Het Land van tieusden en Altena, de Langstraat en de tiommeierwaard.
Ëeu ar mMeisje.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2941. Woensdag 4 Hei.
191Q.
FEUILLETON.
VOOR
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Dat een groot bezoek van toeristen
voor sommige landen en steden een on
uitputtelijke bron van welvaart is wordt
ieder duidelijk die Zwitserland, Parijs
en den Rijn wel eens in het „seizoen"
heeft bezocht.
Wordt zoo vraagt men zich af,
Neerland's schoonheid niet te weinig
door vreemdelingen gewaardeerd? Kan
het niet concurreeren zooal niet met
Parijs dat als wereldstad bijzondere
attracties biedt met Zwitserland of
den Ryn?
We zien reeds verbazing in veler
oogen bij 't stellen dier vraag. Waar
zijn hier de gletschers, de bergen, de
blauwe meren, waar de gemakkelijk te
vatten romantiek van den Rijn?
Neen waarlijk, dat alles is hier niet.
Voor menschen die natuurschoon alleen
in het romantische genre kunnen genie
ten, iB Nederland Diets.
De vraag is enkel of dit soort men
schen, nu in de meerderheid zal blijven.
Zal in de natuur het woord steeds bijna
uitsluitend aan de romantiek zijn?
Ofschoon niet met zekerheid die vraag
ontkennend kan worden beantwoord,
mogen wij toch wel een kentering in
den smaak van de menschen voor na
tuurschoon constateeren. Voorloopig
vindt men die kentering nog hoofdzake
lijk bij de beschaafdsten, doch het valt
niet te ontkennen dat de beweging
voortschrijdt, dat al meerderen gaan in
zien hoe mooi de natuur kan zijn, ook
al is zij niet romantisch.
De voorloopers van deze groote be
weging zijn de schilders. Het is merk
waardig op te merken hoe in den „gou
den tijd" (de 17e eeuw) onze land
schapschilders nog sterk den invloed
van elders gezien, on Hollandsen na
tuurschoon, ondergaan. Slechts de aller
grootsten hebben toen reeds begrepen
wat in het Nederlandsche landschap
zelf het mooie was, hoewel men ook
van dezen nog velen telkens weer in
romantische bosschen met romantische
molens verdwaald ziet. Vooral de 18e
eeuw zocht daarin haar kracht en
vond er haar zwakheid.
Vergelijk daarbij eens echt nationale
schilders als Vermeer, Hobbema, van
Goyen, Ruijsdael, die de pracht onzer
luchten, onzer wateren, onzer landerijen
hebben gezien, eeuwen voordat wij,
voordat de groote menigte zoover waren.
In de 19e eeüw krijgen wij met de
WILHELMINA HEIMBURG.
30)
„Mijn lieve Elze," zeide hij teeder, „het
was een droevig uur, waarin wij elkander
gevonden hebben, maar ook een heilig en
ernstig uur, dat voor de toekomst een
trouwe en innige verbintenis waarborgt."
Hij sprak op gevoelvollen toon, toch
klonken zijne woorden eenigszins stijf, bijna
pedant.
„Vindt gij het goed, Elze, dat wij te
zamen het graf van uw papa bezoeken?"
Zij knikte. Hij nam haar parasol van de
tafel en reikte haar die over; toen bood
hij haar den arm en zij legde nauw merk
baar haar hand daarop; zoo verlieten zij
het vertrek en gingen de trap af, deor de
vestibule naar het rijtuig. Hij hielp haar
instappen en toen het rijtuig wegrolde,
maakte een onuitsprekelijk gevoel van jam
mer en ellende zich van haar meester. Zij
kwam haarzelve als verkocht voor, als
zichzelve onwaardig en met een snelle be
weging trok zij de krippen voile over het
gelaat; het scheen alsof zij zich schaamde,
dat de heldere lentezon haar in de oogen
scheen.
Zij bemerkte den haar aangeboden arm
niet bij den ingang van het kerkhofschielijk
liep zij vooruit.
„Waar wilt gij heen, Elze, het graf is
aan dezen kant."
Marissen, Mauve, Weir.senbruch, Pog-
genbeek die bewondering van ons eigen
landschap terug.
Trouwens men ontwaart dezelfde be
weging ook in andere landen. De schil
ders uit Duitschland, waarheen de trek
naar romantiek duizenden toeristen leidt,
vindt men niet hangend aan de Zugspitze,
schetsend op de Köningssee, varend op
den RyD of dwalend door het Zwarte
Woud, doch men treft hen in het
Dachauer Moos of in Worps wede, waar
zij stiller, intiemer, maar niet minder
grootsch natuurschoon vinden.
