el Land van Heusden en illena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
LUISTE HUIL
iï volk.
Het Blonde Nichtje
Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden.
No. 2874. Zaterdag 11 Sept. 1900.
FEUILLETON.
VAN ALTEN/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 nmanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag,
avond ingewacht.
Als een gevolg van de voort
durende uitbreiding van het abonne
mentental en het daarmede gepaard
gaan van de ontvangst van meerdere
advertentiën, hebben wij besloten
daarvan ook onze abonnees te doen
profiteeren en zullen, te beginnen
met 1 OCTOBER a s., het abonne
mentsgeld per kwartaal van één
gulden verminderen tot 75 cent,
terwijl nieuwe abonnés het blad van
heden tol 1 October GRATIS zullen
ontvangen.
Administratie en Uitgever.
Hoog in het Noorden van Canada,
en nog noordelijker afgelegen eilanden,
die door de sneeuwstormen, welke in
die regionen heerschen, gebeukt worden,
woont een volk, dat misschien wel het
eigenaardigste der geheele wereld is.
De spaarzame aanraking met de be
schaafde wereld heeft echter de Eskimo
er in het minst niet toe gebracht, zijn
oude zeden en gewoonten ook maar
iets te veranderen. De wonderlijk uit
ziende gezinnen wonen nog altijd in lage
hutten, die haastig van blokken bevro
ren sneeuw in elkaar worden gezet;
zij gebruiken nog altijd de traan van
zeehonden en waterrobben, en 't rauwe
vleesch van visschen of beren, en steeds
nog kleeden zij zich in eigenaardig
vermaakte en versierde dierenhuiden.
In hun denkbeelden omtrent maatschap
pelijke zaken zijn ze al even zonderling
als in die van anderen aard. Zij zijn
geen volk, dat de behoefte aan een re-
geerend bestuur gevoelt, en zelfs niet
aan een hoofd over de verschillende
stammenevenmin verlangen zij in
W. HEIMBURG.
(10
„De koetsier, die deze bizonderheden aan
Jobst had medegedeeld, had er bijgevoegd,
dat hij waarlijk niet wist wat er dan van
haar terecht moest komen, want om een
doodarme edelvrouw loopen de trouwlustige
jongelui zich gewoonlijk de scheenen niet
stuk.
„Ik echter kende voortaan geen rustig
uur meer.
„Waarheen ik den blik ook wendde,
stond mij die slanke meisjesgestalte in het
sombere rouwgewaad voor de oogen. Waar
heen ik ook ging, schreed zij aan mijn zijde
voort en staarde mij ;ian met haar door
dringende, betooverende blauwe oogen. Des
nachts boog zij haar bleek gelaat over mijn
legerstede
„En spoedig kwam ik tot besef van mijn
toestand, begreep ik dat ook ik in de macht
was gevallen van de godin, die het heelal
beheerscht.
„De liefde had zich in mijn hart genesteld
en hield mij gevangen in haar ondoordring
baar net.
„Ik was vierentwinting jaar, Johannes.
Tot dusver had ik nog nooit eenigen om
gang gehad met vrouwen. Ik was, hoe jong
ook, afgetrokken en in mijzelf gekeerd, maar
juist door mijn gebrek aan ervaring een
gemakkelijke prooi voor den kleinen gezel
met zijn wondende pijlen, die Amor heet.
En daardoor geschiedde het ongelooflijke.
En geluk zoo noemde ik het althans,
arme, verblinde dwaaa viel mij te beurt
dorpen of steden te zaam te wonen
die zijn er geheel onbekend. Zij zijn
nog een echt nomaden- ol zwerfvolk
't land beschouwen ze als algemeen
eigendom, en tegelijkertijd zijn ze zoo
gastvrij en mededeel/aam, dat ze zelfs
met een volslagen vreemdeling hun
laatste stuk voedsel of dekking deelen
zouden.
Ofschoon zij onder zooveel ongunstige
omstandigheden leven en in zulk een
onfortuinlijk land, heeft de Eskimo een
groot zelfvertrouwen, en houdt hij zijn
ras voor het zout der aarde. Deze idéé
berust op een vreemde legende, volgens
welke God eerst de verschillende In-
diaansche rassen maakte, daarna die
der blanken, maar met geen dezer was
Hij voldaan. Ten laatste formeerde Hij
de Eskimo's en rustte toen uit van Zijn
arbeid, volkomen voldaan. Yandaar dan
dat zij het volk der aarde zouden zijn.
