cl
d van fieusden en Alleoa, de Langstraat en de Bommelerwaard.
„Men KCgt",
De Geldduivel.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2802. Zaterdag 31 Juli. 1009.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Deze twee woordjes hebben eene zeer
gewichtige beteekenis, en vervullen in
de samenleving een groote rol. Meest
altijd ten kwade, zéér zelden ten goede.
Dagelijksch wordt deze kleine zin
gebruikt in gesprek of bijeenkomst.
Ieder onzer bezigt ze weieens, velen
gaan er onberaden mee te werk, en
dikwijls komen er schromelijke gevolgen
uit voort. Deze kleine zin kan iemand
geheel onmogelijk maken in de samen
leving; het „men zegt" heeft al heel
wat onheil teweeggebracht onder de
menschen, en zelden, zeer zelden zelfs,
iets goeds gewrocht.
Ge hebt, in gezelschap of op reis,
of waar dan ook, iemand aangetroffen,
die u, na korte kennismaking, sympa-
tiek wordt. Ge vindt hem een joviaal,
opgewekt mensch, ook niet van geest
ontbloot, en onwillekeurig voelt ge u
tot hem aangetrokken. Ge zoekt meer
en meer zijn gezelschap en leert hem
werkelijk waardeeren en achten. Ge
spreekt over hem met anderen en prijst
uw nieuwen vriend. En dan hoort ge
van een dier anderen het bescheid „ja,
ik ken die persoon niet zoo bijzonder
en weet er dus niets van, maar
men zegtdat hij niet oprecht en eene
„zware drinker" is.
Nu hebt ge, wel is waar, den man
nog nimmer „boven zijn bier" aange
troffen en ook niet het minste bewijs,
dat hij niet oprecht is, maar nu een
maal dat „men zegt" is uitgesproken,
zijt ge toch eenigszins geschokt in uw
vertrouwen, en bij volgende ontmoe
tingen neemt ge een meer gereserveerde
houding tegenover hem aan. Nu is het
allicht louter lasterdie „men" heeft
uitgestrooid, maar, hoe onbevangen ge
ook moogt wezen, er blijft altijd wat
van hangen in uw gemoed, en de man,
die wellicht uw beste vriend had kunnen
worden, wordt allengs door u gemeden.
Iemand komt bij u om hulp voor
een of ander doel. De man is beschaafd
in zijn spreken en bescheiden treedt hij
op. Hij maakt op u een gunstigen
indruk, en gaarne zoudt ge hem de
S. HÖR1SHÖFFER.
(44.
Wolfram begaf zich naar de woning van
den rechter, gaf hem Cecilies brief en ver
zocht zijn pupil slechts voor eenige minuten
in de gevangenis te mogen zien,
Het kostte eenige moeite eer de man der
wet dit verzoek toestond, maar toen gal
hij de toegangskaart voor den gevangenis
directeur en Wolfram betrad de spreek
kamer om met een kloppend hart naar de
deur te zien, tot Ruth binnen kwam.
Toen stak hij haar beide handen tegen,
maar kon geen woord uitbrengen.
Hoe bleek was zij, en hoe groot de oogen
Zelfs de grijze wachter in den hoek had
meelij. „God zal alles ten beste schikken,
bromde hij, er is geen mensch, die die
dwaze aanklacht gelooft."
Wolfram noch Ruth hoorden hem. Hand
in hand stonden ze tegenover elkaar en
slechts enkele woorden kwamen oyer hun
lippen.
„Staat in den brief iets bijzonders?"
fluisterde met een purperen blos het meisje.
„Alles, alles. U kunt geheel gerust zijn,
Mejuffrouw Aszmann."
„01 en dat deedt ge voor mij, mijn
eenige, ware vriend. Ik kan het u nooit
vergelden 1"
„Dat weet u niet!" kwam uit de diepte
van zijn hart.
„Mag ik u bidden mij een kostbaar ge
schenk te geven, als de tijd daartoe ge
komen is?"
Een schaduw van droefheid trok over
haar voorhoofd; Ruth zag zuchtend vóór
zich.
„Heb ik ik iets kostbaars te geven,
Mijnheer Wolfram?"
„Mag ik later u mijn verzoek doen?"
gevraagde hulp verleenen, maar ge zijt
er zelf uiet toe bij machte. Toch wilt
ge hem niet geheel afwijzen en ge be
looft uw best voor hem te zullen doen.