De eenige verklaring voor dit contrast
lijkt ons deze, dat er inderdaad een
verandering in den schoonheidszin der
menschen zich voltrekt, die uiteraard
't eerst de schilders bereikt en daarna
eerst langzamerhand de groote menigte.
Is onze conclusie juist, dan is ons
land bestemd in de toekomst een sterk
aangroeiend vreemdelingenbezoek te ont
vangen. Want we behoeven wel niet
te betoogen dat volgens deze nieuwe
wijze van natuurzien Nederland een der
schoonste hoekjes van de wereld is,
welks atmosfeer zoo menig kunstenaar
heeft geïnspireerd.
Wij moeten echter zorgen dat ons
land de bestemming, waarover wij bo
ven spraken, niet mist. Wij leven nu
eenmaal in een tijd dio de groote trom
roert en gepaste reclame zal intijds den
toeristen den weg moeten wijzen. Voor
de vereenigingen ter bevordering van
het Vreemdelingenverkeer, wier Bond
in den Haag zijn internationaal bureau
heeft, ligt hier een ruim arbeidsveld.
Zij kunnen op de medewerking der
pers ten alle tijde rekenen.
Wij hebben ons in het bovenstaande
herhaaldelijk op onze schilders beroe
pen, omdat zij door de tijden heen de
herauten zijn geweest, wier stem in
het buitenland luide sprak en nog spreekt
van ons ontroerend mooi landschap. De
Hollandsche schilderschool is over ge
heel de wereld beroemd.
Daarom lijkt het ons gepast ook in
dit blad hulde te brengen aan het echt
paar Drucker te Londen, dat een ver
zameling van ongeveer 50 stuks schil
derijen, reeds in bruikleen afgestaan en
geplaatst in een nieuw paviljoen van
het Rijksmuseum te Amsterdam, thans
aan het Rijk heeft geschonken.
Nu ook de Eerste Kamer het wets
ontwerp ter aanvaarding dezer schen
king heeft aangenomen, is de Staat
een prachtige collectie rijker geworden.
Maar zij was reeds op een anderen graf
heuvel neergezonken en hield de hand als
tot een wanhopig gebed opgeheven.
Als zij nog maar leefde, dan een moeder
kan haar kind niet stooten in een leven
zonder liefde, neen, nooit!
Hij stond terzijde bedaard te wachten.
Lang duurde het voor zij opstond en hem
volgde naar den verschen grafheuvel, die
nog met ruwe aardklompen bedekt lag, een
droef stemmend gezicht, dat men onder
talrijke kransen trachten te verbergen.
Ook hier vertoefde zij zonder een woord
te uiten, zonder een traan te stortenhij
vatte hare hand, die zij hem echter zacht
onttrok.
„Willen wij nu naar huis rijden?" vroeg
hij na een poos van het diepste stilzwijgen.
Zij stemde toe en liep weder snel vooruit
langs de smalle kerkhofpaden. Bij het rij
tuig gekomen aarzelde zij even, zij had
veel liever willen loopen. Zwijgend bood
hij haar de hand bij het instappen en ging
naast haar zitten. Hij wist wat het be-
teekende van een pas gesloten graf huis
waarts te keeren; hij vond haar somber
gelaat heel natuurlijk, maar zij had iets
schuws, somtijds zelfs iets hards over zich.
Die bruine kinderoogen moesten eerst weder
lachen leeren. Dat zou wel komen, als zij
niet meer behoefden te staren op armoede
en zorgen, als zij een zonnig leven zou
leiden in de gezellige vertrekken op Ben-
newitz en in het heerlijke park. Op hun
reizen zou zij reeds haar lach wel terug
vinden eerst zou hij haar Parijs laten zien;
zij was toch ook een menschenkind en
Parijs welk een betooverend woord in
het oor eener vrouw, Parijs! Zij had
haar gelaat weder met de voile bedekt en
keek strak voor zich uit.
In twee zalen is ze onder gebracht, en
daar kan men Jozef Israels, de drie
gebroeders Maris, Mauve, Neuhuijs, De
Bock, Weis8enbruch in de bestestalen
hunner kunst bewonderen.
