Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
De Geldduivel.
jê
jl
Jeugd en Ouderdom,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
TVo. 2S24. Zaterdag 20 Maart. 1909.
FEUILLETON.
'kT LAND VAN ALTEN/--
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7YS ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De menach wordt geboren als een
onnoozel hulpbehoevend wicht en in
den eersten tijd van zijn bestaan is
dat wezen geheel afhankelijk van an
deren, en overgegeven aan het welbe
hagen van zijne omgeving. Zijn geheele
bestaan, zijn gansche leven, zijne toe
komst liggen in de handen zijner ver
zorgers als was wordt hij gekneed en
gevormd door verplegers en opvoeders.
Onbewust leeft de mensch in zijne
eerste kinderjaren slechts voor het oogen-
blik dat isen alleen voor wat hij voelt.
Als iets hem aangenaam aandoet, lacht
hij, daarentegen schreit hij als iets hem
onaangenaam treft, doch slechts het he
den houdt hem bezig.
Maar zoodra het bewust leven
bg het kind-mensch wakker wordt en
zijne reden ontwaakt, beschouwt hij de
dingen om zich heen nauwkeuriger en
met meer opmerkzaamheid. Allengs
vormt hy zich een oordeel omtrent
zijne omgeving, ontkiemen er neigingen
in zijn gemoed voor 't een, afkeer voor
't ander; openbaart zich een innerlijk
streven, om zich te ontworstelen aan
zyne hulpeloosheid en den drang van
anderen; begint hy te koesterenwen-
schen en verlangens, en de eerste
wensch en het eerste verlangen is:
grooter, ouder, volwassen worden.
Owat het kind soms smacht naar
den tijd der jongelingschap! Het mensch-
je van 6 of 7 jaar hunkert naar den
leeftijd van 16 ot 17 jaar. Jongelieden
van dien leeftijd zijn het ideaal voor
het kind. Heeft echter de mensch
de jaren des onderscheids bereikt, dan
voldoet hem niet meer de jongelingschap.
Weer reikhalst hy naar ouder worden.
Nu is het de volwassen leeftyd, die
hem aantrekt, en een vijf-en-twintig
jarige leeftyd is zijn ideaal.
Zoo hunkert dus de mensch in zijne
eerste levensperiode steeds naar ouder
worden.
Dat is het streven naar: volwassen
zyn. Zoodra echter dien volwassen leef
tyd bereikt is, koert het blaadje om.
Niemand die nog onder de vijftig is,
hunkert naar den zestig- of zeventig
jarigen leeftyd. Op het hoogtepunt van
zyn bestaan gevoelt men geen neiging
tot kentering. Men wil wel gaarne oud
i, WÖR1SHÖFFER.
(5.
De spotoogen der dame zochten den
landheer van Dornau. „En u mijnheer
Wolfram?"
„Ik zou me het gezicht van den bliksem
niet graag door eenige vuurpijlen willen
laten bederven, Mevrouw!"
„Ach, hoe phantastischIk zal dus het
gezelschap van den vuurwerkmaker voor
lief moeten nemen. Komt, Heeren!"
Op dit oogenblik had een hand het gor
dijn teruggeschoven. „Het regent!" klonk er.
„De droppels vallen zwaar op het glazen
dak 1"
„En wat rolt de donder!"
De muziek was niet meer in staat het
geraas der elementen te overstemmen. Ver
drietig wendde de schoone vrouw het hoofd
om. Als een kronkelende slang sleepte het
roode kleed achter haar door de zaal.
„Mijn rijtuig!" beval ze den bediende.
De baron beproefde haar te weerhouden.
„In dit weer, Mevrouw!" zei hij verbaasd;
„wil u niet nog wat wachten?"
„Ik ben niet bang voor 't weer," was
haar koel antwoord. „Ik heb een bijzonder
sterk zenuwgestel."
Een onaangename stilte volgde op deze
woorden. Het bleek dat baron Moldt bij
de schoone vrouw in ongenade was ge
vallen, dat voelden allen en hij zelf 't
meest; maar daardoor brandde de geheime
wonde in zijn hart des te sterker. Hij was
betooverd door dien stralenden blik, die
spotachtige lippen met hun frisch, leven
dig rood.
wordenmaar niemand wil gaarne oud
zijn.
Toch is het de vraag nog welke der
drie levensperioden by -den mensch de
beste en betrekkelijk gelukkigste is
jeugd, volwassen leeftijd of ouderdom.