Ge spreekt er over met een uwer vrien
den, die er „warmpjes" inzit en vraagt
zijne medewerking. En ge krijgt ten
antwoord
„Ja, zie, ik zou je graag plezier doen,
om dien man te helpen. Persoonlijk kan
ik hem wel niet en weet er dus niets
van, maar men zegt dat 't een ver-
loopen sujet is, die op allerlei manieren
aan geld zoekt te komen".
Uw sympathie voor den hulpvrager
is ineens bekoeld, en ge dringt bij uw
vriend niet verder aan.
Nu is het mogelijk, dat er in het
geen „men" zegt, eenige waarheid
schuilt; maar het is óók mogelijk, dat
wat „men zegt" èf schromelijk over
dreven öf zelfs geheel laster is.
„Men zegt". Wie is die men, die
altijd en overal alles zegt en toch ner
gens is te vinden? Menman, vrouw,
mensch, iedereen, en niemand! In alle
kringen der samenleving oefent „men"
door wat hij „zegt" zijn macht en in
vloed uit op alies, beheerscht iedereen,
sleept dikwijls na zich de noodlottigste
gevolgen, verderft menig huisgezin en
brengt jammer en ellende over velen.
Wat is er al niet door dat onzalige
„men zegt" verdorven, ten val gebracht,
verongelukt. Iedereen kan dit wel eens
opmerken. En toch wordt door iedereen
geluisterd naar wat „men zegt", hoe
ongerijmd en dwaas dit soms mag we
zen gelooft bijna iedereen aan wat
„men zegt", hoe leugenachtig, over
dreven, ja lasterlijk die men ook zij.
En als er naar uitgevorscht en gespeurd
en gezocht wordt, waar en wie „men"
dan toch eigenlijk is, om hem zijn on
beschaamdheid, zijn leugen en laster
voor de voeten te werpen en zijn vuige
taal te doen herroepen dan is men
nergens te vinden, is spoorloos verdwe
nen van 't aardrijk, bestaat niet, is er
niet en is er toch weer wel, maar speelt
schuilhoekje en valt niet bij den kraag
te pakken.
't Ware te wenschen dat iedereen
wat omzichtiger, wat beradener met
„men" omging; want men is gevaarlijk
En toen zag ze hem aan. „Ja ja!"
Hij kuste teer haar kleine, altijd nog in
de zijne rustende hand. Op dat woord van
haar kon hij bouwen bij alles wat veran
derde, dat wist hij.
Toen was de toegestane tijd verstreken
en als hij de plaats van menschelijke el
lende verliet, sloeg zijn hart van jubelende
vreugde. Geen Meidag was hem ooit zoo
mooi, zoo heerlijk als deze koude Novem
beravond.
Hij liet zijn paard draven zoo snel het
kon; hij liet den kouden Noordooster zich
om 't hoofd waaien. In zijn binnenste
bloeide met duizend stralende zonnen het
paradijs van 't geluk.
Hans Adam was bij alle ambtenaren in
de stad geweest; hij had den gevangenbe
waarder door de belofte van groote sommen
willen omkoopen en verwonderde zich erg,
dat hij met dat alles niets had kunnen
uitriehten. Ook den handelsraad wilde hij,
toen deze niet op Moldt kwam, persoon
lijk nogmaals bestormen, maar hij moest
voor de deur terug keeren.
De Heer handelsraad is voor den baron
niet te spreken, heette het, en toen Hans
Adam voor de tweede maal liet vragen,
werd hem door den bediende onomwon
den gezegd, dat men geen bezoek van hem
verlangde.
De baron keerde zich om, als door een
messteek getroffen. Die ellendige woeke
raar! die flesschentrekker
't Was om van boosheid te stikken.
En zoo kwam Hans Adam tegen den
avond van dien schrikkelijken dag op
Moldt terug, zonder zelfs een zweem van
hoop mee te brengen.
Tante Anna zat schreiend bij den haard
de bedienden slopen door 't huis, overal
waren de gordijnen neergelateneen
toestand, die Hans Adam onder de ver-
schrikkelijksten van zijn leven telde. Hij
kon het niet verdragenhij haatte de stilte
en de eenzaamheid
In deze nachten kwelden hem nare
droomen; half wakend hoorde hij stem
men, die hem aanklaagden. Hij stond eens
voor iedereen. Niemand is veilig
voor die onzichtbare, ontastbare, on
vindbare, en toch dagelijks om ons
heen dwalende, tot in onze binnenste
kamer speurende, do geheimste gehei
menissen, zelfs niet bestaande gehei
menissen, aan het licht brengende en
overal rondbazuinende,,men",die,,zegt".
liuitenland.
■Iet oproer in Spanje.
