H Land van (leusden en Altena, de Langstraal en de iiommelerwaard. ONTSMETTING. Keu anti Meisje. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. y<). 29IS. Woensdag 2 Februari. 191Ü. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7% ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Indien ergens een besmettelijke ziekte heerscht, is het noodzakelijk, alles, wat besmet is, onschadelijk te maken, ten einde de verbreiding der ziekte zooveel mogelijk tegen te gaan. Even gemakke lijk als deze e;sch is te stellen, even moeilijk is hij in de meeste gevallen uit te voeren. In de eente plaats stuiten we al dadelijk op de moeilijkheid om uit te maken, welke voorwerpen al oi niet besmet zijn. Betrekkelijk gemakkelijk is dat bij enkele ziekten als typhus en cholera, omdat men op goede gronden aanneemt, dat bij die ziekten de smetstof alleen met de uitwerpselen het lichaam verlaat. Men kan dus volstaan met het onschadelijk maken van de uitwerpselen en met de reiniging van de voorwerpen, welke met genoemde stoffen in aanra king zijn geweest en daardoor kunnen bezoedeld zijn. Voor de diphteritis mag men ook aar- nemen, dat alleen in de afecheidmgs- producten van de aangetaste organen de ziekteverwekkende bacteriën voor komen. Bij de aandoeningen van den neus en de keel is het echter vaak moei lijk om te bepalen, in welke voorweipen zich die producten kunnen bevinden. Nog lastiger is de zaak bij longtubercu- lose. Wel komen bacteriën hoofdzakelijk voor in de fluimen, maar omdat de ly- ders dikwijls niet bedlegerig zijn, en veelal de verkeerde gewoonte hebben, overal te spuwen, is het in den regel absoluut onmogelijk na te gaan waar de smetstof zich bevindt. Neemt men nu nog in aanmerking, dat bij hoest buien en niezen en bij luid spreken fijne speekseldruppeltjes met bacillen in de lucht worden geslingerd, dan zal men inzien, dat er zoo goed als nergens in de bewoonde wereld een plaats is waar van men met zekerheid kan zeggen, dat ze niet besmet is. Ook bij roodvonk is evenmin zeker heid te geven, waar de smetstof schuilt. Want in de eerste plaats is de bacterie, welke deze ziekte veroorzaakt, nog steeds onbekend, zoodat men omtrent haar be staan niets afweet, en vervolgens weet men niet, waar en hoe ze het lichaam van den lijder verlaat. Alles berust op vermoedens. Men veronderstelt dat de smetstof zit in de schilfers van de huid die bij het vervellen na de ziekte wor den afgestooten, maar ook in de vochten welke door de ontstoken slijmvliezen van neus en oogen worden afgescheiden. WILHELMINA HEIMBURG. (4 „Zoo, naar de Kostschool Weet gij wel, Moritz, wat zij daar leeren Zij maken daar de meisjes tot bleeke, zenuwachtige poppen, niet meer in staat om een gezonde vrouw en moeder te worden. En wat zij daar verleert, daarover hebt ge zeker nog niet eens nagedacht? Alle zin voor een kalm, huiselijk leven verleert zij daar. Gij hadt haar niet naar kostschool moeten laten gaan, Moritz, wanneer gij wenscht dat er iets goeds van haar groeit." Gedurende een oogenblik zag Moritz er inderdaad erg verlegen uit. Dat zijn moeder de zaak zoo opnam trof hem diep, maar verheugde hem toch gelij kertijd. Met de handen op den rug liep hij eenige malen het vertrek op en neer, terwijl mevrouw Van Ratenow onderwijl bedaard verder breidde aan haar kous en van tijd tot tijd een blik op het voorplein wierp. Dat was zoo hare gewoonte des na middags tusschen vier en zes uuroverigens gunde zij zich weinig rust. „Hegebach wil zijn ontslag aanvragen, Moritz; weet je dat al?" vroeg zij na een poos. „Zoo, nu, dat is maar het beste wat hij doen kan; verder stuurt hij het toch niet," meende haar zoon. „Hij ligt met al zijn superieuren overhoop." „Maar het geringe pensioen?" In de latere perioden der ziekte, wan neer de patient alweer rondloopt in huis, verspreidt hij overal de smetstof. In dit geval