ei Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de itommelerwaard.
MOED HOUDEN.
li4?ii arm Meisje.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2932Zaterdag 2 April
1910.
Bij dit Nummer behoort
een Bijvoegsel.
FEUILLETON.
UND VAN ALTEN^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
't Leven gaat niet steeds over be
bloemde wegen, door lachende velden,
maar vaak is de weg steenachtig en
hobbelig, begroeid met scherpe doornen.
Niet altijd is het prachtig zomerweer
met bloemengeur en vogelengezang,
maar vaak is de lucht donker en woe
den er stormen. Een tijdlang mogen
we het soms voor den wind hebben,
moge ons alles meeloopen, dan opeens,
als we meenen het geluk te kunnen
grijpen en vasthouden, dan komt de
tegenspoed. Wie steeds op voorspoed
rekent, niet denkt aan de kwade dagen,
die bedriegt zich en naarmate hij zor-
geloozer was, zal het ongeluk hem dan
te meer drukken.
Men moet het goede genieten, den
voorspoed dankbaar aanvaarden, maar
zich meteen wapenen tegen tegenslag.
Hij werkte hard, dacht en peinsde
er steeds over, hoe hij toch vooruit kou
komen in de wereld, hoe hij zijn kin
deren gelukkig zou maken, dat ze het
verder konden brengen, dan hij het
zelf had gebracht. Hij had het hier
goed, als hij zijn lot met dat van vele
anderen vergeleek, maar in hem woonde
een zekere ontevredenheid, waarover
hij zich niet behoefde #te schamen, die
hem aanspoorde, om langs eerlijken
weg vooruit te komen. Toen trok hij
weg, ver weg, den Oceaan over, om
daar zijn geluk te beproeven, en toen
dat aanvankelijk gelukte, liet hij vrouw
en kinderen overkomen.
't Ging goed daar, heel goed, en
welira had hij een eigen zaak, die
voordeel opleverde. Het geluk stond
voor de deur, maar slechts voor
korten tijd. Een booze ziekte greep
hem aan, velde hem, den sterke, terneer
en liet haar, de zwakke, met twee
kleintjes achter.
Hard is het noodlot, dat soms zoo
plotseling treft, hard en wreed naar
het schijnt. Klagen past dan en schreien
verlicht, maar het leven vraagt terstond
weer zijn rechten. Er moet gewerkt
worden want men moet leven, en ge
lukkig, werken geeft, afleiding. Treurig
mogen de omstandigheden zijn, den
moed mag men niet verliezen, want
dat zou nog de grootste ramp zijn. Op
eiken donkeren nacht volgt steeds een
morgen, die weer licht geeft, soms veel,
WILHELMINA liEIMBURG.
21)
„Goeden morgen, Elze; hoe is u het
feest bekomen?" vroeg zij en sloeg van
onder haar voile een vorschenden blik op
het bleeke gezicht van het meisje.
„Ik dank u, Annie, goed," antwoordde
zij.
„Gaat gij naar het kerkhof? Lieve deugd,
zulke treurige gedachten op den vroegen
morgen en na zulk een vroolijk feest."
Elze knikte slechts.
„Ik loop nog tot aan de poort met u
mede, Elze, als gij het tenminste goedvindt:
Gij weet zeker wel dat gij vannacht een
beroemdheid in ons stadje geworden zijt,"
vertelde zij onder het loopen. „Papa kwam
straks uit de sociëteit en, verbeeld u, ver
telde als een groot nieuwtje, ik zou er mij
ziek om kunnen lachen, dat Bernardi ter-
wille van u met luitenant P. van garnizoen
geruild had, en wel omdat hij een blauwtje
geloopen had bij uwe tante of bij u, weet
ik het. Ik zeide echter dadelijk, dat het
onzin was, Bernardi zou maar gij
weet het immers ook wel, en neemt het
mij niet kwalijk, maar Bernardi kan toch
geen arm meisje trouwen."
De bruine oogen keken op dit oogenblik
die weer koestert en nieuw leven schenkt.
Wie zoo zwaar wordt getroffen, mag
treuren, zeker, maar den moed mag
hij niet verliezen; de banden moeten
weer aan den ploeg, want dan alleen
mag er gehoopt worden op betere tijden.
Die zich wat meer gevoelt dan dier
of plant, die zich niet laat leven, maar
weikelijk menech is en niet enkel eet
en drinkt, werkt en slaapt, maar ook
nog denkt, die komt in zijn leven meer
dan eens voor moeilijkheden te staan.