En zeer zeker is het een feit, dat zelfs
de gehardste menechenkinderen niet in
hat klimaat en in de donkere noorde
lijke streken zouden kunnen wonen,
waarin zij leven en gelukkig zijn te
midden der hevigste stormen en der
ijzigste koude. Hun geschiedenis is, voor
zoover als zij verzameld is kunnen wor
den, maar heel kort, doch hun taal en
legenden zijn vol romantiek.
Volgens een pas uitgekomen boek
is er geen regeering, en ook geen op
positie onder de Eskimo's; de eenige
regeering, die er wordt aangetroffen,
is zoo iets van een aartsvaderlijke
hiërarchie van zeer primitieven aard.
De schrijver drukt dit door de volgende
woorden uit: „Regeering buiten het
gezin bestaat er niet. Er zijn geen
hoofden over de verschillende geslachten,
geen wetten bestaan, ten minste geen
geschreven wetten. Soms wordt wel
eens een man als leider erkend, maar
dit dankt hij dan aan zijn eigen per
soonlijkheid, zijn knapheid als jager, of
soms aan geheel toevallige omstandig
heden. Hij zit niet in een bouwcommissie,
koopt geen bouwgrond, kent geen land
eigenaar, geen belastingheffing, pacht
en huurcontracten zijn hem vreerader
dan de Grieksche sagen bij kent slechts
één wijze van wonen op de aarde, nl.
die naar Gods vrije erfpacht, en hij
bouwt zijn sneeuwhuis, of hij maakt
de piunen van zijn tent vast, al naar
het jaargetij is, waar hij wilen als
de jacht en de vischvangst goed zijn,
leidt hy een heel gelukkig leven. Ed
dat ik nooit had durven hopen Frede-
rike von Babenberg werd mijn verloofde.
„Verwacht geen romantische gebeurte
nissen te vernemen, geen „strijden om het
bezit zijner geliefde", zooafs de geijkte term
luidt. Alles ging als van een leien dakje;
geen heksenwerk, geen kamp, geen romaneske
smarten, prozaïsch zelfs waren de omstan
digheden, maar mij scheen het toe als het
liefelijkste wonder, dat ooit iemand was
overkomen.
„Hoe klopte mij het hart in het onver
getelijke oogenblik onvergetelijk ook nu
nog, al beschouw ik het thans met andere
gewaarwordingen toen ik haar in mijn
armen drukte voor het ziekbed van haar
onden vader.
„Frederike, mijn leven lang zal ik je
dankbaar zijn voor dit geluk
„Meer vermocht ik niet te stamelen, al
het andere kwam mij zoo nietig, haar on
waardig voor in dit plechtig oogenblik.
„En zij moest het ook beseffen, dat ik
mijn leven voor haar geofferd zou hebben,
met vreugde 1
„Dat meende ik althans.
„Van dat oogenblik af werd mijn gemoed
weder rustiger.
„Ik wist immers, dat zij de mijne zou
worden yoor altijd!
„En zoo doolde ik dagenlang rond in het
woud, zoodat de hazen en patrijzen zonder
twijfel hoogtij vierden. Want ik dacht er
niet aan mijn buks van de schouders te
nemen en gaf mij slechts over aan de zalige
overtuiging, dat zij mij het woord van liefde
in de ooren had gefluisterd, en dat ik slechts
één uur langs den straatweg behoefde te
wandelen om in haar betooverende, raad
selachtig glanzende oogen te staren.
„En zij zat thuis aan de legerstede van haar
met den dood worstelenden vader, en wan
de hemel, waarnaar een Eskimo uitziet,
bevat een grooten overvloed van zee
honden, die gevangen kunnen worden
zonder vrees voor sneeuwjacht of storm.
De taal der Eskimo's heeft één groote
eigenaardigheid 't schijnt, dat de
ieogtegrens van een woord niet te be
palen is. Allerlei deelen van woorden
kunnen saamgevoegd worden tot den
wortel van een werkwoord, en dit alle
gaartje mag dan in alle wijzen en tijden
vervoegd worden als een gewoon werk
woord.