is het dus onmogelijk te be palen waar men moet beginnen of ein digen met zijn ontsmetting. Toch mogen deze overwegingen niet leiden tot de conclusie dat men niets te doen heeft ter vernietiging der smetstoffen. Al heeft men niet de overtuiging alle smetstof te dooden, toch kan men een groot deel onschadelijk maken en daar door de kans op besmetting belangrijk verminderen. Naast deze moeilijkheid stuit men nog op andere. Gesteld al, dat men weet, waar de vijand zich bevindt, dan komt de vraag, hoe hem te verdelgen. Tijdens de ziekte is deze taak meestal onuitvoerbaar, omdat voortdurend nieuwe smetstof wordt afgescheiden. Men moet zich dan tevreden stellen met de voor zorg, de lijders zooveel mogelijk af te zonderen en dat niets uit de zieken kamer wordt verwijderd zonder vooraf te zijn ontsmet. Waar geen ziekenka mer is, omdat de zitke rondloopt, daar kan aan geen ontsmetting gedacht wor den. Ook niet daar, waar de zieke met zijn familie slechts één vertrek heeft. In den strijd tegen de besmettelijke ziektt n zal dus onschadelijk maken der smetstoffen slechts hulpmiddel blijven, maar dan ook een hulpmiddel dat in veel gevallen groote diensten bewijst, en dat wij niet gaarne zouden missen. De methoden, volgens welke de ver nietiging van de smetstof zou zijn te verkrijgen, zijn vele, wat op zich zelf reeds het vermoeden doet ontstaan, dat de verschillende methoden niet afdoende zijn. Dit is echter slechts ten deele zoo, de menigvuldigheid zit hem meer in het verschil in aard en hoedanigheid van smetstof en van de te ontsmetten voorwerpen. Het meest radicale en voorzeker af doende middel is het verbranden van alle besmette voorwerpen. Het behoeft echter ook geen nader betoog, dat het middel, hoe goed ook op zich zelf, om oeconomische redenen zoo weinig mo gelijk behoort te worden toegepast, nog daargelaten dat het in vele gevallen in het geheel niet toe te passen is, b.v. wanneer een geheel huis geacht moet worden besmet te zijn. Betrekkelijk veelvuldig wordt van deze ontsmettings methode gebruik gemaakt bij verdachte voorwerpen, die op geen andere manier kunnen gereinigd worden, zoo b.v. boe ken. Ook waardelooze voorwerp ui wor- „Nu, daarvan kan hij toch alleen wel leven, moeder." „Ja hij! maar zijn kind?" klonk het ongeduldig. „Ach, moeder!" „Ja, Moritz gij spreekt van trouwen Als gij zelf eerst maar eens een half dozijn kinderen hebt, waar denkt gij dan dat ik het geld vandaan zal halen?" Zij had dit op schertsenden toon gezegd en beiden moesten lachen. „Ge zijt een al te lief moedertje," riep hij nog steeds lachend en kuste haar op den mond. „Neen, scherts ter zijde," verzekerde zij, hem afwerendik zorg reeds voor Elze en gij behoeft niet te denken, dat ik de zaak maar ten halve zal doen. Zij moet iets lee ren, iets degelijks; mij dunkt dat zij voor onderwijzeres moest studeeren en zoodra zij tien jaar oud is, breng ik haar daartoe naar B. Dat zal wel het beste zijn, vind je ook niet. Moritz?" De deur werd op dit oogenblik zacht ge opend, en een hoofdje, met glanzend gouden hoofdhaar gluurde de kamer ineen paar groote, bruine kinderoogen keken uit een lachend, rooskleurig gezichtje en een lief, helder stemmetje riep: „Moritz, Moritz, kom gauw mee naar den tuin; er zit een eekhoorntje in den kastan jeboom." „Kom eens hier, Elze! zeide de jonge man, en toen het kind op hem toesprong, nam hij het als een pop op den arm en droeg het naar zijne moeder. „Zie haar eens aan, moeder," smeekte hij op teerhartigen toon. Zij keek in het lieve kindergezichtje en vervolgens haar zoon aan. „Zie zoo, en loop nu maar vooruit naar den tuin, Elze; ik volg je dadelyk." den gewoonlyk aaa het vuur prijsge geven. Een andere methode is het mecha nisch reinigen der besmette voorwerpen door wasschen, boenen, schuren, zooals muren, vloeren, etc. Gebruikt men voor het wasschen zeepwater