Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
Tan ie wonderen der zee.
Trouw als goud.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2748. Woensdag 24 Juni1908.
FEUILLETON.
LAND VAM ALTEN*
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77* ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Naar menschelijke berekening zal de
zomer die aanstaande is, ons veel vergoe
den van de teleurstellingen, ons door zijn
voorganger in ruime mate bereid. Reeds
nu hebben wij de volle kracht der
zonnestralen gevoeld en met verlangen
uitgezien naar de koele schaduwen van
het rustig avonduur. Wij haken dan
naar eenige verfrissching en nergens
vinden wij die meer en beter dan aan
de grens van die wereld op zichzelf
die voor de meesten onzer een gesloten
boek is, dat wij slechts uitwendig zien
en bewonderen de zee.
De zeedat onmetelijk en onpeilbaar
diep, dat eens de gansche aarde moet
hebben overdekt, waarvan wij de sporen
nog vinden op de hoogste toppen der
Andes in Amerika, waar de koraalrifien
gevonden worden, zij heeft vrij wat
van haar gebied verlorenmaar zij
blijft toch altijd even geducht en in
derdaad een wereld op zich zelve, vol
levende wezens, in gewoonten en le
venswijze vaak overeenkomende met
lie, welke het land bevolken, van
planten en allerlei voortbrengselen, die
zoor den mensch een onuitputtelijk veld
ran onderzoek en studie uitmaken, zijn
feelangstelling verhoogen en zijn kennis
'vermeerderen.
Yoor de meesten onzer zijn het slechts
de oevers der zee, die hem trekken, en
met haar zelve maakt hij hoogstens
kennis, door hare koele wateren met
zijn lichaam in aanraking te brengen.
Doch, al gaan wij nimmer een stap
verder, toch is, voor hen die dit genot
kunnen smaken, niets zóó aanbevelens
waardig als een herhaald, tijdelijk ver
blijf aan het groote water, zoo geducht
en majestueus soms in zijn grjmmigen
toorn, maar ook zoo liefelijk in zijn
stille rust.
Als de dagtaak is volbracht of de
wekelijksche rustdag is aangebroken,
als het lichaam ontspanning van den
arbeid, de geest herstel van krachten
vraagt, of wanneer wij eenvoudig maar
haken naar een betamelijk genot en ons
een oogenblik willen onttrekken aan
den alledaagschen gang der dingen
als de levenservaringen ons hebben
verbitterd, ons gemoed verontrust, ons
hart bezorgd, ons hoofd met zorgen
beladen is, laat ons dan gaan naar
de eeuwige zee; laat ons daar zoeken
wat nergens anders in die mate te vin
den is voor het stoffelijk en geestelijk
ROBERT BUCHANAN.
(38
Sinds den dood van haar echtgenoot had
Lady Bell bij afwisseling verkeerd in een
toestand van razernij, of van doffe wanhoop.
De geneesheeren hadden ernstig gevreesd
voor haar verstand en de graaf had haar
voortdurend laten bewaken. Maar gaande
weg waren de aanvallen van hevige zenuw
overspanning weggebleven en vervangen
door een toestand van neerslachtigheid, die
verschrikkelijk was, om aan te zien. Geen
oogenblik had zij Arthur's sponde verlaten
en tot op het oogenblik, waarop zijn kist
werd weggedragen, had zij bij zijn lijk ge
waakt, met brandende oogen, die door geen
elaap geloken werden. En toen eindelijk
het uur geslagen had, waarop de droeve
stoet zich in beweging ging stellen, om den
doode naar zijn laatste rustplaats te brengen,
had zij, met ijzige kalmte, voor een van
de vensters staande, de rijtuigen zien weg
trekken en hen nageoogd, totdat het laatste
uit het gezicht was verdwenen. Het scheen
wel, alsof zij geen tranen meer had over
gehouden.
Eindelijk ging zij de trap af en de hall
door. De dienstbodenvertrekken en de
gangen waren ledig en zij liep kamer in,
bestaan, als wij slechts willen zien en
opmerke
Welk een ontzettend, machtig gevoel
overvalt ons, wanneer wij het eens
wagen, geheel alleen, ver af te dwalen
langs den oeverwanneer wij ten slotte
geen ander levend wezen meer waar
nemen, dan den krijschenden zeevogel,
niet anders meer zien dan den hemel,
het water en het grauwe zand. Dkn
weten wij wat eenzaamheid is.
