et Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de ilommelerwaard.
Tegen de Tuberculose.
OOM BERNAC.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 27OS, Woensdag O December. lOOS.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrij dag
avond ingewacht.
In een vergadering van belangstel
lenden, onlangs te Zaandam gehouden,
waarin Dr. Van Gorcum, secr.-penn.
der Ned. Centrale vereemging tot be
strijding der tuberculose een voordracht
hield over de moderne wijze van be
strijding dezer volksziekte, ontleenen
wij het volgende, dat naar wij meenen
wel waard is in ruimer kring bekend
te worden
Dr. Van Gorcum herinnerde er aan
dat pas 10 k 12 jaar geleden voor het
eerst over de ziekte in het openbaar
werd gesproken. Vóór dien tijd had
men wel hooren spreken over de tering
als een besmettelijke ziekte, wel gezien
het akelige proces, waarbij het lichaam
uitteert, maar de tuberculose was toen
nog onbekend.
In Duitschland was men ons in dit
opzicht (zooals in vele andere) voor.
Reeds in 1854 deed dr. Bremer aan
de menschheid de zegeningen der we
tenschap deelachtig worden door de
stichting van een sanatorium waarvan
men in ons land eerst voor 10 h 12
jaar iets bemerkte.
Het sanatorium Oranje-Nassauoord
dat door H. M. de Koningin-Moeder
werd geschonken, was de eerste inrich
ting van naam in ons land. Daarvóór
was door de vereeniging voor Volks
sanatoria er een gesticht te Helledoorn,
terwijl later ook te Hoog Laren zulk
een inrichting verrees. Thans wordt
gewerkt aan een sanatorium te Harder
wijk, terwijl ook Joure weldra daarvan
in het bezit zal komen. Maar aan die
inrichtingen bedraagt het verpleeggeld
f 2 k f 2.40 per dag, een vergoeding
die door ren arbeider (onder welke
klasse de ziekte het meest voorkomt)
niet kan worden betaald, terwijl fond
sen, waaruit de verpleegkosten zouden
kunnen worden betaald, ontbreken.
In Duitschland heeft men de ziekte
en invaliditeitsverzekering, zoodat daar
het woord„de tuberculose is genees
lijk", geen ijdele klank is. Alleen bij
de diamantbewerkers treft men iets der
gelijks aan in 't klein, doch overigens
is men in ons land verplicht een beroep
te doen op de philanthropie, wil de
lijder zijn gezondheid terugkrijgen.
Dit is geen goede toestand.
In Nederland sterven jaarlijks aan
de tuberculose 10.000 menschen, waar
van 7000 k 7500 aan longtering, ter
wijl het aantal lijders aan die ziekte
100.000 bedraagt. Het overgroote deel
(70- h 80.000 behoort tot de minder
gegoede volksklasse.
Het ligt dus voor de hand, dat on
mogelijk al die lijders in de Sanatoria
kunnen verpleegd worden.
Wat de ziekte zelf aangaatdeze is
niet alleen geneeslijk, maar ook te voor
komen, dank zij de wetenschap, die de
oorzaken en het ontstaan heeft opge
spoord.
't Is bewezen, dat men zonder be
smetting geen tuberculose krijgt. De
erfehjkheid, waaraan vroeger algemeen
geloofd werd, is dus een praatje. Nie
mand wordt met tuberculose geboren,
zelfs niet al verkeerden de ouders in
het laatste stadium. Herhaalde proeven
bg zuigelingen hebben dit aangetoond,
Die derhalve door de ziekte is aan
getast, heeft ze gekregen n a de ge
boorte en alleen door aanraking met
de tuberkel, de tuberculose-baccil.
Deze baccil komt voor in alles wat
de lyder opgeeft, de sputa en zelfs in
de druppels vocht, die bp het niezen
of hoesten naar buiten komen. Dit komt
dan terecht op den vloer, droogt en
komt zoo van zelf in de lucht, die an
deren weer inademeD, tengevolge waar
van iemai d, die voor de ziekte vatbaar
is, wordt besmet..
Hieruit blijkt dus hoe gevaarlpk die
100.000 lpders voor hun omgeving zpn.
Toch is het gemakkelpk de besmet-
ting te voorkomen, wanneer de lijders
er slechts op bedacht zijn bij hoesten
en niezen steeds den zakdoek voor den
mond te houden, daarmede voorzichtig
om te gaan en dien zakdoek later te
desinfecteeren. Ook het opvangen van
de sputum etc. in flesschen of kwispe-
dooreo verdiens aanbeveling. Wanneer
die voorzorgen in acht genomen wor
den levert zulk een lijder volstrekt geen
gevaar meer voor de omgeving op.
