iel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. De Stem m bet Bloei Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2957. W oensdag 29 Juni AFHARDEN. FEUILLETON. 191Q. UND van ALTENX^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel mee* 7V» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Bedriegen wij ons niet, dan zullen onze lezers, gesteld zij lust mochten gevoelen om het op te zoeken, dit woord in de woordenboeken onzer Ne- derlandsche taal niet vinden. Er is een tijd geweest, waarin dat een afdoende reden zoude geweest zijn, om het niet te gebruiken; maar die tijd is nu een maal voorbij. Aan de woordenboeken ontgroeien wij. Of dat de armoede of de rijkdom onzer taal bewijst, is eene vraag, die wij veilig in het midden kunnen laten. Het was vroeger geen kleinigheid, het waagstuk te onderne men om een nieuw woord in te voeren maar zelden kreeg het burgerrecht. Thans is dat anders. Er is letterlijk geen houden meer aan sedert de sport een deel van ons leven is gaan be- heerschen en onze taal, die wij, als men het ons niet kwalyk neemt, nog altijd zeer schoon vinden, heeft aange vuld met een onnoemlijk aantal deels zuiver vreemde, voor een ander deel verbasterde, voor een derde deel op zettelijk vervaardigde en voor drie kwart min of meer afschuwelijke termen, die een goed Hollander zich igenlijk scha men moest te gebruiken. Ziedaar genoegzame verontschuldiging voor het gebruik van het leelijke woord, boven dit artikel geschreven. Wanneer in het koeterwaalsch der sportkringen het woord „doelpunten" bijvoorbeeld, een Hollandsch werkwoord heet, dan is „afharden" ook een Hollandsch werk woord en in ieder geval is het, hoe leelijk ook, een woord van diepen zin, wat men van gezegd koeterwaalsch lang niet altijd zeggen kanin den regel gelijkt het vrij wat meer op bar- goensch. Wanneer iemand zich de moeite wil getroosten om eens aan zijn tuinman te vragen wat „afharden" is, dan zal hij dadelijk bemerken uit welken hoek de wind waait. Hij is daar precies aan het rechte kantoor. De tuinman zal hem meedeelen, dat vele planten worden gekweekt in bakken en kassen, of al thans min of meer beschermd of be schut. Op die wijze verkrijgt men vroegtijdig veel, waaraan, bij aankwee king in de open lucht, eerst op een veel later tijdstip zou te denken zijn. Wanneer die beschermde planten voor aflevering vatbaar zijn, dan zou het THEO VON BLANKENSEE. 5) Malchus verliet de kamer en trad op den geboeide toe, om hem het afgenomen mes te laten zien, zeggende: „Is dat jouw mes Thomas?" „Ja, natuurlijk 1" gaf deze brutaal ten antwoord. „U hebt het mij zelf afgeno men". „Ja, ja, maar de mogelijkheid bestaat, dat jij het van een ander gekregen hebt. Hoelang heb je het mes al?" „Dat weet ik nietZeker langer dan een jaar!" antwoordde daarop de gevangene. „Dat is voldoende!" Andermaal keek Thomas met loerenden blik naar het gezicht van den commissars, als om daarop te lezen, wat over hem be sloten was. Maar Malchus commandeerde den agent „Breng den gevangene naar 't bureau, Wijnstraat. Hij moet op mijn bevel in arrest worden gehouden, wegens zware ver denking van gepleegden moord!" Nauwelijks had de commissaris deze woorden op onverschilligen toon uitgespro ken, of de gevangene sperde zijn oogen open: hij scheen te begrijpen, dat er in dit oogenblik over zijn toekomstig lot werd beschikt. Zijn gelaat was nu eens doods bleek dan weer gloeiend rood. Zoodra de commissaris andermaal den agent bevolen had, dat hij den gevangene ,zou opbrengen, begon Thomas weer: „Maar ik heb dat niet gedaan! Ik kan evenwel een groote onvoorzichtigheid wezen, ze zoo maar dadelijk op den open of vrijen grond over