et Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
CQMPENSEEREH,
De Geldduivel.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2SS3. W oensdag 30 Juni. 19Q9
FEUILLETON.
iAWD VAN ALTEN/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Als A. van B. twintig gulden en B.
van A. tien gulden te vorderen heeft,
dan betaalt B. aan A. eenvoudig tien
golden en daarmee zijn de wederzydsche
zaken vereffend.
Men noemt dat: compenseeren.
„•'t Is iets wat van zelf spreekt",
zegt wellicht iemand.
Neen, dat is toch inderdaad niet het
geval. Het zou toch zeer goed mogelijk
wezen, dat A. van B. zijn twintig
gulden kon vorderen en wederkeerig'
B. van A. zijn tien gulden. Natuurlijk
zou dat zeer omslachtig wezenten
slotte zou het op 't zelfde neerkomen
maar daarom zou het toch wel kunnen
zijn dat b. v. de wet dit toeliet en men
dus om bepaalde redenen die meer
omslachtige en onpractische weg koos.
Maar dit is niet het geval. De weder
zijdsche schulden vernietigen elkaar tot
op zekere hoogte en alleen wat de eene
schuld meer bedraagt dan de andere
kan gevorderd worden.
Door compensatie smelten dus het
meerdere met het mindere samen, wordt
het bestaande verschil, zoo niet weg
genomen, dan toch verminderd, en komt
er een zekere gelijkmatigheid in de
dingen, die het leven vereenvoudigt en
vergemakkelijkt.
Compensatie is tot op zekere hoogte
een natuurlijk verschijnsel. Wanneer
op zekere plaats het water heel hoog
staat en op eene andere plaats veel
lager, en die twee plaatsen hebben met
elkander gemeenschap, dan zal het water
binnen betrekkelijk korten tijd zijn
eigen niveau maken, dat wil zeggen
het hoogere water loopt zoolang naar
het lagere, tot er één waterspiegel is.
Maar 'tgaat niet aan, om steeds
overal denzelfden waterspiegel te hebben.
Dat zou niet goed wezen en het is ook
niet mogelijk.
Toch zal op een gegeven oogenblik,
een schip van de hooge plaats naar de
lage plaats moeten worden gebracht,
zonder schokkende overgangen.
Dan komt de sluis en doet het werk
der compensatie. Men brengt eerst net
schip tusschen de twee sluisdeuren,
waarin de kleine hoeveelheid water in
S. WöRISHöFFFR.
(34.
Adèle had hem, terwijl hij sprak, vlak
in 't gelaat gezien. En juffrouw Aszmann
vroeg ze.
„Mijn schoonzuster blijft, zooals vanzelf
spreekt, onder de hoede van haar tante
hier. Maar ook u, Mejuffrouw, wil ik gaarne
eenige weken of maanden gastvrijheid ver-
leenen. Zoek rustig een andere betrekking
en blijf op Moldt, tot ge die hebt gevon
den."
„Tezamen met juffrouw Aszmann?" riep
ze op hartstochtelijken toon.
„Dan spijt het me. De zuster van mijn
gestorven vrouw staat me natuurlijk nader
dan een vreemde, zelfs als deze de gunst
en genegenheid der afgestorvene in zoo
hooge mate bezeten heelft als u. Dat moest
u begrijpen."
Adèle schudde het hoofd. „Zelts als de
verhouding zoo dubbelzinnig is als hier,
Mijnheer?"
Nu lachte hijmaar zoo ijskoud, dat ze
berouw kreeg voor 't haastig gesproken
woord. „Ik versta u niet, Juffrouw Malten."
„Dan kan ons gesprek eindigen. Morgen
verlaat ik het slot."
Hans Adam boog koel. „Het spijt my u
dat niet te kunnen toestaan, Juffrouw. Voor
eerst mag niemand mijn kasteel verlaten,
en dus ook u niet."
In de oogen der gezelschapsjuffer blik
semde het. „Misschien om te getuigen?"
riep ze.
„Ja, om onder eedete getuigen."
Ze week achteruit, alsof ze een slag had
gekregen. „Goed, goed," mompelde ze.
Hij groette beleefd en ging de kamer uit.
Zijn voetstap stierf uit in de gang, hij
sloot zijn deur en toen was alles stil.
overeenstemming was gebracht met het
water waarin het vaartuig zich bevond,
en bracht het daarna door de andere
deur in het andere water, dat op zijn
beurt met het water tusschen de sluis
deuren samensmolt. Zóó zijn hoog en
laag water toch wel blijven stilstaan,
maar ze zijn voor de noodzakelijke
verrichting geen beletsel geweest.
