cl Land van flcusden en Altcna, dc
en de Bommeierwaard,
Een leueude.
Trouw als goud.
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2723. Zaterdag 28 Maart. 1908.
FEUILLETON.
I
LANa VAN ALTEHi
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 Va ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Een zoon van een Indisch vorst,
levende in alle weelde, was niet tevre
den, hij walgde van al de pracht en
praal die hem omgaf, hij wilde deze
omgeving ontvluchten en een blik slaan
in de wereld rondom zich. De wereld
waarvan hij zooveel had gehoord, het
leven in deze wereld wilde hij leeren
kennen. Aan dit plan gevolg gevende,
verliet hp op een goeden dag het paleis
zijns vaders, schreed door den gouden
paort der stad en' liet zijn blik waren
op de omgeving buiten deze stad. De
eerste mensch die hij ontmoette was
een bedelaar, in lompen gehuld, die
den rijken jongeling een aalmoes vroeg.
De jongeling was zeer aangedaan, ging
weder terug naar het paleis zijns vaders,
zichzelf afvragende „of er dan niets
anders dan armoede was in de wereld
rondom hem".
Maar na eenigen tijd ging hij voor
de tweede maal de wereld in, hopende
op betere ervaring dan de eerste. Hij
bezag weder de wereld rondom zich
en het eerste schepsel dat hij ontmoette
was een melaatsche. Bedroefd keerde
de jongeling zich van dit afzichtelijke
en diep beklagenswaardige wezen af
en keerde weder huiswaarts.
Maar zich niet bevredigd gevoelen
de keerde hij ten derden male naar de
wereld terug, en het eerste wat hij nu
ontmoette, was een begrafenisstoet.
Bedroefd vroeg hij zijnen gids: „Is er
dan niets anders dan jammer en ellende
in deze wereld?"
Hij keerde weder naar het vorstelijk
paleis terug en sloot zich op in zijne
kamer om te overdenken over al de
dingen die hij gezien had.
De slotsom van deze overdenkingen
was, dat hij zich geroepen gevoelde
zich met zijn kracht, met zijn rijkdom
geheel te geven voor deze wereld. Hij
gevoelde de roeping in zich, om wel
te doen, de smarten te lenigen, do be
droefden te troosten, om mede te leven
het leven zijner medemenschen.
Veel wordt er geleden, veel wordt
er gestreden in deze wereld en hoevelen
zijn er niet, kouden van hart, die on
verschillig over dezen toestand denken.
En toch, er bestaat een wereld van el
lende, de meeste weten het, ze lezen
het in de couranten, ze vernemen hoe
enkele reporters den moed bezitten het
leven van ellende, van de diepste ar
moede mede te leven en hun bevinding
ROBERT BUCHANAN.
h'ervan in enkele artikels weer te geven,
i Verschillerde werken zijn er over ver
schenen, o. a. „Levenswee", waarin in
schrille kleuren de ellende, waarin een
zeker deel van ons volk is gedompeld,
wordt afgeschilderd,
j De wereld der diepste armoede, waar
het allernoodigste ontbreekt. O, zeggen
veleri, meest door eigen schuld. Maar
waarde lezer, hebt ge dan wel eens
gedacht aan de velen die door de om
standigheden gedwongen, tot armoede
vervallen, de velen, sterk en gezond,
die tot lediggang gedoemd zijn, die
werken willen en het niet kunnen, die
buiten eigen schuld de armoede ten
prooi worden
I)e prins ontmoette bij zijn eerste
schrede in de wereld een bedelaar. O,
mochten allen gelijk dezen prins de
wereld der armoede binnen gaan om
daar hulp en bijstand te bieden. Deze
wereld vraagt van ons allen ondersteu
ning, opbeuring uit ellende en nog veel
meer, opdat deze ongelukkigen tot het
zedelijk bewustzijn komen, dat ook de
maatschappij hun krachten ten goede
noodig heeft. Wie deze diep rampzali
gen uit den poel van ellende opheft, ver
richt een manschlievend werk.
Veel meer dan tot nu toe moesten
koningen en hooggeplaatsten het voor
beeld van onzen prins in de legende
navolgen en met eigen oogen zich over
tuigen van de armoede en ellende, die
er heerscht in de wereld. Dit zou veel
meer ten goede komen aan de ongeluk
kigen, dan nu, nu het alleen hun ter
oore komt uit geschriften en couranten.
