el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Me practjjtoi tü ie Mm
van
OOM BERNAC.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2813. Woensdag 10 Februari1909
FEUILLETON.
LAND VAN ALTE^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Sinds een paar jaar worden de lo-
telingen tegen den tijd van de keuring
bij den militieraad ingevolge ministe-
rieele aanschrijvingen er tegen gewaar
schuwd, zich in verbinding te stellen
met personen, die hun voorspiegelen,
dat zij tegen betaling van een som
gelds kunnen bevorderen, dat de lote-
lingen ongeschikt toor den dienst wor
den verklaard. Bij die waarschuwingen
wordt herinnerd aan het bepaalde bij
art. 206 van het Wetboek van Straf
recht, dat met straf bedreigt hem, die
zich opzettelijk voor den dienst bij de
militie ongeschikt maakt of laat maken,
of die een ander op diens verzoek op
zettelijk voor dien dienst ongeschikt
maakt. Vooral in de noordelijke pro
vincie Groningen, moeten de bedoelde
praktijken in de laatste jaren zijn voor
gekomen. Een persoon of firma, die
zich daarmede schijnt bez:g te houden,
moet hier en daar agenten gevestigd
hebben. Onlangs, toen de zaak in de
Tweede Kamer ter sprake werd ge
bracht, verklaarde de minister van oor
log, dat de justitie het vorig jaar een
scherp onderzoek had ingesteld, doch
dat dit tot niets had geleid, daar men
geen vat kon krijgen op de menschen,
die zich met die practijken ophouden.
Naar van deskundige zijde beweerd
wordt, is het zoo goed als uitgesloten,
dat iemand zich werkelijk voor den
dienst ongeschikt kan maken, zonder
het eene of andere lichaamsdeel zwaar
te beleedigen of wel zijn gezondheid
in groot gevaar te brengen. Dit laatste
zal echter voor de personen, die den
lotelingen hulp of voorlichting aanbie
den, ook niet noodig zijn. Het is na
melijk zeer wel mogelijk, dat iemand
iets, dat volkomen onschadelijk is, in
neemt en toch wordt afgekeurd. De af
keuring zal dan geen gevolg zijn van
het aangewende middel, maar niette
min den loteling in den waan brengen,
dat het wel zoo is. Het schijnt vrij
vaak voor te komen, dat iemand wordt
afgekeurd, wegens een gebrek waarvan
hij zich niets bewust is, dat hem tot
aan de keuring nog niet had gehinderd
en hem misschien in zijn gewone werk
(34.
Wij kwamen nu in een lange, smalle
kamer. Aan de eene zijde waren twee ramen,
maar de gordijnen waren bijna dicht ge
trokken, zoodat het er niet erg licht was.
Bij de deur aan het andere eind der kamer
stond Roustem de Mameluk, en naast hem
stond met gekruiste armen, zijn hoofd ge
bogen van schaamte en berouw, de man
over wien wij zooeven gesproken hadden.
Hij keek met verschrikte oogen op en
deinsde terug van angst, toen hij den
keizer op zich toe zag komen. Napoleon
ging met zijn handen op den rug, voor
hem staan en keek hem lang en onder
zoekend aan.
„Nu, mooie jongen," sprak hij eindelijk,
Je hebt je vingers gebrand en ik denk niet,
dat je je weer dicht bij het vuur zult
wagen. Of ben je misschien van plan, je
nog met de politiek af te geven?"
„Als Uwe Majesteit vergeten wil, wat ik
gedaan heb," stamelde Lesage, „beloof ik
u plechtig, dat ik u tot mijn dood toe
trouw zal dienen."
„Hm sprak de keizer, terwijl hij wat
snuif op zijn wit vest morste. „Het kan
wel waar zijn, wat je daar zegt, want nie
mand is zoo'n goed dienaar als de man,
die eenmaal in hevige benauwdheid heeft
gezeten. Maar ik ben een zeer streng heer."