Toen de samensteller van het leer
boek der Eskimo-taal onder hen ging
wonen, legde hij zich uitsluitend op hun
taal toe, en na zeven jaar van hard
werken eiken dag zes uur was
hij haar volkomen meester, en stelde
hij een grammatica van tweehonderd
bladzijden samen.
Hierna zette hij gedeelten van het
Moravisch Eskimo-Testament over, in
wat bekend is onder éénlettergrepige
een wonderbare uitvinding om de lees-
on schrijfkunst der Eskimo's te ver
eenvoudigen. Zoodra het alphabet er
goed inzit, kan de leerling 't zij man
of vrouw dadelijk beginnen met
het lezen, wel heel langzaam in 't begin
natuurlyk, maar binnen een paar dagen
met verrassende gemakkelijkheid en
nauwkeurigheid. Het zendingstation van
den heer Peck bevindt zich op Black-
lead-eiland, een stukje gronds van drie
Kilometer lang en byna twee Kilometer
breed, in Cumberland Sound.
De eenige blanken, die er in den
naasten omtrek gevonden worden, zijn
een paar Schotsche handelslui, die den
verkoop der walvisschen regelen met
de plaatselyke walvischstations en een
paar vertegenwoordigers der alomtegen
woordige Koninklijke Noordwestelyke
Bereden Politie.
Buitenland.
Een Reuter-bericht uit Samara maakt
weer melding van een brutalen aanslag
op een trein. Te Mias in Orenburg in
Rusland hebben gemaskerde roovers, die
met bommen en revolvers gewapend
waren, een aanval gedaan op het post
kantoor bij het station. Drie politie
agenten hebben in het gevecht het leven
gelaten, terwijl tien anderen ernstig
gewond zijn. De roovers sneden de tele
graaflijnen door en ontkwamen op een
locomotief. Op een half uur afstand van
het station sprongen zij van de machine
neer ik binnentrad in het sombere zieken
vertrek, waar geen zonnestraal kon dringen
door de zorgvuldig neergelaten gordijnen,
dan straalden haar oogen van vreugde en
twee fijngevormde, marmerblanke handen
werden mij toegestoken.
„Voorbij, oude vriend, voorbij
„Ik heb nooit eenigen aanleg gehad voor
sentimentaliteit. Mij voor te doen als een
smachtend aanbidder lag niet in mijn iagers-
karakter. Trouwens, het leven in Gods vrije
natuur was niet geschikt om dergelijke
neigingen aan te kweeken.
„Kaarsrecht welden mij de gedachten uit
het hart op, als de witte stammen uit de
beuken wouden onzer Thuringsche heuvelen,
en zoo klaar als het heldere water onzer
beekjes zeide ik wat ik wenschte zonder
aarzelen en draaien.
„Het valt niet te ontkennen, dat de lucht
hier menigeen scherp en prikkelend in het
aangezicht striemt, maar ik merkte het
niet. Ik was aan deze prikkeling gewoon
en mij verfrischte die lucht hoofd en hart.
„Eerst later leerde ik een blik werpen
in den afgrond, die door berekening en lage
bijbedoelingen gedolven wordt in het gemoed
der menschen en deze ervaring heb ik
betaald met het geluk mijns levens, met
de rust mijner ziele, met de ontkenning
van het goddelijke woord, dat vrede op
aarde predikt en in de menschheid welbeha
gen schept.
„Nog duidelijk staan, tot in de geringste
bizonderheden, al de gebeurtenissen, die
mij rampzalig maakten na kortstondig geluk,
mij voor den geest. Zelfs op dit oogenblik
moet ik mij bedwingen om niet de pen uit
de hand te werpen en de vuist te ballen
tegen hetgeen, dat niet ongedaan is te maken,
dat reeds wortelt in het grijs verleden.
„Ik vraag mij af, of ik mijzelf moet
beschuldigen, of dus Noodlot, of liefde en
vriendschap holle klanken zijn, of dat ik
en lieten die verder alleen doorstoomen.
Toen Lefèbvre Woensdag een vlucht
deed met een vliegmachine sloeg, door
een tot nog toe onbekende oorzaak, de
machine tegen den grond. Lefèbre werd
zwaar gekwetst en overleed weinige
oogenblikken later.
