Het Land van Hensden en lllena, de Langstraat en de Boinmelerwaard. PR© fin CONTRA Trouw als goud. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. No. 2735. Zaterdag 9 Mei. 1908. FEUILLETON. ~T lAND VAN ALTEN.' VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnements rijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 3 Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regtl meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Voor en tegen). Er zijn hoogstwaarschijnlijk geene aken, die niet een goede en een minder -'oede zijde hebben. Dit ligt tamelijk el in de lijn der onvolmaaktheid van övOi-tfVyo lil*. ne. Er zijn echter ook Volgens j heel veel goeds of waar in uoOroove jcwaads kan worden ge- „egd. Er zij., ten slotte twijfelachtige :aken, waarvan het goede en het min der goede zoo ongeveer tegen elkaar opwegen en dus niet gemakkelijk te beoordeelen zijn. Daarom was het eene goede gedachte, toen indertijd de serie pro en con tra verscheen, die reeks van kleine werken, waarin, door deskundige per sonen, ieder van zijn kant, het voor en tegen van zekere belangrijk zaa ni het licht wordt gesteld. Wel moet men van dergel nke w< ken altijd met zekere omzichtig ei-I ;ekniik maken, omdat ieder schrr r van z;j eigen standpunt, bijzonder t i om de door hem voorgettane* zaak aan te prijzen, of de gebrek n van iets wat, lij afkeurt aan te toonen; maar iocb is het gemakkelijk om op die manier .een leiddraad te vinden, waar men ge- "[roepen is een eigen oordeel te vellen. Thans is een onderwerp behandeld, hvaarbij nagenoeg de geheele mannelijke bevolking van ons land belang heeft, tamelijk het genotmiddel van het rooken. Wanneer wij spreken van de man nelijke bevolking, dan bedoelen wij daarmede alleen, dat, behoudens zeer enkele uitzonderingen, de Nederlandsche vrouw niet rookt. Toch kan ook voor haar het rooken een genotmiddel wezenwant het is opmerkelijk dat, terwijl de man over 't algemeen on gaarne ziet, dat de vrouw rookt, de vrouw er daarentegen meestal iets ge zelligs en iets mannelijks in ziet en de geur van een goede sigaar door haar zeer aangenaam wordt gevonden. Intusschen staat het vast, dat de strijd tegen dit genotmiddel sinds lang aan gebonden is en al is het succes tot nog toe niet groot, de vraag: rooken of niet rooken? schijnt wel voor goed aan de orde gesteld te wezen en wanneer de bestrijders nog eens een minister van financiën weten te vinden, die uit het tabaksverbruik eenige millioenen weet te slaan, dan zullen zij vermoede lijk meer vorderingen maken. Maar de groot- en kleinhandel zal minder vroo- lijk kijken, want wij verhandelen en verwerken per jaar voor zestig millioen aan tabak, voeren voor millioenen naar alle hemelstreken aan sigaren uit en geven werk aan ongeveer twaalf hon derd fabrieken, de tallooze kleintjes niet medegerekend en natuurlijk ge zwegen van den uitgebreiden debiet- handel, die tot het geringste plaatsje zich uitstrekt. Wanneer wij het pro en contra in deze aandachtig overwegen en onze eigene ervaringen er bij voegen, dan komen wij, zooals in menig ander ge val, tot de slotsom, dat ook hier de waarheid in het midden ligt. Wanneer wij ons b.v. verklaren tot de onvoor waardelijke tegenstanders van het roo ken door kinderen, dan is het niet alleen omdat hun weerstandsvermogen tegen het gebruik" van min of meer vergiftige zelfstandigheden nog te gering rn vooral omdat bij hen het roo ken met andere slechte gewoonten ge paard gaat en geheel noodeioos met vuur in aanraking brengt. Bij den vol wassen mensch is de werking op het hart of welke andere organen ook, be duidend minder; maar het is een feit, dat de Hollander zeer veel rookt en, om daaraan te voldoen, zich natuurlijk met minder goede waar moet tevreden stellen. Die zich gewennen kan aan een u.. tig gebruik