lie! Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard ARMENZORG. Trouw als goud. yooB Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2737Zaterdag 16 Hei. 1908. FEUILLETON. ÜMB VAN ALTEN^'- Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/s ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. 1% Een maatschappij, een zoodanigen heilstaat waarin alle stoffelijke hulp ter wille van nooddruftigen en zwak keren volkomen uitgesloten zal wezen, kan men zich niet droomen. Wie ech ter aan zulk een toekomst vasthoudt, bedenke nochtans, dat zij voorloopig nogr wel op zich zal laten wachten. Stoffelijke steun is nog vooreerst on misbaar. Kerkelijke armenzorg eere bren gend aan hen die in deze zich beijve ren haar zoo goed mogelijk te doen zijn! is verre van het ideaal. Hoe- velen worden lid eener kerkelijke ge meenschap, omdat men nooit kan weten waarvoor het nog eens goed is en zoo werkt zij onwaarheid in de hand. Staats-armenzorg, gemeente-armen zorg, persoonlijke armenzorg en mis schien zijn er nog meer soorten, doch wi) weten het niet. Maar welken vorm men ook kieze, allen willen één doelter hulp komen aan hulpbehoevenden. Armenzorg is vaak niet veel anders dan „bedeeling", d.i. bestendiging van een treurigen toestand. Zij moest wezen zorgen voor den nooddruftige d<»or óf j dieper verval te voorkomen óf opheffen uit een toestand den mensch onwaar dig, zoodat men weer „op eigen beenen kan staan", niet meer kennende een omlaag trekkende, demoraliseerde af hankelijkheid van medemenschen, een stoffelijk oprichten als de weg tot een geestelijk en zedelijk hooger komen te staan. Dit is wezenlijk helpen, 'smen- schen werkelijk, duurzaam geluk be oogen en bevorderen. Intusschen, we hebben te rekenen met de werkelijkheid van heden, al blijve men streven naar een andere. Er wordt veel geleden. Er wordt ook veel geholpen. Er wordt meer ge geven, dan geholpen Zoo is het overal. Niet met al het geld dat gegeven wordt, wordt ook goed gedaan. Er wordt met geld geven ook wel kwaad ge daan, zeker met een goede bedoeling, met een goed hart, maar toch kwaad. Geeft nooit zonder onderzoek aan onbekenden! Ten minste geen geld. Werpt den bedelaar geen centen toe om van hem af te zijn. Duizenden doen dat gemak- kelijkheidshalve, maar al die centen vormen een kapitaal dat aan nuttig gebruik onttrokken wordt. Ge kweekt aan een klasse van personen, levende ROBERT BUCHANAN. (28 Douglas stond op en een medicijnkist openende, begon hij met bevende hand een pijnstillend mengsel gereed te maken. Elspeth nam het fleschje van hem aan en keerde terug naar de slaapkamer. Opnieuw trad een periode van haast ondragelijke stilte in voor den angstig wachtenden man. De tijd kroop ontzettend langzaam voort, maar vermoeienis en overspanning begon nen hun uitwerking te doen en telkens sluimerde hij in, om dan weer met een schrik wakker te worden en opnieuw te luisteren en weg te dommelen. De nacht begon inmiddels ochtend te worden en nog altoos zat hij, koud en ril lende, in zijn armstoel. Eensklaps trof een geluid zijn oor, hij sprong op en hield den adem in. Opnieuw werd alles stilzoo stil, dat hij het luide kloppen van zijn hart meende te hooren. Op de teenen liep hij naar de deur. En opnieuw hoorde hij het zelfde geluid, maar nu duidelijk en onbe- driegelijk. Het was het schreien van een pasgeboren kind. XII. Bij tusschenpoozen hoorde hij het opnieuw iu de stilte van den nacht. Het sneed hem op kosten van anderen, zonder werk daartegenover te stellen. Geeft niet aan een bedelend kindGe moedigt aan kinderverwaarloozing, terwijl ge toch kinderen redden wilt. Geeft niet zonder oorzaak aan on bekenden, maar ook niet aan onbe kende instellingen. Onder den naam van liefdadigheid zijn verkeerde praktijken