Hoogten en laagten, wat wij ouge-
i lijkheid noemen, zien wij overal. Zij
ligt in de natuur der dingen en als
wij een oogenblik algemeene gelijkheid
in een of ander opzicht konden maken,
dan zou die toch in het volgende oogen
blik weer door de werking van natuur
lijke oorzaken worden verbroken. Wij
schrikken wel eens van de ontzettende
tegenstelling tusschen rijk en arm, en
zeker kon die tegenstelling geringer
zijn en daarom strekken de pogingen
der economen ook tot, eene verhooging
van het peil van het maatschappelijk
lagere. Toch zal de gedrukte tegenstel
ling in hare schadelijke gevolgen altijd
min of meer door compensatie worden
getemperdwant de mensch blijft een
mensch van behoeften en die behoeften
nemen toe bij de verhooging van het
peil zijner stoffelijke welvaart. Daarom
zal de eene helft der menschheid de
hulp van de andere nimmer kunnen
ontberen, kapitaal en arbeid komen altijd
met elkander in vergelijking, smelten
ton deele met elkander ineen, maken
elkander mogelijk en, die compensatie
zoover mogelijk te doen gaan, om de
vruchten der gezamenlijke werking tot
het hoogst mogelijke peil op te voeren,
dit behoort het doel te wezen van allen
die de schoone sociologische wetenschap
beoefenen.
Het leven is een tegenstelling tus
schen hoog en laag, meer en minder
en tusschen een aantal andere dingen,
te veel om op te noemen.
Daarom moeten wij veel compen
seeren en het mooie voorbeeld van
den sluiswachter volgen. Als die de
sluis goed bedient komt het schip er
wel door, al was het verschil nog zoo
groot.
Laat or.8 dat toepassen in de ver
houding tot onze ondergeschikten, onze
Als droomend zag Adèle voor zich uit.
Hare gedachten doorleefden voor de duizend
ste maal het uur, waarin Hans Adam en
zij in de boot op de golvende baren alleen
waren geweest, zijn arm om haar hals, zijn
lachend gezicht zoo dicht bij 'thare. Toen
betooverde den toon van zijn zoete stem
haar hart, toen geloofde ze dat hij haar lief
haden nu
Maar na dien tijd was Cecilie overleden
en Ruth had een half millioen geërfd, Ruth,
die voorheen door den baron als een kind
was behandeld. Adèle sloop in haar eigen
kamer. Ze wierp zich voor 't bed op de
knieën om het hoofd in de kussens te ver
bergen en kermde als een waanzinnige.
VI.
In 't kleine beklimopte huisje aan de
berghelling heerschte een gedrukte stem
ming. De twee vrouwen zagen elkaar met
bedrukte gezichten aan en eiken keer als
Willibald naar de bank ging, zei Mies:
„Er kwelt hem iets. Waarom houdt hij 't
voor me verborgen
De oude dame troostte haar schoondochter,
hoewel zij zelf geenszins gerust was.
„De verschrikkelijke gebeurtenissen op
Moldt bedroeven hem zoo," antwoordde ze.
„Je weet, hoe bekommerd hij is om den
armen baron, en hoe veel hij van hem
houdt."
Mevrouw Mies schudde dan wel 't hoofd.
„Dat alleen kon hem niet zoo kwellen,
Mama, wat is hij veranderd 1 Als men tot
hem spreekt, hoort hij het niet: men geeft
hem aan, wat hij verlangt, en hij ziet het
niet eens."
De oude vrouw sloeg een krant open.
„Daar staan weer kolommen lange beschou
wingen over de raadselachtige gebeurtenis
sen op Moldt," zei ze. „Wat moet dat den
baron kwetsen."
„Is er iets nieuws bij vroeg Mies, zich
beheerschend.
„Ik wil 'tu voorlezen, kind! Kijk toch
eens daar! riep op eens de oude dame, is
dat Willibald niet, die de straat af komt
Haar schoondochter ijlde naar 't raam.
vrienden, onze huisgenooten, tot allen
die tot onze levensverrichtingen in meer
of minder belangrijke betrekking staan.
