el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. 't Kom al ijj beurten De Stem van bet Bloed Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2961Woensdag 13 Juli. FEUILLETON. 1910. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Reeds in den oertijd der geschiede- denis van het menschelijk geslacht, wordt gezegd dat, alle de dagen der aarde, zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht niet zullen ophouden. Het be ginsel van orde en regelmaat, hier uit gesproken, is in de geheele schepping neergelegd en omvat al het geschapene. Wy zouden de boven omschreven voor beelden van regelmatiger terugkeer met tallooze andere kunnen vermeerderen. Het is een ontegenzeggelijke waar heid, dat wy die orde niet altijd door gronden en dat wy ze niet overal terugvinden. Ja, het komt somtijds voor, dat wij ons een zekere wanorde voorstellen, die op het eene of andere punt heerschen zou. Inderdaad ligt dat aan ons. Overal zijn de sporen te vin den van vaste regelen, die alles be heerschen en die wy gewoon zyn natuur wetten te noemenmaar wy kennen die wetten nog slechts ten deele, en die wij kennen, kunnen wij nog niet allen of niet ten volle verklaren. Wat is het nog betrekkelijk kort geloden, dat de hoofdpunten in de beweging der hemellichamen genoegzaam onbe kend waren, en telkens komt het voor dat men zich verplicht ziet om vroegere meeningen te laten varenslechts diop- pelsgewyze worden de geheimen der natuur ons geopenbaard. Het is slechts schijnbaar zoo, indien wij meenen dat de scheppingsorde, hoe schoon op zichzelf, aan het leven zekere eentonigheid scheukt. Hot tegendeel is waar. Wy bezitten daaromtrent ver schillende uitspraken, aan welke nie mand een groot gezag ontzeggen zal. In de eerste plaats Johauu Wolffgang von Göthe, die meent dat alle welge vallen in 't leven op een regelmatigen terugkeer der uitwendige dingen ge grond is. „De afwisseling van dag en nacht, zegt by, der jaargetijden, der bloesems en vruchten en alles van dien aard, dat we genieten kunnen en moe ten, dat zijn de eigenlijke drijfveeren van 't aardsche leven." En hoe heerlijk schooD zegt niet George Eliot: „Wij zouden de aarde niet 'half zoo lief kunnen hebben, als we er onze kinds heid niet op hadden doorgebracht, als het niet dezelfde aarde was, waar iedere nieuwe lente dezelfde bloemen ontluiken, die wy met onze teedere handjes afplukten, toen wy, op het gras gezeten, ODze eerste woordjes THEO VON BLANKENSEE. 9) Richard liep hard en keek vlak voor zich. Hij kon zijn gedachten met geen macht ter wereld verdringen. Hij was zijn gedachten niet meester, maar deze beheerschten hem. Zoodoende kwam het dan ook, dat al zijn gedachten voortdurend op een en hetzelfde punt geconcentreerd waren, den moord op zijn vader, den dader, en dan die geheim zinnige stem, die hij steeds tegen wil en dank hoorde, den naam van Robert Steinlein. Stem van het bloed! Zoo had Simon Mandl ze omschreven Dezen wilde hij nu opzoeken, deze moest hem licht verschaffen, deze had hem er op gewezen, misschien, dat hij hem ook een oplossing kon geven. Richard v. Forster sloeg de Turkenstrasse in en weldra had hij het huis bereikt, waarin Simon Mandl zijn tent als jonggezel had opgeslagen. Op de tweede verdieping van het huis las hij op het smalle kaartje, dat op een afzonderlijke deur was vastgehecht, den naam van den persoon, dien hij zocht. Hij klopte, en hij hoorde dat er met een zware basstem „binnen" werd geroepen. Richard opende de deur en deed op het eerste oogenblik vanwege den geweldigen tabaksrook, die hem tegenkwam, een paar passen achteruit. De geheele kamer stond zoo dik rol rook, dat men hem bijna kon stamelden, waar wy in den herfst dezelfde rozenbottels en roode haag- loornbessen aan de heggen hebben gezien, dezelfde