We kannen ons evenwel niet geheel
vereenigen met den blik, die de prins
uit bovenstaande legende wierp op de
wereld. Zo is te pessimistisch. Hij zag
alleen de ellende en had geen oog voor
het vele goede en schoone. Had hij zijn
oogen goed geopend, dan had hij ook
kunnen zien, dat er ja veel wordt ge
leien, maar dat er in deze wereld toch
ook nog vele goede engelen rondwaren,
goeddoende, opbeurende, troost brengen
de hij had kunnen zien de opofferende
liefde, de ware m en sc hen liefde, een voor
beeld voor velen.
We kunnen evenwel uit deze legende
de Dering trekken, dat wij allen, be-
weldadigden of minder bew.»ldadigden
worden opgeroepen tot weldoen, dat
alle onze kracht gevraagd wordt voor
onze medemenschen, die onze hulp noo
dig hebben want wij zijn immers allen
broeders en zusters.
Dat deze oproeping niet te vergeefs zij.
ifuiu»
In een krant van Bergen staat een
wetenswaardig verhaal van een oplicht-
ster en een Engelschman.
De oplicbtster was een jonge aardige
dame, die er baar werk van maakte,
heeren af te zetten. En dat wel op de
volgende listige wijze. Zij placht reizen
te maken met den spoortrein. Zag zij
een heer alleen in een coupé zitten,
dan stapte zij da r bij in. Eerst tracht
te zij dan haar medereiziger door lieve
lachjes tot een kennismaking uit te
lokkeu. Gelukte dat niet, dan wacht
te zij tot er een tunnel kwam. Dan
begon zij ijselijk te hijgen en te bla
zen, rukte zich de kammen uit het
haar, het korset los en trok opeens gil
lend aan de noodrem. De conducteurs
te hulp gesneld, vonden een half ont
takelde jonge vrouw en een heer die
zijn best deed, haar te kalmeeren. Dan
volgde het verhaal der dame: de duis
ternis, de tunnel, de brutale heer, in
den uitersten nood aan de rem ge
trokken.
De heer koos veelal het gewisse voor
het ongewisse, wilde liever bedrogen
dan belasterd zijn en kocht zich met
veel geld uit zijn moeilijke positie los.
Maar op een goeden morgen komt
de jonge aardige dame in een coupé
te zitten met een Engelschman. De
Engelschman doet of hij niets van de
vriendelijke gevoelens der dame be
merkt, kijkt dwars door haar heen en
dampt zwaar aan een groote sigaar. De
tunnel komt, het gebruikelijke zenuw
toeval, de Engelschman verroert zich
niet. De noodrem brengt den trein tot
staan, de conducteurs komen binnen en
vinden een ontredderde dame en een
bedaarden heer. Het verhaal van de
overrompeling volgt. De Engelschman
luistert met belangstelling. Als het
vrouwtje heeft uitgesproken kijken de
conducteurs den reiziger aan en vra
gen hem of hij er iets tegen te zeggen
heeft. De Engelschman, die nog niets
gezegd heeft, blijft zwijgen. Hij houdt
enkel heel voorzichtig zijn sigaar naar
voren en vestigt zoo de aandacht op
de vier centimeter asch, welke daar
aanzat. Als er ook maar iets waar was
van het verhaal van de dame dan had
die asch gevallen moeten zijn.
De dame is tot twee jaren gevange
nis veroordeeld.
vervolging op groote schaal. In vol
komen tegenspraak met art. 44 van bet
Berlijnsche traktaat heeft de regeering
onlangs aan de prefecten opgedragen
strenger de hand te houden aan de be
palingen ten opzichte der toelating van
vreemdelingen in de landelijke ge
meenten. Als gevolg daarvan heeft de
prefect van het district Jassy de bur
gemeesters dier gemeenten aangeschre
ven, liet oog te houden op het groote
I aantal vreemdelingen, dat zich daar,
in strijd met de wettelijke bepalingen,
heeft gevestigd, en de noodige maat
regelen te nemen om die lieden ter
stond uit te drijven, zoodra de tijd, die
hun gelaten is om hunne zaken te re
gelen, verstreken is. In verband daar-
1 mee moeten de burgemeesters alle
vreemdelingen waarschuwen geen huur-
of pachtcontracten of andere verbinte
nissen met de inwoners hunner ge
meente aan te gaan, ten einde op den
dag van uitvoering der bevelen niet in
moeilijkheden te geraken.
