Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Hommelerwaard.
Het Blonde Hieltje
Over vacanties en nog wat.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No2S37, W oensdag IS Aug190Q.
FEUILLETON.
LAMS VAN ALTENii
VOOE
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Niet voor ieder is het vacantie-
Men zal zeggen dat spreekt van zelf-
"Wel mogelijk: maar dan zijn wij zoo
vrij om te beweren, dat het toch eigen
lijk niet van zelf moest spreken en
wij zijn er ook vast van overtuigd, dat
er eens een tijd zal komen, waarin een
ieder, die in dienst van ander geregeld
arbeid verricht, eenmaal per jaar een
korten tijd zal worden geschonken,
waarin hij of zij zich geheel aan dien
arbeid kan onttrekken en in volle vrij
heid over dien tijd kan beschikken. Er
is alom een streven in die richting waar
te nemen. Onze begrippen Ivan betame
lijke vrijheid wijzigen zich en ook op
dit gebied staat de vooruitgang niet stil.
Overigens is het waar, dat wij, van
vacanties sprekende, meer denken aan
de jeugd, en ook in dit opzicht mogen
wij wel zeggen dat er vooruitgang is.
Wij geven gaarne toe dat de vacantie
hare eigenaardige bezwaren met zich
brengt en kunnen ons best begrijpen dat
menige huismoeder met een gevoel van
verlichting het einde ziet naderen. Ove
rigens mogen wij aan het noodzakelijke
ervan niet twyfelen. Het staat vast dat
een kind leeren moet en dat het in
onzen tijd veel moet leeren, en nu mogen
wij al het mogelijke aanwenden om dat
te bevorderen zonder al te veel schade
aan het kinder lichaam toe te brengen,
het verblijf op school, de inspanning
waarmee het onderwijs min of meer
gepaard gaat, zijn niet bepaald gezond,
allerminst voor een zeer jong wezen,
dat in zijn beste tijdperk van groei en
ontwikkeling verkeert. Greheel zonder
schade voor het lichaam kan het kind
op den duur geen onderwqs genieten
en de schoollucht inademen. Er mogen
uitzonderingen zijn, de regel zal toch
wel zoo wezen. De groote vacantie moet
goedmaken wat, om het zoo eens uit te
drukken, noodzakelijk bedorven is: en
als wij dat begrijpen en met genoegen
zien dat de kinderen door de vrijheid
en de beweging in de frissche lucht
zichtbaar veranderen, dan zullen wij
moeten erkennen dat de vacantie eer te
kort dan te lang duurt of dat, een
kortere vacantie van tijd tot tijd her
haald, misschien nog beter zou zijn.
Wij zullen dan ook gaarne over de
de bezwaren heenstappen en willen
meewerken om te bevorderen, dat de
vacantie voor het kind inderdaad is wat
W. HEIMBURG.
ze wezen moet. Aan leeren mag het
in dien tijd niet denkenhet moet weer
geheel kind zijn het moet al de vrijheid
genieten die het zonder schade voor zich
1 zelf of voor anderen genieten kan, en
het moet zooveel beweging en verblijf
j in de open lucht hebben als maar eenigs-
zins mogelijk is.
Het is niet waar, wat wel eens be
weerd wordt, dat de vacantie het ge
leerde verlooren doet gaan, en zelfs al
ware dit bij enkele kinderen voor een
gedeelte waar, dan wordt dit ruimschoots
vergoed door de aanwinst, die tot meer
dere inspanning in staat stelt.
Het is een verblijdende gedachte, dat
in den regel althans, geen invloed van
geld of andere middelen noodig zijn, om
de vacantie van het kind te doen wezen,
wat ze inderdaad zijn moet. Het is zeis
de vraag of het min of meer vermoeiende
reizen, hei weelderige leven dat daar
mede somtijds gepaard gaat, of de over
maat van genot, dat de kinderen smaken
wanneer ze bij de familie gaan logeeren
wel zoo bijzonder aanbevelenswaardig
zijn. Ook hier ligt de waarheid in het
midden en moet de kunst om den juisten
middenweg te houden, ijverig worden
beoefend. En nu valt het niet te ont
kennen dat er zijn, die zich, ter wille
van de beurs, met zeer weinig tevreden
moeten stellen; maar dan is het een
heerlijke gedachte dat ook op dit gebied
het gemeenschapsgevoel leeft en dat het
verblijf in de vacantiekolonies, het be
zoeken van den speeltuin en het doen
van schoolreisjes, dingen zijn waarvan
onze voorouders niet hebben gedroomd
en waarmee we ook voor de kinderen der
minvermogenden de vacanties meer en
meer tot haar recht doen komen.