van een goede sigaar, zal indien hij een normaal mensch is, geen nadeelige gevolgen ondervinden. Maar ook hier zal het groote kwaad wel daarin gelegen zijn, dat de mensch zich zelf soms niet in de macht heett en een slaaf van zijn eigen gewoonten wordt. Het komt ten slotte, evenals in zoovele andere gevallen, weer op het misbruik neer en, tegen dat mis bruik te strijden kan geen kwaad. Wij zouden b.v. tegen wettelijke maatregelen om het rooken door kinderen tegen te gaan geen bezwaar hebbenmaar het is een treurig verschijnsel, dat de ouders zelf tegen dit gebruik, dat op zichzelf een misbruik is en misbruiken tenge volge heeft, niet kunnen of willen waken. Even treurig is het, wanneer iemand een genotmiddel van den vroe gen ochtend tot den laten avond noodig heeft en er met meer buiten kan. Op die manier wordt zelfs het onschuldigste gebruik een misbruik en daar rooken toch nooit volmaakt onschadelijk is, treedt het misbruik hier al vrij spoedig in en veroorzaakt allerlei verschijnselen en ongesteldheden, op zichzelf misschien onbeduidend, maar toch lastig en die tengevolge hebben dat iemand zich niet gevoelt zooals een wezenlijk gezond tnensch zich gevoelt. Overdreven is het aan den anderen kant dat het rooken op zichzelf de ont aarding van het menschelijk geslacht bevordert. Bezwaarlijk kan dit gevolg verbonden zijn aan een matig en rustig genot, dat eenige afleiding verschaft, kalmeert en het gesprek beter doet vlotten. Genot is den mensch geenszins ontzegd, mits hij zich wete te beheer- schen en er is veel waars in de woor den van den verdediger van het rooken in pro en contra, dat het juist de ge wone, alledaagsche dingen zijn, die het levensgeluk der menschen bepalen en beheerschen Dat de nicotine, welke de tabak be vat, een vergif is, ontkent natuurlijk niemand, maar evenmin is het voor tegenspraak vatbaar dat een matig ge bruik van tabak slechts een onbedui dende hoeveelheid van dat vergif in het lichaam brengt. Van werkelijke vergiftiging zijn slechts weinig voor beelden bekend en nimmer doen zij zich bij een matig gebruik voor, zoo dat dan ook de meeste geneeskundigen zich het genot van eea goede en niet te zware sigaar, geenszins ontzeggen noch het aan anderen verbieden. Men- scheu die niet rooken, en die zijn er ook vele, laten het gebruik dan ook niet na uit vrees, maar eenvoudig omdat het voor hen geen genot is en dan zou het dwaas wezen om zich het getnuik opzettelijk aan te wennenwant de mensch heeft al behoeften genoeg en moet ze zich daarom niet scheppen. Zooals bekend is, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat tuberkelbacillen, van longziekte sigarenmakers afkomstig op de punten van sigaren worden over gebracht, maar het is wetenschappelijk bewezen, dat deze door het drogen in de fabriek worden gedood. Alles bij elkander genomen meeDen wij dat het voor in deze het tegen verre overtreft, en dat, zooals gezegd, het tegen eigenlijk alleen betrekking heeft op het misbruik, waaraan niemand zich ooit, ten aanzien van welk genot ook, mag schuldig maken. Zonder be zwaar kan men de zaak aan ieders ge zond verstand overlaten en zich bepalen tot eene opwekking tot nadenken, en tot meerdere waakzaamheid tegenover onze kleinen, die de voorbeelden van oudere menschen zoo gaarne volgen en het in deze toch niet zonder schade kunnen doen. Buitenland. ROBERT BUCHANAN. (26 Haar hoofd ondersteunende met zij n arm, keek hij haar in het gelaathet was blauw j van koude en haar haren waren druipnat van de sneeuw. Zij zag er uit, om mede lijden mede te krijgen, zoo gebroken, j zoo zwak, zoo hulpeloos als een gewond vogeltje, als een vertrapte bloem. Langza merhand tot bewustzijn terugkeerende greep zij zich met beide handen vast aan zijn vrijen arm, snikkende en allerlei geluiden slakende. „Mijn God I" mompelde