Wy zullen zeker nu en dan eens
minder goede gewoonten, eigenschap
pen of hoedanigheden by hen ont
dekken en die behoeven wij volstrekt
niet weg te denken, want dat zou
niets anders dan zelfbedrog wezen
maar wij moeten uitgaan van de ge
dachte, dat er stellig goede dingen
tegenover moeten staan en, als wij
er ijverig naar streven die te ontdek
ken, dan zullen wij ze zeker ook
aantreffen en zij zullen de minder
goede wel niet vernietigen, maar de
schadelijke werking ervan in ons nog
ten deele opheffen.
Het is stellig waar dat wij zelf ook
behoefte hebben om de compensatie
door anderen op ons te zien toepas
sen, en zoo is de erkenning van de
waarde van dat schoone beginsel eigen
lijk de erkenning van eigen tekortko
ming en de bereidwilligheid om billijk
te oordeelen en zoo noodig vergevens
gezind te zijn.
Hoe nauwer de betrekking tusschen
de personen is, hoe grooter de waarde
van het beginsel wordt en de nood
zakelijkheid om het practisch in toe
passing te brengen.
Wanneer man en vrouw zich tot
een innige en duurzame levensgemeen
schap hebben vereenigd, dan zullen zij,
al zouden zij opzettelijk de oogen
sluiten, bij elkander dingen ontdekken,
die zij te voren niet kenden. Zij zullen
het meerdere en het mindere zien, het
hoogere en het lagere, kleine gebreken,
kleine tekortkomingenlaat het alles
maar heel klein zynmaar, het zal er
wezenen wanneer zy dan niet van
weerskanten alle krachten inspannen
om al die oneffenheden en ongelijk
heden zooveel mogelyk tot elkander
te brengen, het goede en het minder
goede harmonisch te doen samensmelten
en te bedenken dat het eenige ware
doel behoort te zyn elkander niet alleen
gelukkiger, maar ook beter te maken,
dan zal dat gebrek aan compensatie
hun gemeenschappelijke levensreis doen
mislukken.
Zóó zouden wy kunnen zeggen, dat
bet beginsel der compensatie oen ele
ment van de liefde is; van de liefle
trouwens in eiken zinvan de liefde
die alles verdraagt, en alles hoopt, en
alles gelooft.
Buitenland.
Aangezien de Duitsche Rijksdag de
vorige week eenige belastingvoorstellen
had doen vallen, werd algemeen ge
dacht, dat vorst Bülow de Rijksdag
zou onthinden of zelf zijn ambt zou
neerleggen.
Zaterdag werd uit Berlijn geschreven
Bij het op heden uitgebrachte ver
slag over den politieken toestand heeft
de rijkskanselier den Keizer verzocht
hem onmiddellijk ontslag te verleenen.
I De Keizer heeft echter gemeend in het
huidige oogenblik niet aan den wensch
van prins Bülow te kunnen voldoen.
De Keizer wees er op, dat volgens de
eensgezinde overtuiging van de ver
bonden regeeringen de spoedige tot
standkoming van de financieele her
vorming zoowel voor de binnenland-
sche welvaart als voor de positie van
I het rijk tegenover het buitenland een
levenskwestie is. Hij kon onder deze
omstandigheden niet in een vervulling
van den wensch van prins Bülow, om
van zijn ambten ontheven te worden,
treden voor en aleer het werk voor een
'hervorming van de rijksfinanciën een
positief en voor de verbonden regeerin-
gen aannemelijk resultaat heeft opge
leverd.
Na, onder voorbehoud het bericht
opgenomen te hebben, dat Bülow on
herroepelijk heengaat, als de hervorming
van de financiën van het Duitsche Rijk
haar beslag heeft gekregen, zegt de
Vossische Zeitung: „Een kanselier wordt
slechts in zijn ambt gehandhaafd, wan
neer er met zijn regeering nog voor
geruimen tijd wordt gerekend. Hij blijft,
dus heeft hij de vrije hand. De burger
lijke linkerzijde verkeert betrekkelijk
in gunstigen staat. Zij kan wachten.
Zij zal dus de komende gebeurtenissen
gelaten tegemoet zien. Is prins Bülow
onherroepelijk besloten heen te gaan,
dan zal hij wel niet ontkennen, dat hij
zich een beteren aftocht verzekert door
fikschen en fermen strijd dan door
armzalig toegeven aan de meerderheid.
In den strijd kan hij licht de zege weg
dragen, en dan is het nog altoos tijd,
op zijn ontslag aan te dringen".
Het Berliner Tageblatt schrijft: „Aan-
Waarlijk hij is 'tOp dit uurMijn God,
Mama, wat kan dat beduiden?"
