el Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bomme'erwaard Tweeslachtig. Trouw als goud. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 271 7Zaterdag 7 Maart. 1908. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 71/z ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Het tweeslachtige, het hinken op twee neigingen is een onderwerp, waarover reeds heel wat geschreven is. Voor sommigen is dit een heel ge woon feit, waarover zij zich volstrekt niet verbazenvoor anderen is het een oorzaak van droefheid. De eersten zoe ken geen verandering daarin te bren gen, ja, ze vinden dat niet noodig. Niemand onzer, die in de jeugd, het zij in huis, hetzij in de school of wel op beide plaatsen, niet veel heeft gehoord van hoogen levensplicht, van zedelijke eischen, die in ieder leven vervuld die nen te worden. Ouders en onderwijzers hebben door vriendelijke lessen gepoogd, ons de oogen te openen voor edele le vensopvatting. We vonden schoon, wat ze ons zei den het liet ons niet koud en zoo ver rezen voor ons oog vriendelijke levens idealen. Ach, hoe warm hebben wij zeiven daarvan gesprokenMet vrienden zijnde, werd daarover ernstig gediscussieerd en als er een onder was, die er openlijk voor uitkwam, dat hij voor al dat ge moraliseer niets gevoelde, dat hij zich met die sentimentaliteit niet ophield, dat al die droomerijen in de wereld „praat jes voor den vaak" waren, dan voelden we ons boven zoo'n mensch verre ver heven. En tochAls wij qns eigen leven na gaan, eerlijk voor ons zeiven uitkomen "wat de leidende beginselen zijn bij ons werk, bij het verkeer in de maatschap pij, is er dan eenheid tusschen leer en leven, of komt het tweeslachtige ieder oogenblik in het licht? Het komt ons voor, dat men zich daarvan niet genoeg rekenschap geeft dat de schoone theorieën omtrent levens inrichting, in de jeugd opgedaan en met bewondering begroet, weinig haren in vloed doen gelden, ja, dat men, om al lerlei redenen, zich daarvan niet helder bewust is. De stroom der gewoonte voert de meesten, als nietdenkende wezens, me de en het is op dien stroom, dat men zoo gemakkelijk voortdrijft zonder eenig gewetensbezwaar toegevende aan haren eisch, wat ook alweer niet onaangenaam is voor neigingen in ons hart, die van eigenaardig laag gehalte zijn. Wonderlijke tweeslachtigheid, zich in ieders menschenleven vertoonende, zoo dat we menigmaal zeggen „Die mensch is mij een raadsel", of, onszelven ne- ROBERT BUCHANAN. (8 En voor zij tijd gehad had, om over zijn voorslag na te denken, voelde zij zich op getild door de sterke armen van den man en in de sjees gezet. Zij bloosde en scheen eerst plan te hebben, om zich boos te toonen, over wat zij een vrijpostigheid noemde, maar na een oogenblik te hebben nagedacht begreep zij, dat zij uiterst dwaas zou handelen, wanneer zij deed, waartoe haar eerste opwelling haar aandreef. Inplaats dus van zich aan te stellen als een vertoornde schoone, maakte zij het zich zoo gemakkelijk mogelijk in het rijtuigje, wikkelde zich goed in de dekens, die de oude Elspeth had medegebracht en gaf den Laird te kennen, dat hij mocht afrijden. Douglas greep den teugel; Elspeth, die op den huisdrempel stond, hief het licht om boog en de cavalcade zette zich in bewe ging- Ofschoon de wind was gaan liggen, was het toch nog buiïg genoeg en bovendien zoo donker, dat toen zij uit den lichtkrans van Elspeth's lampje waren verdwenen, Effie geen hand voor oogen meer kon zien. Het pad was vol kuilen en gaten en plas sen, zoodat de sjees over den weg holderde- mend tot voorwerp van overdenking „Ik begrijp mijzelven niet". Niemand zal in onzen tijd de verde diging op zich nemen van het misbruik van wijn of alcoholische dranken. Zelfs de verkoopers