lie) Land van Heusden en tllena. de Langstraat en de ttomntelerwaard.
Belangrijk Bericht.
OOM BERNAC.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2786. ff oensdag 4 Norember.
1908.
Winterhanden, Winter
voeten, enz.
FEUILLETON.
VOOR
EHt blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO,
franco per poet zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels SO ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De zeer fraaie Illustratie, welke als
bij ons is verkrijgbaar gesteld, heeft
eene
Belangrijke Uitbreiding
ondergaan.
Elk nummer zal voortaan in plaats
van nit tien pagina's uit twaalf
paginuM bestaan, waardoor groote re
ruimte wordt geboden tot de opname
van meer boelende romaiilec*-
tuur.
Deze belangrijke vermeerdering van
den inhoud geschiedt zonder ver-
liooging van den a li o n n e
n» e n t w p r w.
Wij sporen alle lezers van onze
Courant aan zich by ons te abonneeren
op dit Geïllustreerd Zondagsblad, het
welk zoo zeer uitmunt door actualiteit,
fraaiheid van uitvoering en keur van
boeiende lectuur.
liet In een der meeat isoed-
Uoope llliiMtrullew Itler te
lande en kost slechts per 3 maanden
3I>/# ct., franco per post 45 ct.
oo
Op aanvrage zenden wij ftratlaeen
Ex. van het Geïllustreerd Zondagsblad
ter kennismaking.
Zie inteekenbiljet op 4e
bladzijde.
De koude van eenige dagen in de vo
rige week heeft ons op wrcede manier
doen gevoelen, dat de winter weder in
aantocht is. Langzamerhand beginnen nu
ook die ziekten weer menigvuldiger voor
te komen, die steeds den ijsvorst plegen
te vergezellen, nl. die, welke afhanke
lijk zijn van kouvatten, als neus-, keel-
en borstziekten. Doch ook komen er
van die onaangenaamheden, om zoo
te zeggen, .plagen" die ons wel niet
ziek maken, maar toch genoeg last
kunnen veroorzaken. Daartoe behooren
dan in de eerste plaats de veranderingen
in de huid van handen en voeten. De
huid wordt ruw en broos en kleine,
bijna onzichtbare, langzamerhand groo-
(7.
En nu begon mijn verdediger vragen te
stellen, vage, nuttelooze vragen, en zoo
langzaam en aarzelend, dat Toussac begon
te mopperen. Het geheele verhoor leek mij
een nuttelooze comedie en toch was er iets
in de manier van doen van mijn onder
vrager, overtuiging gaf, dat hij
k®* ccn of andere doel op het oog had.
u9 slechts tijd winnen? Maar waar-
v.°9r En plotseling, met het vlugge in-
Z ij 1 men io het uiterste gevaar krijgt,
lk, dat hij werkelijk op iets wachtte
dat &1 zijn zenuwen in die verwachting
waren. Ik las hei op zijn afge-
iro en gezicht, in de manier, waarop hij
zyn cx)fen maar bovenal in zijn
taTd&t rustelooze oogen. Hij verwacht-
a ®r iets zou gebeuren en hij praatte
door, om tijd te winnen. Ik
—h even zeker, alsof hu zijn g-heim
v~„j oor gefluisterd haa en in mijn
J'^erstijfd hart begon de hoop weer
ei schieten. Maar TousBac had zich
u tegen deze woordenwisseling en
engae rich met een vloek in ons gesprek.
heb ik er genoeg van." riep hij uit
°°.r dit kinderspel neb ik mijn hoofd
met in waagschaal gesteld. Hebben we
met over jete beters te praten dan over
dezen ujaQ je, dat ik nit Londen
Qierheep gekomen ben om naar jouw mooie
volzinnen te luisteren Maak er een eind
aan laten we over onze zaken spreken.''
goed," zei mijn beschermer. „Er
14 bier fretje, dat uitstekend voor ge
ter en dieper wordende kloven komen
▼oor den dag. Deze aandoening is zeer
lastig en soms ook pynlijk, in geen
geval mnoi, behalve dan nog, dat zulke
open plekjes licht aanleiding kannen
geven tot besmetting van allerlei aaid.
