Hel Land van Hensden en illena, de Langstraat en de Bommelerwaard. De Spaansche schatgravers. 00M BERNAC. FEUILLETON. 1908 UuQ VAN ALTO**5, VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO, franco per poet render prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent litgever: Lu J. VEERMAN, Heusden. To. 2702Woensdag 25 November. Advertentiën ran 16 regels 50 ct Elke regel meer 71/, ct Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiên worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht Daar deze bedriegers nog maar steeds voortgaan op de goedgeloovigheid van het pabliek te speouleeren, achten we het niet ondienstig melding te maken van hetgeen de correspondent van de N. R. Ct. te Madrid dezen zomer daar omtrent te weten kwam. Hij vertelt dat hij in Madrid een landgenoot heeft ontmoet, iemand oit Gelderland, die hem al heel ganw mede deelde dat by de dope was geworden van Spaansche schatgravers. De man had op een mooien lente-morgen, na een rustig ontbijt, jmst toen hg zich had zitten verheugen over het rijzen van enkele papieren, een brief nit Spanje gekregen. Die brief bevatte „een laatste bede van een stervende." De schrijver zegt dat „zijn geliefde, helaas overleden vrouw" de nicht was van den Hollander en laat er dan op volgen „ik wend mij namelijk tot u, als eenige my bekende bloedverwant, om u te smeken de laatste bede van een ster vende voogd en beschermer te wil len zgn over mijn vijftienjarig doch tertje, het eenigste wezen waarvoor ik gewenscht bad te leven, nu verblyf houdende in het bekende klooster Santa Elena." Hij vertelt dat by in den oorlog op Cuba een kapitaal van 600.000 francs heeft verdiend en dat hy zooals u bekend zal zijn") zijn vrouw leerde kennen op Cu^a^ao. Later moest hy de wijk nemen haar Engelsch grond gebied, „terwijl een geestelijke zijn dochtertje in veiligheid bracnt." Hy verlangde naar zijn kind, ging naar Spanje, na uit voorzichtigheid zijn geld geplaatst te hebben aan een der grootste Londensche bankinstellingen („naam en alle bijzonderheden zult u weten, aIs u myn aanbod aanneemt"!. Deze bank gaf een re$u op „toonder", welk re^u hij borg in een geheim vakje van zijn koffer, dat zoo goed gemaakt is, dat de beste oogen het niet vinden kunnen, en toen, tevreden dat zyn fortuin ver zekerd was, ging hy naar Spanje om zyn dochter te halen. Aan de boot te Bilbao werd hij her kend, men voerde hem voor de mili taire rechtbank te Madrid en veroor- doelde hem tot 16 jaar gevangenisstraf. Alles werd in beslag genomen, ook de koffer met het geheime vakje. Men legde daar beslag op om de koeten van het proces, waartoe hy veroordeeld (13. £k zag, hoe onder het spreken het stille verdriet van jaren her, de bittere wrok, dien zij zwijgend onderdrukt had, plotse ling boven kwamen, een bloe naar haar wangen dreven en haar prachtige oogen deden schitteren. Toen merkte ik, dat in dat slanke, tengere lichaam een onover winnelijke geest woonde. „Je zult wel vinden, dat ik zeer open hartig met je spreek, neef Louiswant ik ken je toch nog maar pas een paar uur," zei zij. „Tot wien zou je dat beter kannen doen dan tot je eigen bloedverwant?" „Dat is zootoch dacht ik niet, dat ik op soo'n goeden voet met jou zou komen. Ik zag je komst met vrees en smart tegemoet. Ongetwyfeld heb ik je dat wel laten merken, toen myn vader je voorstelde." „Dat heb je," antwoordde ik, „ik was bang, dat mijn tegenwoordigheid je hoogst onaangenaam was. „Hoogst onaangenaam, voor jou zoowel als voor mijzelf," zei zij. „Voor jon, omdat ik, zooals ik je al gezegd heb, vermoedde, dat myn vader booie plannen koesterde, voor mijzelf „Waarom voor jezelf vroeg ik verwon derd, want zy zweeg verward. „Je hebt mij verteld, dat je hart aan een ander behoort. Ik wil je na ook zeg gen, dat ik mijn hart en