Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
BOYCOTTEN.
Trouw als goud.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 27SS. Zaterdag 18 Juli.
FEUILLETON.
1908.
UWD VAN ALTÊ^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 Vu ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Sedert bet benadeelen van Engelsche
grondbezitters in Ierland door het on
tevreden en vaak zeer slecht behandelde
landvolk voor het eerst stelselmatig op
kapitein Boycott werd toegepast, is
boycotten" in alle bekende talen der
beschaafde wereld een leelijk, maar zeer
vaak gebezigd werkwoord geworden,
waarvan de beteekenis voor de praktijk
niet te miskennen valt en langzamer
hand aangroeit.
Wij, Nederlauders, hebben ons tot
dusver van den boycot, opgevat in de
meest gangbare beteekenis van „middel
om iemand door algemeene benadeeling
tot iets te dwingen" tamelijk afkeerig
getoond. Ook zonder bepaalde bedoeling
trouwens van iemand tegen zijn zin tot
het een of ander te bewegen, is de
boycot denkbaar. Stel dat in zekere
kleine plaats een winkelier de eene of
andere handeling verricht, die zijne
medeburger^ euvel opnemen. Nu komen
zij er toe, hunne benoodigdheden niet
meer van dien winkelier te betrekken.
Geschiedt dit door ieder op zichzelf,
an is het de eenvoudigste en meest
eoorloofde zaak van de wereld. Is de
oedracht evenwel anders, hebben er
epaalde afspraken plaats, gevolg van
verreding of bewerkingvolgt de een
den ander na uit vrees van iemand te
mishagen, of wat dan ook, dan staat
achter het zedelijk geoorloofde bij
ons een groot vraagteekenwant zij
die meer of minder rechtstreeks van
den boycot de oorzaak zijn, hebben
door overreding of redelijken dwang
anderen er toe gebracht iemand te be
nadeelen en zich als rechters opgewor
pen in zaken, welke niet aan hun oor
deel onderworpen waren.
Waar de bepaalde bedoeling bestaat
om iemand tot iets te bewegen, waar
dus in zedelijken zin dwang wordt uit
geoefend en anderen worden aangespoord
om aan dien dwang deel te nemen
daar komt de boycot eerst in zijn ware
gedaante te voorschijn en in die lijn
ligt ook de gedachte waarvan men uit
gaat bij de nieuwere vormen, die wij
langzamerhand hebben zien te voorschijn
treden. De boycot is gekomen in het
stadium, waarin hij aangeprezen wordt
als zoogenaamd economisch verweer
middel, en als zoodanig laat het zich
aanzien, dat hij ook bij ons een rol van
eenige beteekenis in den maatschappe-
lijken strijd zal gaan vervullen, waar
schijnlijk nog vóór hij zijn leelijken,
althans zeer onhollandschen naam door
een meer zuiver Nederlandschen zal
hebben vervangen.
Wat bij ons nieuw is, begint in de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika
reeds e»>n zekeren leeftijd te bereiken.
Wat in den jongsten tijd met de Ja
panners is gebeurd, had vroeger ook
al eens plaats met de Chineezen, die
in groote getale voor den aanleg van
spoorwegen werden gebruikt en, zooals
dat gaat, toen het werk afgeloopen was,
bleven hangen en op de gewone ar
beidsmarkt als concurrenten van den
Amerikaan optraden, eene concurrentie
die voor den laatste hoogst gevaarlijk
was, met het oog op de geringe be
hoeften der lieden welke tot het gele
ras behooren. De werklieden op de fa-
briekeu, waar men de Chineesche werk
krachten niet gebruikte, kwamen op
het denkbeeld om wat van die fabrie
ken uitging, van een bepaald kenteeken
te voorzien, een maatregel waarmede
de patroons genoegen namen, 't Was
als het ware eene uitnoodiging tot het
publiek om zich sreen andere koop
waren aan te schaffen dan die van het
merk voorzien waren. In dien vorm
was de maatregel vrij onschuldig en
ieder bleef volkomen vrij om te eischen
wat hij verkoos.