Dan kan de toekomst zoo zwart
schijnen als de nacht, dan kan hij wan
hopen soms en toch het is zoo vaak
gebeurd toch is dan de uitkomst
vaak nabij, alleen als men den moed
heeft, door dat laatste donkere woud
heen te dringen. Wie strijdt, leeft voor
een goede zaak, wordt o zoo dikwijls
ontmoedigd, daar men hem niet begrijpt,
tegenwerkt niet zelden, maar als hij
werkelijk overtuigd is van het goede
recht van zijn zaak, als bij den moed
heeft om vol te houden dan zal menigeen
der .tegenwerkers nog een helper worden
en zal hij zijn doel naderbij komen.
't Gaat in 't leven vaak als op de
wipplank: Wie nu onder is, is straks
weer boven, als eb en vloed, nu laag,
dan hoog, als de schipper op zee; nu
tegen, straks voor den wind. Daaraan
denke men steeds bij voorspoed, daaruit
putte men moed, want wie dat niet doet,
die laat soms de handen slap hangen,
wat hem een zeer wel mogelijken goeden
afloop doet ontgaan. En mocht de tegen
spoed al van langen duur zijn, toch mag
men niet wanhopen, maar moet men
zich inspannen. Wat men goed doet, is
nooit verloren, al kan men de vruchten
er van niet alttjd zien en juist dat harde
werken onder tegen-poed, staalt onze
krachten.
Dat hebben menschen van allerlei
slag ondervonden, dat geldt ook voor
partijen op elk terrein. Juist in de min
derheid, in de verdrukking groeien ze
het best, evenals het bloed der marte
laren het zaad der kerk is. Te veel
voorspoed maakt zorgeloos, dat verslapt
en loopt uit op schadebroeikasplanten
gedijen in den regel niet in den kouden
grond en verwende kinderen worden
geen flinke mannen. De partij, die heden
de baas is, gaat juist door die overwin
ning morgen ten gronde, de geschiedenis
bewijst het.
op kosten van de Koningin 82 kinde
ren, jongens en meisjes, zoowel uit het
Waalsche gedeelte als uit Vlaanderen
naar Blankenberghe zijn vertrokken,
om er eenigen tijd te verblijven.
Allen zijn kinderen van lieden, die
door de overstrooming geteisterd zijn.
Er dreigen weer ernstige stakingen
in de Vereenigde Staten. De mijnwer
kers in Ohio, Indiana en West Penn-
sylvanië zijn in ernstig conflict met
hun directies. Pogingen om tot een
vergelijk te komen hebben gefaald; en
de leiders der werknemers achten de
kans op een staking groot.
Ook in spoorwegkringen broeit er
iets. En b.v. het treinpersoneel van de
Lake Shore Michigan Southern Rail
way, ziet de mogelijkheid en wensche-
lijkheid eener staking zeer ernstig onder
oogen.
De cholera begint in Rusland weer
het hoofd op te steken. Gisteren zijn
te St. Petersburg zeven gevallen vast
gesteld.
Op een meer bij St. Petersburg zijn
70 menschen door het ijs gezakt en,
naar gemeld wordt, allen verdronken.
In een huis aan de Einbaumstrasse
te Breslau heeft Woensdagavond om
8 uur een zware gasontploffing plaats
gehad. De naar buiten vallende huis
deur heeft het hoofd van een voorbij
gaand heer verbrijzeld. Het huis is
ingestort. De brandweer werkt koorts
achtig aan de redding van de bedolven
menschen.
Te 10 uur waren .acht dooden en
den in een gemeenschappelijk reusach
tig graf begraven. Het was een aan
grijpend schouwspel al die honderden
doodkisten, die uit naburige plaatsen
i besteld waren, het dorp te zien binnen
dragen. De minister van binnenlandsche
zaken heeft den gouverneur van het
comitaat Szatmar gevraagd om een
nauwkeurig verslag en hem tevens de
vraag gesteld of hulp vanwege het Rijk
noodzakelijk is.
In nadere berichten lezen we nog,
dat de brand slechts elf minuten zou
geduurd hebben en dat de toestand
van alle gewonden ernstig is.
De geruchten, dat de brand door boos
opzet zou veroorzaakt zijn, houden nog
steeds aan.
1 In geheel Neder-Oostenrijk valt veel
sneeuw. De straten van Weenen zijn
met sneeuw bedekt.
Ook uit geheel Hongarije, vooral het
Noorden en het Oosten, het Thuring-
scho Woud, Silezië en alle streken van
het Noorden van Beieren, komen be
richten van sneeuw en zelfs hier en
daar zes graden vorst.
