el Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
De Geldduivel.
Uitgever: L. 3. VEERMAN, Heusden.
No. 2850. Zaterdag 19 Juni. 1909.
FEUILLETON.
M
wum
W
land van alt er
voor
r
li
1
efsfSSrfR
I -
r
A: f
f
i
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Het wetsontwerp tot replim fier Muien
ra tail eo zijne piMoienis.
II. (Slot.)
De voorgestelde regeling der banken
van leening begrijpt alle inrichtingen
daaronder, waar men er zijne gewoonte
van maakt om roerende goederen in
ontvangst te nemen tegen afgitte van
geld en het weder afgeven van die
zaken tegen ontvangst van geld of
andere roerende zaken aan houders
van de bij de ontvangst afgegeven
stukken of andere voorwerpen. Door
deze bepaling hoopt men te bewerken
dat er in het geheel geene beleenbanken
meer onder vermomde namen zulleu
voorkomen. Elke inrichting is dus eene
bank, waar zij, die er hun goed brengen,
de kans behouden om de zaak terug
te bekomen, hetgeen natuurlijk ook
in eene gewone opkooperszaak kan
voorkomen.
Dat het bankiersbedrijf en soortgelijke
bedrijven van de toepassing der wet
zijn uitgezonderd, spreekt eenigszins
van zelf. Inrichtingen waar uitsluitend
geld op edele metalen wordt geleend,
vallen er evenmin onder.
Wat nu de gemeentelijke banken
van leening betreft, is het de bedoeling
om eenerzijds de besturen zooveel
mogelijk vrijheid van beweging te
laten; anderzijds om de bestaande
bepalingen van het nu nog geldende
Koninklijk besluit aan te vullen en te
verbeteren.
Het bedoelde besluit bepaalde den
termijn, binnen welken het overschot
van de verkoopsom, ingeval de panden
verkocht worden, kan worden opgevor
derd, op twintig maanden. In het
belang van het beheer der bank zal de
termijn tot twaalf maanden worden
verkort.
Een geheel nieuwe bepaling neemt
het euvel weg, dat het beleenen van
goederen door ouders meermalen aan
kinderen wordt opgedragen, hetzij uit
gemakzucht, hetzij uit schroom. Maar
op die wijze worden de kinderen met
den gang naar de bank van leening
vertrouwd en daarom wordt voorgesteld
om een leeftijdsgrens van zestien jaar
te stellen.
Maar het behoeft wel geen betoog,
dat de eigenlijke hoofdstrekking der
WöRISHöFFFR.
(31.
Het meisje liet zich zwaar in een stoel
vallen. „Je spreekt zoo rustig, Hans,'' zei
ze bitter weenend, „zoo gelaten, alsof er
geen ontzettend ongeluk was gebeurd. Ik
begrijp je niet."
Hij ging langzaam heen en weer. „God
weet, hoe diep Cecilie's verlies me treft,"
zuchtte hij, „maar je kan toch onmogelijk
zeggen, dat het onverwacht komt."
Ruth zag plotseling op. „Niet onverwacht
Hans?"
„Och, dwaasheid! wie gelooft er nu aan
dat sprookje?"
„Je ziet toch dat juffrouw Malten
„Allerlei woorden zonder beteekenis uit
bracht, ja, ik zei je reeds bij een andere
gelegenheid, dat dit persoontje bij mij niets
beteekent, en dat zeg ik nu ook. Laat haar
een beetje zeuren, mij hindert dat niets
en ook heb je haai altijd koel behandeld,
dat is in geen geval te ontkennen."
Ruth knikte. „Zeker, Hans. Dit persoontje
was me steeds als een slang, die zich op
mijn weg kronkelde, gereed om toe te sprin
gen en te bijten, als het gunstig oogenblik
gekomen was. Dat gevoelde ik en dat heb
ik nooit verheeld.
De baron lachte. „Je moet dus toegeven,
dat juffrouw Malten tegenover jou geen
liefde schuldig was."
Zijn schoonzuster droogde haar tranen.
„Zal ze hier in huis blijven, Hans?"
„Natuurlijk niet. Maar ik kan haar toch
niet dadelijk door een bediende de deur
laten wyzenl"
wet is, te waken tegen de misbruiken
der pandhuizen, welke onder een schuil
naam worden gedreven. Zijn dat in
richtingen, die een gunstige uitzondering
maken op den regel dat het publiek
in dergelijke instellingen wordt uitge
zogen, welnu, dan zal de wet aan deze
banken ten goede komen. Zij hebben
de naleving ervan niet te vreezen en
zullen hoogstwaarschijnlijk de concur
rentie sterk zien verminderen.
