liet Land van Neusden en Altena, de Langstraat en de Boinmelerwaard. STIJFKOPJE Diiien die pen geld losten. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2889Woensdag 3 November FEUILLETON. laud van 19Q9. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Geld is de machtige factor, die de hedendaagsche samenleving beheerscht. Naarmate van zijn meerder of minder bezit, wordt de individu geacht of minder geacht, gevleid en gezocht of terzijde gelaten, geteld of niet geteld onder de toongevers der maatschappij. Geld speelt de gewichtigste rol op het schouwtooneel der wereld. Geld verleent macht, eer, aanzienzondergeld is de mensch weerloos en onbeduidend, kan niet bestaan zelfs, want alles wat hij noodig heeft voor zijn bestaan, moet worden gekocht met geld. Van zijne geboorte af, ja reeds vóór hij nog de menschen-wereld is ingetreden, kost de mensch geld, en als hij bereids van het wereldtooneel is afgetreden en ge storven is, is er nog geld noodig voor zijne begrafenis. Geld heeft ieder mensch noodig, hoe nederig en eenvoudig zijn bestaan ook moge wezen. En naarmate van de hoe veelheid die hij bezit van dat geil, kan de mensch zich verschaffen wat hij noodig heeft of verlangtvoor geld koopt hij, waar zijn hart aan hangt, verschaft hij zich gemak en weelde, genot en vreugde, de aanhankelijkheid van anderen, de macht ook over an derenalles wat het leven kan veraan genamen, is voor geld te koop, moet door geld verkregen worden, en ,,'t geld dat doof en stom is, maakt zelfs recht wat krom is". Ter wille van dat lieve geld, worden dikwijls de grootste misdrijven gepleegd, eer en trouw vergeten, de laagste harts tochten ontketend. Om aan geld te komen wordt de mensch leugenaar, dief en moordenaar. Om meer of minder machtig te worden van dat „slijk der aarde" offert de mensch op gezondheid en levenskracht. Alles op de wereld woelt en slooft, kruipt en draaft, strijdt en worstelt om des lieven gelds wille! Dit is, tot op zekere hoogte, begrij pelijk en noodwendig. Want immers: geld vertegenwoordigt materieel, alles wat er op de wereld is. En alles, wat er op de wereld is, of zijn kan, kost geld, is niet te verkrijgen, machtig te worden, daar te stellen of te ontwik kelen zonder geld. Geld is: macht, zoowel ten goede als ten kwade. Geld is: noodig voor ieder, en bijna alles moet worden ge kocht en is te verkrijgen voor: geld! Tóch zijn er nog dingen, die geen geld kosten en ook niet voor geld te koop zijn. Opgeruimdheid kost geen geld. En zelts vindt men deze opgewektheid van gemoed het schaarst bij hen die veel geld bezitten en wordt zij het meest gevonden bij de armen aan geld. 't Schijnt, dat juist het weinige, dat ze machtig kunnen worden van 't goud der aarde, en de moeite die ze moeten doen om nog dót weinige te bemach tigen, als compensatie hen bedeelt met eene innerlijke vergenoeging, die den last van hun leven verlicht en 't gemis aan materieel bezit vergoedt. Een feit is het, dat zwaarmoedigheid, wrevelig heid en ontevredenheid 't meest gevon den wordt onder hen, die overigens, door 't bezit van veel geld, alles koopen kunnen. Geestkracht en energie zijn óók niet voor geld te koop. Ja, deze worden zelfs, in hunne ontwikkeling, door het bezit van veel geld belemmerd en te niet gedaan. Rijkdom verslapt de geest kracht en het besef van macht verlamt alle energie. Want juist de noodzake lijkheid van de worsteling om te komen in het bezit van het een of het ander het niet bezitten van 't geen men zoo gaarne verlangt, wekt de geestkrach op en prikkelt de energie. Liefde en vriendschap kosten ook geen geld en zijn ook niet voor gele te koop. En ware liefde en vriendschap vindt men ook alweer het meest onder hen, die weinig bezitten. Want, „waar onze schat is, daar zal ook ons har zijn". En de mensch, die veel gele bezit zal