.ac
zwaar-gewonden te voorschijn gebracht.
De uit Oekoerit komende berichten
over den vreeselijken brand in een
danszaal (zie ons vorig no.) getuigen
alle van den ontzettende omvang der
ramp. Behalve grijsaards en kinderen
bevonden zich bijna alle bewoners van
het plaatsje op het feest. Bovendien
waren uit Doebroczin, Grosswardeiu,
Szolnok en talrijke andere gemeenten
gasten samengestroomd. De cijfers om
trent het aantal dooden en gewonden
verschillen nog steedsde jongste amb
telijke opgave spreekt van 300 dooden
en 70 gewonden. Het tooneel der ramp
biedt een vreeselijken aanblik. Er lig
gen gansche stapels verkoolde lijken,
niet of ternauwernood herkenbaar, en
de toestand van vele gewonden is niet
te beschrijven. De dood zou voor hen
een verlossing zijn. Uit 30 plaatsen in
den omtrek zijn artsen toegesneld om
hulp te verleenen. De bevolking is
versuft van schrik en velen zijn zoo
van streek dat zij geen hand kunnen
uitsteken om te helpen. In alle 277
huizen van het dorp heeft de dood zijn
intocht gehouden. De slachtoffers wor-
ISHltenland.
Men weet, dat de Koninklijke fami
lie van België zeer milddadig is. Een
nieuw bewijs daarvan is dat Maandag,
de spreekster zoo wanhopig en droef aan,
dat deze verschrikt zweeg.
„Nu, adieu, Elze," zeide zij eindelijk, „ik
kom misschien van middag nog bij u
en groet mevrouw van Ratenow van mij 1"
„Daar stond zij thans, starende op het
koude, stomme graf. Niemand was er op
het kerkhof dan zij en een klein nieuws
gierig vogeltje, dat haar met verwonderde
oogjes aankeek. Zoo vreeselijk zwaar had
zij de beteekenis van dit graf nooit gevoeld,
als op dit oogenblik; heden ontbrak haar
geheel het plechtige gevoel, dat haar altijd
vervulde, wanneer zij hier stond.
„Waarom leef ik nog, waarom hebben
zij toen mij ook maar niet hier neergelegd 1"
zoo klonk het in haar binnenste.
„Ge zult hier kou vatten, freule," zeide
de oude doodgraver, die, de handen in den
zak, op groote klompen langzaam naderde.
„Nu is hier niets te zien, maar in het
voorjaar zal het hier lief wezen, dan bloeien
de blauwe crocussen die gij gepoot hebt."
Zij ging weder heen, naar de staddaar
was immers nog die oude mopperende
papa, en hij was ziekin die laatste moei
lijke uren had zij waarlijk in het geheel
niet meer aan hem gedacht. Op straat ont
moette zij luitenant Rost; toen hij haar
zag, ontstelde hijzij zag zoo bleek en zij
groette hem zoo verstrooid. Een oogenblik
bleef hij staan en keek het slanke meisje
na, toen liep hij zacht fluitend verder; hij
floot altijd als er iets was dat hem pijn
lijk aandeed.
„Goed dat gij komt, ElzeAch, uw papa
Sinds gisteren is er niets met hem te be
ginnen, nadat de bode van het gerechts
hof dien grooten brief bracht," fluisterde
vrouw Siethman het jonge meisje in de
i De geweldige sneeuwmassa, die Woens
dag in heel Oostenrijk ten noorden van
de Alpen is neergekomen, heeft ook
te Weenen groote stoornis in het ver
keer gebracht. De tramrijtuigen bleven
Woensdagavond laat in de sneeuw
steken, hoopten zich op tot lange risten
en versperden weer voor huurtuigen,
auto's en omnibussen den weg. Ook
deze voertuigen raakten op vele plaat
sen in de sneeuw vast. Alleen de Stadt-
bahn kon het verkeer onderhouden. De
meeste schouwburgbezoekers moesten
i in de sneeuwjacht te voet naar huis
Daar de tram en de straatreiniging na
de zachte lentedagen geen sneeuwploe
gen meer bij de hand hadden, duurde
het tot laat in den nacht, voor de sneeuw
zoover weggeruimd was, dat de tram
rijtuigen naar de bergloodsen konden
rijden.
Gisteren zijn te Toulon weer twee
j oud-gemeenteraadsleden, een opzichter
en een aannemer van openbare werken,
gearresteerd, in verband met de knoeie-
rijen bij de marine.