Welk een verrukkelijken aanblik
schenkt ons de zonsondergang in zee
wanneer de reusachtige, bloedroode
schijf, als het middelpunt van een even
reusachtig, onophoudelijk verwisselend
vuurwerk, langzaam schijnt weg te
duiken in de golven en de rust van
den nacht intreedt over het geheim
zinnige vlak.
Maar in deze korte nachten verdwijnt
het licht niet geheel van den hemel.
De glans van het noorden blijft en
vermengt zich eigenaardig met het
grootste wonder dat zich thans aan het
menschelijk oog vertoonthet lichten
der zee.
Wat is dat toch, dat geheimzinnig
gefonkel aan den verren horizon, een
mengeling van licht en kleuren, alles
even zacht en liefelijk in wonderschoone
pracht. Wat is dat geheim van den nacht
Dat is de dierenwereld van den
Oceaan. Het zijn kleine wezens, in een
ontzettend aantal, waarvan het begrip
onze stoutste gedachte ver overtreft;
het zijn larven en volkomen dieren,
die, als ze tot den volwassen toestand
gekomen zijn, vastzitten op den bodem
van het water of aldaar rondkruipen,
maar, wanneer ze het nog niet zoover
in hun bestaan hebben gebracht, zich
vrij in het water bewegendiertjes die
zoo doorzichtig zijn als glas, wezentjes
die alle nog aanwezige licht in hun
eigen lichaam opnemen en weerkaatsen.
Sommige soorten hebben een blauwe
kleur, overeenkomende met het blauw
van den Oceaanandere zijn ten deele
met een zilverwitte stof overtrokken,
en vormen daardoor als het ware een
glinsterenden sterrenhemel.Zezijn uiterst
teer, die diertjes, en hun lichaam be
staat zelfs grootendeels uit water. Ze
zijn dus ongeveer even zwaar als het
water zelf en bezitten lucht- en zwem-
blaasjes, waardoor ze zich op elke diepte
in zee kunnen ophouden. Als het vlak
van den Oceaan warm is van de zomer
zon, als de golven zich verheffen, voort-
gezweept door wind of storm, dan
duiken ze naar omlaag; maar als de
avond valt en de oppervlakte afkoelt,
als de golfjes zachtkens voortkabbelen,
dan verheffen de tooverdiertjes zich
weer, om door hun heerlijk, eigenaar
dig, phosphorachtig lichten de ook in
den zomernacht nog glanzende zee te
verlichten, met telkens afwisselende
tinten, onophoudelijk in beweging, ver-
hoogende de aangrijpende majesteit van
het machtig panorama.
Laat ons naar zee gaan en er de
wonderen van zienZacht ruischen
de wateren als een psalmgezang. Zij ver-
i halen ons van vele dingenzij leiden
onzen geest af in de ware richting
zij geven de waarachtige rust aan het
lichaam, als wij die rust zoeken; zij
stemmen ons tot kalmte, tot berusting
I en vredezij schenken kracht tot den
levensstrijd, moed tot de levenstaak,
O ja, wij weten het welvelen zoe
ken iets anders aan de kalme wateren
en het is daar niet altijd een plaats
j van genot in den wezenlijken zin van
I het woorddat vergalt wel eens ons
eigen genot en leidt de gedachten wel
eens in verkeerde richting at; maar.
het houde ons toch vooral niet terug;
integendeel, het doe onze eigene waar
deering stijgen van een der beste bron
nen van den mensch verheffende kracht.
Laat ons naar zee gaan, opdat de
wonderen der zee lichten over ons
leven, om ons de rust, de kalmte en
de ware gemoedsstemming te schenken,
die wij zoo zeer behoeven op de eigen
vaak woelige levensoceaan.
kamer uit, verademing vindende in lichaams
beweging en haar lange waken bij het
doodsbed. Alles wat zij zag herinnerde
haar in eenig opzicht aan Arthur en op
nieuw begonnen haar tranen te vloeien.
Ten laatste kwam zij in zijn kamer.
Bitter schreiende zonk zij op zijn armstoel
bij het venster neer en de oude collie,
Arthur's lievelingshond, die haar gevolgd
was op haar zwerftocht door het huis, legde
zijn harigen kop op haar knieën en keek
tot haar op met een blik van medelijdend
begrijpen.