Zonder toelating van burgemeester
en wethouders zullen particuliere ban
ken voortaan niet mogelijk zijn en
deze zijn bepaald verplicht om de
toelating in sommige gevallen te wei
geren en inzonderheid wanneer mis
bruiken ten nadeele van de beleeners
te duchten zijn.
Het ontwerp heeft in sommige op
zichten overeenkomst met de Drank
wet. De toelating geldt voor bepaalde
localiteiten en geeft alleen bevoegdheid
aan den bankhouder of zijn schriftelijk
gemachtigde. Het woord „pandhuis"
moet duidelijk zichtbaar op een wit.
bord zijn aangebracht. Verder zijn een
aantal bepalingen, die voor do gemeente
lijke banken in de wet geschreven zijn,
ook op de particuliere toepasselijk ver
klaard. Ook hier is openbare verkoop
van de niet ingeloste panden voorge
schreven, na openbare aaukondiging
en bezichtiging voor een ieler. Nog
twaalf maanden na dien verkoop be
houdt de rechthebbende de bevoegdheid
om op te vorderen hetgeen de opbrengst
van het verkochte pand meer bedraagt
dan de beleensom met de renten. Op
Zondagen of algemeen erkende christe
lijke feestdagen worden panden niet
aangenomen of afgegeven en wordt ook
geen geld verstrekt of in ontvangst
genomen.
Ook hier worden panden of gelden
niet aangenomen van kinderen die den
leeftijd van zestien jaar niet hebben
bereikt en van personen die in staat
van dronkenschap verkeeren en het
behoeft wel geen betoog, dat de over
treding van al dergelijke bepalingen
door den strafrechter kan worden ver
volgd.
Ook op ander gebied ontbreekt het
niet aan zorg voor de publieke belan
gen, welke op dit gebied tot dusver
schromelijk werden verwaarloosd.
Zoo ontmoeten wij b.v. de bepaling,
dat wanneer in eene gemeente eene
In Ruth's oogen vlamde een toornige blik.
„Dat juist heb ik verwacht!" riep ze met
onderdrukten hartstocht.
„Vergeet je geheel, hoe doodelijk ze mij
beleedigd heeft?"
Hij schudde heimelijk lachend het hoofd.
„Dat stort in elkaar, als de dokter zijn
dwaling erkennen moet."
„Meen je dat? Is daardoor de beleediging,
de pijnlijke kwetsing ongedaan gemaakt?
Als men mij wantrouwt, als men denkt,
dat ik wel een moord kon gedaan hebben,
komt het er dan nog op aan, af zoo iemand
liegt of niet?"
„Dat geloof ik wel, kleine Ruth. Een
woord wordt gesproken en sterft weg als
duizend andere; men moet niet alles zoo
nauwkeurig narekenen, men moet soms
doof en blind zijn."
Ruth huiverde, 't Was haar als was een
snaar, die vroeger een reinen en vollen klank
gegeven had, eensklaps gesprongenals lag
het altaar, waarvoor ze tot nu toe had ge
beden, vergruisd en versplinterd op den
grond. Ijskoude rilde door al haar aderen.
Ze bleef slechts met moeite overeind staan.
„Hans," zei ze halfluid en treurig. „Hans,
jij neemt alles wel zorgeloos op!"
Dat was het woord, dat hij niet hooren
kon, zonder op te stuiven. Ook nu vloog
't bloed naar zijn gezicht. Maar hij bedwong
zich met geweld en legde licht de hand
op het hoofd van het meisje.
„Ruth, het komt toch op dit oogenblik
eenig en alleen daarop aan, dat wij niet
oneenig worden," zei hij met een onmis
kenbare bedoeling. „Laat niets tusschen ons
komen, ook niet die juffrouw Malten. Zij
verlaat het huis en wij denken niet meer
aan haar."
Een onwillekeurige beweging van het
meisje bracht haar hoofd uit het bereik
van zijn hand. Ruth voelde iets als ver
bittering in zich opstijgen, iets, waarvan
zjj zelf den diepen grond niet begreep,
besmettelijke ziekte is uitgebroken, klee
deren en andere zaken, die besmet
kunnen zijn, niet dan na ontsmetting
worden aangenomen.