niet. In theorie is men het er volkomen over eens, dat zoo iets den mensch onwaardig is, dat men dat ééne glas, dat men niet verdragen kan, niet moei gebruiken. Eilieve, let eens op, wat er geschiedt. Nil eens, omdat men zoo gezellig onder vrienden zit, dan, wijl men zich kracht w il bijzetten, drinkt de een of de ander zich een roes aan. Nu ja, ze zijn in het algemeen tegen het misbruik, maar zóó nauw zeggen ze, moet ge het niet ne men. Menig koopman, in huis een engel van goedheid en liefde, in de maat schappij ijverend voor de dingen van edel gehalte, heeft, zoodra hij in „za ken" is, een ander geweten, een andere manier, om menschen te behandelen, een andere opvatting van zijn taak in de wereld, want: zaken zijn zaken! Men leent tegen hooge rente zijn geld aan een onderneming, die men schen als slaven exploiteert, tot mindere edele daden velen brengt; aan een land, dat er geen werken des vredes voor zal laten aanleggen, maar oorlogswape nen er voor zal laten smeden, om die misschien straks te gebruiken tegen eigen bevolking, als het vraagt om wat meer vrijheid en recht; dat doen velen, hoewel ze in hun privaat leven strijden voor verheffing van den arbei der, strijden tegen den oorlog, strijden vóór recht en vrijheid beide. Er zijn vrouwen, die, o, zoo veel te zeggen hebben over orde en netheid, maar in eigen huishouden voor veel wanordelijks geen oog hebben, die, o, zooveel medelijden voelen met allerlei ongelukkigen, maar hard, venijnig hard kunnen zijn tegen deze of die barer zus teren die zeer tegen te lage verdiensten voor de arbeidsters zijn, maar altijd koopen in de winkels, waar het goed koopst gekocht kan worden. Dat is im mers voordeel in de huishouding. Daarvoor berispt, zullen ze zeggen „O, maar dat is een heel ander geval Doch laten we liever niet spreken over: „er zijn", maar de vraag stellen „Is die tweeslachtigheid, dat gedreven worden door neigingen van zeer tegen gesteld gehalte, ook bij mij Is het u opgevallen in eigen leven? De meesten hebben het niet eens be speurd. Och, mon is zoo opgenomen in het bolderde, als een boerenkar zonder veeren. Gaandeweg werd de lucht evenwel klaarder; de zware wolken trokken op en door de lichtere massa's, die den Hemel in hun plaats kwam bedekken, baande zich nu en dan een straal maanlicht een weg naar de aarde. Het meisje dat zich warm en aangenaam had ingenesteld, begon haar goed humeur te herwinnen. Zij begon te denken aan het feest en aan de genoegens van het feest, waarheen zij op weg was, en het verdroot haar enkel, dat het rijtuigje zoo langzaam reed. Eensklaps stond de sjees stil. Het voetpad was ten einde en de grootè weg bereikt. Douglas klom in het rijtuig en nam aan haar zijde plaats; de merrie zette het op een drafje. Sedert zij het huis verlaten hadden was er tusschen hen geen woord gewisseld en zelfs nu zouden zij het stilzwijgen hebben bewaard, als het meisje niet begonnen was met te spreken. Terwijl haar geleider de leidsels ter hand nam en zijn zweep liet knallen, loosde zij een diepe zucht. „O, zoo gaat het beter," zeide zij, toen de sjees tamelijk vlug voortrolde en niet meer zoo erg hobbelde en zwaaide, als toen zij over den ruwen heiweg reed. „Ik had al gevreesd, Mi. Douglas, dat wij op Lindsay zouden aankomen, juist tegen dat de laatste lichten werden uitgeblazen." „En zou u dat gespeten hebben, Miss Hetherington „Natuurlijk, en heel erg ook. Ik weet wel, dat Lady Bell niet zal nalaten, om zoo onaangenaam mogelijk voor mij te zijn, maar dat kan mij niets schelen. Ik heb het er nu op gezet, om aan alles gewoonten-leven, in onze wereld, dat het oog er voor gesloten blijft. Ja, die gewoonteDe mensch komt in een wereld, waar handelingen zijn, die eigenlijk tbuis behooren