el Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
STIJFKOPJE
Und van alten/j
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2891. W oensdag 10 November
FEUILLETON.
19Q9.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
In een humoristich blad lazen wi;
dezer dagen eene annonce, waarbij een
tuinman gevraagd werd voor den hoec
v&n mevrouw. Wij moeten toegeven
dat de nieuwerwetsche dameshoeden
een eerbiedwaardigen omvang hebben
en dat, wanneer zij geheel met bloemen
zijn getooid, de vergelijking met een
kleinen tuin niet onaardig is. Overigens
vinden wij die liefhebberij vrij onschul
dig; heel wat onschuldiger dan die om
zich te tooien met de overblijfselen van
dieren, opzettelijk gedood om aan de
grillen der mode te voldoen. Onlangs
hebben wij eens gewezen op de waar
schijnlijkheid, dat geen vrouw bever
bont zal dragen, wanneer zij met het
geheim der samenstelling van dit sieraac
bekend is. Is haar dit niet bekend, dan
kan men haar geheel van schuld vrij
pleiten. In zake „vogeldracht" kan men
de vrouwen-wereld niet geheel van
schuld vrijpleiten. Wij zijn nu niet
voornemens om al de gruwelijkheden
en gruwelen ie schetsen, die met het
opzettelijk vangen, dooden en verwerken
van duizenden en nog eens duizenden
der schoonste en deels zeer nuttige vogels,
gepaard gaan. Doch al ware het, dat
van al die gruwelen geen sprake was,
dan gelooven wij toch dat geen recht
geaarde vrouw mag medewerken om
op die wijze de afdwalingen der mode
in stand te houden. Het is toch een
feit dat men, door aan de modegrillen
te voldoen, de schepping van haar
grootste schatten ontdoet, dat verschil
lende soorten der schoonste vogels
dreigen geheel van de aarde te ver
dwijnen, zooals reeds verschillende
soorten van andere dieren zijn uitge
storven, door de onzinnige jacht, die
de mensch er op gemaakt heeft. Is het
wel menschelijk, zouden wij willen
vragen, de schepping van den Schepper
te vernietigen? Is het wel wenschelijk,
opzettelijk mede te werken aan het
buiten noodzakelijkheid dooden, zelfs
op zeer groote schaal, van zoovele
schoone dieren? Kan iemand wel bij
benadering de ontzettende som van
dierlijk lijden berekenen, welke daar
door wordt veroorzaakt? Hoevele kleine,
pas geboren wezentjes, zullen niet
moeten omkomen, waar de wreede
mensch ze berooft van hunne natuur
lijke verzorgers? Welke vrouw, welke
moeder vooral, zou zoo iets kunnen
goedkeuren?
Waarlijk, de strijd om het bestaan,
door de dieren te voeren is niet zoo
W. HÏÏIMBURG.
(3
Voor de zooveelste maal gevoelde de zich
harer waardigheid in zulk een hooge mate
bewuste rentmeestersweduwe diep gekrenkt
door den smaad, haar heiligsten gevoelens
aangedaan. En daar was niets aan te doen.
Want door den laatsten wil van haar echt
genoot wiens laatste tevens de eerste
wil was geweest, althans sinds hij in het
huwelijksbootje was gestapt was zij ge
dwongen tot tante Lotje te blijven in de
niet los te knoopen betrekkingen, van een
galeislaaf aan den makker, met wien hij
is saamgeklonken.
Dien dag was mevrouw Wendenburg op
koffievisite geweest bij de vrouw van den
dominee omdat de visitie in den tuin
werd ontvangen had de gastvrouw heel
deftig gesproken van 'n intieme buitenpartij
en toen zij was thuisgekomen, vreese-
lijk opgewonden en zenuwachtig door het
groote nieuwtje, dat zij had vernomen, en
smachtend van verlangen naar menschelijke
ooren, die het nog niet hadden gehoord,
en aan wie zij het in geuren en kleuren
kon navertellen en aldus lucht geven aan
haar geprangden boezem, toen waren haar
drie huisgenooten doodkalm op een uit
stapje naar de weide bij den boschmolen,
licht! Yooral met de vogelwereld is
dit het geval. Diertjes hebben vele
vijanden en de edelste eigenschap van
den mensch, de minder bewerktuigde
schepsels te beschermen, en zich op die
wijze wezens van een hoogere orde te
betoonen, komt nog maar al te weinig
tot haar recht. Wij leeren onze kinderen
dat ze geen dieren moeten kwellen en
gewennen ze er aan om in den winter
wanneer het witte sneeuwkleed over
de aarde is uitgespreid en de vogeltjes
op die wijze van hun voedsel worden
beroofd, broodkruimels te strooien, om
de lieve diertjes, waarmede de kleinen
alras zoo vertrouwd zijn, in het leven
te behouden. Maar wij kunnen vee
meer doen. Geen grooter genoegen voor
een kind dan een jong vogeltje te zien
pas uit het ne3t gekomen en dat door
de ouders op de bekende, eigenaardige
wijze wordt gevoederd. Yogelbescher
ming verschaft talrijke genoegens van
dien aard en verhoogt het zedelijk pei
der jeugdterwijl het een onweerspre
kelijk feit is, dat ook de welvaart er
door verhoogd wordt.