Maar de voornaamste grief tegen de
stille pandjeshuizen is altijd wel deze ge
weest, dat zoovele hunner instellingen
waren van heling van gestolen goed opna
men. Het werkt natuurlijk de misdaad
in de hand, wanneer men eenigszins
de zekerheid heeft dat ontvreemde voor
werpen gemakkelijk van de hand kun
nen worden gezet. Het is hem, die
den diefstal pleegt, niet om die voor
hem gevaarlijke voorwerpen te doen,
maar wel om gelden nu mag men
veilig aannemen dat de pandhuishouder,
die een vermoeden van de waarheid
heeft, voor het voorwerp, dat natuur
lijk nooit ingelost wordt, minder zal
geven dan in andere omstandigheden
het geval zou geweest zijn maar wat
nood? Al wat er van komt is voor
den dief winst en beide partijen maken
dus goede zakenook de pandhuishou
der, want deze koopt stellig goedkoop
in en zal zoo duur mogelijk verkoopen.
Aangifte van ontvreemde of verloren
zaken wordt dan ook in een afzonder
lijk register ingeschreven en tot pand
aangeboden zaken, die met duidelijke
omschrijving als ontvreemde of verlo
ren zijn aangegeven, worden aange
houden en daarvan wordt terstond aan
het hoofd der plaatselijke politie kennis
gegeven.
De pandhuishouder mag zijne kos
ten niet anders berekenen dan in den
vorm van rente. Feitelijk gebeurt dat
anders en worden soms allerlei kosten
onder verschillende benamingen in re
kening gebracht. Zóó begrijpt de be-
leener niet hoe duur hem de zooge
naamde hulp te staan komt; maar
wanneer hem b.v. ronduit gezegd wordt
dat hij vijftig percent rente betaalt,
dan zal de zaak hem wèl duidelijk
zijn. Die rente in de wet te bepalen,
was niet mogelijk, want veel hangt
van de beleensom af; maar de woeker
moet in ieder geval worden tegengegaan
en daarom zal het gemeentebestuur,
dat op den duur wel in staat zal we
zen te beoordeelen of zekere grenzen
voor de rente gesteld moeten worden,
de bevoegdheid hebben om onder goed
keuring van Gedeputeerd^ Staten een
maximum van rente te bepalep.
De gemeenteraad zal bovendien ook
andere bevoegdheden hebben b.v. om
eischen aan de localiteiten te stellen,
sluitingsuren te bepalen, enz.
In het algemeen hebben wij van
het ontwerp met genoegen kennis ge-
nomen. Wanneer men zich plaatst op
het standpunt, dat bij den tegen woor-
digen stand van het credietstelsel, dat
nog geen geschikten vorm van crediet
voor den minderen man bevat, de be
leenbanken nog niet kunnen worden
gemist, dan moeten er in ieder geval
waarborgen zijn tegen woeker en be
drog en tegen de aanmoediging tot
misdrijf. In dit opzicht schijnt het ont
werp van wet ons geslaagd toe en aan
d totstandkoming er van kunnen wij
dan ook niet twijfelen.
maar dat er toch waa en haar beheerschte.
„Ik heb geen recht om u te berispen,
Hans, zei ze treurig. Ach, waren toch de
volgende ellendige uren voorbij."
„Je behoeft daaraan geen deel te nemen,
Ruth; ga heen en leg u ter rust."
Maar zij schudde het hoofd. „Rusten op
zulk een oogenblik Ja, als 't in 't graf
was!"
En toen verliet ze de bibliotheek, hoewel
de baron zich alle mogelijke moeite gaf
om haar terug te houdenhaar hart was
ontzettend zwaar; tusschen gisteren en he
den scheen een kloof te liggen, diep en
onafzienbaar, door niets in de wereld aan
te vullen.
Ruth zag in haar kamer uit het raam,
zonder te bemerken, wat op de slotplaats
gebeurde; ze beproefde het haar gedachten
te verzamelen, maar altijd weer braken de
draden.
Eén ding bleef maar in haar herinnering,
Adèle had haar indirect, maar op een wijze,
die niet kon worden misverstaan als gift-
mengster, als moordenares van haar zuster
aangewezen en dat wel in tegenwoordigheid
van een vreemden geneesheer.
Buiten zichzelf wrong ze haar handen.
En Hans Adam kon over die woorden
lachen, lichtzinnig ze voorbij gaan.
Bij deze gedachte scheen duisternis en
nacht geheel haar leven te omhullen. Ruth
zette zich in den donkersten hoek van haar
kamer en leunde het hoofd tegen den muur.