Er zijn er ook die in de vacantie
voor 't een of ander zitten te „blokken".
Wij zijn in de periode van examens en
dat is een artikel waarmede wij men-
schen van den nieuweren tijd nog al
kwistig omspringen. Eerst hadden we
alleen maar de van overheidswege in
gestelde examens, maar tegenwoordig
komen er nog eens even zoovele par
ticuliere bij. Als we tegenwoordig geen
diploma kunnen vertoonen, dan blijft
de aarde wel draaien, maar wij draaien
niet mee.
Een groote grief tegen de offieele
examens is het zoogenaamde voorwaar
delijk overgaan. Men heeft het er niet
al te slecht afgebracht, maar in enkele
vakken was het zoo, dat men toch niet
kon worden toegelaten, en nu wordt
(3
Maar voorloopig zag het er niet naar uit,
dat ik weldra deze verantwoordelijkheid
op mijn schouders behoefde te laden.
Daarvan werd ik meer dan ooit over
tuigd, toen ik haar in deze oogenblikken
gadesloeg.
Want thuis viel het mij voor de eerste
maal op, dat zij er teneergeslagen, ja zelfs
eenigszins lijdend uitzag.
Een smartelijke trek zweefde om het fijn-
gevormde, kleine roode mondje en in baar
groote blauwe oogen lag een uitdrukking
van zwaarmoedigheid, die ik er vroeger
nooit had opgemerkt en zeer verschilde met
den blik van jeugdigen overmoed en lachend
geluk vol blijke verwachting, die er mij
het vorige jaar uit had toegelachen.
Ik schrikte onwillekeurig en wilde, geen
acht slaande op den dwang, dien ik mij
zelf had opgelegd, haar vragen of zij zich
onwel gevoelde.
Maar helaas
Al spoedig werd ik weder herinnerd aan
de droeve rol, die ik te spelen had.
Haar oogen staarden mij met de grootste
onverschilligheid aan, slechts één seconde,
en gleden daarop langs mij voorbij naar
de donkere massa van het woud, welks
hooge kruinen zich voor ons tegen den
horizon afteekenden, en daarbij zwaaide zij
met kinderlijke levenslust geveinsd mis
schien een klein korfje door de lucht,
zoodat de woorden van deelneming, die
mij reeds op de tong lagen, onuitgespro
ken bleven.
III.
Het kostte mij ongelooflijke moeite, het
masker, dat ik sinds mijn terugkomst voor
het gelaat had genomen en thans bijna was
afgegleden, weder te bevestigen en ik dwong
mijn stem tot dezelfde onverschilligheid,
die ik in de hare had opgemerkt.
Ik antwoordde zoo opgeruimd mogelijk
als een „neef", wien het om niets anders
te doen is dan zich tegenover zijn „nichtje"
dat wilde zij immers zijn, meer niet
zoo „galant" mogelijk te toonen.
„Je aanbod vereert mij buitengewoon.
Niets zou mij aangenamer zijn dan je den
langen weg te besparen, en in mijn kwa
liteit als jong-geneesheer-zonder-patiënt je
het bezoek aan het ziekbed wegkapen,
maar
Zij haalde ongeduldig de schouders op,
maar zonder eenige geraaktheid aan den
dag leggend en daarop had ik toch ge
speculeerd verzekerde zij
„Ik heb deze gedachte eveneens gekoes
terd en mij in dien geest tegenover papa
uitgelaten. Maar de oude vrouw is zoo
wonderlijk. Zij heeft een formeelen hekel
aan dokters en vooral aan Jonge dokters".
Zij zou uit jouw hand het drankje niet
aannemen, of het onaangeroerd laten staan.
Bovendien is papa er bizonder op gesteld.
Alweer was de kans verkeken.