roodborstjes, die wy Gods vogeltjes plachten te noe men, omdat zij geen kwaad aan het kostbare koren deden; welke nieuwig heid kan tegen die lieve eentonigheid opwegen, waar al wat ons omgeeft ons bekend en geliefd is, omdat het be kend is?" Wanneer wij ons beklagen over eentonigheid, over gebrek aan afwis seling, het vervelend vinden dat de eene dag juist gaat als de andere, dan vergeten wij ons eigen aandeel daarin en vergeten bovendien ook, dat dit niet een gevolg is van de scheppingsorde. Op een andere plaats hebben wy 't al eens opgemerkt, maar mogen het hier nog wel eens herhalen, dat niets het leven ondragelijker zou maken, dan wanneer niet alles gebonden was aan wetten die wij slechts gebrekkig ken nen, doch waarvan wy zeer goed kun nen zien dat orde en evenwicht ze beheerschen. Het afmattende, het doo- dende der onzekerheid, kwelt ons niet en de hoop begeeft ons nimmer. Is de regelmaat der stoffelijke wereld ons ten deele een wonder, ten deele een verborgenheid, in sterker mate is dat het geval met de zedelijke, waar omtrent wy zelfs zeer vaak in twijfel staan of daarin niet veel meer van toe val en onzekerheid sprake is. 's Menschen lot is schijnbaar zoo wisselvallig, er heerscht vaak zooveel duisterheid in. Wy aanschouwen daarin niet dien regelmatigen terugkeer van vreugde en verdriet, van voor- en te genspoed, zooals wij de lente en den zomer, den heifst en den winter elkan der zien opvolgen. Om ook hier met de zekerheid der wetenschap aan dag en nacht, aan zaaien en oogsten te kunnen gelooven, wordt een groote ervaring en veel en ernstig nadenken vereischt. Toen onze oude vriend, op wiens hoeve wy als kinderen zoovele geluk kige dagen doorbrachten, zyn hek versierde met het ons toen nog zoo raadselachtig opschrift: Komt al bij beurtentoen had hij niet alleen de afwisseling in de natuurlijke, maar ook wel degelyk die in de zedelijke wereld op hot oog. Ook daarin heerschen wet ten ook daarin zyn het niet de wanorde en het toeval, die de feiten en omstan digheden beheerschen. Dat zien wy vaak niet en dikwijls is het ook Diet zichtbaar, zooals wy de werking der snijden. Zoodoende was Richard niet in staat de kamer eens op te nemen. Alleen zag hij, dat zijn vriend in zijn gansche lengte van den divan oprees. Von Forster hield nog steeds de deurknop in de hand, zoodat door de geopende deur de koude, frissche Februarilucht naar bin nenkwam, en de benauwende rook naar buiten stroomde. „Ben jij daar, Richard? Doe alsjeblieft de deur toe, 'k heb de kolen ook niet voor niets." „Pardon 1" Richard von Forster deed de deur achter zich dicht, en ging de kamer binnen. Simon was hem reeds tegemoet gegaan; hij had een geelzijden huisjas aan en een turksche muts op 't hoofd. In den mond had hij een brandende cigaret, waaruit hij blauwe kringen rook blie3. „Wel, wat kom je toch zoo vroeg aan- zakken? Je wilt zeker het bewijs hebben van de stellingen, die ik gisterenavond heb uitgesproken Heusch, ik heb er niet meer over nagedacht. Ik heb hard zitten blokken." Zonder daartoe uitgenoodigd te zijn, ging Richard v. Forster in een der hooge, bekleede stoelen zitten, en antwoordde zijn vriend, als volgt: „Ja, ik kom naar aanleiding van ons gesprek van gisteren. Maar niet om daarover doelloos te debatteeren, doch om in allen ern3t je oordeel te weten!" Simon schoof een stoel tegenover Richard. Nu eerst zag deze, dat zijn vriend er zoo ontdaan uitzag, dat hij er bepaald van ontroerde. „Maar Richard! Wat zie je er uit? Wat is er toch gebeurd? Ik zou je nauwelijks meer herkend hebben." natuurwetten kunnen gadeslaan. Hier is noodigde vaste overtuiging dat alles komt uit eene en dezelfde hand, dat de uitwendige dingen van het leven geen andere bron hebben dan de in wendige. Hier is noodig, een ontzaglijk groot vertrouwen, dat