„Het kan me niet schelen, wat u van
me eischt. Ik zal alles doen, als u mij
slechts vergiffenis schenkt."
„Om een voorbeeld te geven," sprak de
keizer. „Het is een gril van mij, dat ik,
als iemand bij mij in dienst treedt, hem
laat trouwen met wie ik wil. Stem je
daarin toe?"
ook nooit zal hinderen. Vooral bij de
jongste keuringen, waarbij de lotelin
gen, waarschijnlijk tengevolge van
nieuwe bepalingen of aanschrijvingen,
aan een uitgebreid onderzoek werden
onderworpen, moeten bij nog al vele
lotelingen gebreken zijn gevonden, die
zij niet hadden opgegeven.
Zulke gevallen kunnen het volks
geloof in de hand werken, dat er
werkelijk iets aan kan worden gedaan,
om afgekeurd te worden, zonder met
een gebrek behept te zijn.
Zooals wij vernamen, hebben de be
doelde adviseurs zich ook nu weer niet
onbetuigd gelaten, doch wij hoorden
niet, dat er bepaalde middelen werden
toegediend of aanbevolen. Zij schijnen
den lotelingen of hun ouders slechts
voor te houden, dat als deze maar een
som gelds betalen, door hen wordt
gezorgd, dat de zaak in orde komt.
En zoo vestigen zij den indruk, al
zullen zij het ook niet ronduit zeggen,
dat zij in relatie staan met de genees
kundigen, die het onderzoek bij den
militieraad verrichten (een burgerdokter
en een officier van gezondheid) en dat
zij bij dezen, hetzij door een goed woord,
hetzij door omkooping, de afkeuring
van hun cliënt weten klaar te krijgen.
Dat zij, ook al uit vrees voor de ge
volgen, hiertoe geen enkele poging doen,
valt te begrijpen, doch wordt de loteling
afgekeurd, dan wordt toch licht gedacht,
dat de afkeuring aan verkregen hulp
is te danken.
Nog een andere manier van hulp
verleening is deze, dat de bedoelde
tusschenpersonen een arts uitnoodigen
om den loteling aan een nauwkeurig
onderzoek te onderwerpen om te we
ten te komen, of hem iets mankeert,
wat dan bij den militieraad opgege
ven zou kunnen worden. In zulk een
vóóronderzoek steekt op zichzelf geen
kwaad. Blijkt het, dat de loteling in
derdaad een gebrek heeft, dan kan
dit, als het bij den militieraad wordt
opgegeven, het onderzoek van de dok
toren, die bij dat college dienst doen,
vergemakkelijken. Bovendien heeft deze
manier van handelen nog dit voor, dat
daardoor wordt voorkomen, dat de
lotelingen, die zich van geen gebrek
bewust zijn, worden ingelpfd en na
korten tijd ongeschikt bevonden en
Het gelaat van den dichter drukte twee
strijd uit en hij maakte zenuwachtige ge
baren met zijn handen.
„Mag ik vragen, Sire
„Je mag niets vragen."
„Maar er zijn omstandigheden, Sire
„Nu is het wel geweestriep de keizer
op scherpen toon en hij keerde zich op
zijn hielen om. „Ik redeneer niet, ik beveel.
Ik zoek een man voor een jonge dame,
juffrouw de Bergerot. Wil je haar trouwen
of naar de gevangenis teruggaan
Weer verrieden Lesages trekken zijn in-
nerlijken strijd en hij zweeg, in zijn be
sluiteloosheid zich zenuwachtig heen en
weer bewegend.
„Genoeg riep de keizer „Roustem, roep
de wacht!"
„Neen, neen, Sire, zend me niet weer
naar de gevangenis"
„De wacht, Roustem
„Ik zal het doen, SireIk zal het doen
Ik zal trouwen met wie u wilt!"