Langzamerhand is dit stelsel zeer
populair geworden maar het heeft een
geheel ander karakter aangenomen en
werd een middel om het publiek te
doen medewerken om de eischen der
werklieden bij de patroons ingewilligd
te krijgen. Éindelijk is de zaak voor
den rechter gekomen. Een groote vak-
vereeniging, die der hoedenbewerkers,
had bij het meerendeel der groote fa
brikanten in alles haar zin gekregen en
ontving van den patroon verlof de bij
hem vervaardigde hoeden van een zeker
merk te voorzien, als aansporing voor
het publiek om deze hoeden bij voor
keur te koopenmaar de andere fa
brikanten zagen daarin een boycot en
traden in rechten tegen de vakvereeni-
ging op, die de zaak in hoogste instantie
verloor. De anti-trustwet in Amerika
verbiedt namelijk organisaties, die het
vrije ruilverkeer belemmeren.
In Duitschland hebben in den laat-
sten tijd bierverkoopers, die den prijs
der waar verhoogd hadden en daarom
geboycot waren, getracht van de orga
nisaties, die den boycot uitgelokt hadden,
schadevergoeding te verkrijgendoch
dit is niet gelukt, en wel omdat niet
gebleken was dat onware berichten wa- dat zeer zeker een groote toekomst heeft,
ren verspreid, evenmin dat men had Wat hier wettelijk toegelaten is, is
getracht de uitoefening van het bedrijf nog niet altijd met de strenge eischen
onmogelijk te maken. Er waren oproe- van zedelijkheid en rechtvaardigheid in
pingen in bepaalde bladen gedaan om overeenstemming,
bij bepaalde personen geen bier te ko- Laat ons dit wel bedenken, waar
men drinken en hierin heeft het opper- wellicht een nieuwe vraag des tijds zich
ste Gerechtshof geen strijd met de goede eerlang met meer kracht naar voren zal
zeden kunnen zien. dringen. Bedenken wij het in elke om
standigheid des levens, vooral in dit
meer bijzondere leven, waarin alleen
Het „Sociaal Weekblad", dat omtrent het wetboek der zedelijkheid over onze
de boven in het kort vermelde buiten- daden en beginselen oordeelt,
landsche rechtspraak meerdere bijzon-1
Buitenland.
derheden mededeelt, wijst er op dat
bij ons op dit gebied de wet ieder ge
heel vrijlaat en verbaast zich daarom j Berichten uit Marakesj bevestigen,
over het feit dat dit thans meer als dat er volslagen regeeringloosheid
verweermiddel aangeprezen wapen in heerscht in een gedeelte der stad. Er
den economischen strijd, bij ons zoowordt gebeden voor sultan Abdel-Azis.
weinig voorkomt i stam der Rehama zal Abdel-Azis
.Tot dusver" souden wij er bij willen alsnsulta" uiteoepen.
j. J Den 8en dezer werd uit Marakesj
voegenwant indien men opzettelijk op gemeldMen vemeemt> dat Toe ui ee^
die wettelijke v r ij h e d gaat wpzen en njeuwe nederlaag heeft toegebracht aan
de Hafidisten, die 100 dooden en 250
gewonden bekwamen. Er worden ver
sterkingen gezonden.
Een bericht van de Kölnische Zei-
tung uit Tandzjer, dd. 19 dezer, zegt:
Nu Abdel-Azis, gevolg gevende aan
sterken aandrang van Fransche zijde
Rabat verlaten en zich onder Fransche
bescherming aan de grens van Sjauija
begeven heeft, terwijl de Duitsche en
het middel openlijk aanprijzen, dan zou
dit het blaadje wel eens kunnen doen
omslaan.
Toch zouden wij dit betreuren en
achten den boycot ook niet in overeen
stemming met het Nederlandsch volks
karakter. Zeer zeker zullen arbeids
geschillen ook in het vervolg verschijn
selen blijven van dagelijks voorkomenden
aard. De nieuwere begrippen omtrent
verschillende aangelegenheden wettigen Italiaansche officieren in Rabat zijn
die verwachting; maar over het alge-1 pbleven, gaat generaal dJAmane voort,
meen gevoelt ons volk veel meer voor _®.m. .en weg naar bet Zuiden te banen.
recht dan voor geweld. Want dat, in
dien de poging gelukt, inderdaad van
geweld sprake is, door niemand op zoo
danige wijze financieel te benadeelen,
dat hij om zelfbehoud het een of andere
dat van hem verlangd wordt, moet toe
geven, dit zal wel niemand tegenspre
ken. En of afneming der financieele
krachten van den werkgever, diens
werklieden op den duur ten goede zal
komen en de verhouding tusschen beide
Hij beheerscht Azemmoer met 500 man
op den rechter oever van de Oemerrebia
en een ander kamp iets verder. Door
op de bevolking van Azemmoer druk
uit te oefenen, tracht hij haar het
schriftelijke verzoek af te persen, dat
zijn troepen bij Azemmoer blijven lig
gen. Door de tot heden voortgezette
patroeljeritten uit het kamp van d'Ama'
de over Azemmoer naar Mazagan, alsook
door de bij Azemmoer in het Hafidi-
sche Doekala gedreven wig is er gevaar
ROBERT BUCHANAN.