Omtrent dit ongeluk verneemt de
Etoile Beige nog, dat men Lefèbvre on
der de overblijfselen van het toestel
moest weghalen. Hij lag op den rug en
had een hevig bloedende wonde aan
den slaap. Dat was wel de eenige wonde,
die de val veroorzaakt had. De onge
lukkige haalde nog adem en een medi
cus probeerde nog met inspuiting van
caféine de levensgeesten op te wekken,
wat helaas niet gelukte. Onder de be
handeling stierf hij evenwel.
Zooals bekend, heeft Lefèbvre enkele
weken geleden een reeks van mooie
vluchten gedaan op het landgoed Groot
Persyn onder Wassenaar. De aandacht
van geheel Nederland is toen op den
jongen Franschen ingenieur gevestigd
geweest. Ook tijdens de Vlieg week te
Reims heeft hij veel succes gehad.
Zestigduizend menschen hebben te
New-York genoten van een griezelige
sensatie. Een luchtschipper liet zich
van een hoogte van 3 a 400 M aan
een parachute uit een ballon vallen.
Maar het valscherm ging niet open en
in pijlsnelle vaart viel de man. Ware
niet even voor dat de grond bereikt
was de parachute nog half opengegaan,
de man was op de plek doodgebleven.
Maar ook nu nog brak hij bijna alle
groote beenderen in zijn lichaam en zal
hij er niet van opkomen.
In de Amerikaansche plaats Frankfort
in Kentuchië, zijn Zondag 2 lieden dood
geschoten, 3 doodelijk gekwetst en nog
een twintigtal anderen gewond, bij een
gevecht tusschen burgers en verlofheb
bende soldaten der Kentuckische staats-
militie. De aanleiding was eigenlijk
allerkinderachtigst. Een kroeghouder,
eigenaar van een obscuur etablissement,
kreeg ongenoegen met een klant over
het bedrag der vertering. De twist liep
al hooger en hooger en ten slotte trok
de kroeghaas zijn revolver en schoot.
De kogel trof een soldaat en dat gaf het
sein tot een woest gevecht van allen
tegen allen. In de verwarring werd van
alle kanten geschoten. De eerstgetroffen
soldaat werd door den kogel gedood.
Dat maakte de makkers van den ver
moorde zoo woedend, dat zij alle burgers
de kroeg uitjoegen en het gebouw van
alle kanten beschoten. Reeds stonden
de soldaten gereed om de kroeg nu ook
een onwaardige ben, een verdoemde, in
wiens handen al datgene, wat anderen geluk
kig maakt, verdort. Gij kunt het misschien
beter beoordeelen, dan ik
„Maar ik dwing mijzelf tot bedaren, wijl
ik een rechter in u zie, die door zijn ambt
in staat is tot oordeelen over zonde en
dwaling, en derhalve wil ik u de treurige
geschiedenis van een verwoest menschen-
leven in alle bizonderheden biechten, opdat
ge niet falen zult in uw oordeel en gij naar
eer en geweten het vonnis kunt vellen, of
ik gezondigd of slechts gedwaald heb
XII.
„De oude generaal Babenberg was na
weinige weken door den dood uit zijn lij
den verlost en acht dagen daarna zoude
ik Frederike als mijn vrouw naar huis
geleiden.
„Waartoe nog te wachten?
„Frederike verlangde naar eigen huis en
haard het huis haars vaders was thans
immers het eigendom van vreemden!
„In de slotkapel van Mansdorf gaf ons
de geestelijke zijn zegen. Het was een zon
derlinge bruiloft!
„Tegen den avond zou de plechtigheid
worden voltrokken en het scheen mij toe,
dat de dag een eeuwigheid duurde.
„Toen nam ik mijn buks en doolde door
het woud, meenende zoodoende den dag
te kunnen dooden en mijn ongeduld te
overwinnen en om een everzwijn, welks
spoor ik reeds weken lang had gevolgd,
verzuimde ik bijna het plechtige uur. Nog
jui3t had ik den tijd om in dezelfde plunje
waarin ik mij op weg had begeven, de zaal
in te stormen.
„Toen ik de kamer mijner bruid binnen
trad, had zij reeds geruime poos op mij
gewacht.