„Ellendelingriep een stem, en daar
stond Sibylle in de gordijnopening van
een der vensters. Haar gelaat was bleek
van drift en haar oogen fonkelden vol
minachting; de geopende gordijnen om
lijstten haar lang, slank, in haar hevige
woede eenigszins voorovergebogen figuur.
Zij had den keizer, de keizerin, alles ver
geten in den ommekeer, die er had plaats
gehad in haar gevoelens voor dezen lafaard,
dien zij had liefgehad.
„Men heeft mij verteld hoe je was," riep
zij. „Ik wou het niet gelooven, ik kon het
niet gelooven, want ik wist niet, dat er
zooiets verachtelijks op de wereld bestond.
Zij zeiden, dat zij het zouden bewijzen en
ik tartte ze dat te doen, en nu zie ik je
zooals je bent. De hemel zij dank, dat ik
je nog bijtijds heb leeren kennen! En om
te moeten denken, dat ik om jou den dood
teweeggebracht heb van iemand, die hon
derdmaal meer waard is dan jij Ik heb
mijn verdiende straf voor een onvrouwe
lijke daad. Toussac is gewroken."
„Genoeg!" riep de keizer uit.„Constant,
weer ontslagen worden, waardoor een
ander eenigen tijd later moet invallen.
Doch er is voor een dergelijk vóór-
onderzoek geen tusschenkomst van een
derde noodigdit brengt maar overbodige
kosten mede.
Meestal wordt overeengekomen, dat
bij goedkeuring niets, doch bij afkeuring
van 50 tot 150 gulden verschuldigd is.
Het kwaad, dat in de geschetste
bedreigingen schuilt, zal en dit is
gelukkig in den regel geen ander
effect hebben, dan dat den loteling of
zijn ouders een som gelds uit den zak
wordt geklopt; op den uitslag der
officieele keuring zal het naar alle
waarschijnlijkheid slechts hoogst zelden
invloed kunnen hebben.
BltiHcailand.
DE WATERSNOOD.
Hoewel de laatste berichten uit
Duitscbland meMden, dat het water
reeds zakte, begon het op sommige
plaatsen weer te regenen, waardoor men
vreesde dat men de ellende nog niet
te boven zou zijn. Wat er echter ook
verder gebeure, de omvang van de ramp
is nu reeds zoo groot, dat men er in vele
streken geen heugenis van heeft, ooit
zoo iets beleefd te hebben, en andere,
in Beieren, bv., sedert 1849 en 1876,
er de wedergade niet van heeft gezien.
Met dat al zijn de berichten zeer on
volledig. Uit de groote steden en hun
omtrek verneemt men alles, maar wie
zal zeggen, wat er in de afgelegen
dorpjes in de meren veranderde dalen
is gebeurd, met welke geen gemeen
schap te verkrijgen is? De ontredde
ring van het spoorwegverkeer bewijst
het best, hoe het hoog water heeft
huisgehouden. In het koninkrijk Saksen
is de dienst op elf lijnen van de staats
spoorwegen gestaakt; o. a. op de be
langrijke verbinding van Chemnitz naar
Annaburg, daar de bruggen over de
Zschoppau niet meer te vertrouwen
zijn. Uit den stroom van nadere be
richten laten wij hier het voornaamste
volgen
In Neurenburg heerschte Zaterdag
in de oude stad schrik en ontsteltenis,
's Nachts was de Pegnitz zoozeer ge
wassen, dat zij als een bruisende stroom
door de stad golfde, en, het eiland
Schütt overstroomende, over de Groote
Markt tot aan de Hal Ier Poort de straten
onder water zette. Op de groote markt
stond het water 2 M. hoog. Honderden
bedrijven beliepen ernstige schade; de
kleine neringdoenden die niet verzekerd
zijn, zijn ten gronde gericht. Het oude
hotel „Zur Pegnitz" is ingestort. Het
gerechtshof kon geen zitting houden.