Volgens een Duitsch bericht :;ijn er
bij de ontploffing van de kruitfabriek
te Batuco in Chili gaten in den grond
geslagen van 30 M. diepte en 30 M.
omvang. Een officier en de wacht,
waarover hij bevel voerde, werden in
de lucht geslingerd. Er zijn vier mil-
lioenKG. kruit gesprongen. Men schrijft
de ramp toe aan ontbranding van het
pas aangekomen Fransche kruit.
De Daily Telegraph verneemt uit
Konstantinopel, dat te Adrianopel twee
regimenten ruiterij aan het muiten
zijn geslagen, omdat hun soldij achter
stallig was en manschappen, wier dienst
tijd was verstreken, niet mochten ver
trekken. Een kolonel en een generaal
werden afgeranseld. Een regiment voet
volk houdt bij de kazerne de wacht.
(14
Door doodsangst aangegrepen, uitte zij
een schreeuw, wild en doordringend, en
met het hoofd op de borst, van vrees en
afschuw half waanzinnig, holde zij weg,
door dik en dun, naar het park terug.
De vrees scheen haar vleugels te hebben
gegeven en aldoor gillende vluchtte zij voort,
als een krankzinnige. Gode zij dank, daar
waren de lichten van het kasteelElke
voetstap bracht haar nader en nader.
Maar terwijl zij voortrende hoorde zij,
of meende zij te hooren, het geluid van
voetstappen achter haar en een stem, die
riep
„EffieEffie
Dit roepen deed haar evenwel nog snel
ler vluchten; zij vloog bijna, en hield niet
op met rennen, voor zij het gazon en het
terras bereikt had en de groote deur, met
de verlichte hal daarachter, voor zich zag.
Terwijl zij in snelle vaart over het gras
zich voortbewoog zag zij hij het huis de
gedaante van een man. Het was Arthur
Lamont.
„Arthur I" kreet zij en strekte beide
handen naar hem uit.
weerklonk, verloor zij haar bewustzijn en
zou gevallen zijn, als hij baar niet in zijn
armen had opgevangen.
In haar verbijstering had zij Lady Bell
niet opgemerkt, die in de nabijheid stond
van den jongen man en met hem praatte,
terwijl hij een sigaar rookte.
„Wie is het riep Lady Bell, ontdaan.
„Effie Hetherington," antwoordde Arthur,
terwijl hij zijn sigaar wegwierp en het
machtelooze meisje ondersteunde. „Zij is
in zwijm gevallen, Bell I"
Dit zeggende bracht hij zijn last naar
binnen en plaatste haar op een stoel. Door
het gerucht aangetrokken kwamen ver
scheidene dienstboden toegesneld, en tal
van heeren en dames, die in de corridors
wat frissche lucht waren komen zoeken,
verbaasd en nieuwsgierig. Bleek als een
doode maar bevende over al haar leden,
lag Effie daar, ondersteund door den arm
van den jongen edelman.
Lady Bell zag het tooneeltje aan en liet
water sprenkelen over het gelaat van het
jonge meisjemaar haar humeur scheen
niet al te best te zijn. De bewusteloos
heid had het gewone verloop onmacht,
kram pachtig snikkenlangzaam bij komen
daarna het openen van de oogen en rond
kijken. Toen Effie rondom zich een hnag
van nieuwsgierige gezichten gewaar werd,
sloeg zij de handen voor de oogen en
barstte los in een gesnik.
„Wat beteekent dat allemaal?" riep
Lady Bell ten laatste. „Effie ik wil ant
woord hebben versta je me? Waar ben
je geweest? Wat deed je in het Park?
Spreek op
„Laat haar toch tijd om bij te komen,"
merkte Arthur Lamont op. „Zy is nog
Uit Konstantinopel wordt gemeld,
dat 8 soldaten en 2 gendarmes, die
Bulgaarsche boeren van de markt te
Molnik (in het Sandjak Serres) bege
leidden, in een ravijn vermoord zijn;
8 boeren uit den omtrek zijn gevangen
genomen.
In Rumenië dreigt weer een Joden-
Denemarken voert veel varkensvleesch,
spek- en spekvet naar Engeland uit.