Het Handelsblad van Antwerpen ver
neemt, dat dr. Cook, de zoogenaamde
ontdekker van de Noordpool, in Ant
werpen is aangekomen.
De nationale partij te Kaïro heeft
verschillende betoogingen tegen Roose
velt gehouden, omdat hij in zijne lezing
in de hoogeschool daar had gezegd, dat
Egypte nog niet rijp voor een grond
wet is. Men riep op straat: Leve de
grondwet! Weg met Roosevelt!
De nationalistische leider Lyberg Ka-
mel en de voormannen van de volks
partij hebben verklaard, dat Roosevelt,
na een vierdaagsch verblijf in het land,
het recht niet had, in zulk een gewich
tige kwestie een oordeel te vellen. Zij
zeggen, dat hij alleen uit genegenheid
voor Engeland de meening verkondigd
heeft, dat Egypte nog niet rijp is voor
zelfbestuur.
Woensdagmiddag heeft te Miihlheim
1 a. d. Rijn een ernstig spoorwegongeluk
plaats gehad. Omstreeks 2 uur is een
luxetrein op het achterste gedeelte van
een trein met soldaten gereden, waarbij
velen gedood en gewond werden.
I De ongelukkige slachtoffe:s zijn allen
jonge soldaten uit Essen, Oberhausen
enz., die de Paaschdagen thuis hadden
doorgebracht en 's ochtends welgemoed
van ouders, meisjes, broers en zusters
afscheid hadden genomen, om naar hun
garnizoen te Metz terug te keereu.
's Middags waren er van den vroolijken
troep 19 dood, een kleine 40 ernstig
gewond en zeker 100 licht gekwetst.
En toch waren er nauwelijks drie rij
tuigen van den stilstaanden trein met
soldaten, waarop de luxe-trein van
Hamburg naar Genua in was gereden,
in elkaar gedrukt. Van buiten was er
aan de rijtuigen weinig van vernieling
te zien, maar daarbinnen was het alles
ellende en narigheid tusschen de saam
geschoven banken, verwrongen stangen
enz. Kameraads van de slachtoffers
hebben een paar uur moeten werken,
voor zij alle dooden en gewonden bevrijd
hadden, meest door het dak van de
wagens heen. Het was zulk een afschu
welijk gezicht, dat vele redders en
kijkers van ontroering flauw vielen.
Boven het gereutel van stervenden en
het gesteun van anderen klonken hart
verscheurende kreten van vreeselijk
gewonden. De laatste man die bevrijd
werden, lag tusschen ijzeren stangen
beklemd. Men ontdekte hem pas toen
men meende, dat de in elkander ge
drukte rijtuigen leeg waren. Hij was
er wonderlijk genoeg met een schram
aan het hoofd afgekomen.
De luxe-trein heeft maar zeer weinig
geledeu. Een paar beambten zijn tegen
de wanden geslingerd, de chef-kok heeft
een zenuwschok gekregen en moet ge
neeskundig behandeld worden, maar
van de reizigers werd niemand gedeerd.
Zulke groote sterk gebouwde wagens
komen er gewoonlijk bij aanrijdingen
goed af.
Wien de schuld van het ongeluk
treft, is nog altijd niet uitgemaakt. De
eerste lezing beschuldigde den machi
nist van den luxe-trein, die door het
stopsein gereden zou zijn. Maar volgens
andere berichten had hij het sein lot
doorrijden ontvangen en gaat hij vrij uit.
Volgens de Köln. Zeitung is de ma
chinist van den luxetrein in hechtenis
gang toe; „zooeven heeft de heer jvan Ben-
newitz zich nog laten aandienen, en nu is
hij compleet woedend."
Elze trad de kamer van den ouden man
binnen. Hij zat in den leunstoel bij het
venster, zijn pijp lag op de tafel en in de
handen hield hij een verkreukten brief.
„Komt gij eindelijk eens aan Elze? Ik
kan hier ziek worden en sterven zonder
dat er iemand naar mij omziet. En 't is
toch alleen om uwentwil, dat ik zooveel
verdriet heb van deze vervloekte historie.
Zij antwoordde niet op het onrechtvaardig
verwijt.
„Als het u aangenaam is, papa, blijf ik
bij u," zeide zij na een poosje.