De drukkerijen van vier kranten liepen
onder, zoodat zij niet konden verschij
nen. Het stadsplantsoen en de dier
gaarde zijn met alle dieren weggespoeld.
Uit Bamberg, ten N. van Neurenburg,
komen de volgende bijzonderheden:
De verwoesting neemt aldoor een
grooteren omvang aan. De sneltrein
BerlijnBambergFrankfort moest we
gens het bezwijken van een brugge-
pijler bij Stettfeld over Fürht (even
ten N.W. van Neurenburg) gaan, wat
groote vertraging ten gevolge had. Het
spoorwegbestuur is beducht, dat de
spoordijk door het hoogwater nog verder
ondermijnd en dat het geheele verkeer
tusschen Hof (in den noordhoek van
Beieren) en Bamberg gestaakt zal
worden.
Bamberg en het Frankische land zijn
zwaar geteisterd. Terwijl in Neurenburg
het riviertje Pegnitz de boosdoener was,
was het in Bamberg de Regnitz samen
met den Main. De lage stad van Bam
berg en vele plaatsen in den omtrek
staan onder water. Bruggen en huizen
zijn weggespo?ld. Het verkeer tusschen
Beieren en Thuringen is volkomen ge
stremd. Het luiurtspoorwegverkeer in
het zoogenaamde Frankische Zwitser
land is gestaakt en ook elders zijn de
storingen groot.
Uit alle dorpen en steden van het
Frankische land komen jobstijdingen.
Stroomafwaarts van het kasteel Banz
is het groote Main-dal een woelig meer
geworden, dat reeds het station Staf-
felstein omspoelt.
De bekende badplaats Kissingen, ten
N.W. van Bamberg, heeft ook zwaar
geleden. De Saaie is daar nog nooit
zoover buiten haar oevers getreden. De
geheele oude stad staat blank. Alle drie
de bronnen staan met de badgebouwen
midden in het water. De schade is zeer
groot.
De Donau en hare zijrivieren deLa-
ber, Naab en Regen zijn sterk gezwol
len. De wilde golven voeren huisraad,
badhuisjes en landbouwwerktuigen me
de. Het Laber-dal is vooral zwaar ge
teisterd, vele dieren zijn verdronken.
Ook uit de Bovenpalts worden groote
verwoestingen gemeld.
Op het Eichsfeld bij Kassei zijn tal
van menschen omgekomen. Verscheide
ne werklieden uit de kalimijn Glückauf
breng juffrouw Bernac naar de kamer hier
naast. Wat u betreft, mijnheer, ik kan er
geen dame van mijn hof toe ver oord eel en
met u te trouwen. H«t is voldoende, dat
uw ware aard aan het licht is gekomen
en juffrouw Bernac van haar dwaze liefde
genezen is. Roustem, leid den gevangene
weg
„Ziezoo, mijnheer de Laval," sprak de
keizer, toen de ongelukkige Lesage uit de
kamer gevoerd was, „wij hebben nog niet
zoo'n slecht werk gedaan tusschen de koffie
en het ontbijt. Jij bent op dat denkbeeld
gekomen, Josephine, en je hebt er alle eer
van. En nu, de Laval, voel ik mij verplicht
je een belooning te geven, omdat gij den
jongen aristocraten zulk een goed voorbeeld
hebt gegeven en een werkend aandeel hebt
genomen in de zaak Toussac. Je hebt je
uitstekend gehouden."
„Ik vraag geen belooning, Sire," zei ik
met een onbehagelijk voorgevoel van wat
er volgen zou.
„Nu is uw bescheidenheid aan het woord.
Maar ik heb al een belooning voor u be
dacht. U zult een inkomen krijgen, dal u
in staat stelt uw stand als mijn adjudant
op te houden en ik ben besloten u een in
alle opzichten geschikt huwelijk te doen
sluiten met een van de hofdames der kei
zerin."
Mijn hart hield op te kloppen.