Ik had gehoopt haar door mijn bedekte
weigering om haar te vergezellen te prik
kelen, haar tot een scherpen uitval te ver
lokken, op het eene woord zou het andere
zijn gevolgd en wellicht ware het onder
houd besloten met een verklaring, die aan
de kwellende marteling voorzeker een einde
zou hebben gemaakt en misschien tot voor
de vacantie bedorven, door denjongeD
of het meisje het uitzicht te openen,
om door extra werk en studie alsnog
het doel, dat aanvankelijk gemist werd,
te bereiken. Wij stellen ons voor dat
de groote meerderheid van hen, die
hun kinderen aan hoogere burgerschool
of gymnasium laten studeeren, wat de
kosten betreft nu juist niet op een jaar
meer of minder behoeven te zien en
dan zouden wij, indien wij voor de
keuze gesteld waren: niet overgaan, of
voorwaardelijk over gaan, voor onze
kinderen zeer zeker het eerste kiezen.
Voor allen is natuurlijk het eind
examen het hoofddoel en dat is ook
al een heel mooi ding, wanneer men
tenminste met een bepaald doel verder
wil stödeeren of te voren weet dat men
ergens klaar kan komen. Maar het
bezit van een einddiploma wordt ook
al een modeartikel en wanneer men,
met dat ding gewapend, en zonder
verdere studieplannen, nog moet gaan
zoeken om ergens klaar te komen, vaak
om ten slotte daar te belanden, waar
het geleerde voor drie kwart ballast
is, dan noemen wij dat hoogst treurig.
Natuurlijk ligt de schuld voor een deel
bij de ouders. Zij willen 't voor hun
kinderen hooger op zoeken en dat is
op zich zelf ook wel goed; wanneer
't er maar niet bepaald om te doen is
om van zijn kinderen met alle geweid
„heeren" te maken, en wanneer men
maar niet dwaas genoeg is om laag
neer te zien op den handenarbeid, zoo
als men dat noemt.
Bij handenarbeid denke men toch
vooral de hersens niet weg. Aan de
gelijke vakmenschen is zeer groote be
hoefte in tal van bedrijven en een
jongen, die flink geleerd heefr, die
kan vrij wat gemakkelijker dan een
ander een vak grondig leeren en in de
beoefening er van goed vooruitkomen.
En ook de maatschappij zal er niets
bij verliezen, wanneer er wat minder
halve geleerden en halve heeren en
wat meer goede vakmenschen komen.
In den laatsteu tijd is do vraag naar
ontwikkelde werklieden vermoedelijk
daarom grooter geworden, omdat de
ambachten tegenwoordig kunstambach
ten worden en de kunst op alle be
drijven meer wordt toegepast. Dat zal
veel tot veredeling van het ambacht
bijdragen en dit moge voor vele ouders
een vingerwijzing in de goede richting
zijn.
De beroepskeuze is een levensvraag
en vereischt daarom al onzen ernst,
't Is een vraag met welker oplossing
men, lettende op aanleg, geschiktheid
en voorkeur bij de kinderen, al vroeg
beginnen moet, en bij welker beant
woording men rekening heeft te houden
met tal van factoren.
Buitenland.
Voor de strafkamer te Dortmund
heeft een onsmakelijke zaak gediend.
Daar hebben terechtgestaan de echte
lingen Gritzau, omdat zij aan menschen,
die bij hen in den kost lagen, vleesch
hadden voorgezet, dat afkomstig was
van een den natuurlijken dood gestor
ven varken, dat al 24 uur in een pri
vaat had gelegen. Den kostgangers is
i het maal goed bekomen. Dit als ver-
i zachtende omstandigheid aannemende,
legde de rechtbank de Gritzaus elk
maar een boete van 30 mk. op.
Aan het Spaansche ministerie van
oorlog is het voorstel gedaan om een
i bataljon van 700 vrijwilligers voor Me-
j lilla te vormen500 hunner zouden
I alle kosten dragen, de 200 anderen zou
den niets te betalen hebben. Officieren
van het staande leger zouden het batal
jon aanvoeren. Twee machine-kanonnen
zouden meegenomen worden. Er zijn
reeds vele aanvragen om mee te gaan.
mij vreugdevolle resultaten zou hebben
geleid.
Maar helaas, zij had de klip ontzeild
met een handigheid, die ik inwendig ver-
wenschte omdat mij daaruit bleek, dat
alleen verstand ea koel overleg spraken,
waar ik uitsluitend het gemoed wilde laten
trillen.
En wanneer het geen handigheid was,
geen berekening, die haar dit koele antwoord
in den mond hadden gelegd, maar de uiting
harer jegens mij volkomen onverschillige
gevoelens, dan zag het er nog leelijker met
mij, arme drommel, uit.