Ze beefde van kou.
Alles, alles weg!
En toen vlogen haar gedachten naar de
doode. Vreemde oogen zouden door hun
blikken het lijk ontwijden, vreemde handen
het aanraken. Misschien kwamen er gerechts
personen om de kamer te doorzoeken!
Ach, dat het poederdoosje gevonden werd
Thans klopte het hart van'tjonge meisje
nog sneller. Zou zij zelf alles nog eens flink
doorzoeken
Ruiten laeid.
Een kruidenier uit Loek, bij Graz,
was in 1897, na slechte zaken gemaakt
te hebben, naar Amerika getrokken.
Zijn vrouw, met de twee kinderen, bleef
bij hare moeder achter. Het ging hem
goed, hij zond vaak geld en kon ten
slotte naar Loek terugkeeren, wat hij
besloot niet te berichten, om het gezin
een verrassing te bereiden.
Te Loek aangekomen, meldde hij zich
bij enkele vrienden, aan wie hij ver
telde wie hij was. Daarna meldde hij
zich, landlooperig toegetakeld, iu de
herberg, die zijn vrouw hield. De vrou
wen herkenden hem niet. Op de belofte
van een goede belooning, bereidden zij
hem logies voor den nacht. Maar terwijl
de vermoeide sliep, bedachten de vrou
wen iets monsterachtigs. Zij hadden
opgemerkt, dat de niet rijk er uit ziende
zwerver flink geld bij zich had. Zij
besloten hem te dooden. In zijn slaap
goten ze hem kokend vet in den mond
Na korten strijd was hij dood. Ijlings
stopten de vrouwen het lijk weg. 't Geld
van den man was meegevallen.
Maar 's morgens kwamen de vrienden
met groot rumoer kijken, hoe de terug-
gekomene had geslapen. En de vrouwen
ontstelden zoo, dat zij dadelijk alles
bekenden.
In den Amerikaanschen staat Ne
braska had een smid, Ulysses Sorensen,
een vliegtoestel uitgevonden. Maanden
lang zat hij er in zijn vrije uren aan
te peuteren, tot het ding eindelijk klaar
was. Het publiek dacht, dat het stellig
wel iets bijzonders wezen zou, want
forensen ging door voor een vernuftig
man.
't Vliegtoestel moest dus zoo gauw
Wel had Hans Adam de sleutel van de
sterfkamer in den zak en had hij zijn woord
gegeven niemand er in te laten, maar er
was nog een zijingang, die naar de kleed
kamer voerde en gewoonlijk door een gor
dijn was afgesloten en van daar uit kon
men ongemerkt in de sterfkamer komen.
Ruth luisterde. In de gang scheen nie
mand te zijn. Zeker bespraken de dienst
boden onder elkander de ontzettende ge
beurtenis van dezen morgen en stonden ze
in groepjes bijeen en wisselden hun opmer
kingen en bedenkingen.
Misschien ook hinderde de bijgeloovige
vrees voor den dood die menschen om zonder
dringende noodzakelij keidCecilies deur voor
bij te gaan. Geen stem, geen voetstap werd
gehoord.
Maar Adèle, hoe was het met haar?
De kamer, die zij bewoonde lag aan 't
eind van de gang. Ruth sloop uit de deur
en luisterde.
Alles stil.
Vast besloten ging ze nu geruischloos
naar de kleedkamer. Die achter zich te
sluiten kon verdenking gewekt hebben en
zoo liet ze de deur open. Zeker zou toch
niemand ongeroepen hierheen komen.
Ruth opende de deur der sterfkamer en
stond nu vlak bij Cecibes bed. In haar
ziel kwam niet alleen geen spoor van dwaze,
bijgeloovige vrees, maar zelfs legde zij wee
nend haar hoofd op de borst der doode.
„Cilie, mijn lieve, lieve Cilie, jou zou ik
vermoord hebben?"
Een stroom van tranen verlichtte het
gekwelde hart. Ruth voelde zich zoo krachte
loos, dat ze zich slechts met moeite over
eind kon houden en het onderzoek der
kamer kon beginnen. Zij hield zich aan
elk voorwerp vast om niet te vallen; don
kere kleuren verschenen voor haar oogen
ze was half bewusteloos.
Toen bedacht ze dat in de aangrenzende
kamer op de tafel een flacon stond met een
mogelijk op de proef worden gesteld.