hand aan een andeT gegeven heb." werd, te betalen, te bestrijden, maar zyn die voldaan, dan wordt dit beslag opgeheven. Wil de Hollander voogd worden, dan krijgt hg l/4 van het vermogen en Julia *lA. By dit schrijven was ingesloten een brief van den geestelijke, die zich „Va der Antonio" noemde, en die het ver zoek deed spoedig te schrijven, daar de zieke het niet lang meer maken zon. Nogmaals droog ook hy aan op geheimhouding, daar de politieke tegen standers, van Rodriguez' rijkdom we tend, daarop loerden. De Gelderschman was eerst hoogst verbaasd, sprak er met zyn vronw over, die hem raadde informaties te nemen. Maar daar herinnerde hg zich opeens, dat hg werkelijk familie in de West hebben moest;., de geestelyke drong aan op spoed, er werd geen geld gs- vraagd. Spaansche schatgravers zouden het dus zeker niet zyn, enhy schreef dienzelfden dag nog, dat, daar hy zelf kinderloos was, hij zich gaarne met de voogdijschap belasten wilde, en zoo de vader te overlijden kwam, hij het arme meisje in zyn familiekring zon opne men, als eigen kind. Zeven dagen later bracht de poet een brief uit Spanj*. De geestelyke schreef dat de bloedverwant in de gevangenis was overleden. Den dag voor zyn dood, was de Hollandsche brief gekomen, en de ongelukkige had geweend vAn vreug de, nu hij de toekomst van zijn doch ter verzekerd wist. Als vroom katho liek en voorzien van de laatste sacre- menten met een bede voor zijn Holland- sohen bloedverwant en zijn dochter op de lippen was hij overleden na eerst het testament overeenkomstig zyn laat ste schrijven te hebben opgemaakt. Na een paar dagen kwam er een lijvigo brief. Daarin zat een afschrift van het testament op zegel, geteekond en gestempeld door notaris „Andrès Rubio" te Madrid, met een vertaling in 't Fransch daarnaast, een acte van overlijden van Louis Rodriguez, uit de militaire gevangenis, ook op zegel en met stempel van de gevangenis, ge- teekend met een onleesbaren naam, met de achtervoeging „Kolonel"; een uitknipsel uit een Spaansche krant, waarin ook bericht werd het overlijden van den rebel van Cuba en een brief van den geestelijke weer. Nu twijfelde de Gelderschman al niet meer, dit wa ren toch allemaal officieele stukken, voorzien van stempels, zegels en hand- Mogen jelui gelukkig worden," sprak ik. „Maar waarom maakt dit myn komst on aangenaam voor je „De xware Engelsche lucht heeft je ver stand beneveld, neef," sprak zij, haar fraai hoofd schuddend. „Maar nu ik weet, dat zijn plannen jou net zoo zullen tegenstaan als my, kan ik vrijuit met je spreken. Je moet begrijpen, dat, als mijn vader ons samen had kunnen laten trouwen, hij zoker van het bezit van Groebois zou zyn ge weest. Wie er dan ook mocht komen Bourbon of Bonaparte hij zou vast in zyn schoenen hebben gestaan." Ik dacht er aan, hoeveel moeite hy zich 's morgens voor mijn toilet gegeven had, hoe verlangend hij was, dat ik een gunsti- gen indruk zon maken, hoe ontst- md hij geweest was over haar koelheid jegens mij hoe een glimlach om zyn lippen gespeeld had, toen hy ons hand in hand gezien had. „Ik geloot, dat je gelijk hebtriep ik nit „Gelijk! Natuurlijk heb ik gelijk! Kijk eens, hoe hij ons nu bespiedt." We liepen aan den kant van de droge gracht en toen ik opkeek, zag ik in een hoek van een der ramen het kleine, gele gezicht naar ons toegekeerd. Toen hij zag, dat ik naar hem keek, stond hij op en wuifde ons vroolyk toe. „Nu weet je, waarom hij je het leven heeft gered zooals je zegt, dat hij ge daan heeft," sprak zy. „Het strookte met zijn plannen het best, dat je met zyn doch ter troawde, daarom wou hg je in het leven honden. Maar als hij inziet, dat dit onmogelijk is, dan, arme neef Louis, bestaat zijn eenige kans tegen den terugkeer der de Lavals hierin, er voor te zorgen, dat er geen meer kannen