onwillekeurig aan dat bezit ook een deel van zijn hart geven, en al blijft hij daarom niet minder vatbaar voor liefde en vriendschap, geheel zijn hart kunnen ze niet innemen, zoolang zijn geld ook een deel daarvan in beslag neemt. Daarentegen zal de mensch, die geen ander bezit heeft, onwillekeurig zijn gansche hart er aan wijden, en voorbeelden van oprechte liefde en innige verknochtheid vindt men dan ook meer onder de armen dan onder de rijken. Zuinigheid en spaarzaamheid kosten geen geld, al staan ze met geld in verband. Ook sluiten ze eenig bezit in zich. Want waar alle bezit ontbreekt waar geen geld of goed is, kan ook geen zuinigheid noch spaarzaamheic betracht worden. Toch moet men ook deze dingen weer zoeken bij hen, die weinig bezitten. Want aangeboren gierigheid en geldzucht daargelaten zal de mensch die veel bezit, minder geneigd zijn tot sparen, en minder de zuinigheid betrachten dan de betrekke lijk arme, die streeft naar meer. Ook waar 't bezit klein is, worden zuinigheid en spaarzaamheid als vanzelf vereischt, heeft het meer aanleiding en doel. En dat ook spaarzaamheid het meest be tracht wordt door minder-bezittenden en tot welke grootere resultaten deze deugd leiden kan, daarvan geeft onze Rijkspostspaarbank wel het meest spre kende bewijs. Er zijn dus nog dingen die geen geld kosten en ook niet voor geld te koop zijn. Toch speelt, in de samenleving, het geld de hoofdrol en staat in verband met den geheelen loop van ons menschen leven. En 't oefent zijn kracht en invloed op ons uit „van de wieg tot het graf". Maar ons beste, ons edelste, ons eigenlijk wezen, dót ligt toch boven de kracht dezer materiale stof. Buitenland. W. HEIMBURG. I. (1 Ja, een stijfkopje is mooi Roosje altijd geweest, verzekerde haar moeder. ToeD zij nog in de luren lag heeft zij al haar willetjes weten door te drijven. Derhalve was het een dubbel ongeluk, dat de rentmeester stierf, toen het kleine ding nog in 'n kinderboezelaar rondtrip- pelde. De jonge weduwe, die bovendien al het hoofd genoeg vol zorgen had, was tegen eigenzinnigheid van het dochtertje zonder den steun van het vaderlijk gezag heele- maal niet opgewassen, zoodat de jonge mama en het nietige poppetje op voort- durenden voet van oorlog stonden. Dan was er nog een tante in huis, ,je ware bederf van het kind." Die had de twee bovenkamers aan de straat van de deftige woning betrokken. Tante was een stil, zachtmoedig persoon tje, die altijd goede woorden wist te vin den, altijd de vredesbemiddelaarster was en steeds de schuld kreeg, als Roosje nooit de dubbel en dwars verdiende straf ten volle uitbetaald werd. Die straf bestond gewoonlijk uit een flinke rammeling, zonder welke nu eenmaal, naar de meening van de rentmeestersweduwe, kinderen niet met fatsoen kunnen worden grootgebracht. En altijd viel tante de straffende mama in de armen en herinnerde haar aan den zaligen afgestorvene, die voorzeker niet wil de, dat zijn eenige lieveling getuchtigd werd. En dan zonk de kastijdende hand neder zonder de regelen der opvoeding op „klin kende wijze aan den dag te hebben gelegd. De resolute jonge weduwe had een for- meelen hekel aan die tante, zonder dat oppervlakkig eenige grond voordien afkeer was te ontdekken. Eens had zij haar in een aanval van drift voor „oud wasembeeld" uitgescholden. Dat was in den tijd, toen om het jonge, mooie weewtje de vrijers rondfladderden als de wespen om zoete, sappige vruchten. In geen ander tijdperk had de rentmees tersvrouw haar zachtmoedige schoonzuster zoo verafschuwd. „Dat oude wasembeeld" krijgt mijn kind toch niet, had zij zich in nerlijk tot troost toegevoegd, al moest ik het ook besterven. Wie kent heden ten dage een „wasem beeld" dat de luitjes van 't jaar nul in haar gezangboeken en bijbels als een kostbare reliekwie vereerden? Het was een klein