Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
DE POSTILJON
l itgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2071. Zaterdag 28 September. 1007.
Bestrijding van bedelarij
en landloop er
FEUILLETON.
SS ÏS2EïfS3Ïï£
S
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO,
franco per post tonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
AdTertentiên van 16 regels 50 ct. Elke regtl
meer 7'/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Vanwege het departement van justitie
is openbaar gemaakt het verslag der
Staatscommissie, die in opdracht had
de regeering te dienen van advies over
de vraag, welke aanvulling en wijziging
het in het Wetboek van Strafrecht aan
genomen stelsel van bestraffing van
bedelarij en landlooperij en de toepas
sing daarvan in de praktijk behoeven,
om eene meer doeltreffende bestrijding
van dat maatschappelijk euvel te ver
zekeren, onder bevoegdheid tevens haar
gevoelen te doen kennen orntrmt de
bij dat Wetboek getroffen voorziening
ten Aanzien van habitneele dronken
schap.
Aan het rapport is het volgende ont
leend
De Staatscommissie kwam samen in
plaatsen waar zich een rijkswerkinrich
ting of particuliere inrichting voor be
delaars en landloop»rs bevindt. Ook te
Veenhuizen, Hoorn, Leiden en Beek
bergen.
Ook bracht de commissie geheel of
voor een deel bezoeken aan de Belgi
sche gestichten te Hoogstraeten-Wert»*l,
Merxplas en Brugge en aan de Duitache
gestichten van Graaf von Bodelsch wingh
te Bielefeld
De rijkswerkinrichtingen Veenhui/en,
die te Hoorn en te loeiden werden we
der bezocht, ook „het HoogHand" van
de Vereeniging tot Christelijke Verple
ging van Bedelaars en Landloopt-rs en
„het Groote Woudhuis" van het Ne-
derlandsch Genootschap tot Zedelijke
Verbetering der Gevangenen.
Een verdeeling van de bedelaars en
landloopers in twee hoofdgroepen kwam
der commissie rationeel voor. Deze ver
deeling is de volgende:
A. Zij die bedelen of lan tloopen,
omdat zij niet kunnen werken
a. de invallieden;
b. de onvrijwillige werkloozen
B. Zij die bedelen of landloopen, om
dat zy niet willen werken.
Zij die onder B vallen, zijn de ar-
beidsschuwen.
Naar de bovengemaakte onderschei
ding kwamen in behandeling maatre
gelen ter voorkoming en ter bestrijding
van invaliditeit, van onvrijwillige werk
loosheid en van hetgeen leidt tot vrij
willige bedelarij en landlooperij.
De invaliditeit kan voor een deel
worden voorkomen door verbetering der
volksgezondheid.
Onder maatregelen ter bestryding van
invaliditeit verstaat decommissiedeznlke,
die de nadeelige gevolgen van de inge
treden invaliditeit kannen wegnemen,
waardoor voorkomen wordt dat invali
den tot den bedelstaf vervallen.
Een tweede oorzaak van onvrij willige
bedelarij, de werkloosheid, kan zyn van
tweeërlei aardseizoen- en eoojunctunr-
werkeloosheid.
Wil men bedelarij voorkomen, men
vo^rkome zoo mogelijk de werkeloos
heid of neutraliseere hare gevolgen
voor den arbeider.
In verband hiermede is overwogen
in boeverre werkloosheid kan worden
voorkomen.
De commissie waardeert het werk
van de arbeidersbmrs zeer en erkent
de voordeelen aan een georganiseerd
arbeidsbeurzenstelsel verbonden, al is
zij niet blind voor de nadoelen.
Bij de bespreking van de beteekenis,
welke de arbeidsbeurs heeft voor werk
zoekenden, nam de commissie in het
oog, dat zij zoo goed als zonder nut
is voor één categorie, n.l. voor die der
pas ontslagen gevangenen.
Om dat tegen te gaan, trachte men
het terugkeeren in de maatschappij van
hen, wier straftijd is afgeloopen, te
vergemakkelijken.
I)e commissie meent bezwaar te moe
ten maken zoowel tegen het erkennen
van een recht op onderstand als tegen
het aanvaarden t«o het recht op arbeid.