op een stand punt van lager zede'ijke ontwikkeling, dan men bereikt heeftwaar menschen tegenover elkander staan, op zoodanige wijze, alsof men nog nooit van liefde of menschenwaardeering, van goddelijk me delijden had gehoord, waar sommige dagelijks wederkeerende gebeurtenissen, door de gewoonte als billijk, als niet kwaad worden aangezien. We komen in die wereld, groeien er in op, worden meegesleurd door dien maalstroom, hoo- ren ook wel van hooge levensroeping, wat met geestdrift ons vervult, tot me nige edele daad aanleiding geeft, maar daarnaast staat die gewoonten-wereld, met haar machtigen drang, met haar keurslijf, dat we onwillekeurig aantrek ken. Een oogenblik misschien, bij het begin van de loopbaan, doet die twee-1 slachtigheid scherp aan, maar naeenigen tijd is de gewoonte der wereld tot een tweede natuur geworden en gaat, volgens een spreekwoord, „de natuur boven de leer", d.w.z. de zelfzucht, de lagere zinnelijke neiging, de hardheid in som mige gevallen wint het, wordt voor geen kwaad meer aangezien en men acht zich daarmede een alleszins fatsoenlijk lid der maatschappij, waarin men leeft. Daarom is er een gedeeltelijke veront schuldiging in te brengen voor dat twee slachtige en kan men het slechts bejam meren, dat het bewustzijn dier tegenstel ling bij het intreden der maatschappij zoo kort heeft geduurd. Zoo nu en dan staat er eens een mensch op, wordt eene partij geboren, die sterk tegen de eene of andere twee slachtigheid strijdt. Het kost dan heel wat moeite, de oogen der menschen er voor te openen, want de maatschappij is een los: gevaarte, dat niet makkelijk uit den dommel wakker wordt. Veel vaker komt die aanwijzing der tweeslachtigheid t,ot eiken mensch: de school en de kerk brengen menige ern stige vermaning en durven de puntjes op de i te zetten. Maar ook deze inrichtingen kunnen zoo moeilijk de sleur overwinnen. Zij is zoo hardnekkig en heeft zulk een die pen slaap over de menschen uitgegoten. Ook over u? Bij eenig nadenken, zult ge toch moeten zeggen, dat die twee slachtigheid, dat leven op twee manie ren, dat hinken op twee neigingen niet fraai staat en we denken aan een woord, eens door een edele gesproken„Gij mee te doen aan alles 1 Ik wil zelfs niet verzuimen, om in den wonderspiegel te kijken, u weet wel in dien spiegel waarin men zijn toekomstigen echtgenoot kan zien." Zij hield op met spreken en hij zei ook niets. Na een poosje ging zij voort: „Hebt u op Douglas wel eens Halloween gevierd „Neen nooit!" „O, ik begrijp het al, u noemt zulk soort van dingen dwaasheid, nietwaar? En uit den tijd? U bent er te ernstig voor." Zij huiverde, want terwijl zij sprak, rees een visioen voor haar op van dien eenzamen man, in dat eenzame huis, een visioen zoo naargeestig en somber, dat zij er van ontstelde. „Ik leef eenzaam, het is waar, en ik ben ernstig," zeide hij maar dat komt niet van het huis, of van de sombere omgeving. De ziel van eiken mensch haakt naar mensche- lijk gezelschap, en zoo is het ook met de mijne." „U bedoelt, dat u zou willen trouwen," zeide zij zeer zacht, maar onwillekeurig een eindje terugschuivend van haar gezel. „Ik bedoel," liet hij hooren, „dat ik gevonden heb, waarnaar ik mijn leven lang gezocht hebhet eenige wezen, dat aan mijn bestaan waarde kan geven, niet alleen, maar dat mijn leven kan maken tot een hemel op aarde. Met haar zou het zaligheid zijn, zelfs in een woning, die nog honderd maal eenzamer was gelegen dan Douglas, en al zou ook nooit iets anders te zien komen, dan de barre heide, zonder haar zou ik blijven, wat ik altijd hen geweest: een eenzelvig ongelukkig man." Hij hield op, maar ook het meisje zweeg kunt niet God dienen en Mammon." Zoo is het dan de groote taak, om, waar