Het zijn vooral Jacob Maris, Mauve
en Poggenbeek die blijkbaar met voor
liefde door den heer Drucker zijn ge
zocht en van wie hij het beste heeft
trachten saam te brengen, al zal gewis
niemand ook de beide kapitale Israël's
voorbijzien, de „Vrouw op het duin"
en het „Strandtafereel", welke op zich
zelf een gang naar het museum waard
zouden zijn.
Doch wie Jacob Maris bestudeeren
wil, in al de rijpheid van zijn talent,
zal hierheen moeten gaan om in vijf
tien, twintig stukken 't geheele gevoels-
gamma van zijn kracht en teerheid
voor zich te zien, hem te bewonderen
als zeeschilder, ziener der mysterieuse
vaagheid van Holland's kusten, als
machtig bouwer van hooge wolken
luchten, witlichtend boven het eenzaam
strand, als schilder van het polderland,
die in zware, vochtige atmosfeer, onder
grauwe regenlucht zijn sappige weiden
in wazige verte doet droomen.
Maar ook om den droefgeestig stil
len Mauve te genieten, zal men tot
deze collectie kunnen gaaD. Mauve is
minder sterk dan Jaap Maris, die meer
geweld van kleur kan doen opgloeien
uit ons lage land. Doch Mauve is fijner
van toon, hij kan het verre en klein-
intieme van ons landschap innig doen
gevoelen, of ook het bleek droeve, de
melancholie daarin.
En dan de aquarellen van Poggen
beek! Zes verwonderlyk fijne stukjes
met wei en slootjes met wilgen, met
eendjes en kalfjes. Hier is het sierlijke,
het voorname mooi van ons landschap.
Hoe eigenaardig vullen deze drie groote
schilders elkaar aanDen schenkers
dank voor hun koninklijke gift van
echt vaderlandsche kunst
Wij gelooven niet uit de school te
klappen als we hier mededeelen dat
in den lande een beweging gaande is
om het echtpaar Drucker een nationaal
huldeblijk aan te bieden, bestaande in
een gouden gedenkpenning en een her-
innering8album.
Buitenland.
Berichten uit Weenen melden, dat
Hofrichter eindelijk bekend heeft dat
hij indertijd, om weder in den gene-
ralen staf te komen, de giftzendingen
aan de officieren van den generalen staf
Voor de manége, waarlangs zij reden,
stonden luitenant Rost en de ritmeester van
H. Zij groeten diep en volgden het rijtuig
met hun blikken.
„Zij 'heeft nog niet geleerd als een grande
dame in de kussens te liggen," zeide Rost;
„zij zit in het rijtuig als een beknord kind
op de schoolbank. Nu, lang zal het wel
niet duren, of zij zal zich de airs eener
groote dame hebben eigen gemaakt: de
vrouwen hebben daartoe toch een bijzonder
slag.
„Denkt gij dat het van haar kant uit
liefde is?" vroeg van H.
„Niet in het minst!" stiet Van Rost uit
en steeg op het paard, dat zijn oppasser
juist voorbracht.
Mevrouw Van Ratenow had, terwijl de
verloofden naar het kerkhof waren, inder
daad Frieda een bezoek gebracht. De jonge
vrouw verkeerde nog altijd in een booze
luim. Ternauwernood had zij een woord
van deelneming tot de wees gesproken.
Lili was naar boven gegaan om Elze zoo
koel mogelijk te condoleeren, maar toen
zij voor het stille, bleeke meisje stond, had
haar goed hart de overhand behouden, en
met rood beschreide dPgen was zij weder
bij Frieda gekomen.
„Hoe is 't mogelijk?" zeide de jonge
vrouw wrevelig, „zij is er immers schatrijk
door geworden! Begin gij nu toch niet als
Moritz te doen, die haar verloving bekend
maakt met een gezicht, alsof het een wereld
ramp is."
„Maar Frieda, men ziet er toch niet zoo
uit, als men niettegenstaande allen rouw,
wezenlijk gelukkig is! Neen, Frieda, gij zijt
slecht gehumeurd en wilt iemand hebben
om te kunnen plagen. Ik ken u wel, zusje.
heeft gezonden. Zijn beweegreden wa3
zijn liefde voor zijn vrouw geweest, aan
welke hij een ruimer bestaan had wil
len verschaffen.
In het slotverhoor was Hofrichter in
kennis gesteld van het gansche bewijs
materiaal, dat tegen hem lag opgesta
peld, en hij kwam tot het besef, dat
uitvluchten niet meer konden baten.