Naar middelen ter bevrijding van de
nadeelige gevolgen van de seizoen- en
conjunctuur werkloosheid omziende, trekt
de werkverschaffing op het land de
commissie zeer aan.
Wat betreft de verzekering tegen
werkloosheid ziet de commissie in het
Gentsche stelsel geen afdoend middel
ter bestrijding van de gevolgen der
werkloosheid.
In het algemeen is emigratie een
doeltreffend middel om werkloosheid te
bestrijden, althans het aantal werkloozen
te vtrminderen.
Voor het aanwenden der omschreven
maatregelen oordeelt de commissie hit
van groot belang de grenzen vast te
stellen van de bemoeiing der maatschap
pij en van de overheidszorg.
Naar de meening van de commissie
moet in de eerste plaats de maatschappij
zelf trachten te zorgen voor haar gezond
leven en is het de taak der overheid
vrijheid van beweging aan de organen
der maatschappij te verzekeren en dezen
(7
Het bewijs ontbrak; de verklaring van
den oude Ot stond alleen. En welk aan
deel had rijn stiefmoeder in deze gehad
Wist zij wat er was gebeurd? Of nad zij
zelfs nooit geweten wat bij de pont was
gebeurd?
Schier werktuiglijk nam Bank aan ft
station een kaartje, stapte in den trein en
dook weg in een hoek. Niemand zou in
den somberen, zwijgend voor zich uitsta
renden mandie doof en blind scheen
voor zijn geheele omgeving, den eenmaal
zoo vroolgken, levenalostigen jager van den
heer Quartel hebben herkend.
„Kon ik dien ellendeling maar laten
boeten voor hetgeen hij mijn armen vader
beeft misdaan, een vol jaar van mijn leven
gaf ik er voor," mompelde hij.
Zoo geheel was hij in gedachten ver-
ionken. dat hij niet eens opmerkte, hoe
een man van rijn leeftijd, die aan een der
volgende stations was ingestapt, hem een
korte poos aandachtig zat aan te kijken,
toen opstond en voor hem ging staan.
«Als jij niet bent Evert Bank, is mijn
naam geen Jan van Zon. Hoe is ft? Wil
jij je onde kameraden niet meer kennen
vroeg hij toen glimlachendterwijl hij
Evert de hand op den schouder legde.
Bank keek op.
„Jij hier, Jan?"
„Dat zie je. Jan op maraeh nog wel om
een erfenis te halen van een onde nicht,
die v66r haar dood net nog even aan hem
heeft gedacht. Maar wat scheelt jou Je
kijkt zoo leeliik, alsof je van een begrafenis
kwam. ft Is, hoop ik, toch niet zoo?"
Zonder zich lang te bedenken, maakte
de jager hem deelgenoot van 't geen hem
drukte. Hij had behoefte zich te uiten;
I en tegenover wien kon hij dit thans beter
i doen dan tegenover een man, die met hem
eenige jaren onderofficier was geweest
met wien hij op Java op Willem I ge-
ruimen tijd bij éen compagnie had gediend
en met wien hij altijd op vertrouwelijken
voet had verkeerd.
Van Zon luisterde aandachtig, tot zijn
voormalige krijgsmakker had uitgesproken,
en begon toen zwijgend een pijp te stoppen.
„Je zegt niets, Jan
„Ik denk zooveel te meer; en zooals je
zeker nog wel van ouds weet, gaat dit bij
mij het oeste onder 't stoppen en rooken
van mijn smeugeltje."
Terwijl Bank op heete kolen zat en zijn
vriend van tijd tot tijd vragend aankeek,
bleef deze, met de oogen naar de zoldering
van den wagen gericht, ritten peinzen en
rooken, wolken, dik en zwaar.
Eindelijk scheeo dit tot een resultaat
te hebben geleid.
„Welzoo! Welzoo!
tje van Chassé zoo mooi
met de oogen nog altijd naar ae zoldering
..Hij blies en kende geen ander."
„En heeft die Verminne, of hoe heet
de vent, dien ouden muriekant later eens
willen worgen, omdat hij dat deuntje even
eens blies?"
„Dit beeft die man mij ten minste te
verstaan gegeven."
het vervullen banner uak mogelijk te
maken.
Volkomen oplossing van het bedela-
rij vraagstuk is b. i. ondoenlijk zonder
herziening der Armenwet.