„Maar Sire," stamelde ik, „dat is on
mogelijk."
„O, u behoeft niet te aarzelen. De dame
is van uitstekende familie en het ontbreekt
haar niet aan persoonlijke bekoorlijkheden.
In één woord, de zaak is afgehandeld en
het huwelijk zal Donderdag plaats hebben."
„Maar het is onmogelijk, Sire," herhaal
de ik.
„OnmogelijkAls u langer bij mij in
dienst geweest is, mijnheer, zult u begrij
pen, dat ik dat woord niet kan dulden.
Ik zeg u, dat de zaak beklonken is."
„Mijn hart behoort aan een ander, Sire.
Ik kan u odmogelijk gehoorzamen."
„Zoo!" zei de keizer koeltjes. „Als u in
dat besluit blijft volharden, behoeft u niet
te verwachten, dat u uw betrekking bij mij
kunt blijven bekleeden."
Daar stortte het geheele gebouw, die
mijn eerzuchtige droomen hadden opge
bouwd, ineen. En toch, wat kon ik er
aan doen
„Dit is het bitterste oogen blik van mijn
leven, Sire," zei ik, „en toch moet ik trouw
blijven aan mijn eens gegeven woord. Al
moest ik ook gaan bedelen langs den weg,
ik zal met niemand anders trouwen dan
met Eugénie de Choiseul."
De keizerin was opgestaan en naar het
venster geloopen.
„Voordat u een besluit neemt, mijnheer
de Laval," sprak zij, „zou ik toch tenminste
deze hofdame, die u zoo verontwaardigd
weigert te trouwen, eerst eens opnemen."
Met een scherp geknars der ringen trok
zij het gordijn voor het andere raam open.
Een vrouw stond in het uitgebouwde venster;
zij deed een stap naar voren en toen,
slaakte ik een kreet en vloog op haar toe,
sloot haar in mijn armen en voelde haar
armen om mij heen en als in een droom
keek ik mijn Eugénie in de vriendelijke,
lachende oogen. Eerst nadat ik haar ge
kust had begreep ik, dat zij het werke
lijk was.
„Laten wij hen alleen laten," sprak de
stem der keizerin achter mij. „Kom. Na
poleon. Het stemt mij weemoedigHet
herinnert mij te zeer aan den ouden tijd
in de Rue Chautereine."
Dat was het einde van mijn kleine lief
desgeschiedenis, want Napoleons plannen
werden, zooals gewoonlijk, doorgevoerd, en
wij trouwden Donderdags, zooals hij ge
zegd had. Die lange, almachtige arm had
haar uit het kleine plaatsje in Kent ge
rukt en haar over het Kanaal gebracht,
om zeker van mij te zijn en het hof te
versterken door de tegenwoordigheid van
een de Choiseul.
Mijn nicht Sibylle huwde vele jaren later
met den dapperen luitenant Gérard, toen
hij commandant van een brigade was ge
werden op den thuisweg door het wa
ter verrast en verdronken.
Uit Münden (Hannover) zijn vijf af-
deelingen van de genie vertrokken, om
aan de omwonenden hulp te brengen.
In het dal van de Werra steken de
dorpen als kleine eilanden uit het wa
ter. De Roer heeft tusschen Hettwig
en Werden over twee honderd meters
de kruin van den spoordijk weggesla
gen.
Bij Niederlahnstein-Oberlahnstein
staat de spoorbrug op instorten. De
middelste pijlers staan uit het lood.
Ook de rij brug is als gevaarlijk, geslo
ten. In Kassei heeft de Fulda vreese-
lijk huis gehouden. Stukken van brug
gen, doode diereu enz. voert zij in den
stroom mede. In het Wied-dal is, vol
gens nadere berichten uit Neuwied, de
verwoesting ontzaglijk. Het meest zijn
de dorpen Border, Datzeroth, Altwied,
Niederbieber, Waldbreitbach en Neu-
stadt getroffen, bruggen en huizen zijn
ingestort, veestallen weggespoeld en ver
scheiden menschen verdronken. In Thu
ringen, op het Eichsfeld en in den
Harz zijn alleen al 21 personen waarvan
het meerendeel kinderen, omgekomen.