De militaire artsen, die hem herhaal
delijk onderzochten, hadden hem reeds
aan 't verstand gebracht dat hij geen
kans had vrij uit te gaan wegens on
toerekenbaarheid want dat de deskun
digen zijn geestelijke vermogens nor
maal vonden. In de laatste dagen was
het al een paar keer voorgekomen dat
Hofrichter blijken gaf van zielestrijd,
alsof hij iets zeggen wilde maar er niet
toe komen kon. Voor den auditeur
militair Kunz heeft hij ten slotte stot
terend zijn bekentenis afgelegd. Hof
richter zeide dat hij de brieven met
het vergift zelf op de post gedaan had
en dat hij het cyankalium van een fa
milie-lid in Silezië gekregen had.
De Keizer is onmiddellijk van Hof-
richter's bekentenis op de hoogte ge
steld.
Mevrouw Hofrichter, wier vroegere
verklaringen met de huidige bekente
nis van haar echtgenoot in lijnrechten
strijd zijn, is daarop aan een langdurig
verhoor onderworpen.
De bemanning van den walvisch-
vaarder Mangoro uit Durban heeft op
24 Maart de Engelsche vlag geheschen
op het eiland Heard, een eiland dat in
den Indischen Oceaan dicht bij de
Eilanden der bekommering (of Ker-
guelen, een Fransche bezitting op 49°
15' Z.B. en 69' 30' O. L.) ligt. Aan de
vlag is een verklaring gehecht, waarbij
de walvischvaarders verklaren dat zij
in naam van Groot-Britannië het eiland
ingelijfd hebben.
Het eiland Heard is genoemd naar
den Amerikaan kapitein Heard, die
het in 1853 ontdekt heeft.
Tot welke geraffineerde trucs de han
delaars in blanke slavinnen in de New
York (en zeker ook wel in andere groote
steden in verschillende landen) hun
toevlucht nemen, moge blijken uit
hetgeen aan h6t licht is gekomen bij
een enquête, die in de Vereenigde
Staten wordt gehouden. Bij dat onder
zoek is n.l. gebleken, dat twee eigena
ressen van huizen van ontucht, ergens
in het Westen van de Vereenigde Sta
ten zich aan een Universiteit in New
York hadden laten inschrijven, als dame-
studenten. Deze vrouwen worden nu
vervolgd wegens koppelarij, gepleegd
ten opzichte van vier minderjarige
meisjes. Die kinderen zouden door de
beide vrouwen worden geleverd aan
Zij heeft u stellig van iemand beroofd, die
u het hof maakte. Is het niet? Op Moritz
kunt gij toch waarlijk niet jaloersch zijn;
hij is in geheel zijn leven nog nooit om
een ander in vuur geraakt dan juist om u."
Maar noch geplaag, noch geredeneer was
in staat de kwade bui der jonge vrouw te
verdrijven; alles ging immers geheel ver
keerd, sedert Elze hier was, en nu was er
nog volstrekt geen vooruitzicht dat zij het
kasteel weldra zou verlaten. Men moest
toch zooveel mogelijk den rouwtijd in acht
nemen. Elze was nu ook geen persoontje
meer, dat men over het hoofd kon zien,
zij was de verloofde van een man, die
onder de toongevers werd gerekend in de
eerste kringen der provincie.
Frieda had een bloedkoralen broche op
haar marineblauwkleurige japon gestoken;
zij rouwde immers niet mede; wat kon
haar die oude, lijdende man schelen, die
zijn moede oogen gesloten had!
Mevrouw Van Ratenow was bij haar
binnengetreden met zulk een uitdrukking
van tevredenheid op het blozend gelaat,
dat de zwarte krippen muts er een zon
derling contrast mede maakte. Alles wat
zij voor Elze gehoopt had, kwam in ver
vulling; de arme kleine meid had inderdaad
het groote lot in de loterij getrokken. En
Elze had zeker met graagte de krachtige
hand gevat, die in het stervensuur van
den ouden man haar werd aangeboden,
juist toen haar levensscheepje zonder roer
op de onstuimige levenszee zou gaan drijven.
„Elze is een goed verstandig kind, God
zegene haar
De droefheid over den overleden majoor
was bij de oude dame niet bijzonder groot.
Maar ééne zaak speet haar, zij had hem
zoo gaarne het geluk gegund, nog een paar
een slecht huis. De beide koppelaar
sters stonden in verbinding met een
neger, een negerin en een blanke, die
als handlangers optraden. De heele
bende is nu in hechtenis.
