el Land van llensden en Allena, de Langstraat en de Boinmelerwaard. Ie nood der eemeenton. De Geldduivel. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. TVo. 2829. Woensdag 7 April1909 FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. I. Ons financiewezen is een zeer inge wikkeld raderwerk. Wij hebben voor eerst de huishouding van het Rijk d&n hebben wij de huishouding der provinciën en ten slotte hebben wij nog eens de huishouding der gemeen ten. Men zoü, in dergelijke zaken ge heel vreemdeling, allicht denken dat daar de gemeente een onderdeel van den staat is, déze laatste aan elke ge meente slechts heeft uit te keeren wat- zij noodig heeft. Het is moeilijk te zeggen of dit inderdaad geheel voor uitvoering vatbaar zou wezen en toch is men langzamerhand dien weg eenigs- zins opgegaan. Immers, de opbrengst der personeele belasting komt, sinds de plaatselijke accijnzen bijna in alle ge meenten zijn afgeschatt, voor het groot ste gedeelte aan de gemeenten. Het rijk keert dit deel aan de gemeenten uit, evenals de opcenten, die de ge meenten van grond- en personeele be lasting heffen. Ook is aan de gemeen ten door de wet van 1897, eene uit- keering verzekerd. Vermoedelijk zil het daarbij echter blijven met het oog op de zoo zeer uiteenloopende belangen der verschillende gemeenten, en met het oog op de dientengevolge noodza kelijke zelfstandigheid. Vele gemeenten verkeeren in den laatsten tijd echter in zeer ongunstige geldelijke omstandigheden, waarvan de oorzaken zeer verschillend zijn. Voor eerst zijn de tijdsomstandigheden over het algemeen ongunstig en is de draag kracht van het volk niet groot. In de tweede plaats hebben vele zich sterk uitbreidende gemeenten zich voor open bare werken aanzienlijke offers moeten getroosten. Ook hebben tal van nieuwe wetten bijzondere verplichtingen aan de gemeenten opgelegd, die ook weer bijzondere uitgaven noodzakelijk heb ben gemaakt, zonder dat genoegzame vermeerdering van inkomsten daartegen over stond. Het kwaad nam zulk een omvang aan, dat reeds lang geleden een staats commissie werd ingesteld, die in op dracht had den financieelen nood der gemeenten te onderzoeken en middelen tot verbetering voor te stellen. In hoofdzaak heeft deze commissie zich bepaald tot voorstellen, welke ten doel hebben aan de gemeentebesturen de bevoegdheid te geven, andere en meerdere belastingen te heffen, dan thans het geval is. Een afdoend middel zal dat vermoe delijk niet wezen; maar ook de toe stand der Rijksfinanciën is thans niet rooskleuring genoeg om veel voor de gemeenten te doen. Het bij de Tweede Kamer ingekomen wetsontwerp tot wij ziging der gemeentewet, wijkt dan ook weinig af van de voorstellen door de commissie gedaan. Het bevat wel eene ingrijpende herzieni ig van het plaatse lijke belastingstelsel en zal ongetwijfeld voor de gemeenten veel verlichting van den tegenwoordigen druk kunnen aan brengen maar tot een geheel wegne men der oorzaken van het kwaad zal het zeker niet leiden. De gemeente mag geene andere be lastingen heffen dan die bepaaldelijk in de gemeentewet zijn aangeduid. Yan de ongebouwde eigendommen kunnen slechts tien opcenten op de grondbe lasting worden geheven. Voor hetgeen door de gemeente door hare openbare werken m het belang dier eigendom men wordt gedaan, komt niets in den vorm van diverse of andere bijdragen terug. Wanneer voorheeu waardelooze gronden door de uitbreiding der ge meente een waardevol bezit worden en de eigenaar bij verkoop de vruchten plukt van iets, waarvoor hij niets heeft gedaan, dan kau de gemeente daarvan in geen enkel opzicht eenig voordeel genieten. De regeering zou het billijk achten, indien, evenals van het vaste goed, ook van het bedrijf eeriige vergoeding kon worden gevorderd