zelfs stand houdt, waar het schijnbaar wordt beschaamd. Het leven is een afwisseling van hoop en vrees, van neerlaag en over winning, van vreugde en verdriet, van voor- en tegenspoed, van geluk en on geluk en van honderd andere dingen meer, die tegenover elkander staan. Van dat alles wordt niets ons gespaard maar van dat alles wordt ook niets ons onthouden en daarom behoeft ook hier het afmattende, het doodende der onzekerheid ons niet te kwellen. Even min als de schepper de aarde woest en ledig heeft willen laten, evenmin wil Hij dat ons leven woest en ledig zy maar daarbij is wel degelijk aan den mensch zelf een groote en grootsche taak overgelaten. Zoo min als de natuur tot haar volle recht komt, waar niet de nijvere hand van den mensch ar beidt en zaait, zoomin zal ons leven tot zyn volle richt komen, waar wy ook op dat gebied niet arbeiden met alle kracht die in ons is. Maar indien wij dat doen, en wanneer wij aandach tig alles gadeslaan en alles opmerken, dan zullen wij de heerlijke ervarng opdoen, dat ook hier de arbeid nimmer onbeloond wordt gelaten en dat de hand die het zaad uitstrooit, ook steeds eenige vrucht zal oogsten. Naast de vrees zal er altijd plaats zijn voor de hoop. Geen nederlaag behoeft ons te ontmoedigen, want elke nederlaag laat de plaats voor een overwinning open, waar wij niet ontmoedigd zijn, maar volhardend blijven strijden. De vreugde des levens wordt vaak door lijden en verdriet onderbrokenmaar nimmer gaat de zon voor altoos onder over ons pad en de morgenstond van een nieuwen blijden dag mogen wij altijd weer vervs achten, des te blijder, waar het lijden ons gestaald, de smart ons gereinigd heeft. De voorspoed zal niet steeds ons deel zijnzeker zal nog eens tegenspoed volgenmaar ons uitzicht op het tegenovergestelde is even groot. Geen leven is een aaneenschakeling van geluk, wat misschien maar be dwelmen zou en ons ten slotte het ware genot ontnemen maar geen leven is ook een aaneenschakeling van lijden en verdriet, een nacht zonder sterre- licht. Waarlijk, 't komt al bij beurten, en „Ze hebben van nacht mijn vader ver moord!" gaf Richard op doffen toon ten antwoord. „Dat is ontzettend, man. Hoe is dat dan gebeurd?" Simon ging er voor zitten om zijn vriend eens kalm op te nemen en naar hem te luisteren. Richard zweeg gedurende gerui- men tijd, voor hij antwoorden kon: „Toen ik thuis kwam, vond ik hem ver moord op zijn kamev." „Heb je de politie er direct van ver wittigd?" vroeg inmiddels de vriend, die best begrijpen kon, dat men in zulke oogen- blikken van verwarring nalaat te doen wat het eerst moet gebeuren. „Heb je dadelijk alles in 't werk gesteld om den moordenaar in handen van het gerecht te leveren?" „Ja!" antwoordde Richard. „Daar is van nacht ook een kerel gepakt, die naar men- schelijke berekeningen of volgens alles wat volgens de wet tegen, hem pleit, misschien de moordenaar wel zal zijn." Simon sprong zenuwachtig op en mat met groote passen het kleine maar keurig gestoffeerde salon: „Ik weet, wat gij achterwege houdt! Een maarJe kunt niet aan zijn schuld gelooven, hoewel hij op de gewone manier als de schuldige wordt beschouwd. Zoo is het! Je bent onder den indruk van ons gesprek van gisteren en gelooft niet aan zijn schuld." Richard von Forster knikte bevestigend. ,,Ja! Maar dat niet alleen!" Zijn vriend keek hem vol verbazing aan. „Dat niet alleen? Heb je misschien ver moedens op een tweede, die misschien geen overtuigend bewijs van zijn schuld heeft, maar dien jij toch voor' den schuldige zoudt houdsnf" dat het al bij beurten komt, dat is juist de grootste zegen voor den mensch; dat leert hem leven, dht verhoogt zijn levenslust en zijn levensgenot, dht is bij uitstek geschikt om hem waarlijk tol mensch te vormen. De wetten, die het onzichtbare, het