De huid kan, wanneer de aandoening
heftig is, in een toestand van ontsteking
geraken en zwellen. Gewoonlijk neemt
ze daarbij eene wijnroode kleur aan,
zoodst zoo'n hand of voet er monster
achtig kan uitzien. De oorzaak van die
opengesprongen huid ligt meestal in
het onvoldoende afdrogen, vandaar dan
ook, dat winterhanden veel meer voor
komen dan wintervoeten, omdat de
laatste gewoonlijk wel droog genoeg
gebonden worden. Ook big ft in de
meeste gevallen de huid van den voet
veel zachter en leniger, daar ze niet
aan alle weersgesteldheden is blootge
steld. Vooral menschen, die met hun
handen veel in 't water moeten komen,
als waschvrouwen, hebben last van deze
aandoening. Bij deze categorie van
menschen komt er echter nog bij, dat
de handen uren lang in warm water
gehouden worden, zoodat de huid geheel
geweekt is, en niet voldoende droog
gemaakt wordt. Ook kinderen lijden
er vaak aan, wanneer ze lang met
hunne handen in de sneeuw zitten.
Om zich voor dergelijke onaestetische
huidaandoeningen te bewaren, is het
aanbevelenswaardig, do huid van han
den en voeten voortdurend goed te
verplegen en ze lanig te honden. In
het ruwe jaargetijde gebeurt dit het
best, door een goed gebruik van gly
cerine. Velen verwerpen dit eenvou
dige middel, als zijnde nutteloos, doch
de onwerkzaamheid ligt dan niet bij
de glycerine, maar bij den gebruiker.
Daarom spreek ik ook van een „goed"
gebruik. Men moet de handen in water
van kamertemperatuur nauwkeurig met
zeep reinigen, dan in zuiver water af
spoelen, vervolgens met een zachten
handdoek afdeppen, niet afwrijven, zoo
dat de huid eenigszins vochtig blijft.
Is dit gebeurd, dan neemt men een
enkele droppel glycerine, niet meer,
in de holte van iedere hand en wrijft
dan deze zoolang tegen elkaar, dat ze
volkomen droog zijn, zonder kleverig
te worden. De meeste menscheu nemen
veel te veel glycerine. Twee druppels
zijn voldoende. Het is verkeerd om
warm of heet water te nemen, omdat
daardoor de huid onnoodig week wordt,
vangenis kan dienen. Laten we hem daarin
stoppen en onze zaken afhandelen. Als we
daarmee klaar zyn, kunnen we ons weer
met hem bezighouden."
„En won je hem dan ons gesprek laten
beluisteren vroeg Lesage.
„Ik begrijp niet, wat jou bezielt," riep
Toussac uit. „Je bent nooit zoo kieskeurig
geweest en met die geschiedenis in Bow
Street ben je toch niet achtergebleven. Deze
man kent ons geheim en, als hij niet sterft,
zullen we hem by onze terechtstelling zien.
Wat is het nut van een samenzwering, als
je op het laatste oogenblik een man loslaat,
die dood en verderf over ons allen kan
brengen
De groote, behaarde handen strekten zich
weer naar mij uit, maar plotseling sprong
Leesage op. Hij was doodsbleek en stond
in luisterende houding, zijn hoofd op zy
en met opgeheven wijsvinger.
„Ik hoorde iets," zei hij.
„Ik ook," sprak de ouaste.
„Wat was het?"
„Stil, luister,"
Ongeveer een minuut lang spanden wij
onze ooren in, terwijl de wind door den
schoorsteen loeide en aan het gebroken
raam rammelde.
„Het is niets," zei Leseage eindelijk,
zenuwachtig lachend. „De storm maakt
soms vreemde geluiden."
„Stilsprak de ander, „daar is het weer."
Een scherpe toon klonk boven den
storm uit.
„Een hond."
„Wij worden achtervolgd."
Lesage sprong naar den haard en ik zag
hem zijn papieren in het vuur gooien en
ze met zijn hiel er diep intrappen. Toussac
nam een bijl op, die tegen den maar stond.
De magere man schoof den stapel gescheurde
netten in den hoek op zij en opende een
klein houten deurtje, dat toegang gaf tot
een lage schuilplaats.
en voor den invloed van de tempera-
tonrsat wisselingen gevoeliger. Wie zich
aanwen', na iedere wassching of min
stens eenmaal per dag deze behandeling
der handen aan te wenden, zal nooit
aan winterhanden lijden. Is echter de
huid reeds opengesprongen, en al een
ontstekingstoestand ontstaan, dan doet
men het best, daarvoor dan medicus te
raadplegen, daar gewoonlijk alle patent
middelen meer op de portemonnaie wer
ken dan op de huid. Bestaat er neiging
tot dergelijke aandoeningen, dan zij men
er rteeds op bedacht bij ruw of kond
weder handschoenen te dragen.