„Hij is van ons weggegaan, Dandie! Hij
is weg!" snikte zij, den kop van den hond
tusschen haar beide handen nemende. Zij
boog zich over het trouwe dier heen en
haar heete tranen vielen op zijn ruige vacht.
Met den hond bijhaar zat zij geruimen
tijd stil schreiend bij het venster. De
crisis scheen voorb.j te zijn; haar tranen
gaven haar lucht en kalmeerden haar smart.
Eensklaps hoorde zij op de binnenplaats
geluid van stemmen. Zij zag degenen die
spraken niet en aanvankelijk luisterde zij
ook zonder belangstelling naar hunwoorden.
Het was een van de staljongens en een meisje
uit de buurt, dat dikwijls op het kasteel
kwam, met melk en eieren en andere pro
ducten van de boerderij haars vaders. Zij
stonden onder het raam, zoo dat Lady Bell
elk woord kon verstaan, dat zij spraken.
En nu, wat was dat wat zei die jongen
„Ja, hij was een beste mijnheer, dat is
waar en een knap man ook. Er zijn heel
wat jonge dames jaloersch geweest op onze
Lady, toen hij haar tot vrouw nam. Maar
het was een rakker, hoor, een achte
meisjesgek I"
„Lady Bell is nog niet over haar verlies
Btulte inland.
Kaid sir Harry Mac Lean is in
Engeland aangekomen, nadat hij zeven
maanden lang door Raisoeli gevangen
is gehouden. Hij is naar Engeland
gegaan om een dokter te raadplegen.
Zijn gezondheid, zegt hij, heeft geleden
onder de langdurige gevangenschap.
Men heeft sir Harry natuurlijk ge
vraagd, wat hij over den toestand in
Marokko denkt, en sir Harry is het
antwoord niet schuldig gebleven. Sul
tan Abd-el-Azis zou zijn positie ge
makkelijk kunnen handhaven. Het
zou niet lang meer duren of alle vol
gelingen van Moelai Hafid zouden hun
bekomst hebben van den tegensultan.
Zijn aanhangers immers hadden hem
enkel verheven in de hoop op gelegen
heid tot diefstal en plundering. Reeds
is Moelai Hafid door velen zijner vroe
gere aanhangers verlaten en het gezag
van den wettigen sultan rijst met den
dag, dank zij de liefde van Abd-el-Azis
voor een vredelievend bewind en dank
heen," zeide het meisje, men zegt, dat zij
er verschrikkelijk onder lijdt. Zij doet
niet anders dan huilen,j van den ochtend
tot den avond."
„Dat spreekt van zelf, arm schepsel
Zij is zooals je dat noemt, de officieele
weduwe. Maar er zijn anderen, die eigen
lijk veel meer reden hebben om te huilen,
dan onze Lady."
„ZooWie dan vroeg het meisje.
Zij woonde ver af en was niet zoo goed
op de hoogte van de dagelijksche nieuwtjes
en praatjes als haar gezel, die op het kas-
steel werkte en dus alles uit de eerste hand
kreeg opgedischt.
„Wel! Ik bedoel Miss Effie Hethering-
ton, mooie Effie, zooals ze haar noemen,
en daar hebben ze geen ongelijk aan, want
ze is een beeld van een
„Kom, scheid maar uit!" viel het meisje
in de rede, blijkbaar niet bijzonder inge
nomen met de loftuitingen, die zij moest
aanhooren, „die praatjes ken ik al lang,
maar er is volstrekt geen reden, om te
gelooven, dat Mr. Arthur iets te maken
zou hebben met Miss Hetherington."
„ZooEn wie zou er dan wel mee te
maken hebben
„Ze zeggen, dat Mr. Douglas
„Ha! Ha! Ha!" lachte de jongen. „Dou
glas Je bent niet wijs, kindDouglas
heeft met de zaak net zooveel uit te staan
als ikDenk eens aan, wat zou een
mooi, fijn juffertje, als Miss Hetherington,
te doen willen hebben met zoo'n duffe,
ongelikte beer, als die Laird o' Douglas.
Neen, Douglas is het niet
„Maar ze woont toch bij hem, en het
kindje is ook bij den Laird in huis."
„Dan is het, waar het niet moest zijn,"
zij de houding der Franschen, wier
optreden enkel tot zegen van Marokko
strekte.
Zoo sprak de trouwe dienaar van
Abd-el-Azis. De berichten uit Marokko
zeggen juist het tegengestelde.