voor de dien sten waardoor het wordt gebaat of voor de lasten die het voor de ge meenten medebrengt. Zoo zullen b.v. in fabrieksplaatsen allicht de kosten der gemeente-instellingen betrekkelijk hooger zijn dan in andere plaatsen. Het onderwijs, vooral ook het am bachtsonderwij8, de politie, de armen zorg, wellicht ook de brand weer, zullen er meer kosten. De opcenten op de personeele be lasting kan men niet te hoog opvoeren, om den middenstand niet al te zeer te drukken en het gevolg daarvan is, dat het veelal in hoofdzaak neerkomt op de inkomsten- of zoogenaamde plaatselijke directe belasting, waarbij de plaatselijke wetgever ook alweer niet vrij is om te doen wat hij wil. Naamlooze vennootschappen en andere rechtspersonen zijn vrijgesteld en van hunne winsten wordt alleen datgene getroffen, wat ten goede komt aan hen die in de gemeente zelve wonen. Forensen, dat zijn menschen die hun zaak in de gemeente hebbs-n, doch elders verblijf houden, kunnen slechts naar een derde van hun inkomen worden aangeslagen. In grootere ge meenten komt het vaak voor, dat daar door die forensen het geheele inkomen verworven wordt of dat zij er eene uitgebreide fabriek hebben met een groote arbeiderskolonie, en daardoor wordeu die gemeenten benadeeld. Nu spreekt het wel van zelf, dat de wet moet bepalen hoever de ge meenten kunnen gaan, want met Het Rijksbelastingstelsel mag men niet in botsing komen, maar het is dan toch voldoende om daarbij algemeene rege len aan te geven en de onderdeelen aan de gemeente zelve over te laten. De gemeente moet ook andere belas tingen kunnen heffen dan de met name genoemde. De geleidelijke invoering van nieuwe heffingen in de toekomst wordt daardoor mogelijk gemaakt. De regeering stelt zich b.v. voor, dat eene gemeente belasting van brandassurantiëu zal heffen of debietrechten kunne heffen op bier, wijn, tabak, gevogelte, wild of dergelijke zaken, of rechten op den verkoop van waren in het klein. Men mag echter de bezwaren niet voorbijzien, aan de toepassing van sommige dezer denkbeelden verbon den. Nemen wij als voorbeeld de debiet rechten. Debietrechten hebben vooral ten doel om aan sommige gemeenten gelegenheid te geven, meer voordeel te trekken van het vreemdelingenbezoek Maar juist om die reden is een der gelijke belasting niet vrij van bedenking omdat zij de beteekenis van het vreem delingenbezoek miskent. De stroom van S. WÖRISHÖFFFR. (10. Hans was bij deze woorden beel bleek gewordenbij zag misschien voor zich den afgrond, waarheen hij ging; zijn hart sloeg hem hoog in de keel. „Wat denk je, Muis, zal ik schrijven?" „Wil ik het voor je doen, Hanslief?" „Dat was 't beste," riep hij vroolijk, „jullie vrouwen hebt een fijner gevoel, en verstaat er je goed op ons te omstrikken schrijf, Cilie, schrijf! Jou kan hij niet weigeren 1" En het benauwde gevoel was weer weg; Hans Adam had het oude, onbezorgde lachje weer. „Je oom kan het verzoek niet wei geren," zei hij wanneer is de brief klaar, schat?" „Kan je twee uur wachten?" „Natuurlijk, natuurlijk!" Hij kuste haar en ging dan heen om in zijn kamer de ingekomen brieven te lezen. Geldl Geldl Niets dan geld! Ach, als hij 't maar voor 't grijpen had! als elk bloeddroppeltje maar een ducaat wasl En dan dacht hij aan iets anders. Hans Adam was van morgen naar het mooie weeuwtje gereden, zonder toegelaten te worden; hij had van het ongeluk in den vorigen nacht gehoord en moest zich met de huishoudster tevreden stellen. Maar de lichte verwonding der dame gaf hem het recht terug te komen. Misschien kreeg hij dan nog een genadigen blik. Bekoorlijke Anna! wat had hij het van haar beet, van die mooie, schitterende slang 't Was geen liefde, en nog minder geschikt om hem voortdurend te boeien; maar 't Saf toch een pikante afwisselingmen plukt e bloemen, en gooit ze dan weg. Een geruisch in de naaste kamer stoorde den baron in zijn overdenkingen. De deur achter de portière stond maar aan; Hans Adam hoorde lichte voetstappen en wist al, wie daar was. 