met soda, dan wordt in vele gevallen zeker het doel bereikt. Hierbij past ook het nieuw be pleisteren of verven der muren en wan den. Ten deele worden de ziektekiemen daardoor direct gedood, deels worden ze op haar plaats vast geplakt om op den duur te sterven zonder in de ge legenheid te zijn kwaad te doen. Voor het dooden van bacteriën kan men in plaats van verbranding ook verhitting gebruiken. Wil men echter door droge warmte voorwerpen ontsmetten, dan is het noodig veel hooger temperaturen te ge bruiken, omdat men veelal te doen heeft met slechte warmtegeleiders, zoo als wollen dekens en kleedingstukken, die niet gemakkelijk overal de gewen- schte warmtegraad verkrijgen. Met die hooge warmte loopt men het gevaar de voorwerpen zelf te bederven. Daarom heeft men de verhitting toegepast in den vorm van vochtige warmte, stoom en damp. Deze wijze van ontsmetting, vindt een uitgebreide toepassing. Men brengt daartoe de te ontsmetten voor werpen in bepaaldelijk voor dat doel vervaardigde ovens, ontsmettingsovens, en stelt ze daarin gedurende een ze keren tijd, gewoonlijk een half uur, bloot aan do inwerking van den stoom. Gedurende dien tijd stroomt onophou delijk waterdamp door den oven, waar door steeds het door condensatie ver loren gaande deel van den stoom wordt aangevuld en de temperatuur niet be neden het kookpunt daalt. Waar de ontsmetting door koken of stoom niet is toe te passen, moet men zijn toevlucht zoeken bij de eigenlijke scheikundige ontsmettingsmiddelen. Dit is ook het geval bij de ontsmetting van kamers. Dergelijke middelen zijn carbol, sublimaat, creoline, lysol en andere. Sublimaat is zeer sterk bacteriedoodend. De giftigheid beperkt evenwel de toe passing. Ook tast het metaal aan, en is daarvoor dus niet te gebruiken. Bezwaren der scheikundige ontsmet tingsmiddelen zijn, dat het niet moge lijk is ze te doen doordringen tot in de diepste deelen der voorwerpen, en in de schuilhoeken van grootere ver trekken. Vandaar dan ook, dat men heeft gezocht naar gasvormige middelen. Immers gassen hebben de eigenschap, overal in door te dringen. Nu meende men de oplossing te hebban gevonden, doch ook dit middel heeft zijn tekort komingen. Zoo zien we, dat we nog verre van het volmaakte afzijn, wat de ontsmetting betreft. In den strijd echter tegen besmettelijke ziekten hebben de verschillende methoden haar nut ge toond, reden, waarom we ze niet al te zeer moeten verachten, voor dat een werkelijk afdoend ontsmettingsmiddel ontdekt is. Iliiitenland. En de groote blonde man opende voor zichtig de deur om het kleine blonde we zentje uit te laten. „Niet waar," zeide hij toen hij in het vertrek terugkwam. „Zoo frisch als een rozeknop, zoo gezond en zoo vroolijk? En dat lieve plantje wilt gij opsluiten in een somber schoollokaal gedurende den heer lijksten tijd van haar meisjesleven en haar haar hersens uitputten door te z waren gees tesarbeid? Zie moeder, om dat denkbeeld van u, kan ik nu weder niet slapen. Welk een wereld van tranen en door waakte nachten, van begraven verwachtin gen en bittere teleurstellingen sluit het woord in zich. „Zij moet onderwijzeres worden." „Ach moeder, laat haar de vrijheidsluit het arme kleine ding niet op!" „Neen, Moritz, 't mij onbegrijpelijk, hoe gij zoo iets vragen kunt," antwoordde me vrouw van Ratenow eenigszins ongeduldig, „alsof ik van plan was, het kind een groot onrecht aan te doenGeef gij haar dan een onderdak, als gij kunt. Weet gij wel, dat zij niets bezit dan de driehonderd daal ders en een paar sieraden van haar moeder. Hegebach laat, als hij sterft, hoogstens schulden na, en wat dan? Maar zoover is het nog niet, en gij behoeft uw rozeknopje vooreerst nog niet te beklagen. Maar ik wil u de vergelijking vergeven, alleen omdat gij verliefd zijt. Zij is zeker ook een roze knop." En met deze woorden legde zij haar kous in