Volgens Reuter heeft de Kamer van
Arbeid te Parma (Italië) de algemeene
staking afgekondigd. Deze staking in
de stad staat in verband met die der
veldarbeiders. De vereeniging van
landeigenaren had n.l. een groot aantal
vrijwilligers in dienst genomen, om den
oogst binnen te halen. Vertoornd
daarover, zijn de arbeiders in de stad
ook gaan staken. De staking is be
gonnen bij de nijverheidsinstellingen,
maar de vereeniging van industrieelen,
zal wellicht antwoorden met een uit
sluiting.
Toen een trein met 350 vrijwilligers
om de stakende landarbeiders te ver
vangen, zou binnenkomen, hadden zich
een groote menigte stakers, onder wie
vele vrouwen, aan het station verzameld,
om den trein op te wachten. Een flinke
militaire macht was op de been, die
echter door de menigte met steenen
werd bestookt. De cavalerie moest
herhaaldelijk een charge maken. Er
heerscht groote opwinding in de stad.
Zaterdagmorgen trachtte een talrijke
groep stakers, die uit de Kamer van
Arbeid kwamen, in de Mazzinistraat
met geweld de sluiting der winkels af
te dwingen. De openbare macht trad
tusschenbeide, verstrooide de samen
scholingen en nam eenige personen
in hechtenis. De betoogers, waarbij
zich eenige vagebonden hadden aan
gesloten, verzamelden zich in de Kamer
van Arbeid, klommen op het dak en
wierpen vandaar met steenen naar de
dienaren der openbare macht. Twee
karabiniers werden zwaar, eenige sol
daten licht gewond. Men deed de
wettelijk voorgeschreven sommaties,
doch deze werden beantwoord met nog
meer steenen. De Kamer van Arbeid
werd daarop met geweld ontruimd, ver
schillende personen werden gevangen
genomen, en later werd er met behulp
van de rechterlijke overheid, huiszoe
king gehouden.
Des avonds werd van den St. Jozef
toren met zoeklichten gewerkt, om de
steenwerpers op de daken te ontdekken.
Onder de soldalen zijn veel meer ge
wonden dan onder het volk.
De krijgsraad te Warschau heeft acht
personen, die medeplichtig waren aan
den aanslag teg6n den politiecommis
saris in Radom, tot den dood door den
strop veroordeeld. Onder de veroordeel
den bevonden zich twee meisjes, die
ook medeplichtig waren aan den aan
slag op gouverneur Skalon in 1906.
Twee socialisten, die medeplichtig
liet de jongen hooren, meteen ruwen lach,
over zijn ongezouten aardigheid, „maar, zie
je, het is nog geen jaar geleden, dat ik op
een avond laat van Dumfries terugkwam
en dat ik, toen ik het zomerhuisje voor
bijging, Mr. Arthur en Miss Hetherington
met hun beidjes heb gezien, in datzelfde
huisje. En toen was hij haar aan het lief
kozen. Dat heb ik met mijn eigen oogen
gezien, Mary. En denk nu eens even aan
een mooi meisje, als Miss Effie, kijkt toch
eerder naar een knap, jong heer, als Mr.
Arthur, dan naar zoo'n halve malle kerel,
als die Richard Douglas! Dat moet je toch
zelf toegeven."
Een stem riep den staljongen. Hij ant
woordde en ging heen.
Een oogenblik zat Lady Bell als iemand,
die versteend is. Haar tranenvloed had eens
klaps opgehouden te vloeien, zoo plot
seling, dat het scheen, alsof de toorn, die
uit haar oogen flonkerde, een vuurgloed
was, die den traanader had doen verdroogen.
„OngeloofelijkHet is ongeloofeïijk,
en afschuwelijk fluisterde zij. „Arthur!
Arthur 1" riep zij daarop uit, zoo heftig,
alsof haar man in levende lijve voor haar
stond en zich -verantwoorden kon op de be
schuldiging, die hem ten laste werd gelegd,
„O, maar het is niet waarHet is
En toch
Duizend kleinigheden, die haar wel
opgevallen waren, maar destijds niet ge
troffen hadden, kwamen haar nu opeens
klaar en duidelijk voor den geest, en alles
bevestigde de beschuldiging van ontrouw,
blikken, woorden, bagatellen van bijna
geen waarde of beteekenis, maar die eens
klaps tot den rang van bewijs opklommen,
in net licht van haar jalousie.
waren aan den overval op de kas van
het spoorwegstation te Miedzyrtsek, zijn
terechtgesteld.