Ook de melk van koeien kan een
oorzaak van besmetting zijn, waarvan
evenwel door koken op afdoende wpze
is tegemoet te komen, zoodat in de
practijk alleen de zieke m.ensch bron
van besmetting is.
Niet ieder mensch is evenwel vatbaar
voor de ziekte, de gezonde, goed ge
voede het minst, omdat bp hen de
weerstand het grootst is, waarmede dan
ook tegelijkertpd is gezegd, dat de
armere klassen het bevattelpkst zpn.
Bp hen is veeltijds de behuizing
slecht. Vader, moeder en drie, vier
kinderen hebben dikwijls niet meer dan
óén vertrek tot hun bi schikking, terwijl
(17.
„U is van hooge afkomst, niet waar?''
„Door mijn aderen vloeit hetzelfde bloed
als dat der Rohans en der Montmorency's."
„Dat heb ik gehoord. Dan zult u kun
nen begrijpen, welke veranderingen er in
dit land hebben plaats gegrepen, als ik u
zeg, dat die mannen, die thans na den
keizer de machtigsten zijn van het land,
zonder onderscheid vroeger kellner, smok
kelaar, kuiper en verver geweest zijn. Die
beroepen hebben Murat, Massena, Ney en
Lannes voortgebracht."
Ondanks mijn hooge geboorte had nog
nooit een naam mij zoo ontroerd als deze
deden en ik vroeg hem vol verlangen mij
die beroemde krijgslieden aan te wijzen.
Hij wees een man aan met kort, rood haar
en een groot, vierkant gezicht, en zij „Dat
is Ney. In het leger wordt hij Peter de
Roode, of ook wel de Roode Leeuw genoemd.
Men zegt, dat hij de dapperste man der
wereld is, ofschoon hij niet dapperder is
dan anderen, die ik ken. Toch is hij zonder
twijfel een uitstekend aanvoerder. Naast
hem staat generaal Lanneszijn hoofd hangt
altijd op zijn linkerschouder, omdat hij bij
het beleg van St Jeanne d'Acre een schot
door zijn hals heeft gekregen. Het is een
dapper man, maar wel eens wat opvliegend.
Naast hem staat Augerau."
Ik keek vol belangstelling naar den held
van Castiglionne, die den eenigen keer,
dat Napoleon zijn moed en geestkracht
vaak een gezonde met een zieke één
bed moet deelen.
't Is dan ook geen wonder, dat van
de 4 lpders er 3 tot de volksklasse
behooren, vandaar dat de tuberculose
een volksziekte wordt geheeten.
Toch meene men niet, dat alleen
door verbetering der sociale verhoudin
gen de ziekte afdoende wordt bestreden,
het volk moet ook hygiënisch worden
ontwikkeld. Van armoede alléén krijgt
men niet de tuberculose, zooals men
vroeger werd aangetast door de vlek-
typhus (de z.g. hongerziekte), ook de
onwetenheid onder het volk moet wor
den opgeheven.
Aan de plaatselijke vereenigingen die
taak. Zp kunnen door het verspreiden
der anti-tuberculoseleer veel nut stich
ten.
Hoe kan nu zoo'n vereeniging wer
ken
Eerstens dient gezorgd voor een gratis
toegankelijke spreekkamer, waar de
lpders of verdachten door doctoren
woeden onderzocht. Dan wordt door
de vereeniging een beambte (controleur
of wpkverpleegster) afgevaardigd, die
een onderzoek instelt in de woning van
den patient, waar hij tegen verdere
verspreiding waakt en den lijder wpst
op hetgeen hp doen en laten moet.
Zoo zorgt hij voor voldoende toetre
ding van lucht en licht, twee groote
vpanden van den tuberkel (de zon
doodt een baccil in een paar seconden,
terwpl het licht daarvoor een paar uur
noodig heeft.) Daarom were men over-
gordpnen of draperieën, die de toetre
ding van licht belemmeren kleeden op
den grond worden verwijderd, zoo mede
alles wat stofnesten kunnen zijn. De
kamer dient zooveel mogelijk op een
sanatorium te gelpken. Ook zal de
beambte hebben na te gaan of alle
hulpmiddelen aanwezig zpn die den
weerstand van zieken en gezonden kun
nen vergrooten (versterkende middelen,
desinfecteer-inrichtingen enz.)