haar werkmandje en verliet het vertrek. Evn oogenblik later hoorde Moritz de stem zijner moeder van uit de keuken weerklinken, zeggende„Ik zal u terstond bewijzen, dat het wel kan! Men kan alles, wat men ernstig wil Laat in den avond klopte Moritz van De overstroomingeii. Sedert Zaterdagmiddag herademt Pa rijs. Na Woensdag, Donderdag en Vrij dag tot een verbijsterende hoogte ge klommen te zijn, is de Seine, gelijk verwacht werd, van Vrijdagavond af niet meer gerezen. De toestand verbeterthet water blijft vallen en in vele wijken trekt het water langzaam van de straten terug. Een der grootste ongemakken is voor het oogen blik wel de storing der electrische ge leidingen, waardoor men op vele plaat sen van electrisch licht verstoken is. De avenue van de Champs-Elysêes wordt met petroleum verlicht. Politie-agenten zijn voorzien van acetyleen-lantaarns. Ook op de groote boulevards is het electrisch licht te zoeken; men tracht zich met gas te helpen. Groote koffie huizen en restauraties branden petro leum of kaarsen. Overal zijn stoom pompen bezig om het water uit de kel ders te pompen. Midden in de Rivoli- straat is een enorme machine bezig om het water uit de Metropolitain te halen. De Conférence-kade is met 8000 zakken cement versterkt om te beletten dat het Elysée overstroomd wordt. Voor het Lyonsche station is het water al een paar honderd meter teruggeloopen. Zondagnacht zijn ook in de overstroom de wijken de brieven bezorgd, die in de laatste dagen niet onmiddellijk be steld konden worden. Er waren er 19,000 rond te brengen. In de buitenwijken en voorsteden zal het heel wat langer duren voor ervan een werkelijke verbetering in den toe stand gesproken zal kunnen worden. In de overstroomde streken zakken telkens huizen in. Men vreest nieuwe onheilen. Op verschillende plaatsen zijn lijken opgevischt. In de Marne ziet men let terlijk van alles voorbijdrijven. Er zijn strenge maatregelen genomen om in braak en diefstal in de ondorgeloopen huizen te beletten. Bij de Parijsche dagbladen is tot dusver, d. w. z. in vijf keer, geteekend Ratenow nog aan de slaapkamerdeur zijner moeder. „Ik heb u wel over het plein hooren rijden," riep zij„kom maar binnen. Waar zijt gij naar toe geweest?" Hij trad over den drempel en op het ledikant toe. De volle maan wierp haar zilverachtig licht door het gewelfde venster en maakte dat men alles duidelijk onder scheiden kon in het oude, gezellige vertrek. In hoe langen tijd was hij hier niet ge weest? Daar, boven de commode, hing het portret van zijn vader en daaronder dat van hemzelf, nog als knaapdaar tegen den muur stond de oude kast, waarin zijn moeder al haar reliquien, haar bruidkrans en het eerste mutsje, dat hij gedragen had, de sporen en den kolbak van zijn vader en den laatsten ruiker veldbloemen die hij zelf den dag voor zijn overlijden nog voor haar geplukt had. En daar rook hij ook weder dien fijnen lavendel-geurhet scheen hem plotseling toe, alsqf hij nog een kleine jongen was en bij zijn moeder kwam, om haar de een of andere domme jongensstreek te vertellen, die hij had uitgehaald. „Wat wenscht gij, mijn jongen!" vroeg zij vriendelijk. „Waar zijt gij heengeweest Hij ging op den rand van het bed zitten en greep hare handen. „Raad eens," zeide hij aarzelend. „Maar neen, doe maar geen moeite, gij kunt het toch niet raden ik was in Tiesveld, bij mijn schoonvader." „O, jij deugniet!" riep mevrouw Van Ratenow uit. „Het was slechts om de kostschool, moe der; ik vertelde hem, dat ik zijn Frieda beminde en wederkeerig zij mij, en als mijnheer van Tiesveld er niet tegen had, dat wij trouwden, dan „En hij had er natuurlijk niets tegen?" tot een bedrag van 1,724,280 frank, waarvan reeds 742,000 frank over de verschillende arrondissementen van Pa rijs voor de noodlijdenden verdeeld is. In het geheel is er Zaterdag met inbe grip van wat