Aardschokken.
Zondagavond om half tien is te Mes
sina een hevige aardschok waargenomen.
Om 10 uur volgde een minder hevige
schok en een nog lichtere Maandag
morgen om 9 uur.
Uit Syracuse, Sicilië, komt bericht,
dat te Noto Zondagavond te half tien
een sterke aardschok gevoeld is. De
bevolking vluchtte uit de huizen en
bleef verscheidene uren in de open
lucht. Er valt geen menschen] even te
betreuren.
Te Lentini werd een nog sterkere
schok gevoeld. De bevolking bracht
den ganschen nacht in de open lucht
door. Eerst tegen den ochtend werden
de menschen kalmer.
Volgens een bericht uit Tiflis is daar
Zondagochtend te 12 uur een aardschok
gevoeld, die 10 seconden duurde. Twee
kleinere schokken met onderaardsch
gerommel gingen er aan vooraf. De
meubelen in de huizen bewogen zich.
De bewoners vluehtten verschrikt de
straat op. Later werd nog een sterke
schok gevoeld.
In de provincie Salta (Argentinië)
is een aardbeving gevoeld. De schok
ken waren vooral hevig in de buurt
van het dorp La Poma. Er werd nog
worden en een der vermaardste cavalerie-
officieren van Frankrijk was. Misschien zal
ik u later nog eens vertellen, hoe ik weer
in het rechtmatig bezit ben gekomen van
Groisboia, het erfgoed mijner vaderen.
Wat den keizer betreft, van wien ik in
deze bladzijden een flauwe schets heb
trachten te geven, gij weet uit de geschie
denis, hoe hij er aan wanhoopte ooit de
macht op het Kanaal in handen te krijgen.
Hij durfde Engeland niet aanvallen, uit
vrees van de rest van zijn troepen te wor
den afgesneden en daarom trok hij met zijn
leger uit Boulogne terug. Gij zult ook wel
gehoord hebben, dat hij met het leger voor
Engeland bestemd, het eene jaar Oostenrijk
en Rusland onderwierp en het daaropvol
gende jaar Pruisen. Van af den dag, waarop
ik bij hem in dienst trad tot dien waarop
hij naar Sint-Helena ging, heb ik getrouw
al zijn lotgevallen gedeeld, in voor-zoowel
als in tegenspoed. En toch, nu ik op mijn
ouden meester terugzie, vind ik het zeer
moeilijk te zeggen of hij een goed ot een
heel slecht man was. Ik weet alleen dat
hij een zeer groot man was en dat ook al
zijn ondernemingen zoo groot waren, dat
men hem onmogelijk volgens den gewonen
standaard kan beoordeelen. Laat hem
rusten in vrede in zijn groot, rood monu
ment in het Hotel des Invalides, want zijn
taak is afgeloopen en de machtige hand
die Frankrijk gemaakt heeft tot wat het
is, en aan de landen van het tegenwoordige
Europa hun grenzen heeft aangegeven, is
tot stof vergaan. De schikgodinnen hebben
hem gebruikt en weggeworpen, maar de
herinnering aan den kleinen man met de
grijze jas leeft voort en bestuurt nog de
gedachten en daden der menschen. Som
migeschrijvers hebben hem geprezen, andere
hebben hem gelaakt, maar ik heb getracht
noch het een noch het ander te doen, maar
slechts den indruk weer te geven, dien hij
op mij gemaakt heeft in dat verre verleden
toen het leger voor Engeland te Boulogne
lag en ik terugkeerde naar mijn kasteel
Grosbois. {Slot).
XIEVWSBI/AI
Een herinnering aan het Keizerrijk van
Napoleon I.