we het goede kennen, het reine zeggen lief te hebben, eerbied voeden voor wat edel is en schoon, dit in prac- tijk te brengen in geheel ons levende groote taak om helder te zien, in welke dingen de tweeslachtigheid zich nog in ons bestaan openbaart en den moed te hebben, daarin wijziging te brengen. Een mensch uit één stukDat is het, wat wij worden moeten, een mensch, van wien de wereld weet, wat zij aan hem heeft en die zichzelven in den spie gel durft zien. Dat kost strijd, strijd tegen het alle- daagsche, het juk der gewoonte, maar het is heerlijk in dien zin harmonie in eigen leven te brengen. Ilniteiiland. Uit Sjanghai wordt bericht De Tatsoemaroe, een stoomboot van 3000 ton, met passagiers en een volle lading, waaronder 30 kisten geweren en 40 kisten schietvoorraad, door een Japanschen fabrikant te Hong Kong aan een koopman te Macao gezonden, kwam op 5 Februari te Macaoo aan en bleef er op de reede liggen. In den middag verschenen plotseling 4 Chineesche kanonneerbooten, over weldigden het schip, haalden de Japan- sche vlag neer en heeschen de Chi neesche. De Chineesche zeelui mishandelden de bemanning en brachten het schip naar Kanton, waar het nu nog ligt. De Chineesche regeering zegt, dat de Tatsoemaroe wapens wilde binnen- smokke^n. Japan daarentegen zegt, dat de wapens op het scheepsmanifest voorkwamen en dat alle tolformaliteiten voor het vervoer van wapens naar Macao waren nagekomen. De Morning Post meldt uit Sjanghai: De betrekkingen tusschen China en Japan zijn over de inbeslagneming van de Tatsoemaroe zeer gespannen. Japan zegt, dat het, wanneer de stoomboot niet losgelaten wordt, China's handel wijze als een casus belli zal beschouwen. Het Japansche Ministerie vau buiten- landsche zaken maakt echter de vol gende nota openbaarJapan heeft, ter zake van de onwettige inbeslagneming van het stoomschip Tatsoemaroe noch een ultimatum aan China gesteld noch dreigementen uitgesproken. Wij ver trouwen, zegt de nota, op den goeden wil van de Chineesche regeering, en dat zij het stoomschip loslaten, haar leedwezen betuigen en een schadever goeding betalen zal. Een Reuter-telegram uit Londen, d.d. alweer overviel haar dat geval van angst. Doodelijk verschrikt keek zij rond naar het naargeestig ledig rondom haar. „Zoudt u niet wat harder willen rijden, Mr. Douglas," zeide zij, al haar l est doende, om het beven van haar stem te bedwingen. „Wij komen zoo langzaam vooruit, dat het stellig over twaalven zal zijn, eer wij op Lindsay aankomen." „Is u zoo verlangend, om daar te zijn Is u zoo volkomen naar uw zin op Lindsay, Miss Hetherington?" „Neen, dat niet!" gaf zij terug, met een harde lach, die verre van vroolijk klonk. „Hoe zou ik ook Toen ik alleen op de wereld was achtergebleven, met vijftig pond 's jaars tot inkomen, en mijn rijke familie mij een tehuis aanbood, nam ik met beide handen dat edelmoedig aanbod aan. Maar weinig vermoedde ik toen, wat het wilde zeggen, als een arme bloedverwante te worden opgenomen. Gauw genoeg zou ik het evenwel bemerken: ik was iets beter dan een dienstbode, maar zonder het loon, dat zoo'n dienstbode ontvangt. Ik kreeg volop mijn deel van de nukken van mijn nichtje en voor mij was alles goed genoeg, wat voor haar niet deugde. Voor Effie Hetherington, natuurlijk I waarom ook niet Wie was zij eigenlijk Wat waren haar pretenties Ziet u, Mr. Douglas," aldus besloot zij, „dat is het ant voord op uw vraag. En wel beschouwd, ben ik al even eenzaam en verlaten als u." „Eenzaam en verlaten als ik," herhaalde hij nadenkend. „Maar zeg mij dan dit eene: zou u, wanneer het u werd aange boden, bereid zijn, uw leven van afhanke lijkheid te ruilen voor een bestaan van vrijheid en onafhankelijkheid?" 