Aangezien de Spaansche regeering
het belet om berichten aangaande de
troebelen in Catalonië wereldkundig
te maken, houden de correspondenten
van groote bladen zich op te Biarritz,
aan de Spaansche grens, om van daar
uit hun nieuws over te seinen.
In hoofdzaak komt het laatste nieuws
hierop neer
Het is niet overdreven te zeggen,
dat Barcelona in volle omwenteling is.
Wat den toestand erg maakt is, dat de
overheid geen troepen genoeg heeftom
de oproerlingen te bedwingen. Het gar
nizoen is, ter versteiking van heileger
te Melilla, tot 6000 man verminderd
en de oproerlingen zijn ettelijke malen
sterker. De staking, door socialisten,
anarchisten en revolutionairen afge
kondigd, beduidt niet alleen, dat er
niet wordt gewerkt, maar, aanvallen
van allerlei aard. Uit Barcelona zijner
boodschappers gezonden naar omlig
gende steden met meest republikeinsch-
gezinde arbeidersbevolking. Zij hebben
te Sabadell, Manresa, Tarrassa en Ba-
dalona maar al te goed gehoor gevon
den. In al die steden is de revolutio
naire staking algemeen geworden en
is er tusschen stakers en burgerwacht
botsing geweest.
Meesters van het terrein, zijn de
stakers begonnen op vele plaatsen da
den van vandalisme en verwoesting te
bedrijven. Zij vernielen de wegen, de
spoorwegen, de telegraaf en de telefoon.
(Dit lijkt minder vandalisme dan mid
del van verweer, dunkt ons.) Op die
manier hebben zij de provincie Barce
lona van het overige Spanje afgesneden.
In de buurt van Sabadell is een belang
rijke brug vernield. Andere spoorweg
bruggen in Tarragona zijn met dyna
miet opgeblazen.
De revolutionnairen zijn geheel mees
ter van den toestand. Zij hebben in
Barcelona de voornaamste straten ver-
klaps op en hoorde: Willibald, ben je hier?
Toen ging hij zien, hoe laat het was.
Eerst drie uur! Onmogelijk kon de bank
directeur op dit uur op Moldt gekomen zijn.
Hij wilde hem ook niet ontvangen. In
geen geval. Wat kon het baten, een uur
van kwelling vergeefs te doorleven?
In dezen donkeren, eindeloozen nacht
zei Hans Adam voor 't eerst tot zichzelf,
dat het toch beter geweest was, als hij toen
ten onder was gegaan, dan zulke ontzet
tende gewetensknagingen uur op uur te
lijden. Hij had dan tenminste het pas op
bloeiende levensgeluk van den vriend zijner
jeugd niet mee in den afgrond getrokken.
Nu moest het ergste gebeuren en ge
heel vergeefs; dat brandde nog het diepst
in de wonde geheel vergeefs! Of de
val eenige maanden later of vroeger plaats
had, wat gaf dat?
Dan dacht de baron aan Ruth, 't Moest
hem gelukken haar tegenstreven te over
winnen maar ook dat zou te laat ko
men; voor dat geschiedde, kwam Moldt
onder den hamer.
En bevend sloot de eenzame man de
oogen. Spoken, waar hij ook heen zag,
booze herinneringen en nog boozer ver
wachtingen.
Even troosteloos als de nacht, verging
ook de morgen van den volgenden dag.
Er kwam niemand; het witte sneeuwkleed
lag doodstil; zelfs de brief van Willibald,
dien hü zoo beslist had verwacht, bleef
weg. Waarom toch antwoordde hij niet?
Hij was boos, beleedigd en in de uiterste
vertwijfeling; dat kon hij begrijpen; maar
hij had toch ook moeten begrijpen, dat
zijn vriend hem een schitterende schade
loosstelling in 't vooruitzicht stelde, en hij
moest niet zoo hardnekkig zwijgen.
Hans Adam vroeg tweemaal achter elk
ander of er werkelijk geen brief uit de
stad was gekomen.
Niets. De lakei wist van niets.
Doelloos, gefolterd door bittere onrust,
ging de baron van de eene kamer in de
andere. Hij dacht niet meer aan Ruth's
lot, die belachelijke beschuldiging zou
wel van zelf vervallen hij dacht alleen
sperd; openbare gebouwen zijn leeg
geplunderd, treinen verbrand, de sei
nen en telegraaflijnen van de spoor
vernield. Op de lijn MadridBarcelona
zijn in een aantal steden de viaducten
verwoest. In het veld zijn er gapingen
van meters lang in den spoorweg ge
maakt.