Ik gaf echter den moed nog niet op.
Terwijl het mij te moede was als een
drenkeling, die zich vastklemt aan een
stroohalm, antwoordde ik
„Ik ben je dus werkelijk voldoende als
beschermer tegen eventueele spitsboeven
en landloopers, of wat je anders vrees
schijnt in te boezemen? Inderdaad, dit be
wijs van vertrouwen
Zij viel mij in de rede en zette mij met
een klein duwtje aan om den tocht te
aanvaarden.
„Waarom niet? Jij bent immers
een man, sterk, niet voor 'n geruchtje
vervaard 1"
Ik boog voor het vleiend complimentje.
„En bovendien ben je mijn neef!"
Alweer dat leelijke woord!
Met langzame schreden volgde ik haar
en wie zal mij dit als een verwijt aan
rekenen? ik ergerde mij over de lui
men en grillen van alle meisjes in het
algemeen en over die van mijn blonde
nichtje in het bizonder.
Als ik op dat oogenblik mijn zin had
kunnen volgen, zou ik rechtsomkeert heb
ben gemaakt, ware het niet, dat een on-
De correspondent van de Matin te
Cerbère meldde DonderdagDinsdag
ochtend zijn te Barcelona 25 personen,
die in het fort Montjuich waren en
hadden deelgenomen aan de onlusten,
doodgeschoten. Intusschen blijft de re-
volutionnaire beweging gaande. Dins
dagavond zijn er van de gendarmerie
te San-Martin de Provensals in een
gevecht met de bevolking 5 gedood.
De kapitein-generaal van Barcelona
heeft de twee afvaardigingen, die hem
kwamen vragen, de oproerlingen in vrij
heid te stellen, gevangen gezet.
Van Zaterdagavond tot Zondagoch
tend zijn in geheel centraal Japan he
vige aardschokken gevoeld. Vooral de
stad Nagoja moet zeer geleden hebben.
Te Tokio waren de schokken slechts
licht. Volgens de eerste berichten be
droeg het aantal dooden 21 en dat der
gewonden 70. Volgens latere opgaven
was het aantal dooden 30 en dat der
gewonden 12. Daar het spoorwegverkeer
en de telegrafische gemeenschap ge
stoord zijn, zijn de opgaven nog onvol
ledig. Men vreest, dat na de ontvangst
van nauwkeuriger berichten het aantal
slachtoffers zal blijken het dubbele te
zijn van hetgeen opgegeven is.
weerstaanbare nieuwsgierigheid naar het
„Roode Huis" mij er toe aandreef haar te
volgen.
Zoo wandelden wij door het dichte bosch;
zij mij steeds vooruit, zacht een liedje neu
riënd, als was zij in den vroolijksten luim
van de wereld.
Eensklaps bleef zij stilstaan.
„Halt! riep zij uit, bijna waren wij het
voorbijgegaan.
Ik keek haar verwonderd aan maar bleef
eveneens stilstaan.
„Wat bedoel je nichtje? vroeg ik. Wat
zijn wij bijna voorbijgegaan?"
„Het graf onder den Hubertus-eik."
Daarvan had ik nooit gehoord.
„Wiens graf is dat nichtje?"
Óp eenigszins ongeduldigen toon klonk
het antwoord:
„Och, vraag dat toch niet! Je hebt den
heelen bundel paperassen in den zak, waarin
uitvoerig de geschiedenis staat beschreven
van den doode, die hier begraven ligt. Papa,
die ze je ter hand heelt gesteld, heeft mij
gelast je hierheen te voeren, alvorens wij
ons naar het „Roode Huis" zouden be
geven".
Mijn verwondering kende thans geen
grenzen, maar veel tijd tot nadenken liet
mijn blonde nichtje mij niet.
„Kom mee! sprak zij gebiedend.
Verliefde dwaas als ik was, stelde die
gebiedende toon mij eenigszins gerust. Alles
liever dan die hatelijke onverschilligheid!
Zij hield de takken van een paar prach
tige groene denneboompjes uit elkaar ge
spreid en wees op een smal paadje, dat
tusschen het dicht begroeid geboomte nau
welijks te onderscheiden was.
Ik had moeite haar te volgen, want de
twijgen sloegen als onstuimige golven achter
haar slanke gestalte tegen elkaar en raak
ten mij tamelijk onzacht in het gezicht,
Het aantal vernielde gebouwen, waar
onder vele tempels, wordt op 360 ge
schat, terwijl meer dan 1000 zeer be
schadigd zijn.