doorzichtig blaadje in de grootte van een visitekaartje, vervaar digd uit lichtroode gelatine, en dat met een in goud gedrukt, stralend godsoog in den symbolischen driehoek en een duif of een lam en een daarbij passende bijbel spreuk versierd was. Wanneer men een dergeljjk blaadje be In ons vorig nummer hebben wij melding gemaakt van zekeren Müller of Gerhardt, die te Brooklyn was in hechtenis genomen, wegens moord, ge pleegd op een of meer vrouwen. De Amerikaansche bladen geven over dit even geheimzinnige als griezelige geval nog het volgende: Müller wist zijn slachtoffers in het net te krijgen door middel van huwe lijksadvertenties. Hij heeft reeds bekend in 1896 te Worcester, in Massachussetts een boer, diens vrouw en een 16-jarige dochter te hebben omgebracht. Müller heeft beloofd, een volledige bekentenis te zullen afleggen, indien de justitie hem garandeert dat hij niet zal worden terdoodveroordeeld. Maar dat is natuur lijk onmogelijk. Het is reeds gebleken, dat Müller huwelijksadvertenties plaatse onder de namen „Schaferlein", „Link", „Kiser", „Gerhardt" en „Freundlich". In een twist met de vrouw met wie hij leefde en ook getrouwd was toen hij werd gearresteerd, moet Müller o. a. het volgende hebben verklaard: „Ik heb zeven vrouwen getrouwd en ze allen vermoord. Jij gaat er aan, als je niet zwijgt!" Deze vrouw, die twee jaar geleden met Müller, die zich toen Gerhardt noemde, gehuwd was, heeft aan de politie meegedeeld, dat de man getracht had, haar op een eenzame plek te wurgen, dicht bij de plaats waar het lijk van een der andere slachtoffers werd ge vonden. Zij had n.l. geweigerd, hem haar spaarpenningen af te staan. Sindsdien was Müller-Gerhardt er op blijven aandringen, dat zij met hem in de bosschen zou gaan wandelen. Maar zij durfde niet, uit vrees, dat hij haar zou vermoorden. Een maand geleden werd Müller vaak gezien in gezelschap van twee vrouwen beiden zijn verdwenen. In 1906 trouwde Müller onder een anderen naam met een juffrouw Katz. In 1907 trouwde hi met een meisje uit Brooklyn, Anna Link die in Februari 1908 verdween. Even voor den moord op Anna Müller, welke heeft geleid tot ontmaskering van den dader, huwde hij een juffrouw Kathe Lanz, die ook verdwenen is. Al deze slachtoffers waren Duitsche vrouwen In 1896 werd Müller tot 9 jaar ge vangenisstraf veroordeeld wegens ver duistering van de spaarduitjes van zekere Lena Wessner, die hij trouwbelofte hac gedaan. Aan de Star wordt uit Kobe geseind dat het bericht omtrent den moorc van prins Ito de gemoederen in Korea in hooge mate opgewonden maakt. Er heet daar een algemeene tegen Japan gerichten volksopstand op handen te zijn. De stand van zaken op Korea moet zoo dreigend zijn, dat generaa Okoero, de opperbevelhebber van de Japansche troepen in Korea, besloten heeft van zijn voorgenomen bezoek aan Tokio af te zien. In ons vorig no. hebben wij reeds iets gemeld over de jongste onverwachte gebeurtenissen, die zich in Griekenland afspelen. Een zekere luitenant Typaldos, die het beleid van den minister van marine niet bevredigend vond en daarom maar zelf minister van marine wilde worden, had zich aan 't hoofd gesteld van de torpedovloot en zich meester gemaakt van het tuighuis van Salamis, maar de regeering heeft terstond hare maatregelen genomen en een regiment infanterie benevens een batterij veld artillerie naar Scaramanga, tegenover Leros, gezonden, waar Typaldos zich genesteld had. Reeds Vrijdagmiddag werden er eenige schoten gewisseld tusschen het veldgeschut en de torpedo booten, waarna ook de pantserschepen, die ijlings door de regeering naar de plaats der onlusten waren gezonden, het vuur openden. Het gevecht duurde 20 minuten. Het bombardement veroorzaakte den dood van drie stokers van de torpedo boot Sfendoni, terwijl eenige matrozen gewond weiden. Deze