Daarom hebben wij met genoegen
kennis genomen van de uitvinding der
slaap- en broeinestenKunstmatige
vogelnesten, die men in de boomen op
hangt, met de bedoeling om de vogels
cene gemakkelijke gelegenheid te geven
om zich in onze nabijheid te vestigen,
waren ons van vroeger wel bekend
Met de slaap- en broeinesten was di
tot dusver niet het geval, waarom wi
gaarne melding maken van eene circu
laire, verspreid door de beeren Munk en
Wefers Bettink to Haarlem, waarin op
deze en een aantal andere, tot vogel
bescherming dienende voorwerpen ge
wezen wordt.
Nu de vogels, beroofd van net be
schermend bladerdak, een schuilplaats
moeten zoeken voor het gure jaargetijde,
is zulk een kunstmatig nest voor hen
een uitkomst. Zij worden vervaardigd
uit massief berkenhouten stammen, en,
naar gelang van den aard en de soort
der vogels, geplaatst of opgehangen in
n:et te dicht struikgewas of onder het
afdak van priëelen of veranda's of langs
boschranden of in vrijstaande boomen
Al vrij spoedig richten de diertjes
hunne nieuwe woning als slaapplaats in
Zij gevoelen er zich blijkbaar op hun
gemak. Herhaaldelijk reeds zijn proeven
genomen, die met den besten uitslag
werden bekroond. En in den paartijd
worden de slaapnesten dan door hen
als broednesten ingericht en de jongen
ffijven, natuurlijk, wanneer ze niet ge
stoord worden, waartegen zoo mogelijk
een geliefkoosde wandelplaats der Neu-
stadters.
Welk een teleurstelling!
Mu moest zij het groote nieuws, dat haar
pormeel op de tong brandde, wie weet hoe
ang nog in zich smoren.
In haar gejaagdheid ging zij langs de
uinpaden op en af en overstelpte in haar
eentje het „wasembeeld" met de grootste
ver wij tingen en zelfs voor zoo'n deftige
dame heel leelijke scheldnamen. Zoo'n be-
crompen mensch zoo'n stille-die- 't in
de-mouwen had, zoo'n kortom alle
iefelijke benamingen werden de afwezige
nagezonden, die maar kunnen opwellen in
iet teleurgestelde brein van een van 'n kof-
:iekransje terugkeerende weduwe, die een
nieuwtje heeft gehoord en niemand thuis
vindt om het kwijt te raken.
En daarbij stond het maantje zoo onschul
dig aan den donkerblauwen zomerhemel
en zette elk twijgje en elk blaadje in zil
veren glans en deed de kiezelpaadjes glin
steren als had het pas gesneeuwdde rozen
verspreidden een zoo zoeten, prikkelenden
geur, en buiten, voorbij den muur om een
,uin, wandelden jongens en meisjes in aan
komenden leeftijd en ze zongen uit volle
lorst.
Toen werd het de deftige weduwe eens
klaps zoo zonderling te moede; het was
ïaar alsof zij weer jong was geworden, het
dartele meisje van vroeger, toen zij nog
niet dacht aan deftigheid.
Want op zulk een maneschijnavond had
ïaar lieve overleden man haar gevraagd
om zijn vrouw te worden
Toenmaals was zij zeventien jaarslechts
eenige maanden ouder dan haar dochtertje
streng moet worden gewaakt, ook in
de nabijheid hunner geboorteplaats
zoodat men zich voortdurend in hun
bedrijvig leven en hun vroolijk gekwee
kan verlustigen.