Vervolgens pale de wetgever het
terrein af van zuirere armenzorg en
werkverschaffing. Geen onden teuning
aan invaliden zonder contrapraestatie
hunnerzijds, zij regel.
Inmenging der overheid en steun van
harentwege zal op het gebied der werk-
v* rschaffi ig noodig zyn.
Onder de maatregelen ter voorkoming
en bestrijding van de oorzaken van
vrijwillige hedeUry en landloopery wor
den genoemd
Pogingen tot versterking van de mo
reele persoonlijkheid van lieden, die door
opvoeding, omgeving en tal van levens
omstandigheden dreigen over te gaan
tot een vrijwillig werkloos bestaan.
Eensdeels dient luiheid te worden
bestreden en moet een uitgebreide zorg
worien besteed aan hen, die door zie
kelijke afwijkin/en van phyaieken en
psycbischen aard tot minderwaardigheid
en energieloosheid worden gebracht
anderdeels moet door krachtdadige hulp
uan ontslagen gevangenen en verpleegden
ter verkrijging van werk, tegenzin in
den arbeid cn aldus beroepsbedel&rij
worden voorkomen.
Ook worde bestreden de verkeerde
goedgeefxehheid van het publiek, die,
uit raenschlievcndheid of uit ungst voort
spruitende, de vrijwillige bedelarij zoo
zeer in de hand werkt.
Naar de vaste overtuiging van do
commissie, is uit het oogpunt van billijk
heid en rechtvaardigheid ons vigeerend
stiafstelsel op bet stak van bedelarij en
landlooperij niet verdedigbaar.
Wijziging is dus naar hare meening
dringend noodzakelijk.
Eon rechtvaardig stelsel is d.in alken
te verkrijgen, wanneer men «lescheidings-
lynen anders trekt, en wel ten aanzien
van bedelaars, z >owel ui* van Undloo-
pers, tusschen ben die leven ten koste
van het algemeen, omdat zij het willen
en ben die dit doen omdat zij het wel
moeten
Verschillende repressieve maatregelen
tegen het euvel van bedelarij en land
looperij worden aanbevolen.
Het publiek ontboude zich er van,
tenzij in gevallen, waarin het volledig
is ingelicht, zelf aan armenzorg te doen
en late dit aan bevoegden over.
Door te geveo aan de deur wordt
de regel „geen ondersteuning zonder
voorafgaand ondeizoek" meestal bui-
„En bewijzen zijn er volstrekt niet, zeg
je? Met de Justitie kun je in deze zaak
du» niet beginnen?"
„Neen."
„Maar wraak nemen wil je toch, he?
Wraaknemen op een manier, die pakt?
Dan weet ik hiertoe misschien wel een
middel maar 't kost een beetje geld."
„Dit is minder. Mijn spaarpot heb ik.
Daarin is geld genoeg. Gebruik dien des
noods geheel."
„En zijn de duiten bij jou op, dan help
ik je," dacht van Zon.
Fluisterend begon deze toen te spreken,
en hoe langer hg sprak, hoe feller de gloed
in het oog van den jager, hoe dieper de
rimpel op zijn voorhoofd werd. Langzaam
bahle zich de op de knie liggende vuist,
en de toch reeds zoo forsehe kin verbreedde
zich en verried een onverzettelijk besluit.
„Misschien geeft het niets, maar t is te
pro bee ren," besloot van Zon.
„O. neen; stellig zal ik dat middel toe
paseen, en meneer tal nag helpen. Dat
weet ik. Ook hem licht ik geheel in. Hij
zal mg niet in den steek laten.
„Des te beter, maar alles moet heel stie
kem in rija werk 8**° ruiken lont
611 Det wée^ vrienden scheidden De jager
keerde terug naar Casteren, en deed vwrdig
van ziin reis. Nog nooit had het gezictii
van den Belgischen grondeigenaar een zoo
ernstige uitdrukking gehad, a.s toen Bank
SSXSU begon mede te deelen wat hg
^Hee-' ^njager spraken geruimen tijd sa-
het slot van alles was, dat, toen
't Is een ellendige geschiedenis, maar Jfcrer»
ten toepassing gelaten.
(Wordt vervolgd.)
Hult«»iiland.