terugkeeren." Door haar woorden en het gluiperige, gele gezicht, dat nog steeds om het raam teekeningen. Bovendien kwam er ook een klein briefje met ronwrand van Jnlia, in gebrekkig Fransch. De brief van den geestelijke was heel zakelyk. Hij berekende dat de onkosten ruim 1500 franca hadden be dragen, dit geld kon de Gelderschman overmaken en dan zon hem door een vertrouwd bediende het meifje en de koffer thais gebracht worden, tenzij by zelf het lieve weesje zou willen halen. De man besloot te gaanhy werd verwacht in een wijnhuis aan de Calle de la Magdalena. Toen hij daar kwam bracht men hem by den geestelyke die hem verschillende stuk ken liet teekenen. Hij behoefde het geld eerst te betalen, nadat hij den vjlgenden dag kennis gemaakt had met het kind. „Blij en gerust aldus vertelt de Gelderschman ging ik naar bed, én den volgenden morgen haalde de be diende me al van 't hótel, en bracht me hierheen hiér, meneer, aan d&t tafeltje hebben we gezetenEen kwar tier daarna kwam de geestelijke met het meisje. Een mooi kindje, meneer, maar ze scheen me niet onder dan twaalf hoogstens Ze was wat achterlijk, zei die die oplichter nog (een rol lende vloek) ik ben een vroom katho liek, meneer, en nooit hoor je me vloe ken maar datdat is te veel voor een mensch. Zij deed erg verlegen. Ik geloofde toen, en gaf het geld, ja, dui zend twee en tachtig peseta's en veertig centimesik zai het nooit vergeten, nooit! De bediende ging weg met het geld en de volmacht.Wij wachtten een half uur toen moest de geestelijke even „ergens heen". En daar is ie nog voor myn part. Ik zit alleen met mijn „nicbie." Ze zei „boe" röch ba. Ik vroeg of ze bit) was, dat ze mee naar Holland ging. Ze verstond me niet, meneer, ze sprak geen woord Fransch... ja „bonjour" kon ze zeggen, en „oui". Er kwam later een Franschman in het café, die Spaansch kende en toen bleek dat het „weesje" een meisje was uit de buurt: ,,Er was dien morgen een meneer bij haar moeder gekomen met de boodschap dat er een rijke vreemdeling was, die veel geld betalen wou, als het meisje „lief tegen hem" wou zijn. AU ze lief was en gewillig, zou die meneer haar veel geld geven" Alles bleek bedrog, er bestond geen Rodrigoez in de gevangenis, geen nota ris, geen test «ment, geen weesje. heen loerde, werd ik mij v&n het dreigend gevaar van mijn toestand bewust. Er was niemand in Frankrijk, die eenig belang in me stelde. Als ik dood was, zou nie mand er naar vragen hij had mij vol komen in zgn macht. Mijn eigen herinne ringen zeiden mij, met welk een wreed en gevaarlgk man ik te doen had. „Maar," zei ik, „hij wist toch, dat je van een ander hiéldt" „Zeker," antwoordde zij„dat maakte mij nog het meest ongerust. Ik vreesde voor jou en voor mezelf, maar nog het meest voorLucien. Niemand mag zijn plan nen in den weg staan." „LncienDie naam was als een blik semflits in een donkeren nacht. Ik had wel eens gehoord, hoe grillig de liefde van een vrouw zgn kan, maar kon bet mogelyk zyn, dat deze geestkrachtige vrouw het ellendige wezen liefhad, dat ik gisteren avond razend van angst over den grond had zien kruipen? Maar nu herinnerdeik mij ook, waar ik den naam Sibvlle gezien had; op het schutblad van zijn boek. ..Lu- cien, van Sibylle," luidde het opechnft. Ik herinnerde me nu ook. dat mijn oom iets gezegd had over de plaats, die hg in zgn Familie wilds innemen. „Lncien ia vurig van aard en gauw mee gesleept." zei zij. „Hij is in den laatsten tijd veel met mijn vader samen geweest. Zij zitten urenlang in zijn kamer en Lucien wil nooit zeggen, wat er tuaschen hen ver handeld wordt. Ik vrees, dat er iets broeit, dat slecht zal afloopen. Loeien is meer een geleerde dan een man vau de wereld, hij neemt ijverig deel aan de politiek." Ik was ten einde raad, wat te doen. te zwijgen, of