5 dezer, geeft de volgende voorstelling De ofïicieele stukken over het inbe- slagnemen der Japansche stoomboot Tatsoemaroe door de Chineesche over heid zijn heden te Londen ontvangen. Zij bewijzen, dat in het oosten een zeer ernstig incident is onstaan. Japan heeft onmiddellijke vrijlating van het schip, verontschuldigingen en schade loosstelling geëischt, maar totnutoe heeft China dezen eisch niet inge willigd. „De „Daily Telegraph" verneemt uit Tokio Het antwoord van China op Japan's vertoogen wegens de inbeslagneming van het stoomschip Tatsoemaroe is wel geen weigering, het biedt veront schuldigingen en een schadevergoeding aan maar de regeering beschouwt het als onvoldoende. Gisteren werdt gemeld Het conflict tusschen Japan en China schijnt zich te verscherpen. De Japan sche kruiser Idzoemi is te Honkong aangekomen. Japan heeft kortaf gewei gerd, in te gaan op het voorstel der Chineesche regeering, de zaak te onder werpen aan de uitspraak eener gemengde commissie. Ook Portugal heeft zich in de quaestie gemengd en wel door te protesteeren tegen het eigenmachtig optreden van Chineesche douaneambtenaren in de Portugeesche territoriale wateren, waar het vaartuig was aangehouden. In de Vereenigde. Staten zullen de anarchisten nu toch aangepakt worden. De Minister van Koophandel heeft aan de landverhuizingsambtenaren lastge vingen verstrekt, om hun medewerking te verkrijgen bij het weren en uitzet ten van anarchisten en misdadigers. Volgens de verleden jaar aangenomen wet op de landverhuizing, kan ieder vreemdeling, die zich met schennis van de wet in de Vereenigde Staten ves tigt of om redenen, die uit den tijd vóór zijne landing dagteekenen, als hinderlijk beschouwd wordt, in de eerste drie jaren na zijne aankomst teruggestuurd worden naar het land van waar hij gekomen is. De „Daily News" meldt, dat alle bekende anarchisten uit Chicago gezet zullen worden, omdat de jegens hen betoonde toegeeflijkheid van die stad een brandpunt van het anarchisme heeft gemaakt. Er moeten al 300 anarchisten gevat zijn. De politie zal voortaan ook scherp toezien op alle revolutionaire geschrif ten en redevoeringen. De Berlijnsclie politie heeft den boos wicht, die de vierjarige Else Miehlke te Charlottenburg vermoordde, na haar geweld te hebben aangedaan, in handen. „Dat heeft wel iets van een raad-teltje weg," zeide zij, en ik geloof niet, dat ik ooit in staat zou, zijn, de oplossing daar van te vinden. Ziet u, Mr. Douglas, daar zijn zooveel „voor's" en „tegen's". De on afhankelijkheid, die mij zou kunnen wor den aangeboden, kon wel eens nog minder aanlokkelijk zijn, dan de afhankelijkheid van mijn tgenwoordig bestaan. Wie zal het zeggen „U is een vreemd meisje, Miss Hethe rington 1" zeidehij en terwijl hij deze woorden uitte, sloot hij het fijne handje van het meisje, dat op haar knie rustte, in zijn groote, grove hand. Effie uitte een kreet van schrik en trachtte haar hand terug te trekken; maar ofschoon hij zijn greep een beetje lichter maakte, liet hij haar niet los. Hij boog zich over haar heen en vestigde zijn zwarte oogen wild en doorborend op haar. „Wie ben je? Wat ben je?" vroeg hij, alsof hij zich zelf die vraag deed. „Zegmij eens, Miss Hetherington, waarom hebt u een hekel aan mij „Ik heb geen hekel aan u," zeide zij. „Jawel, dat hebt u wel. Ik lees het in uw oogen ik zie het aan uw beven. Kijk mij eens aan! Als ik u losliet, zoudt ge hals over kop uit het rijtuig springen en in het donker wegloopen, liever, dan Gij mij te blijven. Zoo zwak, zoo teer ging hij voort, ,,ik zou u kunnen breken als een rietje. Maar ik doe u geen kwaad, wel? Doe ik u pijn? Neen niet waar en toch bent u bang voor mij." Naar het Engelsch, VAN Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1