Een van zijn groote uitvoerslachterijen
is te Holbaek. Het is nu uitgekomen,
dat er op een dier slachterijen, de Al
bion Bacon Curing Company, spek van
zieke varkens gesmolten is. De direc
teur van de maatschappij is ervoor be
boet, maar de minister voor landbouw
hield het lang stil. Daarover is men
in Denemarken zeer ontevreden, omdat
men vreest dat die verheime'lijkinghet
vertrouwen in Engeland schokken en
aan Denemarken's uitvoer van varkens
vleesch en spek afbreuk doen zal. Men
zegt zelfs, dat de minister er om zal
moeten aftreden, ovei eenigen tijd.
Intusschen heeft in het Engelsche
Lagerhuis een afgevaardigde de regee
ring reeds gevraagd, welke maatrege
len zij dacht te nemen om den invoer
van tuberculeus varkensvet uit Dene
marken te verhinderen. Minister Bums
antwoordde, dat hij de zaak onderzocht
had maar geen bizondere maatregelen
noodig vond.
President Roosevelt heeft, naar de
Daily Telegraph uit New York ver
neemt, last gegeven, om alle vreemde
anarchisten, die in de laatste jaren in
de Vereenigde Staten zijn aangekomen,
naar het land van herkomst te zenden.
Verder heeft de post order gekregen
om het orgaan La Question Sociale niet
meer te bestellen en worden er maat
regelen tegen andere anarchistische
organen beraamd. Het ovengenoemde
blad had zijne lezers aangeraden, het
tuighuis te aterson te overrompelen
1 en zich van het gezag in de stad mees
ter te maken. De president heeft een
brief geschreven aan den burgemeester
van Paterson, waarin hij de aanprij
zing van moord en brandstichting streng
afkeurt.
Camanata, de hoofdredacteur van de
Question Sociale, heeft verklaard, dat
zijn blad, den president en den burge
meester ten spijt, zou verschijnen en
dat hij erin zou zeggen, wat hem goed
dacht.
Te Parijs is een groote opschudding
teweeggebracht door de arrestatie van
een zeer bekenden 32 jarige financier,
Rochette, bestuurder derFransch Spaan-
sche Bank, der Parijsche maatschappij
voor mijn en industrieel crediet en
commissaris /an andere ondernemingen,
die voor meer dan 80,000,000 francs
aan leeningen moet hebben uitgegeven
en onder wiens bevelen 400 beambten
werkten. Hij wist den koers zijner uit
giften door vervalschfe rapporten én
reclames vervaarlijk op te drijven, ooi
met financieele bladen die hij uitgaf
en heeft duizenden kleine spaarders
benadeeld, daar vele van die „waarden"
niets meer waard zijn.
Rochette begon zijn edele loopbaan
als kelner in een spoorwegstation. Ver
schillende beschuldigingen zijn tegen
hem ingebracht. Hij was medeoprichter
van de „Union Franco Beige", een
maatschappij die te Luik in 1906 werd
gegrondvest met eeu kapitaal van
2.500.000 francs, tot het vervaardigen
van werktuigen en watermeters. De
maatschappij stond goed aangeschreven.
Rochette wordt beschuldigd van mis
bruik van vertrouwen, verduistering en
bedrog.
Het bedrag der zwendelarijen wordt
nu alreeds op 100 millioen francs ge
steld en het onderzoek in de 58 bij
kantoren van Rochette, in de provincie
en het buitenland zal waarschijnlijk
nog meer verduisteringen aan het licht
brengen. Het ia, zeide de advocaat van
den ingenieur Gadot, erger dan de zaak
Humbert.
niet in staat om te antwoorden. Ik geloof,
dat zij van het een of ander geschrokken is."
Een sympatisch gemompel ging door de
rijen der omstanders.
„Aan de kuren van dat meisje komt
nooit een eind," riep Lady Bell uit. „Zij
lijkt van tijd tot tijd wel stapelgek! Wel
kijk eens aan, haar kousen en schoenen
drijven van het water, ze moet stellig
in het bosch geweest zijn."
Eindelijk hield Effie op met snikken en
keek Lady Bell verschrikt en nog half
wezenloos aan. Haar ademhaling ging nog
ongeregeld en onstuimig en haar hart
klopte onrustig in haar borst.
„O, Lady Bell, neem het mij niet kwalijk,"
zuchtte zij. „Ik had het niet moeten doen,
zeker niet. Ik deed het dan ook maar
voor de grap, maar o, God ik ben zoo
geschrokken
„Wat bedpel je vroeg Lady Bell scherp.