te brengen. Dan zouden zij den invloed der zon nestralen niet zonder schade kunnen ondergaan en in 't algemeen aan weer en wind geen weerstand kunnen bie den. De hovenier zorgt er voor, dat zij dien invloed langzamerhand leeren ondergaan. De mooie, doch teere plan ten worden dan telkens sterker en, na betrekkelijk korten tijd, hebben ze ge noeg krachten verkregen om op eigen wieken te drijven. Ze hebben een af- hardiDgsproces ondergaan. Zoo'n afhardingsproces is een heel mooi ding en het is noodzakelijk ook. In onzen tijd althans behoort het stel lig algemeen te worden toegepast. Het geheele leven van den mensch, zijn bedrijf en zijn bestaan zijn ingewik keld en hebben een snel verloop, ken merken zich door iets gejaagds. Her haalde overgangen zijn daarbij niet te vermijdenmaar het is dan ook van het uiterste gewicht om het voorbeeld van den hovenier na te volgen en alle schokkende overgangen te vermyden. Overigens moet men niet denken dat zoo'n afhardingsproces iets nieuws is. Men verhaalt immers van onze voorouders, de Batavieren, dat zij, wil lende dat zich een sterk geslacht zou vormen, de pas geboren kinderen maar dadelijk in het water stopten en hun opvoedingssysteem heelemaal op die leest was geschoeid. Nu, een sterk ge slacht behield men wel, maar de ge schiedenis heeft ons nooit verhaald ten koste van hoeveel jonge leventjes! 't Was, onbewust waarschijnlijk, een soort van kuituurkampde zwakken moesten er onder, de sterken werden er des te beter door. Met allen eerbied voor onze geachte voorouders, meenen wij toch te moeten zeggen dat wij een beter afhardings proces volgen. Da medische wetenschap en de daaraan nauw verwante gezond heidsleer, staan in onzen tijd zeer hoog. De mannen der wetenschap zeggen ook dat men de jonge menschen moet af harden, door ze veel lucht te laten hap pen en beweging te doen nemen, door niet bang te wezen voor koud water; door matig leven, zich kalm houden en honderd andere dingen meer te bevor deren maar zij zeggen niet dat men daarbij geen maat moet houden, dat men geen omzichtigheid gebruiken, veel minder dat men alles overdrijven moet. er een eed op doen. Zeker! Mijnheer, ik heb nog nooit gelogen als ik iets uitge haald had, maar nu ben ik toch heusch onschuldig." Richard stond bij de geopende deur en hoorde deze woorden. Hij kon zelf niet ver klaren waarom, hij geloofde wat de kerel zei, hoewel er alle termen aanwezig waren, dat hij de schuldige was. Maar al deze verzekeringen baatten niets, de commissarisnam er geen notitie van, doch zeide alleen: „Geduld, we zullen wel zien!" Na deze woorden voerde de agent den geboeide weg. En nu ging Malchus op Richard von Forster toe, zeggende: „Nu kunt U vragen, en ik zal U ant woorden." Richard v. Forster, die in deze weinige oogenblikken zooveel had beleefd, was totaal van streek, zoodat hij niet wist, wat-hij vragen wilde. Het gesprek met Simon Mandl, de vreemdeling, daarna die plotselinge ge dachte aan den naam van zijn neef, het lijk van zijn vader, dat tooneel op straat met Thomas, dit alles ging hem door het hoofd, en hij was niet in staat zich een heldere voorstelling van alles te vormen. Ofzou hij den commissaris mededeelen wat hij gedacht had, toen hij den onbe kende ontmoette, zou hij den naam Robert Steinlein noemen? Mocht hij echter wel eenige verdenking op bem laden, terwijl hij hem niet herkend had Dat zou toch al te dwaas zijn! Daar Richard zoolang aarzelde, vroeg Malchus „Als u niets zegt, dan wil ik wel iets zeggen. U zei toch, dat U den onbekende uit het huis hebt zien komen? Heeft U hem niet herkend?" WaDDeer iemand een slechte gewoonte heeft, dan staat het vast dat hij die moet