Maar de vindingrijkheid van den
mensch strekt de vogelbescherming ook
uit lot vogel verzorging.
Wij wezen reeds op het leit, dat de
vogels in den winter gebrek kunnen
lijden. In elk geval is hun overvloec
minder groot, terwijl zij de ruwheid en
guurheid van 't weder te verduren hebben
in hetzelfde jasje, waarmede zij 's zo
mers gedekt zijn. Zij zijn dan dikwijls
te uitgeput om aan de hen omringende
gevaren met kracht weerstand te bieden
Dat er dan zeer velen moeten omkomen
lijdt geen twijfel, ofschoon wij het nie
wetenwant de vogel die gaat sterven
verbergt zich op de eene of andere
plaats. Daarom heeft men veilige voe
derplaatsen uitgedacht, die even doel
treffend zijn als goede slaapplaatsen
Men lokt daardoor de vogels, houdt ze
in de omgeving en geniet het geheele
jaar door van hunne nabijheid. Zóó
zagen wij voederhoutjes met takjes
versierd, loshangend, op zekere hoogte
door een touw aan boomtak, heester of
paal te bevestigen, van stoppen voorzien
om het voedsel in te brengen. Zoo heeft
men ook raamvoederhuisjes, met over
dekte zaadbakjes, die aan den muur
bevestigd of op een standplaats worden
geplaatst.
Men zal wellicht opmerken, dat wij
hier te doen hebben met een gewone
industrie en dat zij, die deze zaken
hebben uitgedacht en in den handel
brengen, dat doen om er iets aan te
verdienen. Echter, dit neemt niet weg,
dat er een zeer goede gedachte aan ten
grondslag ligt en dat deze industrie vrij
wat verheffender is dan die, welke de
met doode vogels getooide hoeden in
den handel brengt.
Wij voor ons zien ten minste heel
wat liever een levende vogel in zijn
voeder huisje, ongehinderd door regen of
sneeuw, op de takjes zittend, de zaadjes
oppikken, dan het overschot van een
2jedooden vogel, al is het nog zoo mooi,
op den hoed van een dame. Zulk een
hoed is nu eenmaal geen museum van
natuurlijke historie en moet er ook geen
worden.
Tusschen vogelmoord en vogelleven
is de kt uze voor ons niet twijfelachtig.
De industrie, die uit alles geld weet te
maken, en niet vraagt naar goed of
kwaad, menschelijk of onmenschelijk,
stelt ons altijd bloot aan het gevaar van
ontweiend tot het kwade mede te wer-
dat kind, zooals zij Roosje nog steeds
noemde thans was.
En nu telde zij zesendertig zomers; sinds
elf jaar was zij weduwe.
Zij had zichzelf nooit eenig verwijt ge
maakt om verwijten in ontvangst te
nemen had zij haar schoonzuster immers
maar ijdel was zij niet, zoodat zij zich
evenmin met complimentjes bewierookte,
zoodat zij nooit tot de erkenning was ge-
tomen, dat zij er nog'heel goed, bizonder
goed uitzag, 'n knappe verschijning, die
nog best een uitmuntende partij kon doen en
een man nog jarenlang gelukkig kon maken.
En zij dacht verder aan een tweeden
maneschijnavond, toen de nachtvorstinne
daar boven aan 't firmament met nog
schitterender stralen glansde, de rozen nog
veel zoeter geurden als op den avond harer
verloving.
Want op dien a^ond luisterde zij met
de ontwaakte zinnen eener geheel volwassen
vrouw zij was toen achtentwintig jaar
naar de lief'lewoordjes van een schoonen,
ridderlijken officier, wien zij ach zoo gaarne
de blanke armen om den stoeren hals had
jeslagen om hem in het oor te fluisteren:
„Ja, ja, ik wil je toebehooren ik heb
e lief zooals ik nog nooit iemand ter
wereld heb liefgehad."
Maar zij moest de armen langs het
ichaam laten nederhangen, haar gevoelens
smoren en op kalmen, afwij zenden toon de
orozaische woorden doen hooren op zijn
onstuimige vraag:
Ik zal mij nooit meer in het huwelijk
jegeven, kapitein.