Uit verschillende landen van Europa
melden telegrammen, dat de viering
van den len Mei kalm en ordelijk is
afgeloopen.
Alleen in Frankrijk, te Aries, is Zon
dagmiddag een bom ontploft, die onder
een der vensters van een poli tie-bureau
was neergelegd. Er is tamelijk wat
schade aangericht aan den voorgevel
van het gemeentehuis en andere hui
zen in de buurt, waarvan de ramen ge
sprongen zijn. Er zijn geen menschen
gekwetst.
Het wetsontwerp tot beperking van
het veto aan het Engelsche Hoogerhuis
is openbaar gemaakt. Het heeft de reeds
door het Lagerhuis aangenomen veto-
besluiten tot grondslag. In een inleiding
ontvouwde de regeering het plan, om
het Hoogerhuis te vervangen door een
Tweede Kamer, welke, in stede van op
een erfelijken grondslag, op den grond
slag van een volkskamer zal rusten.
Maar aangezien zulk een verandering
niet dadelijk haar beslag kan krijgen,
is het dienstig, de tegenwoordige be
voegdheden van het Hoogerhuis te be
perken.
Het wetsontwerp voorziet erin, dat,
indien een financieel wetsontwerp, het
welk door het Lagerhuis is aangeno
men, niet een maand na zijn indiening
bij het Hoogerhuis door dat huis zal
goedgekeurd zijn, het den Koning ter
bekrachtiging zal voorgelegd en daarna
wet zal worden.
In Lodz (Rusland) zijn door de politie
arrestaties op groote schaal verricht. Er
zijn 150 personen in hechtenis genomen
en buitendien nog 18 anderen, die de
politie houdt voor het comité der soci
aal-Zionistische partij.
De tweelingzusters Blaschek hebben
het ziekenhuis te Praag verlaten. Rosa,
de gelukkige moeder, is volkomen her
steld en zoo kon ook voor haar zuster
Jozefa de gedwongen rust eindigen. Zij
zouden dadelijk weder in 't openbaar
optreden.
Men herinnert zich wel den grieze-
ligen moord dezen winter te Parijs op
Elisa Vandamme gepleegd, wier afge
houwen hoofd ergens in lappen en pa
pier gewikkeld, op een braakliggend
terrein aehter een heining ontdekt
werd. Later zijn op een anderen plek
de handen van het slachtoffer gevon
den, en thans is dicht bij die plek een
menschenvoet gevonden, waarvan men
jaren een zorgeloos en gemakkelijk leven
te leiden; maar, bij was toch altijd suk
kelend geweest en dan konden de majoor
en Bennewitz toch nimmer goed met elk
ander overweg. „Neen, het was zoo maar
't best, de oude man was verlost uit zijn
lijden dat hij ruste in vrede!"
Zij zette zich met een vriendelijk „goeden
morgen" in een van Frieda's armstoelen en
informeerde naar het welzijn der kinderen,
zoo vriendelijk en hartelijk, dat de jonge
vrouw verwonderd haar blauwe oogen op
haar richtte.
„Wel Frieda", vervolgde zij, wat zegt gij
wel van Elze? Uw dwaze verdenking van
onlangs is, hoop ik, thans voorbij„Zij
vatte de hand der jonge vrouw. „Luister,
kindlief, er is mij etn pak van het hart
genomen. Dat kunt gij mij wel aanzien en
als ik over iets verheugd ben, dat weet
gij wel, heb ik gaarne dat anderen ook blijde
zijn. Gij moogt iets bijzonder moois voor
uw verjaardag van mij wenschen. Komaan,
voor den dag er mede Lili, help mij
eens."
Nog altijd zette de jonge vrouw geen
vriendelijk gezicht, hoewel hetgeen zij ver
nam genoeg beloofde, want haar schoon
moeder was altijd mild met haar geschenken.
„Gij zijt wel goed, mama," kwam het
aarzelend van hare lippen; „ik
„Nu, gij hebt tijd om u te bedenken,
haast u maar niet. Ik had zoo gedacht, dat
Moritz maar eens een reisje met u moept
maken, naar Baden-Baden, naar Zwitserland
en de Italiaansche meren. Ik zal wel op
de kinderen passen. Denk er eens over na,
goeden morgen. Ik ga Moritz nog even
opzoeken. Adieu 1"
Naar het Duitsch
VAK
(Wordt vervolgd