't Was Adèle, die van het feest van gisteren alles in orde bracht en juist heden het zilverwerk in de kast sloot. De baron rilde. Hoe lang nog zou het kostbare zilverwerk met de oude wa pens van Moldt tot Moldt in die kast blijven? Maar waarom zou ook niet hij, die 't eene koopt, ook 't andere koopen? Mis schien bleef alles bij elkaar. Dan luisterde de daarop.. Juffrouw Malten belde, zelfs iets heftig. „Frederik, ik zie dat daar de equipage van den Handelsraad aankomt; je wijst hem af. Mijnheer de baron is heden niet te spreken in geen geval." De lakei ijlde de trappen af, en Hans Adam voelde dat hem 't bloed in 't gezicht steeg. Spraken de dienstboden er reeds over Wist dat stille, zwijgende meisje, wat de Handelsraad Lissauer op Moldt had te doen „Misschien luisterde zij aan de deuren Maar hoe dan ook, haar meening was goed ze wilde hem een onaangename ontmoeting besparen, en hem, haar gebieder, be schermen." En Hans Adam lachte behagelijk. Hij kende dat. 't Was de oude liefhebberij van alle vrouwen. Die lieve schepseltjes waren hem altijd goed geweest, de zonneschijn van zijn leven! Het rijtuig van den Handelsraad reec voor, en na eenige oogenblikken weer weg. Hans Adam vlijde zich op de sopha om te slapen; hij was thans juist in goede stem ming. Fameus meisje, die Malten. Ze moest mee naar Nizza en haar honorarium zou hij verdubbelen. Waarom toch had Ruth zoo'n hekel aan die stille, gesloten gezelschaps juffer? Het arme ding had niet veel pret in haar leven, zelfs niet, dat wat alle meis jes hadden, zich wat mooi te maken; men zag haar altgd in 't grijze, smakelooze kleed en gekapt als een nonen toch was Adéle niet leelijk of onbeduidendze had prachtige, donkere oogen en een gestalte als een gazelle. Arm, klein dingTerwijl Hans insliep, droomde hij, dat hij haar kuste. III. Een bode te paard bracht den brief van de barones naar de stad op 't postkantoor. Het regende, en uit zee waaide een scherpe wind, die in den nacht een storm werd. Alle vi8schersschuiten van 't dorp werden hoog op 't strand getrokken, en de rieten daken der huizen met allerlei zware voor werpen bedekt. De »&tcrmassa's hoopten zich op tot bergen en bedekten met wit schuim het openliggend strand. Het stormde uit het oosten; van oogenblik tot oogenblik werd het gevaar grooter. Toen de dag aankwam verschenen eenige visschers met bleeke gezichten op 't slot. „Het water stijgt van uur tot uur, mijn heer de baron. Mogen wij onze zaken van waarde naar hier brengen? Misschien gaat alles nog goed, maar we moeten voorzorg nemen." „Brengt alles hier. wat je wilt; vooral de zieken, vrouwen en kinderen, dan kun nen jullie geruster zijn." De mannen dankten blijdemaar met ver trekken van de hunnen had het nog tijd, meenden zij. Als maar eerst het vee in veiligheid was en de familiepapieren en de kostbare zaken, dan was dat voor't oogen blik genoeg. En nu kwamen den ganschen dag geheele karavanen den berg op. De eene dreef een koe voor zich heen; de ander een schaap of een varken; een oude vrouw bracht in een zak haar lievelingskatje, en een schrei ende jongen zijn duiven. „Moeder wil ze aan den kok van 't slot verkoopen, zegt ze; de onnutte eters kosten te veel geld." Ruth troostte den blondkop. „Je moogt ze houden; wees maar zoet, ventje. Je mag voortaan het voer op 't slot halen. Daar vreemdelingen die ons land bezoekt, verbruikt een enorme hoeveelheid spijs en drank en koopt allerlei waren. Nu is het misschien heel gemakkelijk om daaruit het nootlige voordeel te trekken maar