't Spreekt van zelf dat hier alles
afhangt van het individu, de omstan
digheden, en wat men oud noemt.
In de oogen van het kind is 25 jaar
al oud en de jonge mensch noemt bo
ven de 50 jaar ouderdom. En er zyn,
in onze moderne samenleving, dan ook
al grijsaards van 30 jaar, maar
ook nog jonge menschen van boven de
60 jaar.
Het juiste aantal jaren maakt dan
ook niet jong of oud. Welken leeftijd
men ook bereike, de mensch doorleeft
zoo hy niet door eenig accident
omkomt zyne drie levensperioden
jeugd, volwassenheid, ouderdom.
De jeugd is het tijdperk van worden,
van streven, van verwachtingen en van
hopen. Vol nog van illusie, heeft de
jeugd eene eigenaardige bekoorlijkheid
en in dat tydperk is dan ook de mensch
het ontvankelijkst voor waar en rein
genot. Heerlijk en schoon kan deze
levensperiode zyn voor den mensch,
maar toch blijft zij onbevredigend men
leeft meer in de toekomst, dan in het
heden. Die toekomst is het volwassen
zijn. Deze periode vormt dan ook het
eigenlijke leven van den mensch.
In zyn volle kracht en ontwikkeling
staat hy op 't hoogte punt van zyn
bestaan. Nu leeft hy in en voor het
heden.
En waar deze periode tot zijn recht
komt, het doel bereikt en het standpunt
is ingenomen, waarnaar men streefde,
daar is dit zeker ook het schoonste
tydperk in 's menschen bestaan.
Toch heeft ook dit tydperk zyne
schaduwzijde. Men is gekomen tot zyne
volle kracht, maar ook die volle kracht
heeft men noodig om te handhaven
zyn bestaan. En -- al zijn ook de
verwachtingen vervuld,die men koesterde
in zijne jeugd, ze vallen niet uit zóó
als men verwacht en gedacht had
het leven blijkt niet te zijn, wat men
gehoopt hadde illusiën lossen zich
op in walm en rook.
En allengs voelt men toch, nu echter
niet meer met verwachtende hoop, dat
men ouder wordt. In den beginne kampt
men daartegenmen wil niet kènteren.
Doch langzamerhand ondervindt men
de werking des tijds; het gansche wezen
ondergaat een wijziging. Men overziet
de dingen in een ander licht, men leert
zich schikken in het onvermijdelijke en
de driftige kracht plooit zich meer en
meer tot kalme gemoedelijkheid. Zonder
levens-moe te worden, neigt men tot
meer leven-rust.
Men heeft ervaren en geleefd, getracht
en gestreefd en men meent althans
wijzer te zijn geworden. En, al heeft
men nog volle levenslust, al gevoelt men
zich nog jong van hart, het angstig
jagen naar dit of dat, heeft plaats
gemaakt voor kalme berusting, het
driftig worstelen om een of ander, wordt
omgezet in geduld en lijdzaamheid.
Zoo heeft elk der drie levensperioden
zijne beteekenis, doel en genot. En waar
de mensch niet reeds in een der twee
voorafgeganen perioden totaal mislukt
en oudergaat, kan soms de derde periode
nog betrekkelijk wel de gelukkigste zijn.
Een bediende naderde hem. „Mijnheer
de baron, mag ik u verzoeken?"
Hans Adam richtte zich op. Tegen on
dergeschikten was hij altijd goedig en vrien
delijk.
„Nu, Fischer, wat is er?"
„Mevrouw de weduwe van den consul
Bürklin is in een huurrijtuig gekomen, en
de koetsier ja toen hij 't feest in de
schuur mee aanzag, toen
„Bleef hij er en is een weinig dronken
Mevrouw Bürklin had zich ondertusschen
in de kleedkamer gekleed; ze trad, nu de
sleep over haar arm en den hoed met veeren
in de rechterhand, de voorzaal in het slot
uit. Kletterende regendroppels sloegen haar
in 't gezicht, de storm loeide en de donder
rolde onophoudelijk. Voor op den bok van
den wagen zat knikkebollend in halven
slaap de koetsier, wiens paard bij eiken
bliksemstraal opsprong en onrustig den
kop op zij wierp.
Baron Moldt klopte den bruin op den rug.
„Een heel jong paard, MevrouwHet
heeft een vaste hand en een rustigen blik
noodig om bij zulk weer gelukkig van den
berg af te komen. Zie eens naar den koet
sier, en sta mij toe u naar huis te rijden."