Volgens een bericht uit Londen is
Woensdag gravin Montignozo, gewezen
kroonprinces van Saksen, aldaar met den
pianist Toselli hertrouwd en heeft aan
een verslaggever van de Daily Mail een
onderhond toegestaan. Zij was voldaan,
dat zg nu wettig getrouwd was met den
man dien zg lief had.
En het verleden, princes? vroeg de
journalist.
„Ach, zuchtte xg. Hier en op het
vasteland heeft niemand een begrip
van wat ik heb geleden en van de
wreede en onrechtvaardige manier
waarop het Saksische hof mij behan
deld heeft. Totnutoe hebben mijn toe
stand en de voorwaarden van mijn
echtscheiding mij gedwongen mijn mond
dicht te houden. De dag zal komen,
hoop ik, waarop ik de waarheid kan
inededeelen. Maar op bet oogenblik
vooral op ragn trouwdag moet
ik nog het zwggen bewaren. Men heeft
herhaaldelijk beweerd dat ik 50,000
mark krgg voor de opvoeding van
mgne kleine Monica. Het is belachelijk!
In werkelijkheid ontving ik 250 mk
in de maand en deze som is onlangs
verminderd tot 200 mk., omdat ik de
kinderjuffrouw niet wilde hebben die
het bof ing gezonden bad.
De Koning heeft gezegd dat hg
Monica bij zich wilde hebben. Maar
dat is een puur voorwendsel, hg geeft
er niet om, te weten of zij dood of
levend is. Men wil alleen het Sak
sische volk tegen mg opzetten, dat mg
.Louise" noemt. Maar genoeg.Het
verleden is het verleden. Mijn toe
komst zal zeer gelukkig zgn, nu ik
mevrouw Toselli ben.
En waar gaat n heen?
Vanavond nog gaan wij naar Italië,
om Monica op te zoeken en te zien,
welk besluit het Saksische hof neemt.
Een ding is zeker
Ja, zei Toselli, zij zullen Monica
niet krggen."
Woensdagavond om negen uur zgn
de jonggehuwden van bet station Cha
ring Cross naar Italië vertrokken.
Uit Dresden wordt gemeld dat de
ministerraad onder voor .ittiug van den
Koning zal vergaderen, om een besluit
ten aanzien van de apanage van de
gewezen kroonprinces te nemen. Het
hof zou aUes op haren en snaren zetten,
om het kind in handen te krijgen.
De wali van Van Armenië,) Ali Bey,
die, op reis naar Konstantinopel, te
Batoem aangekomen was, is daar eer-
eergisterenavond dicht bg zijn hotel
moet zelf weten wat hij doet. Terughouden
zal ik hem niet, helpen wel. Daarvoor is
h\j een reel te flinke, brave kerelen dat
hij zich wreken wil, is te begrijpen."
«Dag, oorne. Komda nooit meer eens
bij ons thans, oome?"
't Was de kleine Mientje, en Bank had
het kind niet opgemerkt, voordat het naast
hem was en hem het handje op de mouw
legde.
Peinzend keek Bank het meisje aan.
Was dat lieve ding het kind van dien
schurk? Hoe was het mogelijk?
„Ik zal nog wel eens komen, Mientje,
maar nu heb ik geen tijd." Meteen liep
Bank door.
„Moetie, ik heb oome Evert gezien; ie
komt eens gauw hier, heit ie geieed."
I „Laat die „oome Evert" maar gerust weg-
blij ven. Ik zie hem liever niet dan wel,"
bromde de waard. Verminne was. zooals
reel menscben van minderen stand en ont
wikkeling, bijgeloovig. Hij had een gevoel
gekregen, alsof er sinds de komst van Evert
daar te Casteren een vloek was gedaald
over zgn huis. Vroeger ging de nering wel
niet druk, doch in de laatste weken ver
liepen er ganse he dagen, dat er geen glas
bier, geen borrel geschonken werd, dat geen
sterveling rich in de gelagkamer vertoon
de. Dat all» was de schuld van dien
gank. de schold van dien kerel, dacht
Verminne.
„Had ik hem daar eens in liggen, in dat
diepe moeras," mompelde hij op zekeren
avond, terwijl hg, in de voordenr staande, 't
oog vestigde op het Groote Goor, op de
overvallen en doodelijk gewond. De
daders zijn ontkomen.
