Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de itommelerwaard. De Geldduivel. Wat zijn bacteriën? Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 2SOI. U oensdag 2S Juli19Q9 FEUILLETON. 1 - UUD VAN ALTEN*- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vj ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Hieromtrent heerschen onder de groote menigte de meest belachelijke denk beelden. Sommigen stellen zich voor, dat het beestjes zijn in den vorm van mieren of dergelijke, anderen beschouwen ze als mysterieuse wezens, die overal zijn en toch nergens te vinden Sommigen verbeelden zich, dat millioenen en mil- lioenen van deze gevaarlijke bacteriën in de lucht der steden voorkomen, slechts wachtende om door de mensch- heid bij wijze van delicatesse te worden ingeademd. Anderen gelooven weer niet, dat deze „nieuwe wetenschappelijke uitvindingen" bestaan en deDken er daarom niet aan, zelfs maar de een voudigste hygiënische voorzorgsmaat regelen te nemen. Zooals dikwijls het geval is, ligt de waarheid tusschen deze beide uitersten in. Het is ontwijfelbaar bewezen, dat een groot aantal onder de menschen voorkomende ziekten worden veroor zaakt door deze microscopische wezens, en wel in 't bijzonder eenige der meest gevaarlijke ziekten, als tering, typhus, cholera, pest, diphterio en anderen. Onder bacteriën moeten we verstaan wezens, zoo klein, dat zij alloen met de sterkste vergrootingen eener micros coop zijn waar te nemen. En dan nog zelfs zoo gebrekkig, dat men alleen hun grovere eigenschappen kan ontdekken. Men kan hunne vormen onderscheiden en heeft ze daarnaar dan ook ingedeeld. Zij zijn langwerpig, bolrond, spiraal vormig, en worden dienovereenkomstig genoemd bacillen, coccen en spirillen Deze soorten hebben nu weer verschil lende eigenschappen, b.v, sommigen liggen in troepjes bij elkaar, andere twee aan twee, weer andere vormen een keten. Het zou ons te ver voeren, alle mogelijke eigenschappen der verschil lende bacteriën op te sommen, genoeg zij het, een algemeen idee aan te geven. Daarom zullen we volstaan met de aangegeven vormen. De vermenigvuldiging grijpt plaats op de volgende manier. Ieder verdeelt zich op een gegeven oogenblik in twee deelen, die zich van elkaar losmaken. WÖRIiHöFFER. (43. ,,'t Schijnt mij echter dat het materiaal voor de ontzenuwing van die dwaze be schuldiging gauw is te vinden, zei Wol fram. Ik ben de voogd van die jonge dame en moet voor haar handelen." Adèle lachte. „Mag ik vragen in hoever mij dit alles aangaat, mijnheer Wolfram? U spreekt alsof ik in die zaak was be trokken." „Dat is u in de hoogste mate, mejuf frouw 1" „Ik?" „Zie eens. Ik heb de reis van Dornau naar hier alleen gedaan om u een enkele vraag te stellen." Adèle bewoog spottend het hoofd. „Dan verzoek ik die vraag gauw te doen, Mijn heer Wolfram; werkelijk, u stelt door uw tegenwoordigheid alhier mijn geduld op een harde proef." Erich richtte zich flink op; zijn blik werd zoo bevelend, zoo zegevierend, dat Adèle's hart heimelijk begon te beven. „Mejuffrouw Aszmann laat u vragen", zei hij, „ol het u raadzamer schijnt den brief van de overledene barones Moldt op dit oogenblik vrijwillig aftegeven en wel aan mijof dat u deze aangelegen heid aan een gerechtelijke vervolging wilt overlaten." Adèle verschrok zoo hevig, dat ze ineen kromp. „Den brief? herhaalde ze. „Ik be grijp u niet!" „Dan moet ik me duidelijker uitdrukken. De overleden barones heeft haar laatste le vensuren besteed om u een afscheidsbrief te schrijven." „Wie beweert dat?" „Ik, zooals u hoort. Wilt u goedwillig dien brief afgeven?" Hebben deze eenigeu tijd geleefd, dan gebeurt hier hetzelfde. Zoo vormen zich in uiterst korten tijd een massa der gelijke wezens bij elkaar, welke natuur