„Wees toch niet zoo ongerust, kind. Je
ziet er uit, of er een ongeluk is gebeurd?"
„Dat is ook zoo, Mama, zeker, dat is zoo
Ik kan me onmogelijk vergissen. Willibald
heeft een geheim
Ze vloog haar man te gemoet en kwam
kort daarna in de woonkamer terug. „Wil
libald voelt zich niet wel Mama; hij wil
van daag thuis blijven."
De oude vrouw zag met onderzoekenden
blik in 't bleeke gezicht van haar zoon.
„Toch niets ernstigs, mijn jongen?" vroeg
ze zacht.
Zijn stem klonk moe en toonloos „Neen
Mama, ik denk het niet. Waarom ziet u
me toch zoo vreemd aan? Ik heb hoofdpijn.
Dat is toch zoo zonderling niet!"
„Zeker niet! Je moet bij deze koele, hel
dere lucht een flinke wandeling doen, mijn
jongen 1"
„Dat zal ik ook," knikte hij. „Neen,
dank je, Mies; geen sigaar; ik zal nu niet
rooken."
„Zal ik meegaan?" vroeg half weenend
de jonge vrouw.
„Op een andere keer, lieve. Nu zou 't
te ver voor je zijn."
Hij kustte als gewoonlijk die twee, welke
hem zoo innig lief hadden en spoedde zich
toen voort, rechtuit naar Moldt. Er stond
reeds een paard voor hem klaar in een
stalhouderij bij de stad en zoo was de korte
weg zeer spoedig afgelegd. Hans Adam
zag uit het raam den ruiter aankomen en
kreeg een gevoel of hem de keel werd dicht
geknepen.
Zou hij het bezoek weigeren?
Reeds greep zijn hand naar de schel,
maar halverwege trok hij die terug. Waarom
uitstel? Willibald zou toch terugkomen,
altijd weer, tot hg hem had gesproken,
dat wist hij.
En toen zagen twee bleeke gezichten
elkaar aan.
„Neem plaats, Willibald," zei zuchtend
de baron. „Wij willen de tafel bij de kachel
zetten, hè? 't is erg koud."
De ander schudde even 't hoofd. „Hans,"
bracht hij er moeilijk uit, „Hans, je moet
in mijn nood me vergeven, dat ik aan wat
anders kan denken dan aan jou verdriet.
Gisteren bij de begrafenis van je arme
vrouw kon ik natuurlijk over niets spreken."
Hans zag zijwaarts uit. „Je meent het
geld, Willibald?"
Ach God, ja. Alleen een toeval heeft het
onderzoek tot nu toe uitgesteldnu gebeurt
het stellig overmorgen."
„Zoo gauw al."
Willibald verbleekte. „Zeg het mij ronduit,
Hans. Je hebt zeker niet de minste uitzichten?
„Jawel, jawel," antwoordde haastig de
baron, „ja wel Willibald. Ik ben zelfs over
tuigd 't geld bij tijds te kunnen terug ge
ven. Dadelijk na den middag ga ik naar
de stad om de zaak in orde te maken."
„Hans, is dat waar?"
„Zeker, zeker. Maak je geen onnoodige
zorgen, oude jongen. Op de erfenis mijner
schoonzuster kan ik meer dan dat bagatel
in voorschot krijgen, dat begrijp je toch
wel. Als ik in de laatste ongelukkige dagen
niet zoo bezet was geweest, dan had je 't
geld allang terug."
De bankdirecteur ondersteunde het hoofd
met de hand. „God geve het," zei hij half
luid. „Mijn arme Mies, en mijn oude
moeder 't is ter wille van die twee Hans,
anders zou 'k me niet zoo opwinden."
„Dat begrijp ik," troostte de baron. „Denk
er niet meer aan, Willibald. Na 't eten rijden
wij samen naar de stad."
De ander schudde 't hoofd. „Neem me
niet kwalijk, Hans, ik kan niet over on
verschillige zaken spreken soms ben ik
mijn verstand heelemaal kwijt. O, je kunt
niet gelooven hoe angstig ik ben."
„Dat is niet noodig," riep de baron. „In
't ergste geval spring ik voor je in de bres.