„Bewaar me! Hoe zou ik u aan uw gas
ten durven ontnemen. Ik zal zelf rijden."
„U mevrouw En zoo gekleed
„Dat is waar. Mejuffrouw Aszman zal
me wel een kleed willen leenen."
Ze ging met haar mantel en hoed, zich niet
storend aan de blikken der aanwezenden,
dwars door de zaal en zocht de schoon
zuster van den slotheer, wie zij haar ver
zoek deed.
„Ik kan met die sleep niet op den koet-
siersbok zitten, lieve Ruth. Verander gij nu
de koningin eens in een asschepoes. Dat
gebeurt in 't leven heel dikwijls, geloof ik."
De beide dames gingen in de slaapkamer
van 'tjonge meisje en keerden na eenigen
tijd langs een omweg naar de voorzaal teru
Zij greep de zweep en raakte met het han
BuKciiiand.
Woensdagmorgen kon een met een
vaart van 60 K.M. per uur rijdende
trein van de Canadian Pacific bij het
Windsorstreet-station te Montreal niet
tot stilstand gebracht worden. De trein
vloog het stationsgebouw binnen de
locomotief droDg door den muur van
het station en twee wachtkamers heen.
Vijf personen werden gedood en 20 ge
wond, allen personen die in het station
wachten. Niemand vafi de passagiers
bekwam letsel.
Het verluidt, dat op een 3 K.M. af
stand van het station een stop van
den ketel der locomotief gesprongen
is, waardoor de machinist en de stoker
van de machine geslingerd werdende
eerste werd gedood.
De schade aan het station en het
rollend materieel toegebracht wordt op
100,000 dollar geschat.
De correspondent te Rome van de
Londensche Globe heeft een onderhoud
gehad met een hoogeplaatst politie
ambtenaar in de Italiaansche hoofdstad
over de vermoording, te Palermo, van
Petrosino. Deze Amerikaansche politie
man zeide de Italiaansche ambt
genoothad gedurende zijn kort ver
blijf in Italië onwaardeerbare diensten
bewezen aan de Italiaansche politie
vat den arm van den dronken koetsier aan.
„Er af!"
De man opende slaperig zijn oogenhij
zag het bleeke toornige gezicht van de dame
en hij hoorde het kort, afgemeten bevel.
Langzaam klom hij van den bok en leunde,
om vaster te staan, tegen den slotmuur.
„Laat nu het paard maar los, baron
„Sta mij ten minste toe U een koetsier
mee te geven, MevrouwHet dier is bang
en schuw. U loopt 't grootste gevaar dat
het den wagen omwerpt."
Anna lachtte. „Ik rijd niet voor 'teerst,
baron
„Maar dan waren de omstandigheden
gunstiger, Mevrouw 1 Ik ben overtugd, dat
alle heeren mijn meening deelen."
De jonge vrouw monsterde met snellen
blik de groep heeren in de voorhal, maar,
als had ze den gezochte niet gevonden,
perste ze hare lippen opeen en trok de
teugels aan. Mag ik U verzoeken baron, het
paard los te laten?"
De baron trad achteruit, 't Was onmoge
lijk nog langer vol te houdenhij moest
de eigenzinnige vrouw aan haar lot over
laten.
„Voorzichtigvoorzichtig 1" riep hij haar
in den storm nog achterna.
Het bliksemde weer. Het" paard sprong
met de beide voorpooten te gelijk in de
lucht en holde toen als een wervelwind
den berg af.
Op dit oogenblik trad de landheer van
Dornau de voorhal uit, terwijl een rijtuig
langzaam uit het achtergebouw kwam aan
rijden.
Goeden nacht, Hansriep Erich. „Is
dat een weer
Baron Moldt ging eensklaps naar hem
toe. „Beste Wolfram, laat je paard hard
aanloopen. Daar beneden gebeurt een on
geluk. Mevrouw Bürklin wou zelf rijden
haar paard is erg bang voor den bliksem."
„En moet ik nu voor ridder spelen Maar
komaan, mijn weg gaat toch daar langs."
door het verschaffen van mededeelingen
over meer dan 600 Italiaansche misda
digers in de Verëenigde Staten. Het
zou buitengewoon moeilijk zijn, zeide
de Italiaansche politieman, de moor
denaars van Petrosino in handen te
krijgen. De leden der Maffia vormden
een volk apart. Ten spijt van alles wat
reeds was geprobeerd om de Maffia en
haar vertakkingen te onderdrukken,
had dat lichaam zijn macht weten te
handhaven. De militaire en civiele auto
riteiten staan machteloos tegenover de
organisatie.