hij „wat is er gebeurd? Waarom is zij hier gekomen?" Terwijl hij dit zeide, opende zij de oogen en keek hem aan. „Ik ben gekomen!" riep zij. „Houd nu je belofte, Douglas Verstoot mij niet en opnieuw begaf haar het bewustzijn en viel haar hoofd slap en krachteloos achter over. Doodelijk ontsteld knielde hij naast haar neder, maakte haar mantel los, sprenkelde water op haar voorhoofd, riep haar bij haar naam en stamelde allerlei lieve woordjes toen naar de kast in den muur snellende, greep hij een flesch met vwhiskey, schonk iets daaruit in een glas en goot een paar druppels tusschen haar op elkander geklem- de tanden doorvervolgens greep hij haar koude handen en wreef die zachtjes warm tusschen de zijnen. Zijn belofte? Wat bedoelde zij Hij was te zeer' ontsteld, om helder te kunnen den ken en misschien ook te gelukkig. Want haar daar voor zich te zien, hulpeloos, on gelukkig, haar van dienst te kunnen zijn, haar te kunnen bewaken en beschermen, dit alles was zaligheid voor hem, een zaligheid zóó overstelpend groot, dat zijn gedachten te kort schoten, om de be- teekenis daarvan te kunnen bepalen. Eindelijk begonnen zich haar wangen weder flauwtjes te kleuren en slaakte zij een lange, diepe zuchttoen zochten haar vingers haar hals, alsof zij naar lucht snakte. Ten laatste opende zij de oogen en keek hem aan, maar zóó angstig en zóó zielsbedroefd, dat hij er bijna radeloos van werd. „Effie, wat scheelt er aan?" vroeg hij. Zij antwoordde niet, maar bedekte haar gelaat met haar handen. Hij legde zijn hand op haar schouder en wachtteeinde lijk kwamen de woorden „O, Douglas, haat mij nietJaag mij niet wegHelp mij en noodzaak mij niet, om weer terug te keeren, daarginds1 Doe dat niet, o, om Godswil, doe dat niet 1" Zij wierp het hoofd achterover, maar hield de handen nog voor het gelaat. „Wat is er dan gebeurd?" riep hij uit, nog steeds in de uiterste verbazing. „Wees niet bang. Mijn huis staat voor je open. Maar spreek toch, zeg mij toch Eensklaps zweeg hij, want een blik op haar gestalte had hem het antwoord ge geven, dat hij verlangde te hooren. Met Te Calcutta zijn reeds eenige gevan gen genomen Indiërs, verdacht als bommenwerpers, verhoord. De meesten ontkenden iets van de bommen te weten. Ze kwamen in de huizen waar die gevonden waren, om lezingen over staathuishoudkunde en zoo te hooren. Een Indiër, zoon van een technisch hoogleeraar, bekende bommen gemaakt te hebben, o. a. voor den mislukten aanslag op den trein, waarin Eraser, de luitenant-gouverneur van Bengalen, reisde. Twee andere bekenden een bom geworpen te hebbea in het huis van Tardeville, den Franschen burge meester van Chandernagore, die het houden van vergaderingen had verboden. Sommigen boden aan dingen uit te brengen, teneinde van straf vrij te komen. Inlandsche bladen zeggen, dat het Engelsche bestuur te vast in Indië staat, dan dat het zich van de wijs zou laten brengen door de dolzinnig heden van eenige warheofden. Een New-Yorksch blad beweert, dat er sedert geruimen tijd geweren, revol vers, patronen, ontplofbare stoffen en bommen uit de Vereenigde Staten En- ffelsch-Indië zijn binnengesmokkeld. Een bericht uit Petersburg zegt, dat Rockefeller de Russische regeering aangeboden beeft den Amoer-ispeorweg aan te leggen. Hij zou alleen Rus sische bouwstoffen en werkkrachten ge bruiken. Hij zou in Siberië drie fa brieken, een ijzer en staalgieterij, en een machinefabriek oprichten. Naar 't heet, heeft men te Petersburg wel ooren naar het Voor het Berlijnsche gerecht heeft een zaak gediend, die veel gerucht maakt. De houtvester Paul Lewan dowski heeft wegens moord op een luitenant terechtgestaan. Einde September is die luitenant in een particuliere kliniek aan een schot wond bezweken. Hij had gezegd, dat hij ten huize van mevrouw Lewandows- ki, baronesse