afleggendaarvoor is hij mensch. Maar als hy het eensklaps en in vollen omvang doet, dan is de overgang te schokkend en dan loopt hij groot gevaar, öf lichamelijk schade te lijden, 5f de proef niet te kunnen volhouden en in dit laatste geval is zijn lot beslist. Wij moeten allen leeren leven. Onze ouders en andere opvoeders zorgen in den aanvang daarvoor. Laat ons aan nemen, dat wij zelf ouders en opvoe ders zijn. Dan zal het ons grieven dat onze kinderen zoo vroeg al in aanra king komen met de ruwe werkelijkheid. Ze hooren slechte woorden, zien veel wat hun geen goed doet, ondergaan onophoudelijk meer schadelijke dan goede invloeden. En toch, wij mogen ze niet van de wereld afzonderen, ge steld al dat wij 't geheel konden want het is toch maar een kwestie van uit stel en later zou de overgang des te schokkender wezen en hun noodlottig zijn. Neen, zij moeten met groote om zichtigheid worden afgehard, die teere plantjes; maar, afgehard moeten ze toch in ieder geval worden, niet angstvallig afgezonderd, niet opzettelijk van alles afgehoudenwant dat zou den onver- mijdelijken levensstrijd, dien zij eens naar lichaam en geest te verduren zullen hebben, veel zwaarder voor hen maken. De jeugd moet een inleiding tot het leven zijn; de werkelijkheid moet ook het kind leeren kennen en een verstan dige toepassing van den gulden regel „niet te vee), niet te weinig", die zal daarbij wel het meeste goed doen. Maar als wy de kinderschoenen ont wassen zijn, dan begint het leven toch eigenlijk nog maar. Het voorspel is geëindigd en het eerste bedrijf vangt aan. We zijn onder de verstandige lei ding vau ouders en opvoeders nu al aardig wat afgehard. We kennen het onderscheid tusschen goed en kwaad en weten welke vruchten verboden zijn; doch vau nu af komen wij meer per soonlijk en meer zelfstandig met dat goede en kwade in aanraking. Daarom is het afhardingsproces een zaak voor het gansche leven. Wij moeten steeds voortgaan met schokkende over gangen te vermijdenwij moeten nooit plotseling van het eene in het andere vervallenzelfs niet van het kwade in het goede; wij moeten vooral nooit iets overdrijven; want iedere overdrijving is op zich zelf een schadelijke overgang. Nemen wij ons zeiven bij alles in acht, dan behoeven wij de aanraking met de werkelijkheid niet te vreezendie zal ons genoegzaam afgehard vinden om de stormen van het leven en de slagen van net lot te verduren. Hetzelfde geldt zoowel voor ons lichamelijk als voor ons zedelijk welzijn, voor de ziel zoowel als voor het lichaam. Wie weet, is dat alles ook niet op de eene of andere manier toe te passen op het proces, dat onze waarde sport vrienden de Nederlandsche taal doen ondergaan. Maar dit punt willen we liever aan hen overlaten, hopende dat ze ook bij de beoefening van dit edele bedrijf de matigheid niet heelemaal uit het oog zullen verliezen en ook daarbij eens een oogenblik aan de goede wer king van het afhardingsproces zullen denken. Buitenland. Richard talmde met een antwoord op deze vraag, welke hem zoo op den man af gedaan werd. Wel had hij den naam Robert Steinlein op de lippen, maar hij sprak hem niet uit. Hij zei integendeel op vastberaden toon: „NeeD, ik heb hem niet herkend, ik heb hem zelfs niet kunnen herkennen, want hij was in een ommezien voorbij." „Jammer!" bromde Malchus. „Wij moe ten hem zien te vinden, hem alleen." Zoodra Richard deze woorden hoorde, moest hij wederom aan den onbekende denken, ja hij verbeeldde zich zelfs, dat zoo dikwijls hij aan hem dacht, een gevoel van angst hem overviel. Zou Robert Steinlein zijn vader vermoord hebben? Voor het eerst kwam hem deze vraag in de gedachten. Mocht hij ze uitspreken? Had hij wel