Een andere last, die nog veel meer
de menschheid kwelt dan de winter
handen. zijn de zoogenaamde „koude
voeten". De uitdrukking is eigenlijk
fuutief, want de voeten zyn even warm
als bet overige licbsam, slechtu de hnid
der voeten is kouder dan gewoonlijk.
Daar de huid door een warme, de koude
niet doorlatende vetlaag, van de daar
onder gelegen organen gescheiden is,
kunnen in de huid temperaturen be
staan, die met de eigenlijke lichaams
warmte niets te maken hebben en die
alleen in verband te brengen zijn met
de intensiteit van deo bloedstroom in de
huid. (Vandaar dan ook, dat om bij
een zieke de koorts op te nemen het
verkeerd zon zyn een thermometer in
de hand te laten houden). Wanneer
we dus last hebban van konde voeten,
dan moeten we de oorzaak daarvan in
veranderde bloedvulling van de voet-
buid zoeken. Deze veranderde bloéd-
vulling kan verschillende oorzaken heb
ben. Zij kan haar oorsprong vinden in
nerveuse toestanden, en dit is wel het
meest het geval bij menschen die altijd
door last hebben van koude voeten.
Zulke onaangenaamheden kunnen over
geërfd zijn van ouders op kinderen en
zijn moeilijk te genezen. Warme voet-
bekleeding en massage, in den laatsten
tijd ook electrische stroomen, helpea
nog het beste. Doch veel vaker treedt
het lijden op als gevolg van ongelijk
matige bloed verdeeling. De bloedver-
zorging der voeten is io 't algemeen
by de rechte houding der menschen
een slechtere, dan in andere organen,
wat gemakkelijk te begrijpen is, daar
op de bloedcirculatie in de onderste
ledematen, behalve andere invloeden, die
van de zwaartekracht zich veel spoedi
ger doen gelden.
Gewoonlijk wordt de hui! koud, als
er wein:g bloed door circuleert. Dit
gebeurt vooral, wanneer de voeten lang
stil moeten zyn, das by langen tijd
stil zitten of liggen. De bloedstroom is
dan nit den aard der zaak niet erg
krachtig. Doch ook hebben die men
schen last van konde voeten, waar heel
veel bloed in de hoid aanwezig is, nl.
by aderspatten of varices. Dit zijn ade
ren, welke ziekelijk verwyd zyn, waar
door zij veel meer bloed bevatten dan
in normale omstandigheden. Nu circu
leert dit bloed uiterst langzaam in de
hn'.d en koelt dns eveneens af. Van
daar dan de steenkoude voeten en boe
nen. Het is echter nog niet noodig dat
die aderspatten bestaan, ook ontstaan
konde voeten, als de aderen op de eene
of andere manier vernauwd worden en
zich slecht kunnen ledigen. Immers dan
is ook het gevolg, dat het bloed lang
zamer stroomt en gelegenheid heeft af
te koelen. Een eenvoudig middel tegen
konde voeten is derhalve te zorgen,
dat de bloedstroom ongehinderd plaats
heeft. Is de onaangename koude af
hankelijk van weinig bloed in de huid
dan is dus de aangewezen weg. om den
bloedstroom krach'ig te maken. Dit
kan g-jschieden door flink beweging te
nemen. Wanneer iemand, die door veel
zitten aan koude voeten lijdt, regel
matig eenigon tijd per dag wandelt,
dan blijven soms verwonderlijk snel die
koude voeten weg. Ook door massage,
afwisselend koud en warm water aan
te wenden, in 't algemeen door de
huidfunctie aau te zetten, geneest men
spoedig van dezen last.
Ts echter de koude voet afhankelijk
van het knellen of drukken der aderen,
dan dient deze oorzaak weggenomen
te worden. Menschen, voornamelijk
vrouwen, die veelal snoerende kouse
banden dragen, zijn gewoonlijk bebebt
met deze „kwaal". Wilden ze maar
luisteren en de banden afleggen, voor
zeker zouden de voeten spoedig blijvend
warm zyn. Knellende banden loud de
buik, (het dunne middel der Fransche
schoonen) en corsetten zyn maar al te
vaak de oorzaak. Wanneer zullen deze
rampzalige dingen, die behalve de konde
voeten, nog zooveel andere veel ernsti
ger ziekten op hun geweten hebben,
eens verdwijnen
Ten slotte zij er nog op gewezen,
dat koude voeten vaak voorkomen bij
menschen, die lijden aan slechte stof
wisseling. Daarvan nl. ondervindt de
„Ga daarin," fluisterde hij. „gauw 1" En
terwijl ik in mijn schuilplaats kroop, hoorde
ik hem tegen de anderen zeggen, dat ik
daar veilig opgeborgen was en dat zij me
toch nog konden pakken, wanneer zy
wilden.
