iel Land van Heusden en Altena. de Langstraat en de fiommelerwaard. Be Stem m let Bloei Zon en leven. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2958. Zaterdag 2 Juli. FEUILLETON. 191Q. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Zijt ge wel eens, na 't vallen van den avond, aangekomen in een hotel op een berg, blij, dat de lange tocht achter den rug was en 't een weinig onaangenaam gevoel van te gaan op een u onbekend pad in een vreemd land verdreven werd door de prettige gewaar wording, weer onder menschen te zijn, met een vriendelijk dak boven uw hoofd, met spijs en drank voor u gereed en straks een goed bed om uw vermoeide ledematen op uit te strekken? Doch niet om lang te slapen kwaamt gij daar. Vóór zonsopgang waart gij reeds weer uit de veeren. Vlug iets gegeten en gedronken en dan naar 't pünt vanwaar ge 't uit zicht hebt over geheel den omtrek. Zie, de nevelen rijzen reeds uit de dalen. Lijnen beginnen zich af te teekenen in 't wazige, kleuren worden onderscheiden, met steeds toenemende kracht breken de zonnestralen door, 't grauw en grijs dier nevelen wegvagend. Ginds, tegen dat donkere dennenwoud, zit nog een wolkje als eens mans hand. Maar ook dat verdwijnt en helder blauw welft zich boven u de hooge hemel en beneden u, naar alle zijden, strekt een stuk van Gods groote schep ping zich uit in al haar waardevolle heerlijkheid. Wat voor een enkel uur nog bedekt was door de schaduwen van den nacht, dat is nu door de dagvorstin ontdekt en bant uw blik in de boeien der bewondering. Wat een verscheidenheid Hier duis tere bosschen, daar lichtgroencndewei den, ginds kale sombere rotsen en ver tegen den gezichtseinder de sneeuw witte toppen, glinsterend in 't nieuwe licht. Onder u de effen, stille waterspiegel van een meer en in het dal de dartele, drukke bergstroom nog ongezeggelijk in zijn jeugd, tot u opzendend 't rumoer zijner vroolijkheid, 't gejubel van zijn ontembaren levenslust, in eiken water droppel weerkaatsend het reine licht d»r zonne, die zijne moeder is. Zijn rumoer is het eenige, dat de stilte stoort. Tenzij misschien klingelende klokken van 't grazende vee, of van heel ver tot u doordringen geluiden van menschen, die naar hun dagelyksch werk gagm. Wat die zon doet met 't stuk natuur daar om u, dat doet 't leven met 't THEO VON BLANKENSEE. 6) Misschien is Thomas hier gekomen om te «telen of zoo iets. Waarschijnlijk is hij door het slachtoffer overvallen. Er zullen een paar woorden gevallen zijn, waarna de kerel op hem heeft lesgestoken. Uw vader wilde zich verweren, maar het beest heeft er als een bezetene op los gestoken. Eerst, toen de doode onbewegelijk op den vloer lag, zorgde de moordenaar voor zijn veilig heid. Hij maakte het bebloede mes schoon aan de voering van den slaaprok. Maar zoodra hij wederom aan het stelen dacht, durfde hij niet, omdat hij voetstappen hoorde van iemand, die naderde. Dat was deze vreemde, dien u ontmoet hebt. Nu sloeg den moordenaar den schrik om het hart, hij vluchtte en liep naar den zolder, om bij gelegenheid te kunnen ontvluchten. Daar vond de waker hem echter. Het an dere weten wij. Ziedaar alles. De verklaringen van den commissaris klonken zoo waarschijnlijk, dat von Forster geen aanleiding vond ze te betwijfelen. Alles wees op éénen dader, en er was geen andere mogelijkheid dan deze eene:Loder Thomas was de moordenaar. Volgens alle aanwezige feiten moest hij wanneer hij zich niet rechtvaardigen kon de schuldige zijn. Toen was voor Richard nog niet de moge lijkheid uitgesloten, dat Loder Thomas on schuldig was. „U hebt toch geen bedenkingen?" vroeg belangrijkst en rijkste stuk dier natuur dat doet 't leven met de naturen der menschen. Het ontdekt ze, brengt aan 