v. Korff van zichzelve, onvoorzichtig met zijn revolver had omgegaan, zoodat het wapen was afge gaan en de kogel hem gewond had. Na drie maanden deed echter de ge zelschapsdame van mevrouw Lewan- dowski, aangifte, dat de man van mevrouw Lewaudowski den luitenant had neergeschoten. Bij de instructie bleek, dat de houtvester, die een be trekking te Stefanowo, in den kreits Beutschen, had aangenomen, van daar op den 29sten September, voor dag en voor dauw, te Berlijn was aangekomen, den luitenant in de slaapkamer van zijne vrouw gevonden en hem neerge schoten had. Lewandowski beweert, dat hij luitenant v. Schmidt alleen de handen uitgespreid, bevende als een riet. overstelpt door een gevoel van deernis, met afkeer gemengd, deinsde hij terug. Een minuut lang bleef hij haar aanstaren, alsof hij plotseling met lamheid was ge slagen, toen hief hij in wanhoop de handen ten Hemel, en riep uit „O, mijn God! O, mijn God!" Zij hoorde zijn wanhoopskreet en kromp ineen van schrikde handen vielen haar slap in den schoot en zij staarde hem aan, verward, beschaamd, vol ontzettihg. Bleek als een doode, en nu niet langer schreiende, zat zij daar, bijna zonder adem te halen, als iemand die in afwachting is van zijn doodsvonnis. Zijn trekken waren hard als die van een steenen masker, want nu kende hij de waarheid. De tijd was ge komen, om zijn belofte in te lossen. Zij was tot hem gevlucht, omdat zij zonder vriend was, zonder dak, zonder hulp, meedoogenloos verstooten door de men schen, omdat zij zwaar gezondigd had, gekomen tot hem, wien zij het diepst van allen gegriefd en gehoond had. Zóó hard en onvermurwbaar was de blik waarmede hij haar aanstaarde en zóó lang bleven zijn oogen op haar gevestigd, dat het meisje ten laatste niet meer in staat was, om haar kalmte te bewaren. Zij stond op en met zwakke stem sprak zij „Laat mij maar heengaan Ik had hier nooit moeten komen! Vergeef mij, ik zal wel gaan Zonder een woord te zeggen legde hij zijn handen op haar beide armen en niet tegenstaande zij zich zwakjes verweerde dwong hij haar, om weder te gaan zitten. Niet bij machte, om zich tegen hem te verzetten en zich al zwakker en zwakker voelende worden, zonk zij met half geslo ten oogen, en bevende oogleden, waartus- schen een tranenvloed zich baan begon te breken, op den armstoel terug. Zijn tong en zijn keel waren droog; hij poogde te spreken, maar kon het niet; zijn oogen echter waren welsprekend en zonder ophouden hield hij die gevestigd op het droevig, bleek gezicht van het meisje. „Effie," zeide hij ten laatste, diep en zacht „Effie, luister naar mij Zij huiverde, maar zeide niets. „Toen ik je leerde liefhebben, Effie, toen wist ik, dat dit voor mij zou eindigen in dood of schande, dat wist ik, omdat ik het gevoelde. En toch heb ik je liefge- had als niets anders op aarde. De tijd is nu gekomen, om daarvan bewijs te geven, welnu, ik ben bereid." Onder snikken en tranen maakte zij een afwerend gebaar met de hand, als om hem te smeeken niet voort te gaan. Maar hij deed dit wel. Maar ook nü wil ik dezelfde blijven, ook nó. Wat je mij nu aandoet, is bitter der dan de dood. Maar ik wil het dragen, omdat het niet anders kan. Langgeleden heb ik je gezegd, dat wanneer je ooit in zorg of nood mocht verkeeren, dat ik dan bereid zou zijn, om je te helpen. Dit huis staat voor je open en je kunt hier op hulp en steun bouwen, even vast, alsof je mij je hart hadt geschonken, inplaats van, zooals nu, het grievendste leed, dat met mogelijkheid een mensch kan worden aangedaan. Zie, en als ik droevig ben, dan is het niet om mijzelf, mijn kind, maar om jouWant er is geen mensch op de gansche wereld, die mij zoo ter harte gaat als jjj." heeft hooren fluisteren en het schot, blindelings, in de slaapkamer heeft gelost, zonder op iemand te mikken of iemand