Bizonderbetreurenswaardigis de vijan
digheid die de omwenteling tegen de
kerkelijken toont: kerkon, seminariën,
kloosters worden zinneloos aangevallen
verscheiden zijn er geplunderd en ver
brand. In de wijk Pueblo Nuovo te
Barcelona is het klooster der Maristen
door een enorme menigte aangevallen.
Na een vreeselijk gevecht hebben de
revolutionairen het gebouw genomen,
geplunderd en in brand gestoken; een
aantal monniken werden gedood, velen
gewond.' Toen het klooster al verwoest
was, kwam een sterke afdeeling voet
volk met geschut ter plaatse, waarna
er een formeele slag begon. Het is on
mogelijk alle aanvallen, in Barcelona
op instellingen van geestelijken en ker
ken ondernomen, te beschrijvenze
komen gedurig op alle punten voor.
De oproerlingen zijn gewapend met
geweren, revolvers en messen. Zij be
legeren de politie en de burgerwacht
in hun kazernen. Aan weerszijden zijn
de dooden en gewonden talrijk. Overal
word n er in de stad ware slagen ge
leverd. De artillerie vernielt de bar-
rikaden, die uit steenen, zakken aarde
en meubelen bestaan en die soms tot
aan de eerste verdieping der huizen
reiken, maar de troepen komen niet
veel verder. De oproerlingen handha
ven zich. Volgens de laatste berichten
hebben de troepen zelfs sommige wijken
moeten ontruimen en zich samen trek
ken, in afwachting van versterkingen.
Zij verdedigen zich. De oproerlingen
vallen aan.
Het aantal dooden en gewonden is
moeilijk na te gaan. De inwoners zijn
aangezegd om binnenshuis te blijven,
omdat, de artillerie de groote wegen met
kanonnen zal beschieten.
Men vreest voor schrikkelijke too-
neelen, zoodra de troepen sterk genoeg
zijn, om op te treden.
Naar het heet, zal aan generaal Wei-
Ier, den bekenden man uit den opstand
op Cuba (bijgenaamd de beul van Cuba)
de dictatuur opgedragen worden.
Zonder genade zal overal in den lande
de orde hersteld worden.
Koning Alfonso, die op straat uitge-
aan 't geen dezen morgen in de vertrekken
der bank gebeuren zou.
Arme Willibald! Wat zou hij zijn
superieuren antwoorden?
Nu heet, dan koud gingen de rillingen
door zijn lijf; hij hoorde niet eens dat er
een rijtuig op den kiezelweg aan kwam
rijden, en eerst toen het stil hield, schrikte
hij eensklaps op.
Zou Ruth terugkomen?
Hij opende een raam, boog zich er uit
en trok zich toen verschrikt terug, 't Was
Mevrouw Mies. Ze had hem reeds gezien
en met een haastigen groet gewenkt; hij
kon zich niet verbergen.
Ook dat nog! Hij dacht te vloeken. Hij
wist, hij voelde dat de zaken zoo niet
langer konden gaan.
Toen berichtte de bediende het bezoek
en Hans Adam moest als een beleefde man
een „zeer aangenaam" zeggen, ofschoon de
k?el hem was dichtgesnoerd. Hij ging de
dame met een gekunsteld lachje te gemoet.
„MevrouwU komt om uw deelneming
te betuigen hoe vriendelijk van u."
Mevrouw Mies werd roodin haar oogen
blonken groote tranen. „Die arme Ruth,"
zei ze met een onzekere stem. „Ik weet
het."
„Wees zoo goed plaats te nemen. Me
vrouw! Tante Anna zal zoo dadelijk ko
men."
Maar de jonge vrouw schudde het hoofd.
„Ik kan niet lang blijven, Baron, ik
wilde u slechts één vraag doen."
De baron boog zich. „Wees zoo goed,
Mevrouw
Mies zag hem angstig aan. „Was Willi
bald van morgen hier, Baron? Of heb u
van hem eenige tijding gekregen?"
Hij haalde de schouders op. „In 't geheel
niet," bracht hij met moeite uit. „Waarom
die vraag, Mevrouw?"
Zij zonk als verlamd ineen. „Willibald
is van morgen op den gewonen tijd naar
de bank gegaan, maar daar niet geweest,
Baron. Wat kan dat beteek en en?"
Hans Adam verschrok zoo hevig, dat hij
met moeite kon blijven staan. „Daar niet
geweest?" herhaalde hij; „onmogelijk 1"
floten wordt, moet sterk onder den in
druk verkeeren.