Volgens Amerikaansche bladen is het
marine-departement te Washington van
plan twee slagschepen van dertigduizend
ton op stapel te laten zetten.
Uit Marokko lezen we de volgende
berichten:
Men meldt uit Terboesjat, dat Ben
Bagdadi en Ben Hona vertrokken zijn
naar Tandzjer en naar Melilla, met
orders, gericht tot de stammen van
het Rif, dat deze moeten ophouden,de
Spanjaarden aan te vallen en dat zij
hun aandeel moeten leveren in het
leger van den Sultan. Kalmte, staat er
in de order, is noodig om den voort
gang der onderhandelingen met Madrid
mogelijk te maken.
Do Sultan heeft tevens een afgezant
gezonden om Spanje op de hoogte te
brengen van zijn orders, en om de
Spaansche regeering te verzoeken, ge
neraal Marina de aanvallende krijgs
verrichtingen te laten opschorten. De
Sultan meldt voorts, dat hij de noodige
troepen zal zenden, om de rust in het
Rif te herstellen.
De geest en de gezondheidstoestand
der troepen is uitstekend. Sedert den
aanvang van den veldtocht beloopt het
aantal verliezen nog geen 2000 man.
Het leger is nu voltallig, op een regi
ment huzaren na, dat vandaag moet
komen. Vermoedelijk zullen de Span
jaarden de eerste twee weken niet op
rukken.
Berichten uit Tetuan melden, dat
Raisoeli, beschikkende over een leger
en drie kanonnen, de Ben Eder's heeft
aangevallen. De Ben Eder's slaagden er
in, een der drie kanonnen te bemach
tigen. Aan beide kanten zijn nog al
dooden en gewonden gevallen.
Uit Breslau wordt aan de Kölnische
gemeld, dat Rusland met Pruisen's toe
stemming een sloot van 2 M. diep en
2 M. breed langs zijne grens zal laten
graven, om het smokkelen tegen te
gaan. Een commissie van Pruisische en
Russische ambtenaren heeft de heele
grens al afgereisd en haar overal nauw
keurig afgebakend.
Tusschen stakende werklieden van
de aluminiumfabriek en plaatsvervan
gers van buiten af en gendarmes is
het Vrijdagavond te Rheinfelden (in
Baden), tot een botsing gekomen. Er
vielen een doode en een zwaar gewonde.
Wegens de voortdurende bedreigingen
heeft de bestuurder van de fabriek Za-
als wilden zij mij verhinderen deze plek te
betreden.
IV.
Plotseling bevond ik mij op een open
plek van tamelijke uitgestrektheid, omringd
door donker getinte denneboomen.
Te midden van deze verhief zich een
prachtige, eeuwenoude eik, die zijn kruin
mpjestueus uitspreidde over een kleinen
heuvel die kunsteloos uit veldgesteente was
samengesteld en van boven tot onder be
dekt was met woud-klimop en mos.
Ik zou aan een hunnebed geloofd hebben
als het gesteente niet de sporen droeg van
jongeren tijd.
Overal rondom heerschte de diepste stilte,
de eenzaamheid van het woud was op deze
plek waarlijk aangrijpend.
Alleen het zachte ruischen en fluisteren
der dennebladeren drong tot mijn ooren
door en van tijd tot tijd waaide een geel
blaadje van desi eik naar omlaag, fladderde
in grillige kringen om weldra tusschen den
groenen klimop te blijven hangen.
Ik liep dadelijk naar den heuvel en zette
mij neder op de ruwe houten bank, die er
naast was opgericht.
Beklemd door een onverklaarbaar gevoel
van eerbied, alsof ik op het punt stond
een kostbare reliquie te ontdekken, die lan
gen tijd verborgen was gebleven voor de oogen
van oningewijden, tastten mijn handen tus
schen de twijgjes van den klimop, verwijder
den de teere blaadjes, en trachtte ik het op
schrift van een ijzeren tafel te ontcijferen.
In gedachten verzonken vroeg ik mijzelf
af, of hier misschien onze oud-oom begra
ven lag, die wonderlijke snuiter welke meer
gevreesd dan bemind werd door zijn fami
lieleden en eenzaam en vei laten was ge
storven, als een gewonde leeuw in zijn hol.
Wordt vervolgd).
DOOR