vertellen in welk een afschnwe- 1 ij ken toestand haar minnaar zich bevond maar, terwijl ik nog aarzelde, las zij reeds Is deze truc Spaansch? Neen, zegt de correspondent, van de na en dan gesnapte oplichters waren de meesten Duitachers of Zwitsers, soms Franschen. Toch zyn er Spanjaarden onder hen. De politie te Madrid heeft voor eeni- gen tgd op een dier schatgraversbenden de band weten te leggen. En wat bleek Er waren daar een tiental klerken aan 't werk, elk voor hun afdeeling, ééo om officiëele stukken te maken, één voor de brieven van het „arme weesje" enz., elk had zyn speciale bezigheid. De zaak rendeerde blijkbaar uitstekend, het personeel was in de laatste jaren zeer toegenomen. Zij hebben eenvoodig een groot net over heel Europa en de Nienwe Wereld gespannen, en hebben overal hnn cor respondenten, die hun de slachtoffers aan de hand doen. Want hoe wist men te Madrid anders, dat die Gelderschman, familieleden, en zelfs heel verre, had in Curasao, dat hij geld had? En is het niet goed gevonden, daarvoor juist een kinderloos echtpaar uit te kiezen, die natuurlyk eerder een pleegkiud wenschen, dan rijk gezegende echtpa ren? En bovendien, een handig man zon tegen alle waarschijnlijkheid in, toch informaties nemen. Zij weten dus met goedgeloovige personen te doen te hebben. Wie 'leeft hun dat gezegd De correspondent van de oplichters en niemand anders. Dagelijks verlaten honderden brieven, meest voorzien vanoflicieele(verval8chte) stukken den Spaanschen bodem, en mees tal vinden ze ook wel eenige goedge- loovigen. Sommigen zijn slimmer, en informeeren eerst eens bij hunne ge zantschappen. Dezen hebben, om da vele aanvragen, reeds gedrukte stukkeu klaar, met de mededeeling, dat alles leugen en bedrog is. De Spaansche regeering is blijkbaar niet by machte om de bedriegerijen tegen te gaan. En er zyn zoovele be driegers, omdat er zooveel menschen zijn die bedrogen willen worden. Wat was het laatste woord van den Geldersch man? „Het spijt me natuurlyk, datik te Madrid gekomen ben. Niet om 't geld, maar vooral omdat ze me zoo beethad den. Maar toch, ben ik aan de andere zijde weer blij ook, want, ware ik er niet op ingegaan, zoo hud ik er mis schien mijn heele verdere leven spijt van gehad, dat ik die mooie gelegen heid, een pleegkind plus honderd dui zend francs te krijgen, had voorbij laten met het instinct eener vrouw den twijfel in mgn ziel. „Je weet iets van hem," riep zij. „Ik dacht, dat hg naar Parijs gegaan was. Zeg me in 's hemelsnaam, wat je van hem weet „Heet hij Lesage?" „Ja, jaLucien Lesage." „Ik heb, ik heb hem gezien," stamelde ik. „Je hebt hem gezien En je bent pas gisterenavond in Frankrijk aangekomen. Waar heb je hem gezien Wat is er met hem gebeurd In haar angst greep ze mijn hand. Het was wreed haar alles te zeggen, en toch scheen het nog wreeder het stilzwijgen te bewaren. Ik keek ont steld in het rond en zag mgn oom in eigen persoon over het kortgeschoren grasveld aankomen. Naast h^m liep een knappe jonge huzaar dezelfde, die den vorigen nacht met het toezicht op den gevangene belast werd. Sibylle aarzelde geen oogen- blik, maar stapte met een vastberaden ge laat en bliksemende oogen op myn oom toe. „Vader," zei zij, „wat heen u met Lucien gedaan Ik zag, boe zijn onbewegelijk gezicht even vertrok onder den woesten haat en de verachting, die hij in haar oogen las. „Daar zullen we later wel eens over pra ten," sprak hy. ..Ik wil het nu dadelijk weten," riep zij. „Wat heeft u met Lncien gedaan „Heeren," zei hy. zich tot den jongen huzaar en my wendend, „het spijt mij; dat wij u met onze kleine, huiselijke ge schillen moeten lastig vallen. Maar gij zult het zeker niet kwalijk nemen, luitenant, als n weet, dat uw gevangene van gisteren avond een groot vriend van myn dochter is. Zulke