lijk overal heen verspreid worden, hetzij met stof, hetzij met wind, of op andere manieren. Ook is bekend, dat vele bacteriën, in 't bijzonder zij, die ziekten veroorzaken, voor voedsel dierlijke of plantaardige producten noodig hebben. In de lucht kunnen ze niet leven. Ze zijn zeer gevoelig voor koude, en rein heid is een van de dingen, die ze schuwen. Warmte, en vooral de bloed- warmte, is hun element. Zoo is de mond van den mensch voor hen een gelief koosde verblijfplaats. Een onzuivere mond, waarin onverteerde spijsresten zijn, is een broeinest van bacteriën. Hier zetelen zij in 't taudvleesch of holle tanden, of in de kliertjes van het slijmvlies. Yan hier uit gaan ze verder naar de longen, de maag, de klieren, etc. Vele ziekten hebben dan ook hun oorsprong in den mond, en van hier uit heeft oversmetting plaats. Bij het spreken, zingen, hoesten, niezen worden zij in de omgeving verspreid en komen alsdan terecht bij andere menschen. Het is daarom zeer te bejammeren, dat er door de bestrijders der besmettelijke ziekte niet meer wordt gewezen op de gevaren van een onzuiveren mond. Raadzaam zou het zijn, om nooit dichter dan 1 Meter in de nabijheid te komen van iemand met een vuilen mond. Dit is echter niet altijd mogelijk. Daarom moeten we ons wapenen op een andere manier. En dit is in zeker opzicht vrij eenvoudig, omdat, behalve bij wonden, er slechts een hoofdentiée in het men- schelijk lichaam bestaat, n.l. door den mond. Wel zijn er nog andere ingang poorten, als de neus, de urine-wegen en de kanaalopening, doch vooral deze laatste komen eerst in de tweede plaats in aanmerking. De neus is zoodanig ingericht, dat bij inademing de lucht gezuiverd wordt. Alleen wanneer in het slijmvlies van den neus wondjes aanwezig zijn, is er kans op infectie. Trouwens dit is feitelijk de oorzaak bij uitnemendheid van alle infecties, een niet gezond, normaal slijmvlies of een beschadigde huid geeft gelegenheid tot het binnentreden van bacteriën in het lichaamop de gewonde plekjes vindt de bacterie een bodem zoo goed als hij maar kan wenschende noodige warmte, de voedingsbodem, welke ze behoeven, etc. Zij vermenigvuldigen zich daar dan ook buitengewoon snel en, wanneer de plaats er voor geschikt is, of wel wanneer het organisme er op de een of andere manier vatbaar voor is, dringen ze zich in het bloed en veroorzaken dan de algemeen bekende en terecht zeer gevreesde bloedvergif tiging. Niet altijd* en ook niet alle bacteriën veroorzaken als ze in den bloedstroom komen, bloedvergiftiging. Yelen blij ven hangen in organen, die speciaal voor de opgenomen bacteriën gedispo neerd zijn. Zoo b.v. blijft de tuberkel bacil met voorliefde nestelen in de lon gen, klieren of darmen. Dat een wond in de huid nu tot het bovengenoemde gevaar kan leiden, was bekend, maar dat vanuit de slijm vliezen, wanneer ze wonden vertoonen en dat is in den mond zeer veel 't geval infectie kan plaats vinden, daaraan wordt nog veel te weinig atten tie gewijd. En dat is voor den mensch zoo gewichtig te weten, omdat slijm vlieswondjes oneindig veel meer voor komen dan die van de huidvoor al de mond, met de tong, amande len en keel is de plaats, waar, men bijna zou zeggen, ieder oogenblik be- leedigingen van het slijmvlies kunnen plaats hebben. De mond wordt steeds gtbruikt, en komt uit den aard der zaak dikwijls met harde voorwerpen in aanraking. Hoe gemakkelijk wordt nu een zwak teer slijmvlies verwond al is het ook nog zoo gering. Boven dien blijven resten van het voedsel achter tusschen de tanden, en aange zien aan alles, wat in den mond ge bracht wordt, bacteriën kleven, wordt het hier een echt broeinest van onge rechtigheden. Dat dit niet slechts denk beeldig is, kunnen we waarnemen bij menschen die