gedreven. „Wie durft afwijzen onbekenden op straat en aan de deur, ook de collecten van hem onbekende vereenigingen, werkt mee aan het verwijderen van misstan den." Dusgeeft, geeft zooveel ge kunt meer noch minder mag maar zorgt dat ge weet waar uw geld blijft, opdat het goed stichte. Weet dus aan wie ge geeft en aan welke instelling of vereeniging. En schenkt dan mild, blijmoedig, kiesch, nooit kwetsend, beseffend den plicht tot helpen, geen dank wenschend. Wij mogen niet meewerken aan kwaad bevorderen, aan het doen voortduren van misstanden. Wij moeten steunen waar naar het goede wordt getracht. Dit geldt ook van Armenzorg. Wij moeten persoonlijk helpen en gemeenschappelijk. Ge hebt bloedverwanten, vrienden, bekenden, ge hebt menschen in uwe om geving, dikwerf wonend vlak bij uw huis, die uw hulp inroepen en ge helpt zooveel ge kunt en moogt. Men doet een beroep op uw persoonlijken steun en uw verantwoordelijkheidsbesef gaat ontwaken om weldra luide te spre ken. En hulp verleenend, zijt ge blij voor dezen of voor dien, voor dit of dat gezin iets te kunnen doen. Tracht bovenal iets voor hen te zijn, zoodat van uwe persoonlijkheid een invloed uitgaat, hen ten blij venden zegen. Wij moeten bijwijlen „de handen in een slaan" en door gezamenlijke kracht inspanning iets afweren en tot stand brengen. Uitnemend! Er is een veld waarop de meest onderscheidenen kun nen, ja moeten samenwerken, zal iets gewrocht worden. In dit samenwerken voor één doel, ligt zooveel goeds. Als maar niet vergeten wordt dat hoe meer vereenigingen worden opgericht, het gevaar te grooter wordt, dat het gevoel voor eigen aansprakelijkheid wordt ge dood, en daarmee de lust om zelf aan te pakken en het initiatief te nemen. Yelen betalen hun contributie, maar doen verder niets, alles aan enkelen overlatend. De „massa" is dikwerf dood. „Eendracht maakt macht", is waar, door de ziel en met saamgeknepen lippen, de oogen vochtig en toch koortsachtig brandende, beefde hij van aandoening en moest zich vastgrijpen aan het schotwerk van de kamer, om niet neer te vallen. Met wankelende schreden, als een man die veel spiritualiën gedronken heeft, keerde hij terug naar zijn plaats bij het vuur. Voetstappen naderden en Elspeth ver scheen in zijn kamer. „Heb je het gehoord, Laird vroeg zij, hem strak aanziende. „Ja," fluisterde hij, haar bij den arm grijpende. „Vertel mij gauw, hoe het er mee staat, gauw, en alles 1" „De zegen is van dit huis weggenomen liet de oude vrouw koud en stug hooren. „Een kind is geboren, waar nooit een bruid werd ingehaalden er is niets in huis, om dat wurm der zonde te kleeden en het te geven, waaraan het behoefte heeft. Maar wat ik beloofd heb, heb ik gedaan en goed gedaan ook, geloof ik. Het kind leeft maar de moeder zal het er wel niet goed afbrengen, vrees ik." „Wat?" vroeg Douglas ademloos. „Laat mij bij haar gaan, er moet iets gedaan wordenEn hij sprong op. „LairdLaird 1" riep Elspeth, hem bij den arm grijpende. „Zeg mij de waarheid, zeg het aan mij, die je gevoed heeft, toen je ook zoo'n kleine jongen was en die je op haar schoot heeft groot gebracht. Is dat kindje, dat blauwe oogen heeft, als haar moeder, van u?" Hij keek haar aan, wanhopig, radeloos de tranen stroomden hem langs de wangen. „Ja, Elspeth, ja, hetmijne. Maar kom nu, haast je, misschien, dat het al te laat is." doch het beste kan overdreven worden. Armenzorg zij aller werk! Geeft! Doch eischt niet dat maar al toos anderen vooruit gaan op onder zoek; neen! doet ook gij zelf in deze het uwe. Geef niet alléén uw geld, maar ook iets van uw tijd, uw moeite en uitspanning, iets van uw eigen per soonlijkheid, want niet altijd is met geld alles te doen. Men bespreke voortdurend ons onder werp, schrijve, vergadere er over. Uit