De directeur generaal der Italiaansche
politie had Petrosino het gaan naar
Sicilië sterk afgeraden; maar deze was
gekomen, waarheen de plicht hem riep.
Voorname Italianen te New York
hebben onder leiding van den bankier
Cesare Conti een vereeniging opgericht,
om geld bijeen te brengen ten einde
met de politie in haren veldtocht tegen
het Italiaansche boevenpak van de
Zwarte Hand samen te werken. Com
missaris Bingham bereid de uitzending
van een nieuwen speurder, als opvol
ger van den vermoorden Petrosino,
voor.
Re crisis» iu liet Oosten.
De Oostenrijksche minister-president
heeft in het Huis van afgevaardigden
verklaard, dat de nota van Servië niet
aan Oostenrijk's verwachtingen heeft
beantwoord. „Wij wilden, zoo verklaarde
de minister-president, Servië op tege
moetkomende wijze de hand reiken, om
liet in de gelegenheid te stellen zich
tegenover ons op duidelijke wijze uit
te spreken over de verandering zijner
politiek ten opzichte van Bosnië alsmede
over de voortzetting der handelsbetrek
kingen met de Donau-monarchie. Op
onze bepaalde vragen heeft Servië ont
wijkend geantwoord. Wij zullen echter
niet in onderhandelingen met Servië
kunnen treden over oeconomische kwes
ties, vóór het een ons bevredigende
verklaring omtrent zijn warebedoelingen
zal hebben gegeven."
Met die „ware bedoelingen" is natuur
lijk gemeend de kwestie wat Servië met
zijn toerustingen voorheeft. De Donau-
monarchie wil hebben, dat Servië een
zoo onomwonden en scherp omlijnde
verklaring omtrent zij n vredelievendheid
zal geven, dat Oostenrijk met een gerust
geweten kan overgaan tot het terug
brengen op vredesslerkte van de nog
steeds ter wille van Servië op voet van
oorlog gehouden troepen. In zake de
zoo gewichtige ontwapeningskwestie,
waarover in de jongste nota gezwegen
„Barbaar Als betrof het niet een vorste
lijke schoonheid, maar een oude heks met
grijze haarvlechten."
Erich sprong in 't rijtuig en sloeg de
de deur achter zich toe. „Wees verzekerd,
Hans, dat ik vorstelijke schoonheden en
oude heksen eveneens zou helpenen nu
goeden nachtVooruit Peter
Ook dit rijtuig rolde voort in den nacht
en ook hem zag de baron een tijdlang na,
maar met heel andere gezindheid. Hoe
gelukkig was Erich
De huzaren speelden nog altijd en de
jongsten onder de gasten dansten trots het
onweer.
Erich trok in 't rijtuig de handschoenen
uit en knoopte zijn overjas stijf dichttoen
opende hij het ruitje vooraan in 't rijtuig
en riep den knecht.
„Peter I"
„Ja, mijnheer
„Zie je vooruit een rijtuig?"
De koetsier diukte zijn hoed vaster op
zijn hoofd en bukte zich om bij het huilen
van den stormwind verstaan te kunnen
worden.
„Telkens als er een bliksem komt, zie
ik dat ding, Mijnheer! het is de huurkoets
van Klaas Kom, maar hij zelf geloof ik
niet dat op den bok zit. 'tls misschien
een jongen, die van de zaak niets afweet."
Wolframs gezicht werd ernstiger. „Zou
er gevaar zijn, Peter!"
„Ik verwed mijn neus tegen een borrel,
dat die daar ginds niet goed voorbij den
Dornauer hoek komt.
„Laat dan de paarden draven, mijn
jongen! Op den bok zit een dame!"
De koetsier liet van verbazing een lang
gefluit hooren. „Zoo, is dat de geschichte
Ja, dan begrijp ik alles. Die dame is de
macht over 't paard totaal kwijt!"
„Heilige God!" riep hij een seconde la
ter, „wat gaat die wagen scheef! Nu komt
dadelijk de gracht en dan die scherpe
bocht! Daar! daar! nou is 't gebeurd."
wordt, zal de Donau-monarchie in een
tweede nota zeker uitsluitsel wenschen.
De correspondent vaQ de Matin seint
uit Weenen, d.d. 17 dezer: Volgens
inlichtingen, die ik uit goede bron heb
ontvangen, zou de mobilisatie van negen
legercorpsen, onder welke die van Wee
nen, Premysel, Krakau, Lemberg en
Graz vandaag al plaats gehad hebben.