Heeft de patient rust noodig, dan
zorgt de vereeniging dat hp eenigen
tpd van zpn werk thuis kan blijven;
is een bed méér noodig, dan wordt
hem dat tijdelijk verstrekt (in dit op
zicht kan de vereeniging samenwerken
met „het Groene- of WitteKruis").
Kinderen, die er zwak uitzien, wor
den naar vacantiekoloniën gezonden,
't Is niet voldoende, dat een en ander
wordt voorgeschreven, de vereeniging
moet ook waken voor de uitvoering.
De verhouding van sterfgevallen aan
longtering bedraagt in den regel 1 op
de 7 overledenen, terwpl het aantal
lijders in een plaats van eenige betee-
kenis allicht 200 is, waarvan 150 tot
de minvermogenden behooren.
Wanneer dezen allen in een Sanato
rium verpleegd moesten worden, dan
zou dit bp een oprichtingskosten van
2 ton, zeker een uitgave van f30.000
per jaar vorderen. Indien een zoo groot
bedrag, wat onbereikbaar is te achten,
beschikbaar zou zpn, zou het toch,
volgens Spreker, nog de voorkeur ver
dienen in plaats van tot het bouwen
van Sanatoria over te gaan, tot ver
betering van de woningen te besluiten.
't Is echter niet te verwachten, dat
in een plaats als hierboven aangegeven,
de gelden voor het goede doel in die
ruime mate zullen vloeien, toch zal op
een budget van f 500 wel gerekend
kunnen worden, waarbij dan de Staat
(op de begrooting is f50.000 uitge
trokken) allicht f500 zou voegen, ter
wijl ook van provincie en gemeente
(de laatste kan al niet minder dan
f800 geven) subsidie zpn te verwach
ten. Bij elkaar dus een aardig somme-
ije, dat echter alleen aan vóórzorg
worde besteed.
In de huizen zelf kunnen wonderen
verricht worden. Spr. gaf daarvan
eenige schitterende voorbeelden.
Tusschen de verpleging in de wonin
gen en die in de Sanatoria heeft men
die in de lighallen, die wel niet zoo
mooi maar veel goedkooper is, en voor
dit doel geven de gemeenten gewoon-
Ipk vrij terrein.
trekking van Oostenrijksch-Hongaar-
sche troepen langs de Servische grens
en hun regeeringen daarover uitvoerige
berichten gezonden.
Naar de Morning Post uit Washing
ton verneemt, lijdt het geen twijfel, of
er is een toenadering tusschen Ame
rika en China gaande. Men verwacht
als gevolg ervan eerlang een overeen
komst, welke zich bij die tusschen Ame
rika en Japan aangegaan zal aansluiten.
Te Genève is Zondagavond tegen
acht uur een ontploffing voorgekomen
ten huize van den Franschman Quiblier.
Een tusschenmuur viel er door in puin
en in den buitenmuur werd een bres
geschoten. Quiblier zelf is met kwets
uren naar het gasthuis gebracht. Het
schijnt, dat er capsules met de ontplof
bare stof fulminaat gesprongen zijn, die
hij bij partijtjes in koffers naar Marokko
verzond, waar ze binnengesmokkeld
werden. Daar zulk een invoer in Ma
rokko verboden is, heeft Quiblier zich
schuldig gemaakt aan handel in oorlogs-
contrabande en zal hij zich voor den
rechter nader te verantwoorden hebben.
verloor, het bevel had overgenomen. Hij
kwam mij voor als iemand, die meer in
den oorlog dan in vredestijd zou schitteren,
want met zijn lang gezicht en rooden neus
leek hij, ondanks zijn gouden versierselen,
precies op zoo'n langbeenige oud-gediende,
als iedere kazerne kan aanwijzen. Hij was
ouder dan de anderen en zijn plotselinge
bevordering was te laat-gekomen, om nog
een ander mensch van hem te maken.
Onder den hoed van den Franschen maar
schalk herkende men nog altijd den kor
poraal der „Pruisische garde."
„Ja, het is een ruwe kerel," zei'Gérard,
in antwoord op een opmerking van mij.
„Hij is een dergenen, dien den keizer moest
waarschuwen, dat zij alleen in het leger
soldaten moesten. Hij en Rapp en Lefèbre,
met hun hooge laarzen en kletterende sabels,
konden zich niet bewegen in de salons der
keizerin in de Tuileriën. Daar staat Van-
damme ook, die donkere man met den
vierkanten kop. De hemel sta het Engelsche
dorp bij, waarin hij zijn tenten opslaat!"
„En dat is zeker Murat?"