het is de vraag niet of het uit voerbaar, maar of het billijk en practisch zou wezen. Men laat den vreemdeling in den regel zijn gewenscht verblijf tamelijk duur betalen. Al wat hij gebruikt is belast, zooals gedistilleerd, wyn, bier, suiker en vleescb, en wanneer de ge meente nu nog eens den verkoop in het klein gaat belasten van verschillen de artikelen, als daar zijn tabak en sigaren, limonade enz., dan zullen daardoor niet alleen de vreemdelingen worden getroffen, maar ook de ingeze tenen en loopt men wellicht gevaar, dat die ingezetenen ook zullen betalen aan hetgeen reeds door andere belas tingen getroffen is, b.v. bier en wijn. Buitenland. Reuter's Agentschap heeft bizouder- heden vernomen van de gevechten, die een paar maanden geleden, de verbon den Engelsche en Duitsche soldaten, vormende het geleide van de gemengde commissie tot vaststelling vaneenst.uk grens van Nigerië, tegen inboorlingen hebben gevoerd. Het zwaarst had een kleine Engelsche afdeeüng troepen, sterk 130 man met een maxim, het te ver duren in een nog onbekend lar d, be woond door de Gaji's, menscheneters, naar 't schijnt. Het regende aldoor en de Engelschen waadden voortdurend enkel- en soms kniediep door het wa ter. Op een heuvel gelegerd, zag de troep zich op de bergen rondom door zwermen naakte zwarten met geweren bestookt. Deze mannen vochten als be schaafden zij hielden zich gedekt en gaven geen geluid om hun schuilplaats niet te verraden. Alleen hoorden do Engelschen de bevelen der aanvoerders, en het geschreeuw van den tros ver derop. Een kritiek oogenblik was 't. toen de maxim weigerde en de zwarten stormden, dit was te gevaarlijker omdat de Engelschen hun troep toen gesplitst hadden. Een onderofficier ging ten slotte hulp bij de Duitschers halen, die 90 man sterk waren. Deze kwamen van ver en spoedig was de verbonden troep heb je een boterham en een appel, ventje maar nu moet je de arme oude vrouwen, die niet meer zoo goed kunnen loopen als jij, flink helpen." „Dat zal ik," knikte de jongen. Ander9 smeekelingen kwamen in zijn plaats. Sinds tien jaar verloopen assurantie-polissen wer den het jonge meisje als heiligdommen in bewaring gegeven, oude kranten en brieven, een menigte wandplaten, koekoekklokjes, kopjes met zonderlinge bloemen beschil derd, bruidskranzen onder glas en bijbels met zilveren sloten. Wat ieder voor lief had, bracht hij bij de dochter van den overleden dominee in zekerheid. Ruth was een kind van het dorp. Ze herinnerde zich uit haar vroege jeugd zoo menigen onstuimigen avond, waarin als nu de kostbare dingen in de pastorie waren gebracht, Zoo ver kwam het water nooit. Hoe graag was ze naar cUlpastorie gegaan om de lieve oude plaats te bezoeken Een warm, hartstochtelijk verlangen trok haar daarheen. „Wat nu! kleine Ruth!" zei ie stem van den baron achter haar; ,je weent? Waarom toch?" Haastig keerde zij zich om. „Niets Hans, niets! Wat denk je, zal het dorp onder- loopen?" „Ik vrees het. Wolfram zit ook in duizend angsten over zijn dam, die nog maar half klaar is." „En kan je hem niet helpen, Hans?" „Al mijn volk werkt zoo hard mogelijk! 'k Heb al arbeiders uit de stad ontboden; maar dat helpt toch niets als de groote vloed komt, omdat het zand niet genoeg vastheid heelt." Hans Adam en Ruth gingen toen in de woonkamer, waar Cecilie op de sopha lag en de witte handen op het dek liet rusten. In den schoorsteen biandde, niettegen staande de zomerwarmte, een klein vuur de theeketel raasde en de groene papegaai klauterde schreeuwend op en neer. Het dier riep: „Hou je van me Muis? Als dat iemand hoorde, Hansje! Dat mogen allen hooren 1" En toen lachte het dier met uit het gevaar. Over het krijgsbedrijf en de komst der Duitschers geeft Reu ter geen bizonderheden. Uit Fort