Ik hoop toch dat mijn naam een voldoende
borgstelling zal zijn voor zoo'n geringe som 1"
Willibald zuchtte. „Maar wat zou me dat
helpen, HansIk moet contant geld hebben,
of
„Heeft dan de schuldeischer het depot
opgezegd
gezien Bülow den Rijksdag niet durft
ontbinden en hij op verlangen van den
keizer nog de een of andere hervorming
der financiën tot stand wil brengen,
blijft hem natuurlijk niets anders over
dan met zijn overwinnaars te onder
handelen. Hij weet goed, welken slech
ten indruk deze nieuwe vrijage met de
coalitie op de openbare meening maakt
en moet maken. En de inkleeding van
de mededeeling aan het publiek, dat
hij met deze hervatting der onderhan
delingen den keizer en het rijk een
persoonlijk offer brengt, heeft natuur
lijk ten doel, dien slechten indruk te
verzachten".
De Lokal-Anzeiger zegt: „Als de con
servatieven nu, te elfder ure, den kan
selier de hand der verzoening reiken,
zal het in de smartelijke teleurstelling
dezer dagen genomen besluit van prins
Bülow (om af te treden) wellicht nog
aan een herziening onderworpen wor-
aen
Maandag werd uit Berlijn geschreven
De politieke toestand is thans uiterst
troebel. Dat het Bülow met zijn ont
slagaanvrage ernst is, betwijfelt nie
mand meer. De Norddeutsche Allge-
meine Zeitung brengt vanavond nog
een stellige verklaring dienaangaande.
Van alle zijden hoort men, dat do rijks
kanselier zijn ambt in hooge mate beu
en sterk ontstemd is. Het laatste wordt
ook van den Keizer gezegd, die Bülow
gevraagd moet hebben aan te blijven
om de schadelijke conservatieve belas
tingen af weren. Hoe hij dat zou kun
nen, is niet duidelijk. De rechterzijde
heeft meer zelfvertrouwen dan ooit. De
Tageszeitung dreigt met een conserva
tieve overwinning bij ontbinding van
den Rijksdag en wraak. In de Lokal-
Anzeiger doet een ongenoemd conser
vatief leider hetzelfde. Dat de rechter
zijde zich niet druk maakt blijkt daaruit
dat de agrarische leiders vacantie ne
men. Onder deze omstandigheden zal
het den rijkskanselier moeilijk vallen,
iets tegen de compacte meerderheid
uit te richten. Niemand weet waarheen
dat alles moet leiden.
Te Wilna vermoordden Zaterdagavond
vier gevangenen een opzichter en be
vrijdden daarna zeven andere gevan
genen. Op het plein der gevangenis
kwam het tot een gevecht, waarbij drie
opzichters en zeven gevangenen gedood
werden, terwijl vier gevangenen, één
politie-agent en één opzichter gewond
werden.
„Neen, dat niet! Maar zelfs als de borg
stelling van jou of Mejuffrouw Aszmann
volkomen zeker was, zou men me toch
dadelijk van mijn post ontzetten en een
aanklacht tegen me indienen."
Hans Adam schudde't hoofd. „Dat zeker,
Willibald! Maar waarom zullen we aan
het ongunstigste geval denken? Je krijgt
je geld nog op tijd."
De bankdirecteur stond op; hij legde zijn
hand met een stevigen druk op den arm
van den baron en zag in diens onrustige
oogen.
„Hans wil je me een dienst bewijzen?"
„Zeker, als 't mogelijk is!"
„Nu, noem me dan den naam van hem,
die je beloofd heeft je het geld te leenen. Wie
is 'tHans? Misschien mijnheer Wolfram?"
Een donkere gloed vloog over het gezicht
van den baron. „Mijn arme Erich dankt
God, als hij zichzelf kan helpen, Willibald.
Die zou me als hij me het geld had kunnen
leenen, niet zoo lang hebben laten wachten.
Neen, neen, het is een andereen geldman
natuurlijk van wien ik 'tgeld krijg. Maar
zoo als je weet is in zulke gevallen discretie
noodzakelijk."
De bankdirecteur zweeg. Hans Adam
sprak op dit oogenblik een onwaarheid,
dat zag hij, voelde hij maar wat hielp het
daarover te gaan twisten of het onder woor
den te brengen.
Hij gaf alles op. Alles!
„Adieu, Hans! Groet uwe Zuster!"
Wilt ge van middag niet blijven eten,
Willibald?"
De andere schudde 't hoofd. „Ik kan 't
onmogelijk! Ik zou in iedere bete stikken.
Adieu."
„Heb ik het geld, dan kom ik dadelijk,
Willibald. Wees maar niet beangst, mijn
oudje
Een droef lachje was 't eenige antwoord
van den directeur. Hij ging de trap af met
den dood in 't hart.
ROMAN VAN
Wordt vervolgd).