V.
Van nit mijn nauwe sehuilplaats kon
ik d'K>r de reten in het beschot allee zien,
wat er in de kamer voorviel.
Mijn magere vriend, met zyn kalm gezicht,
was weer op de kist gaan zitten en liet
zyn beenen langzaam heen en weder slinge
ren. Naast hem stond Lesage met het
angstzweet op zijn bleek gezicht en zyn
dikke onderlip trillend van vrees. Toussac
stond voor den haard, een prachtige figuur
de bijl hing langs zijn zijde af en zyn hoofd
had hij uitdagend achterover geworpen,
zoodat zijn lange, zwarte baard recht naar
voren stak. Hij sprak geen woord, maar
al zijn spieren waren voor den strijd ge
spannen. Toen het gehuil van den hond
lnider en luider over het moeras klonk,
rende bij naar voren en wierp de deur
open.
„Neen, neen, slnit den hond buiten P'
riep Lesage in doodsangst uit.
„Dwaas, je eenige kans op redding bestaat
in hem te dooden."
„Maar hij wordt vastgehouden."
„Als liij vastgehouden wordt, kan niets
ons redden, maar als hij, zooals ik denk,
losloopt, kunnen wij misschien nog ont
komen."
Plotseling merkte ik, dat zy alle drie
iets konden zien, dat voor mijn oog ver
borgen was. Ik zag het aan hun gespan
nen gezichten en hnn starende oogen.
Toussac nam de bijl op zyn schouder en
maakte zich gereed voor een slag, Lesage
kroop ineen. De andere liet zyn beenen
stil hangen en zat roerloos op den rand
der kist. Daar klonk het geplas van natte
rten, een gele bloedhond schoot door
deur en Toussac sloeg er naar. zooals
een cricketspeler naar een bal. Hij had
zeer goed gemikt, want het staal van de
byi bleef in den bek van het beest steken,
maar de kracht van de slag verbrijzelde
zyn wapen en het gewicht van den hond
deed hem achterover op den grond tuime
len. Zjj rolden over elkaar, de behaarde
man en den hond, grommend en worste
lend in een dierlijken strijd. Hij greep
naar de keel van het dier, doch ik kon
niet zien wat hij deed, totdat het plotse
ling een scherjien kreet van pijn slaakte
en ik een scheurend geluid hoorde, als v&n
linnen, dat in stukken getrokken wordt.
De man stond waggelend op. zyn handen
druipend van bloea, en de gele massa met
de roode vlek lag bewegingloos op den
vloer.
„Vooruit nuriep Toussac met donde-
derende stem, „vooruit nu 1" en hij snelde
de hat uit.
Lesage was razend van angst in den versten
hoek weggekropen, toen Toussac den hond
doodde, maar nu hief hii zyn van angst
verwrongen gezicht op, dat zoo nat was,
&l#oi hij het in een kom met water had
gestoken. ..Ja, ja," riep hij, „wij moeten
vluchten, Charles. De hond heeft de politie
achter zich gelaten en misschien kunnen
wij nog ontsnappen."
Maar de ander, met hetzelfde onverstoor
baar kalme gezicht, waarin niets bewoog
dan zyn kaakspieren, liep rustig de kamer
door en sloot de denr Tan binnen.
,lk geloof, vriend Lucien," zei hy met
zij 11 kalme stem. dat je beter doet met te
bui ven, waar je bent."
Lesage staarde hem aan en de verbazing,
die op zyn bleeke trekken te lezen was.
ging langzamerhand in angst over.
„Maar begrijp je dan niet, Charles.''
riep hij.
„Zeker wel," zei de andere, glimlachend
circulatie in de beenen hinder. Het is
dos zeer gewenscht ook hierop te let
ten.