't licht wat er in is, donker en licht, laag en hoog, somber en big, onrein en rein, onvroom en vroom, oppervlakkig en diep, luchthartig en degelijk, plat en verheven, klein en groot. Dit is een strijd tusschen licht en duister, waarin niet immer aanstonds het licht sterker is dan 't duistereen worsteling, die geruimen tijd kan aanhouden en waarbij do geduldige beschouwer soms, des wachters moede, zich afvraagt, of wel ooit 't licht zal overwinnen. Maar ein delijk, ja, daar verdwijnen de nevelen en alles wordt openbaar in zijn ver scheidenheid van vorm en tint, van kleur en lijn, vau hoog en laag; juist door die verscheidenheid wordt het een bekoring voor 't oog, eene verkwikking voor de ziel. De vermoeienis van den langen weg is vergeten, want grooter dan de arbeid is 't loon, meer dan de moeite de vreugd. Zelfs 't douker en 't duister veront rusten niet langer; 't doet te heerlijker uitkomen 't licht en helpt vormen 't geheel tot eene groote en grootsche harmonie. Wat de zon is voor 't stuk natuurleven dat u omringt, dat is 't leven voor de natuur der menschen, voor ieder menschontdekkend. Voor wie een scherp oog heeft ook zeifont- dekkend. De middelen, waardoor, de wegen waarlangs 't leven dit doet, zijn tweeër lei, het ontdekt hier door te geven, daar door te onthouden of* te ontnemen. Nu eens kiest het den eenen weg, dan weer den anderen. Er zijn tijden waar in 't slechts van 't eene, ook tijden, waarin 't enkel van 't andere middel gebruik maakt. Meestal echter van beide, maar wij, in onze eenzijdigheid, beoordeelen de tijden naar 't meest gebezigde. Het leven geeft vele goede dingen: gezondheid, verstand, kennis, weten schap, wijsheid, geld, macht, eer, ge negenheid, liefde en nog zoo heel veel meer. Den een meer, den ander minder, maar haast niemaud zoo weinig, dat om dit te weinige zijn leven hem niet levenswaard dunkt. Niet alleen geeft 't leven dit alles de bij uitstek bevoorrechten zijn wei nigen en Zondagskinderen worden slechts op een der zeven dagen geboren. Dus is er ook wat 't leven niet geeft, 't Onthoudt ook. Wie is er, die alles heeft, wat 't leven zou kunnen geven Welnu, over deze die 't leven kan geven en onthouden, gaan de gesprek ken van eiken dag. „Die heeft dit en die weer dat, voegen wij er meestal bij. Daarover praat men onder geleerd en ongeleerd, oud en jong. Telen klim men niet hooger, dringen niet dieper door. Of lieverde meesten doen 't zelden. De mensch ziet aan wat voor oogen is. En toch is er iets van veel meer en veel hooger belangwat doet de menrch met wat het leven hem geeft Hoe met hetgeen 't leven hem ont houdt? Wat ontdekt het leven aldus aan hem en van hem? Hoe wordt daarbij en daardoor zijn karakter ge vormd Wat wordt onder dit alles dei mensch zelf? Wy noemden dat 't belangrijkste en hebben daarvoor tweeërlei reden. De eerste ligt in eene algemeone ervaring, die wij niet beter onder woorden kun nen brengen dan aldusniet wat men heeft, maar hoe men 't heeft, beslist over ons geluk, ons leven, ons lot. Niet of gij macht, geld, kennis hebt, is de hoofdzaak, maar hoe gij ze hebt. Of gij ze hebt, dan wel of ze u hebben. Der menschen, der uwen genegen heid en liefde gaat tot u uit; wat is dit alles u waard, als gij te zelfzuch tig, te koud zijt om U er door ver kwikt te weten, ze te kunnen beant woorden. Want niet de liefde, die wij geven beslist over ons karakter, dat is in hoogste instantie over ons lot. En de tweede reden is: wat we in nerlijk zijn, is 't eenige, dat ons niet kan worden ontvreemd. Dat alleen is 't blijvende, het duurzame in onzen invloed op anderen, in zichzelf. Alles kan men ons ontnemen, dat niet. En dat juist is 't, wat 't leven ons ont dekt. Zullen wij 't voornaamste