zedelijke levensdoel beheerschen, die zullen wij wellicht nimmer leeren er kennen maar als we ze dan maar erkennen en er ons vrijwillig aan on derwerpen, dan zal dht ons leven een wijding geven en den levensstroom leiden in de ware richting. Buitenland. Aartshertog Jozef Ferdinand heeft zich gewend tot den Senaat van het gerechtshof te Weenen ter verkrijging van de ambtelijke erkenning van den dood van zijn oom, aartshertog Johan Orth, den vroegeren aartshertog Johan Salvator, die van zijn rechten en titels afstand deed, den naam Johan Orth aannam en in 1890 met zijn vrouw naar Chili ging. Sinds hebben allerlei tegenstrijdige geruchten de ronde ge daan over Johan Orth. Als argument voor de bewering, dat Johan Orth niet meer in leven is, wordt o.a. aangevoerd, dat de gewezen aartshertog een veel te onstuimig temperament had om in zoo lang niets meer van zich te laten hooren. Bovendien is van verschillende zijden verzekerd dat het stoomschip, aan boord waarvan zich Johan Orth bevond, in den nacht van 21 Juli 1890 bij Kaap Tres Puntas in een storm vergaan is. Als binnen zes maanden niemand het bewijs levert dat Johan Orth nog leeft, dan zal bovengenoemd hof zijn dood officieel vaststellen. Het schijnt de laatste dagen der vorige week weer fel heet te zijn geweest in New-York en tal van andere plaatsen in het Oosten der Vereenigde Staten. Vrijdagmiddag wees de thermometer in New-York (stad) 1001 Fahrenheit. Aan het meteorologisch Instituut te Was hington dacht men dat de hitte nog wel wat zou aanhouden. In het z.g. Middel-Westen regent het echter op vele plaatsen. Zoowel de menschen als de oogst profiteeren daarvan. De New York Sun publiceert een telegram uit Bluefields, waarin wordt geconstateerd, dat een verdekte batterij kustgeschut bediend door partijgangers van Estrada, de Nicaraguaansche re- geerings-kanonneerboot San Jacinto in de Paarl-lagune hebben beschoten en buiten gevecht gesteld. Dat vaartuig had den 8en de kust beschoten en 40 menschen gedood en 50 gewond. „Ik weet het niet. Ik weet het niet, wat ik moet denken, want ik kan er geen touw aan vastknoopen. Maar ze drukken zoo zwaar op mij, dat ze me nog onophoudelijk achtervolgen. En ik kan er mij niet van ontslaan, daarom ben ik naar jou gekomen. „Stem van het bloed noemde je het gisteren, en ik ben vandaag daar zoo van onder den indruk, dat ik ze niet kan vergeten, nu moet jij mij raad geven en helpen!" Zelfs Simon Mandl was door deze mede- deeling ten zeerste opgewonden geraakt, want hij rookte er op los, alsof er een schoorsteen bezig was; maar daarna weder in zijn leuningstoel plaats nemende, verzocht hij Richard alles breedvoerig mede te deelen. „VertelDeel alles zoo precies mede, als je het doorgemaakt hebt van het oogenblik, waarop je mij hebt verlaten, totdat je in je kamer gekomen bent. Vertel mij echter niet alleen wat er voorgevallen is, maar ook wat je gedacht hebt. Je conclusies dus ook." Hij deelde alsnu zoo uitvoerig mogelijk iedere kleinigheid mede, hoe hij den on bekende tegen gekomen was, hoe bliksem snel hem die naam te binnengeschoten was, zijn gedachten daarover; hij vertelde nu, hoe hij daarna besloten had naar de kamer van zijn vader te gaan, dezen vermoord had gevonden, daarbij geen enkele zijner ge dachten voor zijn vriend verbergende. Ver volgens hoe hij naar 't politiebureau gegaan was, het gesprek met den commissaris Mal- chus, de scène met Loder Thomas voor het huis; hij verzweeg ook niet welke voor stelling de commissaris zich van de zaak gevormd had, de gevangenneming van den waarschijnlijken moordenaar en het trans- porteeren van het lij k. Zelfs vergat hij niet zijn persoonlijke gedachten, die hem vervuld De San Jacinto dreef af naar zee, maar werd opgepikt en naar Bluefield gesleept door de