(45
ZEVENTIEN JAAR LATER.
Jeugd, levensblijheid, zomerzon en voor
de eerste maal op reis, naar Parijs.
Een combinatie van zooveel heerlijkheden,
op eenmaal, komt maar zelden voor in een
menschenleven en geen wonder dan ook,
dat de jonge Effie zich elke bijzonderheid
vaa dien heerlijken tijd van glorie zal
blijven herinneren.
Het rumoer en de drukte ran Londen,
toen zij door de straten reed naar het
station. Het gewirwar van geluiden onder
de overkapping van het station, de snelle
vaart, waarmede de trein in het donker
doorrende en haar aankomst te Dover.
De boot lag daar te wachten, puffende
en blazende, alsof zij even ongeduldig was
als haar snel naderende passagiers, om den
overkant van het breede water te bereiken.
De nacht was prachtig en het briesje zoo
zacht, dat het ae wangen streelde. Het
groote schip danste zachtjes over de golven,
wiegelend snelde het op zijn doel af
Effie stond op het achterdek en keek
naar de lichten van Dover. Langzaam, het
een na het andere, verdwenen zij uit het
gezichtalleen het groote seinlicht van den
vuurtoren bleef nog lang de mededinging
Enz. Het bericht gewaagt verder van
een overwinning van Hafidisten op
Azisisten, tengevolge waarvan Abdel-
antwoord bezwaarlijk zal worden gege
ven.
Ons volk gevoelt veel voor recht.
Het publiek is er afkeerig van, zich zelf
op te werpen als rechter in eene zaak,
die feitelijk zijne zaak niet is en tot
welker beslissing hem geen wettige
opdracht is verstrekt. Zooals wij op
merkten, dit strookt niet met ons volks
karakter en juist daarom gelooven wij,
zis' legermacht, die van Mogador naar
Marakej zou trekken, werd teruggeroe
pen.
In de kolenmijn Carol"» Magnus te
Borbeck bij Essen, toebehoorende aan
de firma Matthias Stinnes, heeft Woens-
dagmiddag een geweldige ontploffing
dat men ten onzent zoo hoog wegloopt j plaats gehad in de bewaarplaats van
met het beginsel van het scheidsgerecht, springmiddelen, waar 475 kilo dyna
miet lag opgeslagen. Tot dusver zijn
acht dooden te voorschijn gebracht, be
nevens acht zwaar- en drie licht ge
wonden. Er liggen waarschijnlijk nog
drie dooden in de mijn, maar het red
dingswerk wordt zeer bemoeilijkt, door
dien op de plaats des onheils alle3 in
puin ligt. Uit verschillende mijnen te
Borbeck, Essen en elders zijn reddings
manschappen aangekomen.
De correspondent van de Londsche
Times is er in geslaagd Tabris binnen
te komen. Over den staat van zaken
in deze ongelukzalige stad seint bij
bet volgende
De Sjah heeft Rakim Kan, een aan
voerder van ruiters uit het Karadag-
gebied, het bevel gegeven over alle
regeeringstroepen in stad en district
Tabris. Tevens kreeg Rakim Kan bui
tengewone volmacht om alle maatre
gelen te nemen, noodig voor het her
stellen der orde en het ontwapenen
van de inwoners. Rakim Kan beschikt
over ongeveer 1500 man, w.o. 500 van
zijn eigen woeste ruiters. Tegenover
de macht van Rakim Kan stellen de
revolutionnaire dwepers ongeveer 400
strijders, die den steun genieten van
dat deel der bevoking, dat gesympathi
seerd heeft met de pogingen van on
langs tot invoering van een grondwet
tig bewind. J.l. Maandag zette Rakim
Kan alle uitgangen van de stad af met
gewapende ruiters; en ging toen over
tot een poging om de revolutionairen
binnen de stad Ie ontwapenen.
Dit leidde tot een moorddadig ge
vecht, 't welk den heelen dag voort
duurde, en ook den volgenden dag nog
niet was geëindigd.
De Times-correspondent is van oor
deel, dat er geen bepaalde gevaren
bestaan voor de Europeanen in Tabris.