stekend 't Is brood-noodig, doch op het antwoord kunnen nooddruftigen niet wachten en daarom: helpt, helpt na onderzoek en gaat er zelf op uit man nen en vrouwen vooral. Moge alom op het terrein van ar menzorg meer samenwerking geboren worden tusschen kringen, vereenigingen, instellingen, diakonieënHiermee ware heel wat gewonnen Eluitenianti. Men herinnert zich de geschiedenis van Jeanne Weber, de kindermoorde nares. Deze was beschuldigd achtereen volgens verschillende kleinen, aan haar zorg toevertrouwd, te hebben vermoord. De Parijsche „deskundigen", die ver klaarden dat de kinderem wel degelijk een gewelddadigen dood waren gestor ven, waren echter oorzaak dat Jeanne Weber vrijgesproken werd. Deze zwierf een tijd rond, doch meldde zich «eni gen tijd geleden bij een politiebureau aan, waar zij zicli zelf beschuldigde de moorden wel bedreven te hebben. Men geloofde haar echter ook toen niet en nam aan dat zij alleen zich had aan gegeven omdat zij geen kans zag ergens een betrekking te krijgen en zij haar zwerversbestaan moede was. Na haar eenigen tijd vastgehouden en verpleegd te hebben, werd zij weder op vrij© voeten gelaten. Onder een anderen naam wist zij nu ergens onder dak te komen. Daar vroeg zij dezer dagen of haar hospita haar kleine van zes jaar bij haar wilde laten slapen. Deze, niet wetende wie zij was, zag daar geen gevaar in. Doch den volgden morgen vond men de kleine naast Jeanne Weber dood liggen ge worgd met een zakdoek die onder het bed werd gevonden. De zakdoek was van Jeanne Weber, haar schuld staat nu wel onomstootelijk vast. Noch thans blijft zij alles, evenals in de vroegere gevallen, loochenen. Van deskundige zeide wordt nu beweerd, dat Jeanne Weber waarschijnlijk ontoerekenbaar is, dat zij lijdt aan wat men noemt een „dubbel geweten" zoodat zij een mis daad begaan hebbende, een volgend In de kamer, waar Effie lag, was het doodstil. De arme lag bleek, alsof zij reeds gestorven ware, op haar sponde, blijkbaar onbewust van hetgeen om haar heen ge beurde. Met de oogen vol tranen naderde hij het ledikant en keek naar haar. Kramp achtige snikken deden zijn borst zwellen en dalenhij huiverde, alsof hij de koorts had. Een blanke arm lag buiten het dek. Hij bukte voorzichtig en voelde de pols. Toen wendde hij zich tot Elspeth en fluisterde haar haastig een paar woorden toe. Alles wat hij als jongeling geleerd had, toen hij als student door de hospitalen van Edinburg dwaalde, rees plotseling weder op voor zijn geest en in een oogwenk wist hij, wat hem te doen stond. De vrouw was de kamer uitgegaan, om een flesch brandewijn te halen en toen zij terugkwam mengde hij een druppel of wat van het vocht met water en bevochtigde daarmede de drooge lippen van de lijderes. Toen nam hij op nieuw Elspeth in het verhoor, aldoor op fluisterenden toon, en het bleek hem, dat geen geneesheer beter zou hebben kunnen optreden, dan de oude vrouw gedaan had. Met de linkerhand bleef hij de pols van de jonge moeder vasthouden en eensklaps voelde hij hoe het kloppen sneller werd. Effie kwam langzamerhand bij kennis. Zij zag hem, herkende hem en wendde toen het gezicht naar den muur. Van hartzeer, van ijverzuchtige woedde nu geen sprake meer bij hem, wat hij gevoelde was enkel deernis, teeder mede lijden met de bekoorlijke lijderes, een sympathie, die bijna iets onpersoonlijks had, iets zuiver menschelijks. „Zij zal in 'tleven blijven! sprak hij oogenblik zich daar niets meer van herinnert. Te Carrick-on-Suir, in Ierland, is, volgens een Engelsch blad Dinsdag een man van 110 jaar overleden, met name Ryan, boer en veekooper. Tot nog een jaar geleden, dus op 109 jarigen leef tijd, zegt het blad, kwam Ryan op de veemarkt zaken doen. Zijn leven lang is hij geheelonthouder