„Waarvan ben je geschrokken Heeft het
weer geonweêrd of wat was er nu aan
de hand I"
„Neen, neen 1 Ik heb een gezicht
gezien 1"
„Een gezicht
Een gezicht, in het bosch. Ik heb
de oude bezwering beproefd, ik ben
naar den waterval gegaan en heb daar het
koord uitgerolden ei was iemand, die
het vastgreep, en ik hoorde een stem
en ik zag ik zag het gezicht I"
Deze verklaring, hoe vreeselijk zij ook
leek voor degene, die sprak en gezien had,
had geen andere uitwerking, dan een alge
meen gelach. Alle aanwezigen kenden het
oude volkssprookje van den geestendraad,
en menige dame, hier tegenwoordig, had i
er vaak aan gedacht, om eens de proef te
nemen, maar geen hunner had ooit den
moed kunnen vinden.
„Wat een onzinriep Arthur Lamont.
„Hoor eens Effie, ik had je meer verstand
toegeschreven. Flauwe oude wij venpraatjes
Wel, foeiZiezoo, je bent nu weer beter."
„En welk gezicht heb je dan gezien
informeerde de Lady, met een spotlachje
want het had haar volstrekt niet aangestaan,
dat haar cavalier zoo attent en zoo hulp
vaardig was geweest voor haar mededing-,
ster. „Was het een man of een boschgeest
„Een man," gaf Effie huiverend ten
antwoord.
„Dan is dat het gezicht van je liefste,
Effie Hetherington 1 Ik feliciteer je, en ik
hoop, dat je verwachtingen in vervulling
mogen gaan. Maar weet wel, dat je ver
keerd gedaan hebt, met je ervaring aan
anderen mee te deelen, dat is tegen den
regel en maakt de Elfen boos, zooals je
weet. En, o Hemel I Nu zou het wel kun
nen zijn, dat je in het geheel geen liefste
meer kreeg, dat zeggen de oude formu
lieren althans. En dat zou jammer zijn,
want je schijnt erg naar een minnaar te
verlangen."
„Dat doe ik niet,\ riep Effie heftig, te
midden van een nieuwe uitbarsting van
lachlust uit. „Ik heb voor de grap de
oude tooverformule uitgevoerd en niet om
dat ik naar een minnaar verlang. Dat is
heel onaardig van u, Lady Bell, heel
onaardig."
„Plaag haar nu niet meer, Bell," liet
Arthur, geraakt naar het scheen, hooren
„zij heeft het immers maar voor de grap
gedaan, zegt zij."
„Natuurlijk! Natuurlijk!" stemden tal
van stemmen by.
„En ik heb zelf de betoovering verbro
ken," vervolgde Effie; „nu, ik kan zeggen,
dat het mij niet spijt, want het gezicht,
dat ik zag, en ik h e b het gezien Mr.
Arthur, was niet het gezicht van een
levend wezen. Maar laten wij er nu niet
meer over spreken, alsjeblieft; ik kan er
niet meer aan denken, het is te akelig."
Luid gelach en handgeklap kwam uit de
dienstbodenhal, waar de vroolijkheid, naar
het scheen, het toppunt had bereikt. De
meesten begonnen zich daarheen optema-
ken en Lady Bell greep Arthur bij den
arm en gaf hem te verstaan, dat hij haar
daarheen moest geleiden. Na een blik, die
medelijden te kennen gaf, op Effie te heb
ben geslagen, gehoorzaamde hij. Verschei
dene jongeheeren, die zich aanvankelijk op
den achtergrond hadden gehouden en nu
naderbij gekomen waren, vormden om het
meisje een sympathiseerende eerewacht,
maar zij scheen niet op hen te letten en
alleen oogen te hebben voor Lady Bell, en
haar geleider, die zij nakeek, zoover zij
kon. Toen zuchtte zij diep en klemde haar
mooie witte tanden op elkanderal haar
pas geleden verdriet vergetende door de
bitterheid der jalousie.
„Mag ik u een glas sherry halen, Miss
Hetheriegton liet een keurig gekle
jongmensch hooren, die, dank zij z
toilet en zijn nagebootste fijne manie:,
meende te kunnen doen vergeten, dawf
maar een boerenzoon was.
„U ziet erg bleek I" liet een ander h||
Geen wonder! Een druppeltje
zou geloof ik beter effect hebbe
de jonge dame is door en door r
(Wordt
Naar het Engelsch,
VAN
En toen, met een wilden lach, die luide