vergeten? Er is nog een punt van overeenkomst tusschen de zon des levens ontdek kende macht. Diezelfde zon, die ont hult 't door ons bewonderd stuk na tuurleven, is in die natuur de leven wekkende macht. Datzelfde leven, dat in 's menschen natuur 't leven ontdekt, wekt ook in die natuur 't eigen levenschepper en schepping beide. En voorzoover dat leven in ons is, ontdekt 't niet slechts leven, maar wekt 't ook leven. Dat is des levens heerlijkheid. Btiiiteialaiid. de commissaris. „Het kan toch niemand anders geweest zijn dan Loder Thomas. Immers, wanneer alle vermoedens zoo beslist op iemand vallen, wanneer alle omstandig heden slechts bezwaren, en deze persoon tegelijk zulk een gevaarlijke kerel is als Loder, dan is er geen twijfel aan. Als die onschuldig is, waar de verdenking zoo zwaar en bezwarend is, dan hebben wij heelemaal geen recht meer om een doodvonnis te vellen daar geen misdadiger nog meer antecedenten noodig heeft. Dan kon wel iedereen onschuldig zijn!" Richard kon niet ontkennen, dat er waarheid lag in de woorden van den com missaris, maar hij was toch niet gerust. Doch hij schreef dit toe aan inwendige ontroering, waarvoor toch ook aanleiding genoeg was. Middelerwijl waren de lijkbezorgers en met hen de dokter gearriveerd, die het lijk andermaal onderzocht, en daarna gelastte dat het naar het Noorder kerkhof zou worden gebracht. Binnen een paar minuten was het zoo gruwelijk verminkte lijk het huis uitgedragen. De commissaris nam eveneens afscheid van Richard, hem de hand gevende en hem tot troost toevoegende: „Houdt u zich maar kalm, mijnheer von Forster, en tracht te slapen. Aan hetgeen nu gebeurd is, kan toch niets meer ver anderd worden, onze plicht is alleen, dat wij de misdaad naar behooren straffen. En dit zal gebeuren, daar wij voldoende be wijzen tegen den schuldige bezitten." Von Forster bracht er geen woord tegen in, doch reikte den commissaris stilzwijgend de hand, waarna deze zich verwijderde. Richard bleef alleen achter. Hij ging naar het raam om naar buiten te kijken. Straffen Dat noemde de commissaris zijn plicht. Maar als deze Thomas nu eens de moorde naar niet was? Moest hij de daad bedreven hebben Konden niet toevallige omstandig heden hem bezwaren? Voor het eerst in zijn leven gevoelde Richard twijfel bij zich opkomen aan de gevolgtrekkingen van menschen, waardoor op grond van momenteele verschijningen over een menschenleven beslist wordt. Als deze Loder inderdaad schuldig was, wan neer hij zijn onschuld niet kon bewijzen, dan kon hem slechts één lot treffen: de straf, welke de commissaris zich verplicht achtte op hem toe te passen. En als hij nu eens onschuldig was? Richard gevoelde, dat hij wel vaker en nog wel, waar er minder aanleiding was, bij zich zelf een schuldig had uitgesproken. En was dat niet lichtzinnig? Hij moest aan het woord van zijn vriend denken. Neen, hij kon dezen Loder niet voor schuldig houden, daar de stem van het bloed, die zoo nadrukkelijk in zijn bin nenste sprak, hem daarvan terughield. Maar wanneer hij daar niet naar luisterde, dan moest hij zelf als rechter een schuldig over Loder uitspreken. Waaraan lag hier de schuld? Had de stem van het bloed, zooals Simon ze genoemd had, meer recht dan de zoo genaamde overtuigende feiten, die Thomas tot een moordenaar maakten? En als deze dan ook eens onschuldig was, mocht hij dan den naam van zijn neef uitspreken en in verband brengen met zulk een af schuwelijken moord? Op Robert Steinlein rustte toch Diet de minste verdenking. En toch moest hij altijd weer aan dezen naam denken. Wanneer hij naar deze inwendige stem luisterde, en aan de onschuld van Thomas Eenige maanden geleden hebben le den van provinciale vertegenwoordi gingen in