geweest. De afgezanten van Moelai Hafid ver schenen Woensdag op het departement van buitenlandsche zaken te Berlijn, zij werden door den gezantschapssecre taris Langwerth von Simmern ont vangen. De Marokkanen overhandigden een authentiek schrijven van Hafid. Zij deel den mede, dat Moelai Hafid de feite lijke heer van het geheele land, met uitzondering van de kustplaatsen, is; dat hij echter buitendien naar het oor deel der oelama's en op grond van den koran en de godsdienstige rechtsge bruiken van het land voor den eenigen rechtmatigen Sultan van Marokko moet gehouden worden. Moelai Hafid zei den zij verder is bereid zich aan de verdragen, in het bijzonder aan de acte van Algeciras, te houden en alle mo gendheden op gelijken voet te behan delen. Hij verzoekt de Keizerlijke re geering zich met de Fransclie regeering en de regeeringen der mogendheden, welke die acte mede hebben ondertee kend, in verbinding te stellen, opdat de Fransche troepen en schepen terug getrokken worden en de strijd een einde neme. Hij zal dan spoedig in het geheele land de rust herstellen, en aan de opbeuring van den handel met de mogendheden bijzonder aandacht wijden. De gezantschapraad Langwerth deelde hun mede dat het niet mogelijk was met hen ambtelijke onderhandelingen aan te binden, daar hun lastgever geen erkende volkenrechtelijke persoonlijk heid is. De minister heeft mij intusschen ging hij voort opgedragen u aan te hooren en hem daarna over uwe mededeelingen te dienen van bericht. Ik heb natuurlijk geen opdracht ge kregen u bepaalde vooruitzichten te openenhet moet daarentegen aan de overweging van de Keizerlijke regee ring voorbehouden blijven, of zij daar van met Frankrijk en de overige mo gendheden die op de Conferentie van Algeciras vertegenwoordigd zijn ge weest, in verbinding te stellen. Dat de Keizerlijke regeering er naar streeft de bepalingen van de acte van Algeciras te doen handhaven, is bekendhaar wensch is, dat er in Marokko voor alles eindelijk weder een geordende staat van zaken intreedt. Dit kan slechts ge schieden als de binnenlandsche strijd binnensmonds. „Goddank, zij zal in het leven blijven!" En met kloppende slapen, de neusgaten wijd open, scheen hij nieuw leven in te drinken. Door zijn sympathie meêgesleept, was Elspeth ijverig in de weer om voedsel ge reed te maken, dat zij aan de zieke bracht, en toen voor het eerst vielen de oogen van Douglas op het kindje, dat warm toege dekt bij het haardvuur lag, de oogjes ge sloten, het kleine mondje half dicht een klein, rozig levensknopje, zoo pas ont loken. Toen hij zich voorover boog, om het schepseltje nader in oogenschouw te nemen, klopte Elspeth hem op den schouder. „Ga nu liever heen, Laird. Laat het overige maar aan mij over; het is hier geen plaats voor een man." „Hij keerde zich om en bemerkte hoe Effie naar hem keek, schuw, gejaagd, smeekend. Hij slovg de zijnen neer en ging stil heen, zonder een woord te zeggen. Hoe vreemd leek hem alles, toen hij een oogenblik later bij de keukenhaard zat en over het voorgevallene nadacht. Wat is er toch gebeurd Iets zeer buiten gewoons, iets wat hem, wanneer hij het gisteren had kunnen vermoeden, dol van drift en ijverzucht zou hebben gemaakt. En nu zat hij daar, hij, Douglas 'o Douglas, en aanvaardde alles, als iets, dat vanzelf sprak. Geen sprank van woede was er overgebleven in zijn hart, niet eenmaal een gevoel van afkeer of verbazing. Hij had haar destijds verzocht tot hem te komen, wanneer zij in zor^ of nood mocht ver- keeren, welnu, zij was gekomen, dat was alles. Zij lag daar nu, onder zijn over de heerschappij in Marokko zoo spoedig mogelijk ophoudt. Toen de afgezanten Vrijdagmorgen aan het Fransche ministerie van bui tenlandsche zaken en aan het Elysée kwamea om zich