Naar uit Warschau aan Duitschi bla
den wordt gemeld, zijn in Polen in de
maand Mei door de krijgsraden 72 per
sonen ter dood veroordeeld.
Uit Turkije komt bericht over een
moord op 11 Grieksclie schaapherders
bij Bosdag in Macedonië door Bulgaar-
sche komitadji's. De komitadji's hadden
zich vermomd als soldaten en gendar
mes en werden door de eigenaars der
groote schapenfokkerijen gastvrij in
hun woningen opgenomen. De bandie
ten vermoordden hun gastheeren en
overvielen vervolgens de schaapherders,
die letterlijk in stukken werden gehakt.
Ook elders hebben de Bulgaarsche re-
volutionnairen weer huis gehouden. In
het dorp Deiren heeft een Bulgaarsch
bendeaanvoerder tien inwoners laten
ophangen, omdat hem ter oore was
gekomen, dat die lieden hem bij de
overheid hadden aangegeven.
Bij het verrichten van los- en laad-
werk aan boord van het Duitsche schip
Arcadia in de haven van Philadelphia
heeft Zaterdag een ontploffing plaats
gegrepen, waarbij een man gedood en
een twintigtal anderen gekwetst werden.
Het schijnt dat deze explosie is te
wijten geweest aan boos opzet.
Aan schip en lading is ernstige schade
toegebracht.
Bij Pittsburg heeft in een der voor
naamste kolenmijnen "een geweldige
ontploffing plaats gevonden. Zes lieden
werden op de plek gedood; 60 andere
zijn bedolven of in elk geval door de
neerstortende massa's van de buiten
wereld afgesloten.
Een bericht uit Marrakesj bevestigt,
dat een strijdmacht van Moelai Hafid
is verslagen door Mtouqui. Er zijn 100
dooden en 200 gekwetsten.
De Tagl. Rundschau verneemt, dat
er in Duitschland een rechterlijk on
derzoek is geopend, om dengene te straf
fen, die de toespraak des Keizers te
Döberitz aan de groote klok heeft ge
hangen. De zaak wordt krachtig aange
pakt.
Volgons een bericht uit Calcutta is
de posttrein naar Oostelijk Bengalen
bij het station Barrackpur te midder
nacht door een onveilig sein tot staan
gebracht. Daarna werd er in een van
de coupé's een bom geslingerd. Twee
Engelschen werden ernstig gewond en
de coupé is zwaar gehavend. Men
heeft geen aanwijzing wie de daders zijn.
„Ik kan het niet langer verdragen Ik
zal nog gek wordenIk moet weten, wat
er van aan is, ik moet het bewijs heb
ben. Maar hoe? Die valsche feeks gaan
opzoeken en haar dwingen, om de waar
heid te zeggen Of DouglasJa 1 Douglas
Hij moet het weten."
Zij greep een vel papier en krabbelde
haastig het briefje, dat wij reeds gelezen
hebben. De begrafenisstoet en de gasten
reden juist de oprijlaan van het kasteel op,
toen de rijknecht, die Lady Bell's briefje
moest bezorgen, in gestrekten draf den weg
naar Douglas-Castle insloeg.
Toen Douglas meende geraden te hebben,
wat de reden kon zijn van Lady Bell's ver
zoek, om tot haar te komen, hield hij on
willekeurig de teugels van zijn paard in en
liet het dier, van den snellen draf waarin
het gegaan had, overgaan in een kalmen
stap. Als de ongelukkige vrouw door het
een of ander toeval achter de waarheid was
gekomen, dan stond het vast, dat het on
derhoud, waartoe zij hem verzocht had, voor
geen der beide partijen aangenaam kon zijn.
En wat meer was, want zijn gedachten
hielden zich ook nu, evenals altijd, voor
namelijk bezig met Effie Hetherington en
haar belangen, voor Effie kon uit dit
onderhoud hoegenaamd geen goeds voort
spruiten.
Hij peinsde en peinsde om een uitweg
te vinden uit den doolhof waarin hij zich
ging wagen en ten slotte bleven zijn over
wegingen zich hechten aan een vast punt
dat vorm en wezen aannam.
f
Naar het Engelsch,
VAN
Wordt vervolgd).