te willen raken. Voor het gerecht is ook mevrouw Lewaudowski verschenen, die op 't oogenblik, als ver dacht van oplichting en afdreiging, in voorloopige hechtenis zit. Bij het verhoor van den beklaagde kwam uit, dat Lewandowski, na zijn houtvestersexamen afgelegd en vijf jaren lang, om niet, practisch gewerkt te hebben, in 1901 te Isabellengrün in het vorstendom Reuss kwam. Hier trouwde hij en daarna trok hij met zijne vrouw naar Friedenau bij Berlijn. Hij had geen vermogen maar kreeg toelagen van zijne grootmoeder. Van 1903 tot 1907 was hij zonder betrek king. Hij liet zich geregeld geld door zijne vouw geven, zonder na te vragen, waar zij het vandaan had. Hun laatste woning deed alleen 4000 mk. huur. Lewandowski beweert, dat hij er nooit over nagedacht heeft, hoe zijne vrouw aan dat geld kwam Ook toen hij te Stefanowo was, kreeg hij van zijne vrouw weieens geld, eens 300, een andere maal 500 mark. De rechtbank liet de deuren sluiten, toen bijzonderheden uit het huwelijks leven der Lewandowski's ter sprake zouden komen. Ook de pers moest de zaal uit. Het proces is merkwaardig als zoden- tater Ie kringen van het heden- daagsohe Iter, jj r men er maar op los leeft. De ""gezworenen hebben Lewandowski aan manslag schuldig verklaard, met aanneming echter van verzachtende omstandigheden. Het hof veroordeelde daarna den beklaagde tot drie jaar ge vangenisstraf met aftrek van vier maanden voorloopige hecL Wat er ten huize van mevrouw wandowski voorviel, is niet te beschrij ven. Niet alleen gaf zij zichzelve met allerlei mannen af, maar zij haalde tal van jonge meisjes, die bij het proc s als getuigen gehoord zijn, over, het zelfde te doen. Zelfs getrouwde vrou wen kwamen onder haren zedeloozen invloed. Waren die vrouwen eenmaal gevallen, dan dwong zij haar tot voort zetting van haren onzedelijken levens wandel, met het dreigement, dat zij anders hare mannen zou inlichten. Het bedrijf van mevrouw Lewandowski was zeer winstgevend en uit allerlei bijzon derheden bleek, dat Lewandowski er volkomen in ingewijd was en er profijt van trok. Het onbegrijpelijke van het geval blijft, dat een man, die zoo diep gezonken was, nog voor ijverzucht vat baar was en in een opwelling daarvan een minnaar van zijne vrouw, zooals hij wist, dat zij er bij dozijnen had, heeft neergeschoten. Hij zeide dit diep ontroerd, maar een voudig en terwijl hij «prak nam hij haar hand in de zijne en drukte die innig en hartelijk. Twee groote tranen biggelden langs zijn wangen toen zij het waagde tot hem op te zien. XI. Een voetstap liet zich hooren. Met een haastigen wenk beduidde Douglas Effie, dat zij op haar hoede moest wezen, waaraan deze voldeed, door haar tranen af te wisechen, en zelf spoedde hij zich naar buiten. Degeen, die het huis was binnen gekomen, was Elspeth. „Ben je nu gek geworden, Laird," begon zij, op den kijfachtigen toon van een oude vrouw, „om bij zulk weer als dit de huis deur wijd open te laten? Een mooie ge legenheid waarlijk voor den een ofnderen landlooper. En kijk eens aan. het sneeuwt in huis bijna even erg als huiten." „Wacht hier even," liet de Laird hooren, zonder acht te geven op de verontwaardi ging van het oudje, „dan zal ik deur gaan sluiten." Er was iets in zijn toon, dat de oude vrouw aanstonds deed zwijgen. M»-t«ipen mond wachtte zij, totdat hij terug kwam. „Elspeth" zeide hij, „je hebt me lang en goed gediend. Ik geloof zelfs, dat je veel van mij houdt, en dat je mij zoudt helpen, in alles waartoe je in staat waart." „Dat weet de lieve Heer hierboven," be vestigde de vrouw met een verbaasden blik. „Wat is er aan de hand, T aird Je bent zoo wit als een doek. Wat is er ge beurd in den tijd, dat ik weg was?" „Luister, Miss Hetherington is hier." Naar het Engelsch, VAN Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1