„Neen! Dat wil ik volstrekt niet; gij
weet ook wel dat het niet kan. Maar ik
moet eens met u spreken. Weet dan in de
eerste plaats, dat er geen gerechtigheid
meer is, dat ze mij gisteren dat vod thuis
gestuurd hebben, omdat nu, omdat ik
het benals ik in de plaats van den Ben-
newitzer was, en hij in de mijne, dan zou
hij het proces stellig gewonnen hebben."
Elze zweeg; haar hoofd deed zoo'npijn;
het was haar immers ook onverschillig wat
haar nog in het leven mocht ten deel vallen.
„Maar de duivel moge mij halen, als ik
het er bij laatal zou ik het voor de hoogste
rechtbank moeten brengen en er bij ver
hongeren En wat dunkt u," vervolgde hij
en sloeg met de vuist op de tafel, „daar
laat mij die kerel die geen sikkepitje meer
recht heeft dan ik, nog een aalmoes aan
bieden en mij zeggen, dat hij vandaag nog
eens bij mij aan zal komen locpen! Hebt
gij zoo iets ooit voor mogelijk gehouden?
Laat hem komen, vrouw Siethman moet
hem maar binnenlaten, ik ben juist in de
goede stemming om hem te ontvangen."
Ach, was niet alles naar en ledig in de
wereld, een wereld waarin allen zich slechts
om het bezit bekommerden, waarin zelfs
het edelste en reinste gevoel van het
menschelijk hart moet wijken voor de
meest erbarmelijke belangen. Het meisje
gruwde van den rijkdom en minachte de
macht van het geld. Haar geloof, haar
heilige liefde, al haar idealen lagen ver
treden in het stof en zoo zou zij leven
Met beide handen greep zij naar haar slapen,
toen de oude man opnieuw begon te razen.
„Papa! houdt op!" smeekte zij. „Het is
mij immers geheel onverschillig, ik voor
mij heb niets noodig."
Beiden zwegen. Elze stond bij de kachel
en keek de koude ongezellige kamer rond;
buiten druppelde eentoonig de smeltende
sneeuw van uit de dakgoot en zoo nu en
dan slechts hoorde men eenig gerucht op
de straat. Daar werd de huisdeur geopend
en hoorde zij voetstappen de trap opkomen.
Ijlings verliet zij 1 et vertrek
„Blijf beneden, mijnheer Hegebach," sprak
zij zacht en boog zich over de trapleuning.
„Waarom? Ik wenschte mijn neet te
spreken."
„Papa is zoo erg opgewonden," klonk
het terug.
„Gij ziet er bleek uit, freule, hindert het
u als ik
„Papa is, geloof ik, ziek," bracht zij in
het midden.
„Kan ik u dan niet spreken, freule?"
„Mij O, ja waar
„Waar?" vroeg hij.
„Inderdaad ik weet niet
Vrouw Siethman verscheen en opende
een deur. „Hier ziet het er nog al ordelijk
uit, freule Elze, en is 'took niet zoo koud.
Het was een smal vertrekje, waarin zij
zich nu bevonden. Op den achtergrond lag
den voorraad aardappelen der oude vrouw
en verder stonden er nog een bont geschil
derde kast, een kleerkast, twee spinne
wielen en een haspel. De avondschemering
viel reeds door het kleine venster en be
scheen het aristocratisch deftige gelaat van
den Baron Van Hegebach Van Bennewitz.
„Ik kwam om nogmaals met uw vader
over die zaak te spreken; hij berokkende
zich onnoodige kosten en onaangenaam
heden bovendien, freule; wees verzekerd,
dat een nieuwe poging zijnerzijds al even
min kans van slagen zou hebben en dat
ik het diep betreur, hem
„Ik bezit volstrekt niet den minsten in
vloed op papa, mijnheer Van Hegebach",
zeide Elze.
„Dat spijt mij zeerMaar misschien kunt
gij hem toch zeggen, dat ik nog steeds
bereid ben, mijn vroegere belofte te ver
vullen."
„Papa neemt geen geldgeschenken aan",
antwoordde zij koel.
„Maar waarom neemt ook gij de zaak
verkeerd op?" vroeg hij, eveneens op koelen
toon. „Ik bied hem immers slechts de ren
ten aan van een kapitaal, dat ik niet uit
den boedel mag nemen."
„Ik begrijp niets van die zaken, mijnheer
„Gij zult toch verstandig doen mijn
voorstel bij uw papa te ondersteunen, zoo
wel in zijn als in uw belang, lieve nicht."
„In papa's belang? Maar hij begeert niets
voor zich zelf. En ik, ik dank u zeer."
Naar het Duitsch
VAN
(Wordt vervolgd).