te laten aandienen, werden zij niet ontvangen. De ergste wervelstorm, die voor zoo ver de herinnering reikt nog ooit in het oosten van den staat Nebraska (Ver- eenigde Staten) heeft gewoed, heeft daar half Louisville met den grond gelijk gemaakt. Twaalf personen zijn daarbij omgekomen. Ook elders is de schade aan gebouwen en veestapel zeer aan zienlijk. Tevens zijn in Arizona en Illinois, volgens een bericht aan de Daily News, meer dan 40 menschen omgekomen en honderden gewond. In Arizona is de gemeente Hillersbury verwoest. Lord Avebury (John Lubbock) beeft bij het Engelsch Hoogerhuis een wets ontwerp ingediend, hetwelk ten doel heeft de vogels te beschermen en dat tracht te bereiken door, pa 1 Januari 1909, in het koninkrijk te verbieden den invoer van veeren, vel of lichaam, of gedeelten daarvan, van eenigen wil den vogel, behalve enkele soorten. De straf is verbeurdverklaring en een boete van ten hoogste f 60 voor de eerste, en van ten hoogste f 3o0 voor de vol gende malen. De uitzonderingen zijn: struisvogels, eiderganzen eu wilde een den die gegeten worden. Hoe noodig die bescherming van de vogels is, mogen weer eenige opga/en aantoonen. In het laatste halfjaar van 1907 kwamen er te Londen 19,712 vel len van paradijsvogels aan de markt, 1411 pakken nestveerea van den witten reiger (vertegenwoordigende de veeren van nagenoeg 115,000 volgels) eri nog een ontzaglijke voorraad veeren van allerlei andere vogels. Op één verkoo- ping in Londen waren er 20,000 ijsvo gel-vellen. En zoo zou men voort kun nen gaan. De staat New York heeft al een der gelijke wet. Nu zal Avebury trachten er een voor Engeland te mak°n. Mis schien volgen wel andere beschaafde staten. De vogels hebben niet alleen belang voor den landbouw zegt Ave bury maar ook voor de opvoeding van het kind en voor het genot en het schoonheidsgevoel van den m«nsch. Gezwegen nog van andere overwegingen om deze en andere diereu te sparen. Van de hooge bergstations worden sedert eenige, dagen aan het Zwitser- sche meteorologische instituut onge woon hooge temperaturen gemeld. Op den Santis (2500 meter) is de tempe ratuur in een half etmaal 8 graden ge- dak en hij moest haar verzorgen. Zij had bezit genomen van zijn huis en van hem. Er lag niets in dit alles, wat verwondering kon baren, niets dat zijn on de woest heid, zijn oud leed kon opwekken. Zij had gedaan, wat hij haar verzocht had te doen, en nu was zij er. Van tijd tot tijd, wanneer het geschrei van het kindje zijn oor trof, luisterde hij met een soort van welbehagen naar dit geluid. Het leek hem dan, alsof Effie zijn vrouw was, en of hij rechten kon doen gelden op het wezentje, dat daarbinnen schreide. Al het andere was denkbeeldig, onwerkelijk. Wat er ook gebeurd mocht zijn, wat nog zou gebeuren, Effie was nu de zijne, van hem alleen. Geen enkele band verbond haar meer aan de menschheid. De golven van het noodlot hadden haar doen aanspoelen op zijn eiland; haar toevertrouwd aan zijn zorgen. „Zij slaapt nu," berichtte Elspeth op haar teenen binnenkomende en zich even zoo nederzettende bij de haard„ik heb het kleintje naast haar gelegd. Het scheen haar erg te treffen, toen zij je zag, Laird, en zag, hoe je, voetje voor voertje, de ka mer uitging. Maar ze heeft iets gegeten en toen is zij gaan slapen. Haar hoofd is een beetje licht, maar ze is sterk en zal er wel gauw boven op komen." „Doe je best maar, oudje, ik weet, dat je goed voor haar zult zorgen." „Maar als de dag aanbreekt en de zask bekend wordt, wat zullen de menschen dan wel zeggen Het zal een een wige schande zijn, op het huis van Douglas, tenzij je haar wettig trouwt, Laird Douglas lachtte bitter en stak zijn pijp aan. Naar het Engelsch, VAK Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1