Hij zelf was door de ruiters van Rakim
Kan aangehouden en meegevoerd. Maar
tenslotte hadden deze lieden hem weer
vrijgelaten zonder hem in het minst
te hebben gedeerd.
De Westminister Gazette bevat een
ijselijk verhaal van haar Kaapstadschen
correspondent. Te Durban zou men
den 22en Juni toonen wat de brand
weer vermag. Een huis werd opgezet
en met petroleum begoten, en drie
kinderen twee jongens van- 9 en 7,
de kinderen van een hoofdman van
de brandweer, en een jongen van 8,
de eenige zoon van een spuitgast
werden er in gebrachtdie zouden
volgens de regelen der kunst gered
worden. Door een misverstand werd
het gebouw even te vroeg in brand
gestoken. En de drie kinderen zijn
erbij omgekomenTwee sprongen er
uit bet raam en werden door den val
gedood, het derde verbrandde.
volhouden met de sterren boven haar hoofd.
Doch eindelijk was ook dit schijnsel ver
doofd en toch stond zij nog te staren naar
den kant, waar zij de lichten het laatst
gezien had. Zachtjes tikte Douglas het
meisje op den schouder.
„Over een paar minuten komen de lichten
van Grisnez in zicht, Effie."
Het meisje greep zijn arm en te zamen
keken zij, over de verschansing geleund,
uit naar „De Ster van Frankrijk", die nu
inderdaad uit het donker van den nacht
kwam opdoemen, eerst als een flauw
glimsel en toen al helderder en helderder.
Zij keken er naar en de oogen van het
meisje schenen het bakenlicht, dat voor
haar het eerste zichtbare teeken was van
de nieuwe wereld, die haar voet weldra
zou betreden, met begeerigheid in te zuigen.
Alles wat zij tot dusver gehoord en gelezen
had over Frankrijk en zijn litteratuur kwam
haar nu eensklaps voor den geest. Douglas
kon voelen, hoe haar hart klopte tegen zijn
arm, en hij dacht aan die lang vervlo
gen dagen toen hij, even hoopvol en ver
trouwend, als het kind dat nu aan zijn
zijde stond, voor het eerst had gestaard op
dien lichtglans over het water, waarop zij
nu hun oogen richtten, en hoe ook toen
zijn hart had geklopt van blijde hoop en
hooggespannen verwachting. Hij keek zijn
jeugdig gezellinnetje aan, met een wonder
lijk droeve uitdrukking, in de door zware
grijze wenkbrauwen overschaduwde oogen,
maar toch verheugde hij zich in haar
onschuldige blijdschap en voelde hij zich
aangenaam gestreeld en getroffen, door haar
ongekunstelde opgewondenheid.
voet gezet heeft op den bodem van een kunnen spreken, maar ook, om te kunnen
vreemd land: Geschreeuw van slecht slapen. Zij zit stil in haar hoekje en kijkt
Fransch en slecht Engelsch door elkandernaar de fransche weiden, die zij voorbij
schimmen van menschen, die zich haastig snonen, als de trein, bij de eerste stralen
bewegen langs de onvoldoend verlichte van den nieuwen dag, opParijsaanstoomt.
kaden douanen, die met argusoogen de Ten laatste kan zij zich evenwel niet langer
bagage der reizigers doorsnuffelen soldaten bedwingen en schuift wat naderbij,
met roode biezen langs de grijze broeken,] „Wat is u toch een goed, lief, oud oompje!
en minder indruk makende door de gewei- laat zij hooren, terwijl zij haar armen om
digheid van hun voorkomen, dan door hun zijn hals slaat en haar hoofd op zijn schouder
groote knevels.
Mrs. Campbell, die de reis in de dames
salon heeft doorgebracht, voegt zich nu
bij hen.
„Heb je geen trek in een bordje soep,
Effie?" vraagt Douglas. „Wij hebben nog
laat rusten. „Ik geloof, dat er in de heele
wereld geen beter,liever oompjete vinden ia."