Worth, Texas, werd Zon dag gemeldIn de woonwijk der aan zienlijken van de stad, zijn ter lengte van tien blokken en ter breedte van zeven blokken de huizen door brand vernield. De teweeggebrachte schade wordt geschat op 5,000,000 dollars De vernielde gebouwen omvatten honderd woonhuizen, de locomotieven loods en de werkplaatsen van de Texas Pacific Railroad, vier kerken en twee scholen tien menschen moeten daarbij o.n 't leven zijn gekomen. In de straten wordt door soldaten gepatrouilleerd om plun dering te voorkomen. Lloyd ontving bericht uit Punta Are nas (in Costa Rica) dat het Engelsche stoomschip „Oak Branch", bestemd naar Chili, gestooten is op een vermoe delijk verlaten schip. Het schip is zin kende verlaten. Negentien van de op varenden zijn geland; de kapitein en 20 personen worden vermist. De Wiener Arbeiterszeitung brengt eeinge nieuwe berichten over de zaak- Kolakowits. Het moet vastgesteld zijn, dat die knecht van den gewezen Kroon prins Oostenrijksch onderdaan was en van den katholieken godsdienst. In Servië was totdusver beweerd, dat hij Servisch onderdaan was. Nog in Janu ari van dit jaar moet het jongste kind van den overleden kamerdienaar in de kerk van het Oostenrijksche gezant schap in Belgrado gedoopt zijn. Verder vertelt het blad, dat aan de weduwe van Kolakowits een vergoeding van 40,000 francs is ter hand gesteld. Het heet, dat de in Kroatië wonende ver wanten van Kolakowits een nauwgezet onderzoek der zaak zullen eischen. Men verzekert verder nog, dat het niet in de bedoeling van den Kroon prins ligt zijn land te verl iten. Hij zou bij het garnizoen te Nisj willen ingedeeld worden. Het strafgeding tegen vrouw Has kell, die ten tweede maal te Devizes terecht heeft gestaan, wegens moord op haar kreupel zoontje, is na drie dagen geduurd te hebben, met vrij spraak van de beschuldigpe door de gezworenen, die er anderhalf uur over beraadslaagd hebben, geëindigd. De vrijgesprokene werd een geweldige ova tie gebracht. Hans Adam's diepe mooiklinkende stem. Overal in de kamer heerschte rust en har monie. Eén maar verstoorde die. Wol ram stond aan 't raam en zag uit in den razenden stormhij was heel bleek. Hoe drongen zich de mannen en vrouwen om hun have achter de beschermende muren van h>. t slot te brengenwat brachten zij er niets waardige zaken beenErich wendde zich om. Altijd 't zelfde, of 't ging om duizen den, om honderden, of om niets overal strijd Daar zag hij het jonge meisje achter zich en een zonnestraal drong in zijn hart. Allen hadden hem over Ruth gesproken. De dorps bewoners prezen dominee's jongste hemel hoog; de arme, oude vrouwen en de grijs aards, niemand had hun klachten zoo ge duldig aangehoord als het blonde meisje met die zacht" nadenkende joop?" -Nö- wendde ze zich ook tot hem en strekte groetend de hand uit. „Ik weet het," zei ze, „de dam en de dennenschoeiing. Maar, niet waar, mijn heer Wolfram, het volkje daar in het dorp is er nog erger aan toe. Zoo'n hut van klei en rijswerk wordt weggespoeld, de paar aardappelen zakken in den grond er de geit verdrinkt; dan hebben de arme menschen niets dan 't naakte lijf. Hij antwoordde niet, maar kuste haar de hand; hij dronk de kop thee, die ze hem bood. Op zijn hart drukte loodzwaar de brief van den handelsraad. 's Morgens had hij Ruth's gedroogde kleeding aan Mevrouw Bürklin teruggezonden en daarbij in een gesloten en vel ippe den brief. Was het wel goed van hem geweest, zulk een dokument weer in handen te geven van die dame? Maar nu kwamen die verwijten te laat. De pijl, eenmaal van den boog gevlogen, is niet meer te grijpen, maar gaat een goe den of kwaden weg, naarmate zijn punt hem voert. land van alien/- ROMAN VAN (Slot volgt) (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1