Nu leverde dit eenige moeilijkheid op,
want het toestel was zoo gemaakt, dat
het zijn tocht eerst kon beginnen, na
dat het door een luchtballon mee om
hoog was genomen. Dat was eenigszins
omslachtig. Maar er kwam een lucht
ballon, die den smid en zijn vliegtoe
stel mee omhoog trok.
Op een vrij aanzienlijke hoogte liet
Sorensen zich van den ballon losmaken
en zou de vlucht beginnen.
Maar de vlucht begon niet,als
een baksteen viel het toestel en eenige
malen sloeg het over de kop.
De smid is er, zoo al niet heelhuids,
dan toch zonder gebroken nek, ledema
ten of ribben afgekomen en heeft on
middellijk materaal besteld om een
nieuw toestel te vervaardigen.
Het parlement van Kansas schijnt
de meening te zijn toegedaan, dat het
mogelijk is om door een scherpe wet
geving op alles en nog wat, alle euve
len en gebreken weg te nemen, althans
te verzwakken.
Wel het scherpst zijn de verbodsbe
palingen op den verkoop van geestrijke
dranken. Ook apothekers mochten geen
alkoholische dranken voorradig hebben.
Natuurlijk zijn alle gewone „vergun
ningen" ingetrokken. Dan is een wet
aangenomen waarbij in alle steden
van Kansas de „bucketshops" worden
gesloten. Bucketshops zijn naar velen
zullen weten kantoren waar lieden
die voorgeven effectenmakelaar te zijn
gelegenheid geven tot het wedden op
richtirg en omvang der koersbewegin-
gen. De door zulke bucketsophouders
ontvangen orders van cliënten worden
(veelal zonder dat de cliënt het vermoedt
niet in werkelijkheid uitgevoerd. De
cliënt en de „makelaar" dobbelen dus
tegen elkaar. Verliest de makelaar en
loopt de speculatie over aanzienlijke
bedragen, dan failleert hij eenvoudig
of wel hij verdwijnt.
Een wet op den kiuderarbeid verbiedt
het in dienst hebben van loopjongens
onder de veertien jaar. Spoorwegmaat
schappijen in Kansas moeten langs haar
lijnen schuttingen bouwen.
En zoo zijn er in Kansas wetten op
alles en nog wat.
Een der consuls uit Alleppo heeft
dezer dagen Tarsus bereikt, na een reis
door het gebied, waarin de ergste moor
den hebben plaats in de weken, volgende
op de revolutie en de contra-revolutie
in Konstantinopel. De „Westm. Gazette"
geeft enkele cijfers uit het raport van
dezen consul, die werkelijk hartverschea-
versterkende essence. Met moeite sloop ze
daarheen en haalde de stop eraf. Ha! dat
hielp
Hier stond Ciciliesschrijftafel, het rustbed,
waarop ze gewoon was bijna altijd te liggen,
een kast met haar lievelingsboeken,
op nieuw verdonkerden brandende tranen
haar oogen. „Cilie, mijn dierbare Cilie!"
Ze zette zich aan de schrijftafel en leunde
met het gezicht in haar beide handen.
Schreien, bitter schreien, dat scheen alles,
wat haar nog over bleef.
Toen sloeg de torenklok en Ruth stond
op. In een half uur moest de dokter hier zij n
Ze spande al haar krachten in en zocht
overal naar het verdwenen poederdoosje.
Zou Cecilie 't in de papiermand geworpen
hebben? De bevende vingeis doorzochten
den inhoud. Wat was dat Een half ver
frommeld blad postpapier.
Ruth vouwde het blad uit elkaar. Het
droeg den datum van gisteren en was van
Cecilies handschrift, maar bevatte slechts
twee woorden „mijn lieve A
Hier was blijkbaar de pen uit een dood
moede hand gevallen; de zwarte tot den
rand van 't papier gaande streep toonde dit
duidelijk. Cecilie had waarschijnlijk een
nieuw blad genomen en 't onbruikbaar ge-
wordene in de papiermand geworpen. Ruth
voelde, hoe al het bloed haar naar 't hoofd
steeg, hoe ze de opwinding van dit oogen
blik nauwelijks kon verdragen.
Dus niet haar naastbestaanden golden
haar laatste gedachten, maar die andere,
vreemde, die Ruth zoo zeer verafschuwde,
die zij voor trouweloos en arglistig hield.
Een bittere, smartelijke ontdekking!
Of er werkelijk een tweede schrijven be
gonnen en voleindigd was? Dat was moeilijk
uit te maken.
ROMAN VAN
Wordt vervolgd