Venus. Donderdagmiddag zijn bij een bestij ging van de Jungfrau de Straatsburger Köhne en de Zwitser Barthold Jeder, met twee gidsen, tusschen het station IJsmeer en de Berglihut, door een la wine in een gletsjerspleet gesleurd, waarbij allen omkwamen. Een toevallig achter hen aankomende proviandkolonne voor de Berglihut, van zes personen en hen te hulp willende snellen, werd door een tweede lawine overvallen. Vier hunner werden gewond en twee bleven ongedeerd. Een bsrgingskolonne zoekt naar de dooden. Het Berliner Tageblatt verneemt uit Sjanghai, dat Chineesche studenten in de provincie Sj an toen g ijveren vooreen boycot-beweging tegen de Duitschers en de Duitsche voortbrengselen in heel China. Reeds is een vergadering van studenten gehouden, waar een besluit in die richting werd genomen. Als aanleiding voor deze boycott-beweging worden gevallen genoemd .van machts misbruik door Duitschers. In Engeland zijn er stemmen uit de kringen van mijningenieurs opgegaan, die afraden om naar het goudveld bij Stewart in Engelsch Columbië te gaan. Men acht de berichten over den rijkdom van den goudader sterk overdreven, en herinnert er aan, dat in die afgelegen streek de prijzen der levensmiddelen onzinnig hoog zijn en het klimaat het werken in de open lucht voor 't grootst9 deel van het jaar belet. De Russische gouvernementen Jeka- terinoslaf, Cherson, Poltawa, het district Isjoem en het gebied van Ostrogosjsk zijn verklaard besmet te zijn door cholera; de gouvernementen Bessarabië, Astra kan, Simbirsk, Rjezan met de hoofd plaats Rjezan worden door cholera be dreigd verklaard. Te Ratibor is een 22-jarige mijnwer ker, die het vier maanden oude kind van zijn vrouw, dat hij echter niet als het zijne erkende, ten doode had mis handeld, terechtgesteld. Hij had voor het gerecht volledig bekend. Onder verdenking van zich aan anar chistische propaganda schuldig gemaakt te hebben, zijn eenige te Boedapest wonende Russen in hechtenis genomen. Een ervan, een zekere Beresna, zou betrekkingen hebben onderhouden met den anarchistischen student die pas den mislukten aanslag pleegde op den gou verneur van Bosnië. De arrestatie is geschied op grond van de aangifte van hadden, mede te deelen, en hoe hij eindelijk in slaap gevallen was. Simon viel hem niet in de rede bij zijn lang verhaal, alleen knikte hij af en toe, onderwijl zijn sigarette rookende. Hij wilde het liefst een objectieven indruk verkrijgen, en daarom zijn vriend niet in de rede vallen, zelf met geen enkel woord. Na eenige oogenblikken stilzwijgen- ver telde Richard nu, hoe hij wakker geworden, steeds weder aan dien eenen naam had moeten denken. Hij zei ook, dat hij een enveloppe gevonden had, en welke conclu sies hij daaruit getrokken had. Toen hij klaar was, volgde er een lang durig en nadenkend zwijgen. Geen van beiden had den moed de stilte te verbreken, daar hij bang was de gedachten van den andere te storen. Eerst na een pauze, welke enkele minuten geduurd had, zei Simon op een toon, die van nadenken getuigde: „De geschiedenis met het couvert is geen bewijs. Dat kan evengoed toeval zijn als die bewijzen tegen Loder Thomas. Maar de stem van het bloed laten wij deze uitdrukking vasthouden heeft meer recht. Naar mijn idee moeten wij in de eerste plaats rekening houden met de ernstige verdenking tegen je neef. Maar! Bewijzen! ook hier moeten wij naar bewijzen zoeken, want jouw klaarblijkelijk inwendige waar schuwing mag voor ons geen bewijs zijD, doch alleen aanleiding om tegen dezen persoon naar verdere bewijsmiddelen te zoeken!" Richard knikte bevestigend, ten teeken dat hij het daarmede eens was. Hij begreep zeer goed wat zijn vriend bedoelde, alleen het hoe was hem niet erg duidelijk. Uüö VAN ALTÉN*5 DOOR Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1