Te Tarrasa, een belangrijke bedrijf-
stad, waar de werklieden meest geavan
ceerde radicalen zijn, is er ook zwaar
gevochten. De burgerwacht, door twee
officieren aangevoerd, trachtte er te be
letten, dat stakers een spoorwegbrug
vernielden, maar met een salvo geweer
vuur begroet moest zij afdeinzende
twee officieren en een aantal manschap
pen werden gewond. Daarna kon de
brug verder vernield worden. Zoo werd
de gemeenschap tusschen Lerida en
Barcelona verbroken en 40 treinen kun
nen niet verder. En zoo is de heele
provincie in oproer. De inwoners der
groote steden nemen de wijk naar het
platteland of naar kleine steden, waar
het gevaar ongetwijfeld geringer is.
De regeering heeft bewijzen zoo
luidt ambtelijk bericht dat de stoke
branden tot eiken prijs in heel Spanje
een oproerige beweging van beslist
revolutionnairen aard willen verwekken,
teneinde het vervoer van troepen te
beletten en de regeering te dwarsboomen,
vooral ten opzichte van den veldtocht
in Melilla.
Ten slotte meldt een correspondent,
dat zijn berichtgever alle schuld aan
de regeering geeft. Iedereen heeft mi
nister Maura voorspeld, welke gevolgen
een Marokkaansche oorlog zou hebben,
maar het heette steeds dat men alleen
om politieke redenen de regeering wou
hinderen.
Het stroomt Spaansche soldaten en
reservisten, die vreezen opgeroepen te
worden, over de grens Frankrijk binnen.
De deserteurs zeggen, dat de expeditie
tegen de Kabylen van het Rif alleen
in het belang van speculanten wordt
ondernomen en zij daarvoor hun leven
niet willen wagen.
Een nieuwe oproeping van reservisten
der lichtingen 1906 en 1907 en vrij
gestelden van 1908 heeft plaats gehad,
maar er heeft zich geen enkele reservist
aan de kazernes gemeld.
Het kan zijn nut hebben hier even
na te gaan wat aan de gebeurtenissen
van de laatste weken in het Rif-gebied
is voorafgegaan. Eenige jaren geleden,
onder de zwakke regeering van Abdoel
Azis, wist een kroonpretendent, gewoon
lijk Boe Amara genoemd, en ook wel
betiteld als de Rogi, zich een sterke
positie te verschaffen in het Rif-gebied,
achter het vroegere Spaansche kust-
„Het is zoo. De boekhouder heeft me
tweemaal achter elkander een bode ge
stuurd, en vóór ik hier kwam, overtuigde
ik mij persoonlijk. In de bank is Willibald
niet geweest"
Hans Adam droogde met zijn zakdoek
zijn voorhoofd af, hoewel de kamer niet
verwarmd en dus de lucht heel koud was.
„Onbegrijpelijk!" zei hij bijna stamelend.
Mevrouw Mies stond op. „God alleen
weet, wat er gebeurd is of nog gebeuren
zal", zuchtte zij. „Willibald had den laatsten
tijd een geheim, daarvan ben ik zeker. Hij
verborg mij iets."
„Maar, Mevrouw!"
„Ik weet, wat ik zeg, BaronSpreek
oprecht, kwam mijn man u niet geheel
veranderd voor? Kan u me niet helpen
om dat geheim te doorgronden?"
Hans Adam haalde de schouders op.
„Willibald heeft mij niets bijzonders mee
gedeeld, Mevrouw I"
„Mij ook niet. Maar daardoor kon hij
me onmogelijk blinddoeken; ik heb altijd
gevreesd, dat er een ongeluk zou gebeuren,
en nu is 't gekomen 1"
Ze sloeg haar voile neer en ging heen,
zonder zich langer dan eenige minuten te
hebben opgehouden. Het rijtuig reed weg
weer stond Hans Adam aan 't raam, alleen,
prijsgegeven aan zijn kwellende gedachten,
opgeschrikt, onrustig als voorheen.
Waar was Willibald?
Hij zocht misschien de dreigende gebeur
tenis te verschuiven; hij gaf zich misschien
moeite om het ontbrekende geld te krijgen
tot dat alles was tijd noodig.
Misschien had Willibald hier of daar
hulp te wachten; hij wist misschien iemand,
die hem 't geld kon geven.
Hans Adam klemde zich met alle macht
aan dit troostrijk denkbeeld vastmaar hij
kon 'tniet vasthouden.
Waar was Willibald?
En weer ging de zakdoek over zijn heet
voorhoofd. Die onverdragelijke onzekerheid,
wat folterde en kwelde die hem.
ROMAN VAN
(Wordt vervolgd).