het recht er toe? Op aarzelenden en ingehouden toon vroeg hij nu den commissaris: „Denkt u, dat misschien dieonbe kende de moordenaar is?" Nauwelijks had hij deze vraag gedaan, of hij had er reeds berouw over, maar hij kon ze niet meer terugnemen, en met sid dering wachtte hij het antwoord af, dat hem hierop gegeven werd. Maar Malchus scheen zich met andere gedachten bezig te houden, hij antwoordde niets. Richard haalde verlicht adem. Het was beter zoo! Malchus ontwaakte uit zijn overpeinzing en zei: „Wat vroeg u daareven, mynheer von Forster? Ik heb uw vraag niet goed gehoord." Von Forster kneep zijn lippen samen. Maar daar viel zijn oog op het vertrokken elaat zijns vaders, wiens glazige oogen op em schenen te rusten. Waren zij niet de Het is bekend, dat sedert de inlij ving van Elzas-Lotharingen bij het Duitsche Rijk vele inwoners, bij het bereiken van den dienstplichtigen leef tijd het land verlaten en in Frankrijk dienst nemen. Komen zij na dien in Duitschland terug, dan worden zij als deserteurs gevangen genomen en ge straft. Dikwijls is in dergelijke gevallen gratie verzocht, maar altijd vergeefs. Volgens de Matin is onlangs voor de eerste maal een dergelijk deserteur be genadigd. Kort vóór hij voor den krijgs raad zou worden gebracht zette echter de kroonprins, die tijdens de ongesteld heid van keizer Wilhelm de staatsstuk ken teekende, zijn naam onder een be sluit tot gratie. Volgens een bericht uit Petersburg heeft de Rijksraad het wetsontwerp in zake Finland aangenomen in den vorm waarin het de Doema had verlaten. Het einde dus van het zelfstandige Finland! Tenzij de tsaar het wetsont werp niet bekrachtigt. Maar is daar hoop op? Het Don- en Koebangebied in het gouvernement Tsjernigof en zes distric ten van het gouvernement Minsk zijn door cholera bedreigd verklaard te zijn. De hitte te New-York en elders in de Vereenigde Staten houdt aan. De thermometer wees Donderdagmiddag te New-York meer dan honderd graden Fahrenheit. Het aantal sterfgevallen wegens de hitte te New-York neemt gestadig toe. aanklagers, die om vergelding voor deze misdaad riepen? Nu eerst herhaalde Richard zijn vraag: „Gelooft u misschien, dat deze onbekende den moord gedaan kan hebben?" Malchus schudde zijn hoofd en verklaarde op stelligen toon: Dat is onmogelijk. Bovendien zullen wij wel spoedig volkomen zekerheid hebben!" Hij overhandigde bij deze woorden Richard het mes, met het verzoek het eens goed te bekijken. „Vindt u niets bezonders?" vroeg hij. „Men heeft het op Loder Thomas gevonden. Hij is overigens een geslepen kerel. Tot dusver slechts als inbreker ge signaleerd. Vindt u niets?" Richard von Forster hield het mes in de hand. Het was een zoogenaamd knikker met hertshoornheft. Het lemmet was breed en kort. Toen Richard het eens goed be keek, zag hij bovenaan het lemmet, waar dit met het heft verbonden was, een be bloede plaats, ja hij kon zelfs duidelijk zien dat de bloedvlekken hoogstens een paar uren oud konden zijn. Was dit bloed van zijn vader Het mes beefde in zijn hand, toen hij tot den com missaris zei: „Dat bloed!" „Zeker!" knikte deze bevestigend. „Deze kerel was niet voorzichtig genoeg. Kijkt u maar eens, daar aan den binnenkant van den slaaprok, heeft hij het bloed van het mes afgeveegd. Hoe voorzichtig hij ook geweest is, hij heeft er niet aan gedacht, dat er ook tusschen mes en heft bloed kan blijven zitten." Richard knikte ten teeken van instem ming. Hij kon er niets tegen inbrengen. Dus dat was toch de moordenaar. Ja, hij alleen kon de moordenaar zijn. Hij rilde, toen zijn hand wederom het koude staal Volgens een bericht uit Weenen is luitenant Hofrichter veroordeeld tot degradatie