China en notabelen uit Chineesche koloniën in het buitenland zich met een verzoekschrift gewend tot de centrale regeering te Peking, waarin zij aandrongen op de onverwijlde in voering van een parlementair regime. Het antwoord op dat verzoek is nu afgekomen. In dat antwoord wordt herinnerd aan de toezegging, door wijlen keizer Kwang-Soe gedaan, dat na negen jaar een parlementaire regeeringsvorm zou worden ingevoerd. Het is echter onmogelijk den gestelden termijn te verkorten. Het Chineesche volk is op het oogenblik nog niet rijp voor par lementaire instellingen zoo luidt althans het oordeel van de regeering te Peking. Een bom, die Dinsdag te Barcelona op straat was gevonden, ontplofte bij de overbrenging. Daarbij werden 5 per sonen gekwetst, van wie er een in het ziekenhuis is overleden. Nader wordt hierover nog gemeld: Een kind had de bom zien liggen in de Conde-Asallo-straat bij een druk kerij en waarschuwde een agent. On middellijk werd het verkeer in de straat opgeheven; de agent liet een rijtuig komen om de bom naar het politie bureau te vervoeren. Maar op de Ram- bla, juist tegenover de artillerie-kazerne ontplofte de helsche machine. Het rij tuig werd tot splinters versnipperd en de twee politieagenten, die het paard aan den teugel hadden, werden wegge slingerd en zwaar gewond, evenals nog eenige andere personen, van wie er één, een jonge man, in het ziekenhuis aan zijn wonden gestorven is. De bom was heel zwaar en moet een groote hoeveel heid springstof bevat hebben, want de ontploffing was verschrikkelijk; zij werd tot op zeer grooten afstand gehoord en heeft een oogenblik een paniek veroor zaakt. Er is geen enkele aanhouding gedaan kunnen worden, waDt van hen, die den bom bij de drukkerij neerge legd hebben, is geen spoor gevonden. Op de tentoonstelling in het Glazen Paleis te München hing sedert deopening op 1 Juni een groot schilderij van den Poolschen schilder Fabianski. Het stelde de Jodenmoord in Kiëf in 1905 voor. Voor een gasthuis ziet men de bloeden de lijken van mannen, vrouwen en kinderen liggen. Aan den muur van een huis is het manifest van den tsaar over een grondwet aangeplakt. Maandag kreeg de schilder van de directie van het Glazen Paleis last, zijn schilderij dadelijk te laten weghalen, aangezien het een politieke strekking heeft. Fabianski denkt tegen het besluit te protesteeren, zegt de Lokal-Anzeiger. Indertijd is aan Politiek ontleend, dat Rudolf Franke, die Cook op zijn laatste Poolreis heeft vergezeld, Peary beschuldigde zich wederrechtelijk mees ter te hebben gemaakt van kostbare huiden, die Franke van Cook bij zich had. Franke heeft nu te Berlijn hij is Duitscher Peary om schadever goeding aangesproken. In strijd met de meening van Peary's vertegenwoor diger verklaarde de Berlijnsche rechter zich bevoegd. Hij ztl dr. Cook als ge tuige oproepen. Het proces schijnt ook over walrustanden te zullen loopen. geloofde, die volgens menschelijke beoor deeling schuldig moest zijn, waarom wei gerde hij dan deze stem gehoor te geven en zijn neef te beschuldigen? Richard gevoelde zich zoo vermoeid, dat hij op zijn divan nederzonk en in slaap viel. Hij was door de gebeurtenissen zeer geschokt, en willoos moest hij zich aan de natuur onderwerpen, die haar rechten deed geiden. IH. De commissaris Malchus had in het po litiebureau Wijnstraat een apart bureau, wat zoo noodig ook nog door de andere twee commissarissen werd gebruikt. In deze kamer heerschte den volgenden morgen een inderdaad benauwende stilte. De gele overgordijnen aan de hooge ramen, waardoor men het uitzicht had op het ge vangenisplein, waren nedergelaten, zoodat het halt donker in het vertrek was. Langs een der wanden van het tamelijk groote vertrek