Hij geeft geen antwoord, maar streelt
zachtjes haar hand, en zoo blijven zij zit
ten, uitkijkende naar het landschap, naar
de huizen, naar de telegraafpalen, stil
een uur den tijd voordat de trein naar droomerig stil, totdat zij ten laatste werke-
Parijs vertrekt." lijk in slaap valt.
ja, graag!" antwoordt Effie. Douglas gedachten verwijlen bij het ver-
Gezamenlijk gaan zij naar de buffetzaal,ledene.
die heel iets anders is, dan de ongezellige' Hij beschouwt lang en aandachtig het
barakken, die men in Engeland aldus be- onschuldig meisjesgezichtje, dat zoo ver-
titelt. De muren zijn smaakvol beschilderd; troü wend op zijn schouder rusten denkt
kleine tafeltjes, met helder witte lakens endaarbij aan dat andere meisjesgezicht, dat
mooi glaswerk staan rondom en lokkenachtien jaar geleden zijn zaligheid en zijn
uit tot aanzittenalles is vroolijk, licht, ellende had uitgemaakt. Achttien jaren
smakelijk en gezellig. Aller blikken richtten Hoe langzaam waren zij voortgekropen en
zich op het mooie Engelsche meisje, dat i hoe kort leek hem nu die spanne tijds I
aan den arm van dien oudachtigen heer de i Waar was zij nu, die andere Effie,
zaal binnentreedt. En waarlijk, het gebeurt zoo hartstochtelijk bemind, zoo innig be
niet alle dagen, dat men zulk een volmaakte
schoonheid te aanschouwen krijgt.
Bovendien een gezichtje stralende ven
blijdschap, wangen waarop de rozen van
gezondheid bloeien, oogen, die met kinder
lijke nieuwsgierigheid rondkijken en zich
niet schijnen te kunnen verzadigen aan al
het vreemde dat zij te aanschouwen krijgen.
Als zij weer in den trein gezeten zijn,
treurd
„Dood 1" mompelt hij. „Lang geleden
moet zij gestorven zijn, want nooit heb
ik taal of teeken van haar gehoord,
nooit heeft zij van mij het kind opgeëischt,
dat zij mij had toevertrouwd."
En wederom beschouwde hij het kopje
op zijn schouder en zijn gedachten vliegen
naar de toekomst. Duizendmalen had de
wacht Douglas met het opsteken van zijn verwonderlijke gelijkenis van zijn pleeg-
pijp, tot zijn pupil slaapt. Maar Effie kind met haar ongelukkige moeder hem
slaapt niet, zij is te gelukkig om teverontrust. Hij denkt aan haar, zooals zy
was, op dien gedenkwaardigen Halloween,
toen zij elkander het eerst ontmoet hadden,
zij stralend van jeugd en hoop en schoon
heid, zooals zijn Effie nu was, en dan
denkt hij weer aan haar, zooals hij haar
het laatst gezien had, bleek, ongelukkig en
wegkrimpende van schaamte. Al zijn
liefde, al zijn kracht waren niet bij machte
geweest, om haar te behoeden voor het
kwaad, dat haar wachtte. Eu nu scheen
zij naar de aarde te zijn teruggekeerd,
even onschuldig, even gelukkig als zij eer
tijds zelf was, om zijn hart opnieuw te
pijnigen, maar wellicht nog feller, nog
schrijnender dan toen
Want in de toewijding aan zijn tweede
lag een wereld van reinheid en zelfver
loochening. Hij had haar lief, zooals een
vader zijn lievelingsdochter bemint. Dit
kind was hem meer waard dan haar moeder
hem ooit geweest was, en als zij inder
daad zijn eigen dochter geweest ware, zou
hij haar niet liever gehad kunnen hebben,
dan nu het geval was. Zij was hem moe
der en kind in één persoon.
„O God, help mij, om haar te be
waren voor alle leed!" bad hij.
Effie ontwaakte toen de trein ratelend
en fluitend het station binnenreed.
„Parijs!" riep zij uit. „O, dit is Parijs
„Ja, kindlief, Parijs 1"
Met hun koffers en valiezen achter hen
aan gedragen, bestegen zij een rijtuig en
werden naar een rustig, klein hotel in de
Rue Balzac gebracht. De eerste stralen van
den ochtendzon kwamen reeds te voor
schijn en de vogels zongen en tsjilpten in
het frissche groen der boomen, toen zij hun
bestemming bereikten.
NIEUWSBLAD
;\k>
Naar het Engelsch,
VAN
auuieu bu ue vmuouu.ug uisHoumi uem VQQT verwikkelingén. Inmiddels rust
partijen duurzaam zal verbeteren, dit zjck gansche Zuiden tegen den
zijn vragen, waarop een toestemmend j tocht van Abdel-Azis naar Marakesj
CalaisOpnieuw hetgeen in Dover was
gezien maar nu eenigszins anders en dit
andere van zoodanigen aard, dat het bewees,
wat Effie haast niet kon gelooven, dat zij
Wordt vervolgd).