„Ja, dat is Murat met zijn zwarte bak
kebaarden en roode dikke lippen, gebronsd
door de Egyptische zon. Dat is mijn man!
Op mijn woord, niets haalt er bij het vuur,
waarmee hij voor een brigade lichte cavalerie
uitrijdt, met wapperenden vederbos en
flikkerende sabel. Ik heb een carré grena
diers uiteen zien spatten en zich zien ver
spreiden, zoodra zij hem in het oog kregen.
In Egypte bleef de keizer op een afstand van
hem, want de Arabieren wilden niet naar
den kleinen generaal kijken, als deze uit
stekende ruiter eu krijgsman vóór hen
stond."
„En wie is die norsch uitziende man,
leunend op zijn Oostersch zwaard?"
„Dat is Soult, en de koppigste man ter
wereld. Hij bestrijdt den keizer. Die knappe
man naast hem is Junot en Bernadotte
leunt tegen de palen der tent." Ik keek
vol belangstelling naar het opvallend gelaat
van den avonturier, die als gewoon soldaat
begonnen, niet tevreden was met den maar
schalkstaf, maar de hand uitstrekte naar
de kroon eens konings. En men kan van
hem zeggen, dat hij eerder zonder dan door
de hulp des keizers, zijn troon won. Onder
al de onverschrokken, heerschzuchtige man
nen, die den keizer omringden, was er geen
met grootere gaven en geen, wiens eerzucht
hij meer wantrouwde, dan Jules Bernadotte.
Toch hoe onverschrokken en heerschzuchtig
deze mannen ook waren, was er iets in
den flauwen glimlach of het toornige ge
laat van den kleinen man, die over hen
heerschte dat hen met ontzag en vrees
vervulde. Want, terwijl ik hen gadesloeg,
zag ik hen plotseling opschrikken en toen
was alles stil, juist als op een school, waar
de meester onverwacht binnenkomt, en
daar stond de meester zelf in de open deur
van zijn hoofdkwartier. Zelfs zonder die
plotselinge stilte en het haastig opstaan
van hen, die op de banken gezeten waren,
zou ik oogenblikkelijk geweten hebben, dat
hij er was. Zijn ivoorwit gelaat had een
bleeken glans, die de oogen tot hem trok
en al was zij u kleeding ook de eenvoudigste
van allen, men zou he.n onder een menigte
het eerst opmerken. Daar stond hij met
zijn kleine, breedgeschouderde gestalte, in
zijn groene jas met rooden kraag en roode
opslagen, met zijn witte, goed gevormde
beenen zijn zwaard met verguld gevest en
schildpadden scheede.
Hij was blootshoofds zoodat zijn dun,
donker haar te zien was. Onder zijn eenen
arm droeg hij zijn platten, driehoekigen
steek, met het goedkoope, rood, wit en
HiBiteiiIautd.
De Echo de Paris heeft uit Bei lijn
een bericht, dat nadere bevestiging
noodig heeft; er zou, ten gevolge van
Duitschland's houding in het Balkan
geschil, een bondgenootschap tusschen
Engeland, Frankrijk en Rusland optil
zijn.
De Londensche correspondent van de
Matin beweert, dat Italië en Rusland
een afspraak hebben gemaakt, om el
kaar, wat er ook gebeuren moge, te
steunen.
En de New York Herald verneemt
uit Berlijn, dat Rusland Oostenrijk-
Hongarije in het voorjaar zal aanvallen
Ziedaar drie berichten, die men goed
zal doen, niet klakkeloos aan te nemen.
De gezanten van Frankrijk, Engeland,
Rusland en Italië te Belgrado hebben
in het Engelsche gezantschapsgebouw
een conferentie gehouden over de samen-
blauw rosetje, waarmee hij ook reeds was
afgebeeld. In zijn rechterhand had hij een
kleine rijzweep met metalen knop. Hij
liep langzaam vooruit, met een onbewege
lijk gezicht, zijn oogen strak voor zich uit
starend, met afgemeten tred, onverbiddelijk,
een verpersoonlijking van het Lot.
„Admiraal Bruix 1"
Ik weet niet, of die stem op iedereen
zoo'n indruk maakte als op mij. Nooit
had ik iets scherpers, dreigenders, onheil
spellendere gehoord. Van onder zijn op
getrokken wenkbrauwen wierpen zijn licht
blauwe oogen een vluggen scherpen blik
in het rond.