God alleen is het bekend, hoe moeilijk
iet haar viel.
ken; maar hoe meer wij onze kennis
verrijken en ons menschelijk gevoel doen
spreken, hoe beter wij er, vooral door
samenwerking in zullen slagen, de in
dustrie te dwingen hare menschontee-
rende praktijken te laten varen en zich
toe te leggen op hetgeen verheffend en
veredelend werkt.
Duiteiiland.
Er blijven allerlei onrustbarende ge
ruchten loopen over de Grieksche dy
nastie. De Neue Freie Presse zegt van
diplomatieke zijde het volgende verno
men te hebben
Als het van koning George had af
gehangen, dan zou hij al lang zijn af
getreden. Politieke overwegingen heb
ben zijn verwanten in Rusland, Enge
land en Duitschland er toe gebracht
den Koning over te halen om aan te
blijven zoolang als maar mogelijk zou
zijn. Maar thans raadt niemand hem
meer aan te blijven. Want men be
schouwt in Europa niet alleen den
persoon van koning George, maar ook
de dynastie als verloren. Men acht het
onmogelijk dat de Kroonprins, die uit
het leger gestooten is, zich eens als
Koning aan 't hoofd van het leger zou
kunnen stellen. Tn het land heerscht
algemeen armoede en men vindt het
onaangenaam dat het Hof in weelde
leeft. Wellicht zal eerlang een Italiaan-
sche prins den Griekschen troon be
stijgen, mogelijk de hertog der Abruzzen.
Aldus de ongenoemde diplomaat. Van
andere zijde verluidt dat Engeland,
Frankrijk en Rusland van geen aftre
den van koning George willen weten en
desnoods troepen zullen aan wal zetten
zetten om koning George te beschermen.
Inmiddels meldt het officieuse Atheen-
sche agentschap, dat de in de Europee-
sche pers verbreide geruchten over de
voortdurende gisting in den lande en
de onhoudbare positie van koning Geor
ge verzinsels zijn.
Volgens den correspondent van de
Vossische Ztg. verlangt een groot deel
van de jongere Grieksche officieren van
de landmacht kort en bondig de verwij
dering van het geheele regeeringshuis
en de bevolking van Athene stemt met
dit verlangen in. Men is bang voor
groote an ti-dynastische betoogingen. Het
koninklijke paar vertoeft nog altijd in
Tatoi, in de buurt van de ontspannings
plaats Kephissia. De weg van Kephissia
naar Tatoi is door troepen bezet. Ook
het koninklijke paleis te Athene en
alle pleinen en kruispunten van de
stad. Onder de gelederen van de offi
cieren van de landmacht zijn de ver
schillen van meening even gioot als
onder de zee-officieren, zoodat de land-
er. zeemacht in verschillende groepen
gesplist is, wat de regeering, die rade-
Maar zij had zich voorgenomen alleen
voor haar kind te leven.
IV.
En zij had woord gehouden.
Steeds had zij alleen voor haar kind ge-
eefd en uit angst, haar lieveling niet genoeg
mal en perk te stellen bij het dartele ka-
akter, zich een masker van strengheid op
iet gelaat gelegd, dat ten slotte tot een
gewoonte was geworden en haar gemoed
lad vervormd tot opvattingen, die zoo lijn
recht in tegenspraak waren met de werke-
"ijkheid.
Maar in het diepst van haar gemoed had
zij het eeuwig smachtend verlangen bewaard
naar frissche, vroolijke, opwekkende en
.evens goede vruchten afwerpenden arbeid.
d)n met dit verlangen was Hilgendorf ]zeer
nauw saamgeweven.
Hilgendorf was de droom, de illuzie „van
ïaar ouden dag" want mevrouw Wen
denburg kwam zichzelf toch al zeer oud
voor.
En met deze voorstelling kwam de op
winding over hetgeen zij dien middag ge-
loord had met verdubbelde kracht terug
en tevens de verbittering over de tante,
die het kind wederom van haar had ver
vreemd.
Juist in dit oogenblik keerde het drietal
ïuiswaarts.
Tante trad met Roosje en Frits de tuin
deur binnen en bij het heldere maanlicht
ton mama duidelijk het lieve gezichtje
onderscheiden van haar lieveling; ditmaal
echter een bleek meisjesgezichtje, met een
eenigszins plechtige uitdrukking in den van
geluk stralenden blik.
loos daartusschen gaat, belet, kracht
dadig op te treden. In de provincies
worden de troepen in de kazernen ge
reed gehouden.