bevond zich een hoog en breed boekenrek, verdeeld in talrijke even- groote, vierkante vakken, die met dicht slaande papieren cartons, waarop verschil lende etiquetten, voorzien waren. Hier werden n.l. de processtukken van de geslependste en gevaarlijkste misdadigers bewaard, benevens de daarbij behoorende photographieën in de verschillendste poses, om zoodoende in iedere positie het karak teristieke te kunnen aanwijzen. Aan den anderen wand kon men een groote verscheidenheid van inbrekers- en moordenaarswerktuigen zien. Er waren voorradigbreekbeitels, zagen, cirkelbooren, loopers in alle denkbare grootten en nog een massa andere instrumenten, welke de misdadigers op hun rooftochten plegen bij zich te hebben; bovendien nog wapenen Uit Alaska is bericht ontvangen, dat ook daar een goud-bank is ontdekt en wel in het Bonnyfielddistrict. Deze goud-bank moet nog grooter afmetin gen bezitten dan de nieuw ontdekte in Britsch-Columbië, waaromtrent zoo wondere verhalen de ronde doen. Buitenlandsche bladen toonen zich nogal sceptisch wat betreft de nieuwste „ontdekking". In vijftien gemeenten van het Hon- gaarsche comitaat Zemplin is de oogst door vreeselijke hagelbuien vernield. De hagelsteenen waren vaak zoo groot als duiveneieren. De wijnoogst in ge noemd gebied is volkomen verwoest. De aangerichte schade wordt op 20 millioen kronen geschat. Uit Aurich, in Oost-Friesland, is ge vlucht, wellicht naar Nederland, de kassier der Electrische Centrale Wies moor te Aurich, die een bedrag van 12,000 mark aaD goud geld meegeno men heeft. Zijn aanhouding is aan de justitie in Nederland verzocht. Het Handelsblad van Antwerpen geeft den tekst van het adres, dat aan konin gin Elizabeth zal worden aangeboden door Belgische vrouwen. In dat adres wordt haar verzocht, haar „hoogen in vloed bij de openbare machten te doen gelden, opdat door een schrikwekkend voorbeeld en door doeltreffende maat regelen een einde zou gesteld worden aan de ontzettende plaag van kinder verkrachting en -verwonding, die in België dreigt te ontaarden tot een blij vende ramp." Het gerucht loopt dat de maatschappij der elevators twee zelfwerkende graan- van allerlei soort, revolvers van een haast afschuwelijke grootte, en van het aller kleinste kaliber, welke men gemakkelijk in de holte van de hand kon verbergen, geweren van de meest verschillende con structie, messen, steekijzers, dolken, bijlen, ploertendooders, ringen, kortom een heel wapenarsenaal. Malchus zat aan zijn schrijftafel in ge dachten verzonken in het vuur te staren. Voor hem, op het blad van zijn bureau lagen groote stapels schrifturen, wit papier en achter en naast hem rechts op den vloer een groote papiermand, boordevol met scheurpapier. Aan den anderen kant een kleine lessenaar, waarop eveneens sta pels processtukken en formulieren, zooals Malchus ze in zijne betrekking dagelijks noodig had. Tegenover de schrijftafel stond nog een kleiner, rond tafeltje met een karaf en een paar glazen, benevens verschillende stoelen, waarop de gedagvaarden gewoonlijk plaats namen. In deze kamer werden de in voor arrest zittenden gewoonlijk onder verhoor genomen. Malchus rustte echter maar een paar minuten uit van zijn werk, want onmid dellijk verdiepte hij zich wederom in de bestudeering der voor hem liggende proces stukken. Malchus was een veelzijdig ontwikkeld persoon, wiens bekwaamheden over 't alge meen zeer gewaardeerd werden, en wien men daarom gaarne alle moeilijke zaken opdroeg. Zijn werk was derhalve niet alleen beperkt tot de inspannende bureau bezig heden, maar omvatte in de allereerste plaat» den zenuwen aangrijpenden en inspannen- den dienst buiten het bureau. DOOR Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1