zich slecht den mood reinigen. By hen komt er een odeur uit den mond, die we liever maar niet lang genieten. Ook bij zieken laat zich de invloed van het niet-reinigen spoe dig gevoelen. Bij deze laatste is het soms zoo sterk, dat de verontreiniging „Belachelijk! ik heb er geen!" „Dan hebt u hem vernietigd en zult onder eede verklaren moeten, wat de niet meer voorhanden regels bevatten." Tot nu toe had de gezelschapsjuffer mid den in de kamer gestaan; nu trok ze een stoel nader en ging zitten. „Ik hoor uw woorden zonder den zin te begrijpen, Mijnheer Wolfram! Wat is dat met een brief, dien ik zou ontvangen heb ben? Hoe komt Mejuffrouw Aszmann op dat vreemde denkbeeld?" Door Erich's ziel ging een stroom van vreugde. Adèle had den brief ontvangen nu zag hij het. „Genoeg dat Mejuffrouw Aszmann alles weet," zei hij. „Volstrekt niet genoeg Mijnheer, volstrekt niet! Ik ben beleedigd en vorder reken schap vooreerst van u." Een spotlachje plooide zich om Erich's mond. „U keert de rollen om, Mejuffrouw. Ik ben het die als rechter voor u sta. Wil u alles weten, ook het laatste? Mejuffrouw Aszmann heeft in den papiermand een aan u gerichten, wel begonnen, maar niet geëin- digden brief gevondenwat zegt u nu „De geschiedenis is een fabel." Erich nam zijn hoed. „Ik zie dat we elkaar niet overtuigen, Mejuffrouw Mal ten. Dan ga ik de politie halen." Adèle sprong op. „Wat? u wil het wagen me de politie op den hals te halen?" „Binnen een half uur komt de politie commissaris!" „Belachelijk!" „Dat klonk als wilde een verstikt gesnik geweldig uitbreken. „Wat u daar verlangt is onzinnig," riep Adèle. „In één adem beweert u, dat de brief mijn eigendom is en dat u mij dwingen kunt, dien af te geven." „Zeker. Alleen het blad papier is uw eigendom en niemand zal u het recht daar op betwisten; maar den inhoud had u reeds bij 't eerste verhoor moeten meedee- len." „Moeten?" herhaalde Adèle. „Moeten? Zijn brieven, die men schryft,gemeengoed?" „Is de eed, dien u aflei, een lichtzinnig speelgoed, Mejuffrouw Malten?" „Die eed. Ik heb op al de mij voor gelegde vragen getrouw de waarheid ge zegd." „Dat is mogelijk, en toch was die eed valsch." „Mijnheer Wolfram!" „Toch was die eed valsch. U hebt ge zworen niets er bij te voegen en niets te verbergen. Het paste u echter beter, ten einde de aangeklaagde verdacht te maken, het ontvangen van dien brief geheel te verzwijgen. Is 't niet zoo?" „U hebt tenminste tot die vraag geen recht, Mijnheer!" „Daarom zal ik den commissaris van politie laten komen; deze mag de aange legenheid van dien eed nader onderzoeken. Mejuffrouw Malten, ik heb de eer u te groeten; ge bereidt zelf uw noodlot." Hij wilde gaan, maar Adèle strekte de hand uit. Haar gezicht was bleek, haar oog dof, ze beefde van opwinding. „Ik wil met het gerecht niets te doen hebben, Mijnheer Wolfram. Misschien kun nen wij 't eens worden." „U wenscht een afkoopingssom Met genoegen Nu gloeide het zoo even nog zoo bleeke gezicht van het donkerste purper. „Zou dat geen beleediging zijn, Mijnheer Wol fram „Ik geloof het niet, Mejuffrouwu sprak van 't eens worden." „Nu, dan kiezen wij een andere uitdruk king. Ik vei lang van u niets anders dan een belofte." „Tegen de uitlevering van den brief be doelt u?" „Nemen wij aan, dat het zoo is. Als ik u dat schrijven overgeef, neemt ge op u, tegenover het gerecht een uitvlucht te be denken; b.v. dat de brief nu pas in de kamer van de barones is gevonden, of zoo iets. Ik wil buiten het spel blijven." „Dat zult ge!" riep Erich, „ik beloof het u." „Op uw woord van eer?" van den mond aan de zieke een nood lottig verloop geeft. Is er wat te doen, om zich zoo goed mogelijk te beschutten? Yoorzeker, zeer veel zelfs, en toch zoo uiterst een voudig. De uiterste fijne