torpedoboot werd direct buiten gevecht gesteld. De verliezen der trouw gebleven schepen zijn twee gewonden. De jongste berichten bevestigen dat de muiterij bij de marine bedwongen is. Alle opstandelingen hebben zich overgegeven of zijn gevlucht. Het ma rine-station op Salamis is slechts enkele uren in het bezit der muisters geweest. Typaldos welke zoek is, is door het militaire verbond van de ledenlijst ge schrapt, terwijl men hem wegens hoog verraad voor een krijgsraad wenscht te brengen. Het is dus geen algemeene revolutionnaire uiting, maar een geval van muiterij van enkelen, wat op 't oogenblik in Griekenland gaande is. Er was trouwens ook geen reden voor wasemde of op de warme hand legde, boog het te zamen als een slak. In den allerjongsten tijd, nu reclame hoogtij viert en de poëzie meer en meer naar den achtergrond wordt gedrongen, zijn dergelijke blaadjes gesneden in den vorm van een vischje en met den naam bedrukt van een of andere firma, die de voortreffe- ijkheid harer producten onder de oogen van het publiek wil brengen. Men heeft den menschen wijsgemaakt, dat hun ka rakter en temperament van invloed zijn op de meer of minder mate, waarin het vischje zich samenkrimt. En er zijn waar lijk nog lichtgeloovige zieltjes te vinden, die het gelooven en er trotsch op zijn, als iet gelatine blaadje in hun hand zich op rolt als een balletje. Dan meenen zij, dat zij een vurigen aard bezittenbijgeloovigen. Met zulk een beeld vergeleek nu de rent meestersweduwe de zachtmoedige zuster van haar overleden man, ofschoon deze haar geen steentje in den weg legde. En toch, zoo heelemaal ongelijk had ze niet; tenminste als men de kwestie van éénen kant beschouwde. Men moet weten, dat zoodra het jonge weeuwtje haar bleeke bedeesde schoonzuster bij eene of andere gelegenheid barsclh aan sprak of zelfs wat harder dan gewoonlijk „aanwasemde," de teere, slanke gestalte er laatste formeel ineenkromp en dan uren ang bleef zitten in haar groen trijpen eunstoel, die speciaal voor haar gebruik in de diepe vensternis van de woonkamer was geplaatst en nog een overblijfsel was van haar eigen huishoudentje. Want ook de schoonzuster was eenmaal., getrouwd en wel met den koninklijken opperhoutvester Alfred Taube, die, na een kortstondigen echt, naar betere gewesten was opgeroepen tengevolge van een koude, opgedaan bij een klopjacht onder hevige herfststormen, die weldra in een longont steking ontaardde en den man binnen weinige dagen nedervelde. Dikwijls ook gaf tante er de voorkeur aan om, na een dergelijke scène met de vrouw des huizes, de woonkamer te ver laten en haar eigen vertrekken op te zoeken, „zich in haar gereserveerd jachtterrein terug te trekken," zooals wijlen haar echtgenoot, die ook wel eens flink van zich kon af praten, dergelijke terugtochten placht te betitelen. Deze laatste maatregel was verreweg de verkieselijkste, want zooals bekend is uit de eerste grondregelen der krijgskunde, is een strijd spoedig beslecht, wanneer een der oorlogvoerende mogendheden van het vechtterrein verdwijnt. En tot een strijd had het dagelijks kun nen komen tusschen de beide schoonzusters, en steeds zoude twistappel de kleine Roosje zijn geweest als de opperhoutvesters weduwe niet vreedzamer en verzoenender van natuur was geweest dan de deftige, zich van haar gezag ten volle bewust zijnde meesteres des huizes, de strenge rentmees tersweduwe. II. Roosje, het stijfkopje, ook wel „het wilde kind" genoemd, was tante van haar prilste jeugd af met teedere liefde en aanhanke- lykheid toegedaan. een algemeen oproer der marine, want de regeering had aan de pas door de marine-officieren geformuleerde eischen (afschaffing van eenige hoogere posten en ontslag van een aantal hoogere offi cieren, die onbekwaam waren) toege geven, Die eischen der marine-officie ren