Uit Malaga wordt gemeld dat de
rivieren Guadal en Medina buiten hare
oevers zijn getreden en het laag gele
gen deel van de stad overstroomd heb
ben.
Volgens ambtelijke berichten heeft
de overstrooming groote verwoestingen
aangericht Er zijn reeds 29 lijken ge
vonden. De slachtoffers moeten talrijk
zijn. Men vreest voor hongersnood.
Een later bericht luidt:
Toen de rivieren buiten hare oevers
traden, was het nacht. Om de men-
schen te wekken, werden de klokken
van de hoofdkerk geluid en schoten de
nachtwachta hun revolver af. De brug
gen over de rivieren werden weggesla
gen, huizen stortten in, vele andere
werden zwaar beschadigd. De kranten
kunnen niet uitkomen, daar de druk
kerijen half verwoest zijn. Ook de ver
lichting in de stad is gebrekkig. De
bakkergen worden belegerd, omdat er
gebrek aan brood is, en er is ook haast
geen drinkwater tengevolge van de ver
nieling van de waterleiding. Overal
ziet men jammerende groepen menschen
die bloedverwanten of have verloren
hebben.
Uit de omliggende plaatsen komen
ook jobstijdingen. Te Colmera zgn 32,
te Velzmalaga 16, te Benamargo a 8,
te Riogordo, 3 menschen verdronken.
De gemeenschap met sommige plaatsen
is verbroken.
De ministerraad heeft besloten maat
regelen tot leniging van den nood te
nemen.
Ook uit Valencia komt bericht dat
eeu gedeelte van de stad overstroomd is.
Totnutoe zijn te San Francisco 42
gevallen van builenpest voorgekomen,
waarvan er 24 met den dood zgn ge
ëindigd. Er zgn 25 menschen afgezon
derd, die van pest verdacht worden.
Te Mertenheim bij Rasten burg (pro
vincie Oost-Pruissen) is 's nachts een
barak in brand gestoken waarin Pool-
scbe werklieden uit Rusland sliepen.
Acht werklieden zgn in de vlammen
omgekomen, vele andere zgn zwaar ge
wond. Blijkbaar heeft men met een
wraakneming te doen, daar de Polen
vooraf twist hadden gehad met werk
lieden uit de streek.
Land, de man die zichzelf was ko
men aangeven als de moordenaar van
de Engelsche juffrouw Lake te Essen,
heeft daar terechtgestaan. Zijne hou
ding was zonderling. Hij beweerde den
moord begaan te hebben, maar vergiste
zich wel twintig meters in de aanwij
zing van de plaats van den moord. Zijn
donkere plek, die zoo verradelijk was, die
beurtelings diepe kuilen en vaste, harde
lekken had en waardoor alleen iemand,
ie in deze streek goed bekend was, den
weg kon vinden. „Niemand zou hem
daar zoeken, niemand. En was bij weg,
dan zou 't hier ook wel weer beter gaan.
O, als Stapels eens won! Een messteek, en
uit zou ft wezen. Geen haan. die er naar
kraaide."
ft Was een konde avond, al ver in Octo
ber. Somber en spookachtig stak de onde
kerktoren af tegen de lucht. Het uithang
bord knarste op rija verroestte hengsels,
en de wind gierde door de takken van den
grooten lindeboom voor bet huis.
Verminne huiverde, sloop naar binnen
sloot de deor en ging onder den schoor
steenmantel ritten met de voeten in de heete
asch. Zijn vrouw stond brood te snijden bij
de tafel, 't Was kil en somber en doodsch
in dat vertrek. Een geruime tijd bleef ft
stil.
Daar klonk op eens boven het huilen
van den windoit een hoorn toon. Diep ach
teruit de heide, vao gene zijde van 't moe
ras scheen ft gelnid te komen. Eerst zacht,
toen Inider, ten slotte duidelijk hoorbaar
klonk daarop het lied der Jagers van Chaaeé.
Vrouw Verminne hield eensklaps op met
snijden, liet het mes vallen en werd wit
als een laken, en haar man? Krampachtig
zich vastklemmende aan de leuning van
zgn stoel, richtte hg zich op en bleef met
wijd geopende mond staan luisteren.
i/m$ V*M alteS'
VOOR
(Slot volgt.)