familieaangelegenheden beletten me echter niet myn plicht te doen jegens gaan, nu ben ik daarover tenminste gerustgesteld Hul («Miland. Op den Engelschen Great Central Railway hebben Zaterdagavond twee wakkere machinisten een groot onge luk verhoed. De machinist van den sneltrein, die op de boot uit Grimsby □aar het vasteland loopt, zag voor zich uit op de lyn een lichte locomotief rijden. Ook de machinist v&n die loco motief ontdekte het gevaar. Terwijl nu de machinist van den trein uit alle macht remde, zette de machinist op de loeloopende locomotief zijne machine tot de grootste snelheid aan, in de hoop dat hy de botsing zou kunnen ontloo- pen. De locomotief van den sneltrein haalde de andere toch nog in, maar de schok was nu zooveel minder hard dan hy anders geweest zou zijn, dat enkel de stootkussens van de twee lo comotieven plat gedrukt werden en zy alle twee op de staven bleven. In den trein kreeg niemand letsel. Het Engelsche Hoogerhnis nam Maan dag met 74 tegen 32 stemmen de door Roberts ingediende motie aan, luidende, dat de verdediging van Engeland het noodzakelijk maakt, dat de regeering haar aandacht wjjdt aan de voorziening in een leger van zoo groote getalsterkte, dat de mu^ytgeduchte natie zou aarze len om een landing op de kusten van het Britsche rijk te beproeven. In den loop van zijn redevoering zeide Roberts, dat in de laatste 3 jaar de omstandigheden gewijzigd waren en dat Engeland zich niet langer be veiligd tegen een inval kon achten. Terwijl hy de vijandige gezindheid je gens Duitschland verwierp, werkte hij <le mogelijkheid van een dooreen Duitsch leger in Engeland uitgevoerden inval uit en drong aan op de handhaving van een burger-leger van een millioen geoefende menschen, om het land te beschermen. Do regeering deelde de zienswijze niet, dat Engeland er een leger op na moet houden volgens den maatstaf van het vasteland. De regeering rekende op de vloot om Engeland zoo goed als onkwetsbaar te maken voor invallen en op een sterk georganiseerd leger binnenslands om vyandelijke invallen af te weren en een p&uiek te voorko men. De Door Roberts gevraagde mil lioen man, zouden jaarlyki 20,000,000 pond sterling kosten. In verschillende plaatsen nabij Lissa bon is een aardschok gevoeld, welke het personeel van vers< billende fabrie ken verschrikt deed vluchten. Ook zyn er eenige muren gescheurd. den keizer, maar zy maken mij dien plicht moeilijker dan hij anders sou zyn." „Ik betuig u mijn deelneming, juffrouw," sprak de jonge huzaar. Miin nicht had zich na naar hem ge wend. „Heeftu hem gevangengenomen vroeg zij. „Dat was belaas! mijn plicht." „U moet my de waarheid zeggen. Waar heeft u hem heengevoerd „Naar het kamp van den keizer." „En waarom „Och, juffrouw, met de politiek laat ik mij niet in. Het is slechts mijn plicht het zwaard te hanteeren, te paard te zitten en de mij gegeven bevelen na te komen. Deze beide heeren zyn mijn getuigen, dat ik myn orders van kolonel Lasalle heb ontvangen." „Maar op welken grond is hy gevangen genomen „Tut, tut, kind, na is het genoeg sprak myn oom op scherpen toon. „Als je het dan met alle geweld weten wilt, vertel ik je voor eens en altijd, dat mijnheer Lucien Lessee gevangengenomen is, omdat hy be trokken was in een oompiot tegen hi t leven van den keizer en ik had het voorrecht den xoogenaamden moordenaar over te leveren." „Over te leveren riep het meisje. „Ik weet beslist, dat n het geweest is die hem aangezet heeft, hem heeft aangemoedigd, en maakte, dat hy voet bij stuc hield, als hij trachtte zich terug te trekken. O, schurk schurkWat heb ik gedaan, voor welke sonde mijner vooronders moet ik boeten, dat ik gedoemd ben zoo'n man vader te noemen Een herinnering aan hei Keizerrijk van Napoleon I. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1