waren gesteld in overleg met het militaire verbond, dat op 't laatst van Augustus zijn macht had doen voelen. Men zal zich herinneren, dat toen on geveer vijf honderd officieren van de landmacht een kamp buiten Athene hadden opgeslagen en aan de regeering een ultimatum hadden gesteld, waarin zij ingrijpende hervormingen en o.a. de verwijdering der prinsen uit het leger eischten. Ook aan die eischen had de regeering toegegeven. Over on wil van de regeering viel dus na al de tegemoetkomingen harerzijds geenszins te klagen en des te verrassender leek in eens dat woeste optreden van Typal dos. De daad van Typaldos wordt door de leiders van het militaire verbond een daad van waanzin genoemd. Te Athene gelooft men, dat hij onder de officieren meer aanhang had dan men eerst dacht. Verscheiden hunner, die in het komplot waren, zijn door de snelle maatregelen van de regeering verrast en waren verhinderd zich op hun post te begeven. Men spreekt van ettelijke tientallen zeeofficieren, die hun ontslag willen nemen. Ook gaat het gerucht, dat er bij de landmacht offi cieren met Typaldos heulden. Zonder hun hulp hadden de muitelingen het arsenaal niet zoo snel kunnen bezetten. De bevelhebber ervan is reeds in hech tenis. In de haven van Faleron, bij Athene, ankerden een paar dagen geleden al vier Engelsche oorlogsschepen en een Russisch. Men vermoedde, dat zij er warpn om in geval van nood den ko ning en zijn huis hulp te bieden. De Ween sche correspondent der Munch- ner Neueste Nachrichten zegt dat ïuen in diplomatieke kriagon te Weenen de overtuiging heeft, dat in weerwil van de spoedige onderdrukking der muiterij de positie van Koning en dynastie zeer moeilijk is. Men maakt er den Koning een verwijt van, dat hij in de Kretenzer kwestie niet meer voor Griekenland ge daan heeft. Eenige weken geleden, zegtde correspondent, heeft de Koning inder daad willen aftreden. Maar op persoonlijk aandringen van koning Eduard kwam hij op zijn besluit terug. De Berlijnsche berichtgever van de Münchner Neueste Nachrichten zegt, dat het zeer waarschijnlijk is dat er spoedig door de vier beschermende mo gendheden een conferentie over Kreta zal worden belegd, mogelijk te Rome. Duitschland en Oostenrijk-Hongarije zullen zich neerleggen bij elke regeling, die den vrede niet in gevaar brengt. Wanneer er, bij welke gelegenheid ook, iets zacht kinderlijks en meisjesachtigs te voorschijn kwam bij Roosje, die anders „nog doller en uitgelatener was dan 'n straatbengel," zooals mama zich beliefde uit te drukken na olken aanval van over moedig kattekwaad, die zich nog al dikwijls )ij het kleine nest openbaarde, dan kan men er zeker van zijn, dat deze tijdelijke metamorfoze tot stand kwam boven in tante Lotjes' vriendelijk tehuis. Daar leerde Roosje stilzitten en naaien en breien, en als het schemeruurtje aanbrak dan legde zij haar kopje, waarvan twee prachtige donkerbruine vlechten afhingen, op den schoot van tante Lotje en hield tante haar zoet met verhalen van papa, van wien zij zich slechts een flauwe voor stelling kon maken en van wien tante lOtje zoo innig veel gehouden had. Vooral was dit het geval, wanneer mama een dameskransje bezocht. En dat gebeurde nog al dikwijls, vooral in den winter, het aangewezen seizoen voor dergelijke bijeen- comsten, waarbij de aanzittende de koffie vergeten omdat de monden wel iets anders hebben te doen dan te slurpen, wijl al de gebeurtenissen sinds de laatste vergaderinsr. gewichtig of niet, de revue passeeren zoowel de binnen- en buiienlandsche p "itiek, als het brandje bij den kruideniei „die al zoolang zoo raar deed," als de nieuwe keukenmeid bij den ontvanger en de verbroken verlooving van de oudste dochter van den notaris stof leverden voor gesprekken zonder eind. nwmiu VAN Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1