wondjes zal men natuurlijk niet kunnen voorkomen, maar wel kan men den mond reinigen. Men moet met antiseptische mondwa teren telkens na iederen maaltijd spoe len, (je spijsresten verwijderen. Men moet zorgen voor goede tanden. Zoo er een ziek is, direct laten nazien. Bij het opstaan en naar bed gaan verdient het aanbeveling nog eens extra van de spoeling gebruik te maken. Vooral voor het gaan slapen, anders vinden de bacteriën 's nachts tijd om zich te ontwikkelen. Vervolgens dient het voedsel in dien vorm te zijn, dat het zoo weinig mo gelijk oorzaak kan zijn van wondjes. Het moet dus niet te hard zijn of scherpe kanten hebben, niet te warm of te koud zijn. En vooral het voedsel dient zuiver te zijn. Wanneer men een boterham eet met korsten, moet men zich niet verbeelden een rein voedsel te gebruiken. Er zijn om zoo te zeggen geen smeriger dingen dan die korsten. Immers zoo gauw het brood uit den oven komt, wordt het vastgepakt door den bakker meestal zonder gewasschen handen. Vervolgens komt het in de broodkar en wordt het door den knecht met handen aangepakt, die alles be halve zuiver zijn te noemen. De knecht n.l. heeft geen gelegenheid om vóór iedere beweging zijn handen te was- schen, bij moet tegelijk de wagen du wen, vuile belknoppen aanraken, schuift met de handen langs zijn kleeren, om nog niet te spreken van de verdere noodige handelingen. Noem dit alles maar zuiver of smakelijk! In de grootere plaatsen wordt tegen woordig het brood met een daarvoor bestemde tang aangepakt, of wel in papier verpakt thuisgebracht, een zeer goede methode. Wij, inwonenden van minder moderne plaatsen, zullen dergerlyke gewoonten nog wel eenigen tijd moeten derven. Daarom schijnt het 't meest ratior eele de korsten van het brood af te snijden. En ten slotte kan men zorgen, dat „Ja. En geef me nu den brief." Ze sloot haar handtaschje open en gaf haar het papier. „Ik geloof dat nu onze onderhandeling als geëindigd beschouwd kan worden, Mijnheer Woltram!" „Dat is ook mijn meening. Breng gij zelf het nu met den hemel in 't reine wat den meineed betreft, en wees verzekerd, dat Mejuffrouw Aszmann u alles vergeeft." Terwijl hij de kamer verliet, hoorde hij dat Adèle luid lachte, maar de toon was niet spottend, zooals zij bedoelde, maar afschuwelijk. De gezelschapsjuffer stond aan 't venster, waarvan zij het gordijn had teruggeslagen, en staarde in den winter nacht. 't Was dus een valsche eed, dien ze had gezworen. Och, wat wordt er niet zoo al genoemd Dan was ook Hans Adam's kus in dien stormnacht een valsche eed. Met haastige schreden ijlde Wolfram door de grauwe lucht van een wintermorgen naar het telegraafkantoor en zond den rechter van instuctie een telegram van den volgenden inhoud: „Heb den brief. Alles goed." Toen eerst nam hij in het spoorhotel een kamer, sloot de deuren en las den inhoud van den brief. Mijn lieve Adèle! Het zijn afscheidswoorden, die ik in het laatste uur van mijn leven met haast aan u richt, en juist aan u, omdat u alles bekend is, wat in mijn ziel omgaat, en nauwkeurig weet, wat ik denk en gevoel, en welke bedoelingen het zijn, die me bezig houden. Binnen een uur heb ik opgehouden te ademen, Adèle! een treu rige gedachte, die zich als een koude hand op 't hart legt, een zwaar, moeilijk besluit, maar dat mag me niet weerhou den. Mijn arm leven vol lijden is toch verloren; mijn dagen zijn geteld, wat geeft het dan of ik in plaats van de eene my voorgeschreven poeder er zes tegelijk het voedsel rein blijft, door te maken dat zijn eigen handen schoon zijn, een plicht, die iedereen behoort waar te nemen. Dat men het nut daarvan reeds eeuwen geleden besefte, blijkt wel uit den Israëlitischen godsdienst waar dien aangaande een voorschrift bestaat. Nim mer