„Hier ben ik, Sire." Een donkere, grij
zende man van middelbaren leeftijd in de
uniform der zeemacht, was uit de menigte
te voorschijn gekomen. Napoleon kwam
vlug drie stappen nader en zag er zoo drei
gend uit, dat de verweerde wangen van den
zeeman van kleur verschoten, en hij zag
hulpeloos, als om bijstand vragend, in het
rond.
„Waarom, admiraal Bruix," riep de kei
zer met dezelfde snijdende stem, „heeft u
gisterenavond mij n bevelen niet opgevolgd
„Ik zag, dat er een storm opkwam uit
het westen, Sire. Ik wist, dat" hij kon
van zenuwachtigheid bijna niet spreken
„ik wist, dat als de schepen vlaktegen
den wind in zee zouden steken
„Wie geeft u het recht daarover te oor-
deelen, mijnheer," riep de keizer uit, dol
van woede en verontwaardiging. „Denkt
u, dat gij uw oordeel tegenover het mijne
kunt stellen
„In zaken, op de zeevaart betrekking
hebbend, Sire."
„In geen enkele zaak, wat het ook zij.,'
„Maar de storm, Sire! Had ik gelijk of
niet
De Bulgaarsche regeering heeft toe
stemming gegeven tot de doorzending
van duizend door Servië in Rusland
gekochte cavalerie-paarden. Zoowel Hon
garije als Roemenië hadden de door
zending geweigerd.
Zaterdag werd uit Londen gemeld
Zonderlinge en schandelijke tooneelen
werden er hedenmiddag in de stamp
volle Albert Hall afgespeeld bij gele
genheid van de vergadering ten gunste
van vrouwenstemrecht, die belegd was
door den Liberalen Vrouwen bond. De
vergaderden namen vol geestdrift een
door de voorzitster, Lady Mac Laren,
in dien geest gedaan voorstel aan. Het
schandaal nam echter een aanvang toen
de kanselier van de schatkist begon
te spreken. De overal opgestelde strijd
lustige stemrechtvrouwen, daarbij vol
doende aan een partijbevel, vielen Lloyd
George voortdurend in de rede, en wel
op zoo hinderlijke wijze, dat slechts
enkele brokstukken van zinnen konden
worden verstaan. Lloyd George ging
telkens zitten, terwijl de ordebewaar
ders de interrumpeerende vrouwen ver
wijderden. Nauwelijks echter had Lloyd
George zijn rede hervat, of het spektakel
begon opnieuw. De ordebewaarders had
den in opdracht niet onnoodig geweld
te bezigen, maar enkelen hunner ver
loren toch hun geduld toen een stem
rechtamazone een karwats voor den
dag haalde en dat dametje eenige orde
bewaarders, die haar wilden verwijderen,
daarmede begon te ranselen. De karwats
„Wat! durft u me nog tegenspreken?"
„Als ik het recht aan mijn zijde heb 1"
Diepe stilte heerschte er in de kamer
zoo'n drukkende stilte als er heerscht, wan
neer een menigte menschen met ingehou
den adem op iets wachten. Het gelaat van
den keizer was vreeselijk om te zien. Zijn
gezicht had een groenachtige lijkkleur, en
zijn voorhoofdsspieren maakten een zon
derlinge, draaiende beweging. Hij hief zijn
zweep op en deed een stap voorwaarts.
„Onbeschofte vlegel I" siste hij.
Een oogenblik scheen het, alsof hij van
plan was den zeeman met zijn zweep een
slag in het gezicht te geven. Deze ging
een stap achteruit en sloeg de hand aan
zijn zwaard.
„Wees voorzichtig, Sire," zei hij.
Gedurende eenige oogenblikken was de
spanning verschrikkelijk. Toen liet Napo
leon met een harden slag tegen zijn eigen
dij zijn zweep zakken.
„Vice-admiraal Magon," riep hij, „voor
taan zult u alle bevelen, op de vloot be
trekking hebbende, ontvangen. Admiraal
Bruix, binnen vier en twintig uur zult u
Boulogne verlaten en naar Holland ver
trekken. Waar is luitenant Gérard van de
huzaren van Berchény
De gehandschoende hand van mijn ge
leider vloog naar zijn helm.
„Ik heb u bevolen mijnheer Louis de
Laval van het kasteel Grosbois naar hier
te brengen."
„Hij is hier, Sire."
„Goed. U kunt gaan."
De luitenant salueerde, draaide op zijn
hielen rond en ging, rinkelend met zijn
sporen heen, terwijl de blauwe oogen des
keizers zich naar mij toe wendden.
Een herinnering aan het Keizerrijk van
Napoleon I.
j
Wordt vervolgd