„Zij stond in het midden van de groote
statiezaal, waar voor weinige dagen de
maar met dynamiet op te blazen, toen
de wacht ter plaatse verscheen en op
hardhandige wijze de orde herstelde. De
gisting in stad en kazerne is echter nog
niet verdwenen. Er zijn achtien perso»
nen in hechtenis, wegens medeplichtig
heid aan de troebelen en de soldaten
komen herhaaldelijk vijandige demon
straties houden voor het huis van be
waring.
Een telegram uit Tandzjer zegt, dat
Moelat Hafid den Engelschen en den
Franschen consul, die hem de nota van
het diplomatieke korps, welke opkomt
tegen de, naar oude zeden, op de rebellen
gepleegde gruwelen, overhandigden,
ontvangen heeft. Moelat Hafid nam van
den inhoud der nota kennis en zeide,
dat zulke straffen thans in geheel Ma
rokko zullen worden opgeheven. Hij
machtigde de consuls dit antwoord amb
telijk over te brengeD.
Volgens het Russische telegraafagent-
schap heeft de Perzische regeering de
juweelen van den Sjah naar Parijs ge
zonden. Men hoopt dat deze 1 millioen
roebel zullen opbrengen.
Der New Yorksche correspondent van
de Daily Chronicle seint weer van een
gruwelijke lynchpartij te Shreveport
in Louisiana. Een neger had een blank
meisje aangerand. Een troep blanken,
een paar honderd man sterk, sloegen
eerst den neger met stokken, daarna
bonden zij zware steeneu aan hem en
gooiden hem in de rivier, terwijl hij
worstelde om boven te blijven en ein
delijk zonk, dansten en zongen de blan
ken op den oever.
De Dépêche Marocaine heeft eeu aan
dat blad gerichten brief van Moei ai Hafid
openbaar gemaakt, waarin deze met
verontwaardiging de beschuldigingen
betreffende de op de gevangen genomen
aanhangers van den rogi toegepaste fol
teringen terugwijst. Die brief is, naar
men zegt, een ophelderende omschrij
ving van dien, welke in antwoord op
de Dota der mogendheden zal worden
verzonden.
Moelai Hafid verwondert zich over
de aan den dag gelegde verontwaardi
ging, waar de bladen zonder eenige
ontroering de door den rogi gepleegde
euveldaden hebben openbaar gemaakt.
De Sultan heeft een beroep gedaan op
den Koran om zijn gedrag te rechtvaar
digen. Hij betoogt de noodzakelijkheid
om de wet van dien godsdienst op te
volgen en zegt verder, dat hij zacht
moedigheid heeft getoond door lede
maten in plaats van hoofden af te laten
slaan.
doodsbaar haars vaders had gestaan. Nog
hingen de zwarte crêpe sluiers over de
vergulde lijsten der spiegels, nog meende
ik den geur van wierook en immortellen
te bespeuren.
„Achter haar ontwaarde ik de beide onge
trouwde zusters van den overleden generaal,
die in de vrije adellijke stichting te Klo-
sterode een toevlucht hadden gevonden. De
oude dames stonden stijf en in zichzelf
gekeerd en staarden mij in haar sombere
hofjeskleeren bijna vijandig aan.
„Inderdaad een onheilspellend bruilofts-
geleide.
„Maar slechts weinige oogenblikken achtte
ik die twee mijn aandacht waardig, want
als betooverd bleven mijn blikken op Fre
derike gericht.
„Zij zag bleek, bleeker dan ooit te voren.
Haar slanke gestalte was met een lang,
zwart gewaad omhuld en donker stak
eveneens de mirtenkroon at op het goudgele
haar.
„Een schoonere vrouw dan zij was voor
zeker nooit door de oogen eens bruidegoms
bewonderd
„Ik vergat dat ik in overijling het vertrek
was binnengetreden zoozeer was ik vervuld
door haar Bchoonen aanblik, dat geen woord
mij over de lippen kwam om mijn ver
traagde komst te verklaren, ofschoon haar
blik vragend en verwijtend naar mij op
keek. Eerst niet zonder eenige aarzeling,
doch daarop bevend van gejaagdheid, reikte
zij mij de haöd en met haastigen tred
schreden wij voort naar de kapel.
„Achter ons hoorden wij de oude dames
fluisteren, naar ik meende hadden zij het
over mijn bestoven jachtkleederen, maar
Frederike wendde zich om met strenge blik
ken, waarop zij zwegen en verlegen de
oude hoofden afwendden.
door
(Wordt vervolgd).