en 20 jaar tuchthuisstraf. Naar buitenlandsche bladen vermel den heeft Keizer Frans te Boedapest het vonnis onderteekend. Als verzach tende omstandigheid hebben gegolden het goede gedrag van Hofrichter als officier vóór de misdaad en het getui genis der dokters, dat hy geestelijk minderwaardig is. Zondag werd te Parijs een schrijn werker, welke bij een relletje waaraan de politie te pas moest komen, gedood werd, grafwaarts gebracht; vele veree- nigingen namen aan de begrafenis deel en toen de stoet de arbeiderswijk St. Antoine doorging, werden er vijf revol verschoten op de politieagenten gelost, van wie er een licht gewond is. Op het Combat-Plein ontdekten manifestanten, die in den stoet gingen, een politie-agent op een tram staande. Hij werd uitge jouwd en plotseling vielen er schoten. De agent ging op de vlucht en de be- toogers zetten hem na. Agenten kwa men hun makker te hulp, een vecht partij ontstond, waarbij verschillende personen zoodanig gewond raakten dat ze in een apotheek verbonden moesten worden. Inmiddels had de begrafenisstoet zijn weg vervolgd en aan het kerkhof vin Pantin aangekomen onder het gezang der Internationale. Op het kerkhof was een sterke politiemacht en een afdee- ling dragonders aanwezig en weldra ontstond er op den doodenakker een gevecht tusschen betoogers en rustbe waarders. Met den blanken sabel in de hand werden charges uitgevoerd; er vielen telkens schoten en het regende slagen met paraplu's en wandelstokken in ruil voor slagen met het plat van den sabel. Verschillende betoogers ble ven gewond op den grond liggen, alle andere en de aanwezige nieuwsgierige vrouwen en kinderen, vluchtten. Be toogers namen de wijk in kroegjes, agenten joegen hen er uit; vrouwen en kinderen, die vol angst een klein huisje binnen gevlucht waren, sprongen in doodsangst door de vensters, die geluk kig niet hoog zijn, naar buiten. In het geheel werden 41 agenten en ruim 20 betoogers min of meer ernstig gewond en verscheidene personen in hechtenis gesteld. Naar de Times uit Toronto verneemt, heet het in een rapport van ingenieurs van de Grand Trunk Pacific, dat er in de buurt van Stewart in Engelsch- Columbië een ontzaglijk rijk goudveld is ontdekt, het grootste dat men nog ooit heeft gevonden. aanraakte, waarmede men zijn rader van het leven beroofd had. Met een gevoel van afschuw gaf hij het noodlottig wapen aan den commissaris over. Deze nam het aan, ging daarna op zijn knieën bij het lijk liggen om te zien, of het mes ook in de wonden paste. Zoodra hij met het onderzoek gereed was, knikte hij erg tevreden en wendde zieh tot Richard, die zijn geheele handelwijze nauw keurig had gadegeslagen, zeggende: „Het is zoo. De wondde is met dit mes toegebracht. Iedere steek ik heb er tot dusver zes geteld, heeft dezelfde breedte, ook de diepte der wonden wijst op eenzelfde soort wapen. Het lijdt geen twijfel. De moordenaar is in handen der gerechtigheid!" „Maar wat moeten we dan met dien on bekende?" vroeg von Forster andermaal op aarzelenden toon. „Goed, U herinnert mijantwoordde Malchus. „Denkt u, dat wij hem laten schieten? Alles is duidelijk! Zeker, 'k Zal het u uit leggen! Heeft u hier telefoon?" „Zeker! Hiernaast!" antwoordde Richard. „Goed. Mag ik er even gebruik van maken?" De commissaris ging naar de kamer om te telefoneeren. Kort daarop kwam hij weer terug om Richard von Forster in te lichten, als volgt: „Heb juist om lijkbezorgers en een dokter getelefoneerd. Moet vandaag nog naar het noorderkerkhof worden vervoerd. Maar ter zake. Deze Loder Thomas is dus hoe, begrijp ik zelf nog niet hier in deze kamer gekomen. DOOR (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1