andere vereenigingen af stonden, een som van 1,375,000 frank tot hulpverschaffing aangewend. De dooi en de sneeuw- en regenbuien die de laatste dagen weer in een deel van België gevallen zijn, hebben de overstroomingen verergerd in de om streken van Charleroi, vooral waar de toestand treurig is; vele wijken der stad staan onder. Zondag begon de Sambre iets te vallen, maar te Solre, Lobbes, Landelies staat alles nog blank. De tram- dienst tusschen Marchienne en Charleroi is gestaakt. Op den weg naar Bergen staat 70 a 80 c.M. water. De bewoners der streek, die naar de bovenverdieping hunner woningen gevlucht waren, ont vangen hun levensmiddelen per roeiboot of per kar, waarvan de paarden tot aan de borst door het water gaan. In het land tusschen Maas en Sambre blijft het water staan. Men vreest, dat de oogst er verloren zal zijn; de land bouwers hopen, dat ze van staatswege schadevergoeding zullen krijgen, want vele kleine boeren zijn geruineerd. Uit Namen wordt een kleine val van het Maaswater gemeld ook de zijrivieren stijgen niet; toch vreest men voor ver ergering, daar er in de Belgische en Fransche Ardennen zeer veel sneeuw valt. Van de overstroomingen in Vlaande ren zegt de Vlaamsche Gazet: De Schelde dreigt in de streek rond Oudenaerde uit hare bedding te treden. De geweldige strooming levert gevaren op voor de scheepvaart. De velden van een groot aantal gemeenten staan onder. Verscheidene huizen zijn beroofd van alle verkeer. Op zekere plaatsen te Melden, Petegem, Berchem, Kerchove enz. heeft men een meter water. De Zwalm stroomde over te Nederbrakel, Ste Marie Audenhove, Melckebe, Roo- borst, Munckzwalm. De steenbakkerijen van Synghem en omstreken leden groote schade. De Dender stroomt over vanaf Geeraerdsbergen. De Leie daalde Zater dag eenige centimeters te Kortrijk en men denkt dat de daling zal voortduren. En het is hoogst noodig. Want in de vallei der Leie, tusschen Kortrijk en Deynze, was de toestand kritischer ge worden, tengevolge van delaatstesneeuw- stormen. Langs de Leie staan honderden vlasmijten onder water en vele hoeven zijn omsingeld. Eenige zelfs moesten worden verlaten. Te Vijve St. Elooi overrompelde 't water de magazijnen van M. de Vos, welke 200,000 kilo's maïs bevatten. Men vreest dat het ge bouw zal instorten. vroeg zij, met een nauw merkbare opwelling van trots. „O, volstrekt niet moeder! Enfin, om u de zaak kort te vertellen, Frieda komt terug van de kostschool." „Hoe oud is het meisje dan wel, Moritz?" „Zestien en een half. Mevrouw van Tiesveld was van meening, dat wij nog vier jaar moesten wachten." „Zeer verstandig van haar, Moritz." „Zijt ge nu tevreden, moeder?" vroeg hij zacht. „Och wat zou mij het tegendeel helpen? Zij is een kind ven brave menschen en als zij haar vader gelijkt, wordt zij ook een brave vrouw." Zij zweeg, alsof zij over iets nadacht. „Ik heb niet voldoende opgepast; had ik kunnen vermoeden, dat het kuiken mijn schoondochter zou worden, dan"„Maar" vervolgde zij, „het schijnt mij toe, dat haar vader mij eens gezegd heeft, dat Frieda precies zulk een ongedurig hoofdje heeft als hare moeder. Juist, ja, ik herinner 't mij nu duidelijk. Nu, luister eens, als dat inderdaad het geval is, houd dan van den beginne af aan de teugels strak, want gij zult nog heel wat met haar te stellen krijgen." Hij lachte. „Zij is erg lief, mama, en dat wel juist, omdat zij zoo'n klein kaboutertje is". „Maar dat is volstrekt niet om over te lachen, Moritz", berispte zij. „Maar ga nu slapen. Ik zal morgen eens naar Tiesveld rijden; als uw moeder moet ik dat wel terwille van u doen, niet waar?" En lief- koozend streek zij met de hand over zijn weelderig blond haar„ga nu slapen, Moritz, en kijk niet langer als een verliefde zoo dweepend de maan aan, hoort gij I" Naar het Duitsch VAN (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1