In verscheidene fabrieken te Weenen
moeten de werklui vanochtend het bevel
om op te komen gekregen, dadelijk het
werk verlaten en zich bij hun regiment
gevoegd hebben.
Vandaag is een draadlooze seinpost
opgericht, om rechtstreeks tusschen
Weenen en Berlijn te kunnen seinen.
De kranten geven hoog op van de
wapeningen van Oostenrijk-Hongarije
en in het bijzonder van de mitrailleurs,
die aan het Oostenrijksche voetvolk een
groot overwicht verzekeren.
Bij wijze van gerucht verluidt, dat
Dinsdag al 400 beambten van de Ween-
sche tram voor den dienst te velde
waren opgeroepen. Ook vele studenten
hebben al oproepingen gekregen. Er
wordt in de oproeping niet van mobi
lisatie, maar van oefeningen voor on-
bepaalden tijd gerept.
Over de Weensche pers is een censuur
ten aanzien van de verspreiding van
militaire berichten ingesteld.
In sommige districten worden de te
legraafkantoren dag en nacht opeu
gehouden.
De vorst van Montenegro heeft beve'
gegeven tot mobilisatie van een devisi
aangezien Oostenrijksche troepen tot up
een kilometer van de grens zijn genaderd.
Van verschillende zijden wordt ver
zekerd, dat Frans Jozef sterk tegen den
oorlog is. Hij zou aan Aehrenthal heb
ben opgedragen een vreedzame oplossing
te vinden en alles te doen wat in zijn
macht is om een conflict te voorkomen.
Frans Jozef moet zoozeer op het behou
van den vrede gesteld zijn, dat hij eerder
afstand zou doen van den troon dan
zijn handteekening zetten onder een
oorlogsverklaring.
Dat neemt intusschen niet weg, dat
Frans Jozef geen bezwaar heeft tegen
het nemen van krachtige voorzorgsmaat
regelen, om op alles voorbereid te zijn.
De leiding dier maatregelen is toever
trouwd aan den aartshertog-troonop
volger.
De Münchener Neueste Nachrichten
meldt, dat alle dienstplichtige Servische
onderdanen uit Munchen opgeroepen
en vertrokken zijn.
De bliksem wierp een fel licht over den
weg. Ook Wolfram zag nu dat de razende
vaart van het rijtuig plotseling was opge
houden. Een donker, onherkenbaar iets lag
op de scherpe bocht en niets duidde aan,
dat er nog leven in was.
„Ophouden, Peter!"
„Natuurlijk, mijnheer!"
Tien schreden van den omgevallen wa
gen stonden de paarden snuivend stil, en
de heer en de bediende sprongen uit het
rijtuig óm naar de verongelukte dame te
zoeken.
„Mevrouw Bürklin!" riep de landheer
met luide stem. „Mevrouw Bürklin, geef
ons een teekenMaar niets liet zich hooren.
„Flauw gevallen 1" riep Peter zijn heer
in 't oor, zoo voorzichiig en zacht als kon
de verongelukte het hooren. „Of misschien
al dood!"
„Dat verhoede God!"
Een nieuwe bliksem toonde thans de
beide redders dat het paard dood op den
grond lag en dat de wagen tegen een aan
den grachtrand staanden boom geworpen
was. Van de ongelukkige rijdster was geen
spoor te ontdekken.
„Ze kan verdronken zijn!" zei Peter op
denzelfden verdrietigen zachten toon.
Wolfram schudde 't hoofd. „Dat geloof
ik niet, mijn jongen! De schok is blijk
baar heel hevig geweest; de lichte, teedere
vrouw is hoogstwaarschijnlijk naar de an
dere zijde van de gracht geslingerd."
„Dan moeten we er heen, Mijnheer!"
Wolfram bleef het antwoord schuldig,
maar hij liep dadelijk voort om een dicht
daarbij zijnde nauwe plaats van de gracht
te bereiken, 't Was geen lichte taak bij 't
rommelen van 't onweer een sprong op den
doorweekten bodem te doen, maar het
waagstuk gelukte den beide mannen; ze
kwamen er over en reeds na weinig
nuten was de verongelukte gevonden.
'nam
P5:
p 1|˧HËÉ
i
fgy
1
Bil
- 4
1 -u
■i
mé
iï'-'
JBLÉ
L s
ROMAN VAN
(Wordt vervolgd).