Het wetsontwerp tot het geven van
ontslag aan een aantal hoogere marine
officieren is bij de Kamer ingediend.
Men weet, dat dit ontslag een eisch
was, die door de leiders der hervormings
beweging bij de marine gesteld was in
overleg met de leiders der hervormings
beweging bij het leger. Men klaagde
ei over, dat die hoogere officieren, als
hebbende niet de marine-academie door-
loopen, onbekwaam waren voor hun
taak. Evenals aan de eischen der officie
ren van het leger was toegegeven in
zake het ontslag der prinsen, zoo werd
ook door de regeering aan de eischen
der marine-officieren toegegeven in zake
het ontslag der hoogere officieren. Bij
de leiders der hervormingsbeweging
bestaat dus alle reden tot tevredenheid
over de volgzaamheid derregeering. Maar
die tevredenheid wordt niet gedeeld
door de onder-officieren en de matrozen.
Volgens berichten uit Athene trekken
dezen partij voor de hoogere officieren
en men vreest dat een en ander weer
aanleiding zal geven tot nieuwe troebelen.
De Spaansche pretendent Don Jaime
heeft tot zijne partijgenooten een veel
besproken manifest gericht, dat als
volgt eindigt:
Op het graf van mijn vader heb ik
beloofd, dat ik de ridderlijke leus van
een dynastie van vogelvrij verklaarden
„Alles voor God, het vaderland en de eer"
niet zou vergeten. Ik ben overtuigd, dat
gij in den grond uws harten denzelfden
eed aflegt en dat gij, evenals ik, besloten
zijt, uw leven ten offer te brengen, om
hem gestand te doen. Die eed, welken
wij tegenover Spanje hernieuwen, is
noodiger dan ooit, om het goed te dienen.
De maatschappelijke orde, die door
de omwenteling zoo geschokt is, is in
gevaar wegens de lafhartigheid van de
openbare macht, die met de omwente-
lingsgezinden aan het liandjebakken is
om haar leven en hare belangen te
redden.
Bij den heftigen strijd, die tusschen
beschaving en barbaarschheid op handen
is, zal ik aan niemand den eersten post
afstaanik zal in de voorhoede voor
de maatschappij en voor het vaderland
vechten.
Aldus het manifest. Men leest eruit,
dat de Carlisten zich in de binnen-
landsche twisten willen mengen.
De Fransche gezant te Konstantinopel,
Bompard, is naar Parijs vertrokken. Die
reis moet in verband staan met de
Kretenzer kwetsie. Er loopen geruchten
over een bemiddelende rol, die Frankrijk
op zich zou nemen, om een toenadering
te bewerken tusschen Turkije en Grie-
Was dat het onhandelbare, wilde Stijf
kopje
Moeder en zoon hfllden het voor vol
doende, mevrouw Wendenburg beleefd, doch
zonder eenige hartelijkheid goedenavond tp
wenschen, waarbjj de laatste tevens een
afscheidsgroet voegde.
Want de vacantietijd was afgeloopen en
den volgenden ochtend moest hij voor dag
en dauw weder vertrekken.
Het „vaarwel, Frits!" van tante Wenden
burg klonk nu juist ook niet bizonder
vriendelijk en toen moeder en zoon buiten
de draagwijdte van haar altstem waren,
iet de rentmeestersweduwe haar gevoelens
den vrijen loop en wel tegenover de eenige,
die ze kon aanhooren, haar dochter.
„Neen, maar 't was eenvoudig een schan
daal, zoo in den nacht rond te slenteren.
)e heele stad zou er morgen weer den
mond vol van hebben. Ik dank den hemel,
dat hij weer goed en wel de deur uit is,
die windbuil. Het werd waarlijk al te bar.
Gelukkig was dit nu uit, anders zou er
wel op een andere manier een einde aan
gemaakt zija."
Maar Roosje antwoordde niet.
Zij staarde, geheel buiten haar gewoonte,
naar den hemel alsof zij de sterretjes wilde
ellen. Alleen het kleine rooskleurige mondje
iet glimlachend de witte tandjes zien,
zoo'n «pottend lachje, als wist het kleine
ding alles veel beter dan haar lieve mama.
Mevfouw Wendenburg werd nog meer
geprikkeld door het stilzwijgen van het
meisje, zich blijkbaar om de moederlijke
vermaning bitter weinig bekommerende.
VAN
(Wordt vervolgd).