zal een Israëliet met ongewasschen handen aan tafel verschijnen. Dit is een voorschrift, dat niet ge noeg te waardeeren is. Mocht het daar om in veel verdere kringen aangeno men worden. Dat het mede een krach tig middel zou zijn in den strijd tegen de onzichtbare bacteriëu, is ontwijfel baar, en vooraf reeds kan een groot succes van het doorvoeren van dezen maatregel voorspeld worden. Buitenland. De correspondent van de Lokal-An- zeiger seint: Een ongeluk bij het bouwen van een huis zooals Petersburg er in geen tien jaren een beleefd had, is in de Rasjesja-straat gebeurd. De staatsraad ingenieur Saleman, een rijk huiseigenaar, bouwde daar een huis van zeven ver diepingen, dat al bijna af was. Saleman was uitsluitend op zijn eigen voordeel bedacht. Hij heeft al vroeger bij het bouwen van huizen ernstige onaange naamheden gehad, omdat daarbij door nalatigheid verscheidene werklui om gekomen waren. Ook ditmaal was het gebruikte materiaal blijkbaar slecht. Er zat te veel zand door de cement, de balken waren vermolmd en het ijzerwerk deugde niet. De werklui hadden hem en den opzichter Maximof al gewaar schuwd, dat zich scheuren vertoonden en de fundeering te zwak was. Daarop werden de scheuren aan de oppervlakte dichtgepleisterd, maar verder gaf men den werklui te verstaan, dat zij er zich niet mee hadden te bemoeien. Vrijdag ochtend tegen acht uur stortte het heele gebouw plotseling in. In een minuut tijds was het geheele huis in een reus- achtigen puinhoop veranderd, waaronder ten minste 25 werklui als lijken lagen. Vele anderen werden gekwetst. In de keldergewelven van het ingestorte huis zitten twaalf slotenmakers gevangen, wien men vooreerst geen hulp kan brengen, daar bij bet reddingswerk nog meer metselwerk dreigt in te storten. Pas wanneer de puinhoop weggeruimd is, zal de vollle omvang van het ongeluk kunnen blijken. Negen lijken met afge- inneem? Allen, die ik lief heb, worden door mijn dood bevrijd uit drukkende bandenHans Adam, de levenslustige, naar vreugd en genot dorstende Hans Adam, zal mijn lieve Ruth huwen en krijgt dan een mooie, gezonde, jonge vrouw, die in alle deelen voor hem ge schapen is, en bovendien het vermogen, dat hij zoo hard noodig heeft. De zon van Moldt zal eerst over mijn graf in volle helderheid schijnen. Adieu, Adèle, doe allen mijn laatste groeten en neem de verzekering aan mij ner vriendschappelijke genegenheid. Uwe Cecilie von Moldt. Wolframs hart was op 't diepst getrof fen. Hij zag in den geest het schoone, heerlijke meisje van nauwelijks achttien jaar, zooals zijn eigen hand haar naar 't trouwaltaar had geleid voor haar huwelijk met Hans Adamen dan die lijdens gestalte op 't ziekbed met onnatuurlijk groote zorgoogen. Altijd nieuwe bekom mering, nieuwe pijnlijke vragen door de grenzenlooze lichtzinnigheid van den baron, door zijn verkwisting, zijn totaal gebrek aan nadenkendat alles had Cecilies leven verteerd en haar helder verstand verduis terd, zoodat ze op 't laatst in handen viel van die sluwe Adèle en nü alle zelfbe- heersching had verloren. Arme Cilie! met welk een sluwheid, met welke gruwelijke berekening moest de ge zelschapsjuffer haar ziel omstrikt hebben! De brief van de doode werd zorgvuldig bewaard. Wolfram dronk een kop koffie, en nam, toen na een paar uur de trein afreed, een coupé voor zich alleen. Zoodra de wielen rolden, legde hij zijn portefeuille onder zijn hoofd, strekte zich languit en sloot behaaglijk de oogen. De ontspannende rust na behaalden zegen, de prettige ver moeidheid van hem, die een strijd geluk kig ten einde heeft gebracht, maakte zich van hem meester en liét hem slapen tot 's avonds de trein in zijn woonplaats aan kwam. .«.*f ROMAN VAN (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1