Zoo zyn enkele oorzaken opgenoemd
van deze hinderlijke plaag. Natuurlijk
zyn er meer, doch ik meen, dat het
nattig is, hierbij te blijven, daar de
„leek" in deze gevallen zyn eigen ge
neesheer kan zyn. Kan hij er dan niet
afkomen, dan is er waarschijnlijk een
meer ernstige oorzaak, welke de hnlp
van den geneesheer noodzakelijk maakt.
■Ittltntland.
De (officieuze) Norddentache Allge-
meiue Zeitang verklaart de onderstel
ling, dat de openbaarmaking v&n het
verslag in de Daily Telegraph door den
Keizer zonder voorkennis van verant
woordelijke raadslieden bewerkt zou
zyu, voor ongegrond.
Een Engelsch particulier had voor de
openbaarmaking van een reeks van
gesprekken, die de Keizer met verschil
lende Engelschen op verschillende tyden
gehouden had, toestemming gevraagd,
om de goede betrekkingen tusschen
Engeland en Duitschland te bevorderen.
De Keizer liet het ontwerp van het
artikel aan den rijkskanselier toekomen,
en deze laatste zond het door aan het
ministerie van buitenlandschs zaken
met de lastgeving, om het nauwgezet
te toetsen. Toen het ministerie van
buitenlandsche zaken geen bedenkingen
bad geopperd, is het stuk openbaar
gemaakt.
Nadat de rijkskanselier, door de open
baarmaking, van den inhoud van het
artikel kennis had gekregen, verklaarde
hij den Keizer, het ontwerp niet zelf
gelezen te hebben; anders zou hy de
openbaarmaking ontraden hebben. Hy
beschouwde zich echter veraatwoordelij k
en wilde de onder hem gestelde amb
tenaren dekken.
Tegelijk diende de rijkskanselier zijn
verzoek om ontslag in.
De Keizer heeft aan dat verzoek geen
gevolg gegeven, maar het voorstel van
den rijkskanselier goedgekeurd, om door
bekendmaking van de toedracht aan
de onrechtvaardige aanvallen op den
Keiler den grond te ontnemen.
Verschillende Duitsche bladen mel
den
DeheelevoorstellingderNorddeutsche,
welke bestemd is om den persoon des
Keizers schoon te wasschen, klinkt zoo
komiek en beschamend, dat de meening
wel ingang moet vinden dat geen
mensch den moed gehad heeft een
manuscript af te keuren, dat reeds de
„Ze kunnen binnen een paar minuten hier
zyn. De hond heeft zich losgerukt, begrijp
je, en hen in het moeras achtergelaten
maar zij komen stellig hier, want er is
geen andere hut in den omtrek dan deze."
„Nu dan, laten we dan vluchten. In de
duisternis kunnen we misschien nog ont
snappen."
..Neen, wij bljjven waar we zyn."
„Dwaas, offer je eigen leven op, maar
niet het m jne. Blijf, als je wilt, maar ik ga."
Hij snelde naar de deur met onzezere,
hulpelooze bewegingen, maar de ander ver
sperde hem den weg roet zoo'n beslist ge
baar vol gezag, dat de jongere man er voor
terugdeinsde, alsof bij een slag had ont
vangen.
„Malloot 1" zei zijn metgezel. „Arm. on
gelukkig, bed rogen 1 ach toffer J" Lesage ston d
metopen mond, gebogen knieën, zijn vingers
wijd uitgespreid, het jammerlijkste beeld
van angst, aat ik ooit gezien heb.
„Jy, Charles, jy! stamelde hy, ieder
woord er uits too tend.
„Ja, ik," sprak de ander, met een leelij-
ken glimlach.
„Al dien tyd een politieagent 1 Jy, die
al onze geheimen wistJij, die ons aan
voerde 1 Charles, je kunt het niet mee-
nenl Ik geloof, dat ik ze hoor. Charles.
Laat me voorbij ik bid ea smeek je mij
er uit te laten.'
Het steenkoude gezicht schudde van neen.
„Maar waarom juist ik? Waarom Tous
sac niet?"
„Als de hond het van Toussac gewon
nen had, ion ik jelui beiden hebben ge
vangen. Maar vriend Toussac is wel wat
te sterk voor zoo'n mager ventje als ik
ben. Neen, neen, beste Lucien, jy bent
bestemd voor het zegeteeken, dat ik mij
heb buitgemaakt en daarmee moet je je
maar verzoenen."
ÜN9 VAN AtTEKi
lIELWMtli»
Een herinnering aan het Keizerrijk van
Napoleon I.
Wordt vervolgd).