el Land van Heusden en lllena, de Lanjslraal en de iioinmeierwaard.
Licht als geneesmiddel.
De Stem let Bloed
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2903Woensdag 20 Juli.
FEUILLETON.
-^=y=x
191Q.
i-Aï 1J VAN
Si alten'
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Wij allen weten, van wat waarde
het zonlicht voor het leven in de na
tuur ie: wat -zou de aarde wezen wan
neer de zon er niet was, hoe koud en
gevoelloos ziet er allee uit zoodra de
zon achter de wolken verdwijnt. Wan
neer het mooi weer is met een lekker
zonnetje, ziet de omgeving er veel liefe
lijker en vroolijker uit, de mensch
zoowel als het dier voelen zich veel
opgeruimder. Door het heilzame zonlicht
wordt ieder levend wezen in de natuur
tot meer leven en meer energie aange
zet. Langzamerhand, toen men meer
op de hoogte kwam van de microsco
pisch kleine wezens, de bacteriën, is
gebleken, hoe het zonlicht een krachtig
bondgenoot was voor den mensch in
den strijd tegen deze gevaarlijke mi
croben. Al spoedig bleek, dat de meeste
bacteriën het zonlicht schuwen, ja zelf
gedood worden er door. Naast goede
voeding, zuivere lucht, goed ingerichte
woningen, gepaard aan een gezonde
levenswijze, is het licht een der hoofd
factoren in den strijd tegen de overal
aanwezig zijnde bacillen. Waar nu de
nuttige werking vau het zonlicht in de
natuur al spoedig vaststond, spreekt
het vanzelf, dat men ook ging bestu-
deeren, of er met het zonlicht geen
voordeel voor den zieken mensch was
te behalen. Dat men geen vergeefsche
pogingen deed, bleek al ras. De gun
stige invloed op den zieken mensch
werd spoedig afdoende bewezen. Nieuw
is deze kennis niet. Wel heeft men in
de laatste jaren de werking van het
zonlicht op wetenschappelijke wijze
bestudeerd, de ervaring had al in vroe
ger eeuwen der menschheid heilzame
genezingen aan de hand gedaan. Reeds
de oude Grieken hadden hun zonlicht-
geneeswijze, en hun zonnegod Helios,
dien zij ter hulpe riepen voor bepaalde
ziekten; de Romeinen hadden hunne
zonnebaden op de daken der huizen,
zieken liepen daar naakt rond of lagen
zich op kussens in de zon te koesteren.
Zwaardvechters hadden zelfs het voor
schrift, in de zon door oefening hun
lichaam te harden, voor ze het strijd
perk binnen traden. Tegenwoordig wor
den in Duitschland, Oostenrijk en an
dere landen in bosschen, open plaatsen
gemaakt om daar voor sommige ziekten
zonnebaden te kunn n gebruiken. De
altijd practische Amerikaan richt het
dak van zijn luchtkrabber zoodanig in,
dat het te gebruiken is voor dezelfde
THEO YON BLANKENSEE.
n>
Daarna gingen zij naar de Ludwigstrasse
om in het restaurant Hoftheater te dineeren,
waar ze bleven tot 's namiddags vier uur.
Nu stelde Mandl voor naar het politiebureau
te gaan, om te zien, of ze daar soms nieuws
konden hooren.
Op straat vroeg Richard v. Forster voor
de eerste maal, erg zacht sprekende:
„Kan Loder Thomas inmiddels niet be
kend hebben? Dan was naar mijn idee de
heele kwestie reeds opgelost!"
Het duurde een geruimen tijd, voordat
hij ten antwoord kreeg:
„Bekennen kan hij niet. En dat hij naar
menschelijke berekening van schuld over
tuigd is, is een conclusie, waar evenveel
voor als tegen te zeggen valt."
Met deze woorden gingen de twee de
poort van het politiebureau binnen, waar
op de eerste verdieping het bureau van
den commissaris Malchus te vinden was.
De commissaris Malchus was den geheelen
dag druk in de weer. De moord op den ouden
mijnheer v. Forster had groot opzien ge
baard, en het was er den ervaren politieman
daarom in de eerste plaats om te doen, in
den kortst mogelijken tijd den vermoede-
lijken dader tot bekentenis te brengen.
Zijn bedoeling was om hetgeen de ge-
doeleiriden. Practisch is dus de goede
werking van het zonlicht als vaststaand
bewezen. Jammer is nu, dat dit zoo
gemakkelijk en goedkoop te verkrijgen
hulpmiddel maar al te vaak wordt ge
negeerd. Immers is het onder de men
sehen gewoonte, om het licht stelsel
matig buiten te sluiten door voor de
vensters jalouzieën en gordijnen te
hangen. Merkwaardig is het daarom,
dat de ouden veel meer nut trachtten
te trekken, dan wij met onze moderne
ideeën van beschaving.
De werkingen van het zonlicht zijn
verschillend, voor sommige wezens als
bacteriën schadelijk, voor de meeste
echter voordeelig en heilzaam. Op som
mige ziekten blijkt het een nadeeligen
invloed uit te oefenen, zooals bij die
ziekten, welke met huiduitslag gepaard
gaan, op andere daarentegen een guns-
tigen invloed. De ervaring heeft ge
leerd, dat het zeer gunstig werkt bij
bloedarmoede, Engelscbe ziekte, klier
achtigheid, tuberculose, vooral wanneer
het zonlicht gecombineerd werd met
goede voeding, zuivere lucht en rust.
Maar liet meest bekend is wel de
weiking geworden door de ontdekking
van prof. Finsen. Deze geleerde nl.
merkte op, dat bij sommige gevallen
van de zoozeer gevreesde en ellendige
huidziekte „de lupus", het zonlicht een
genezenden invloed uitoefende, vooral
als hij het zonlicht kon cor centreeren.
Bij de p.oeven, welke hij nam, merkte
hij alras dat het zonlicht als zoodanig
niet te gebiuiken is. in de eerste plaats
hinderde de warmte. De patiënten kon
den het niet uithoudfen. Hij moest dus
het zonlicht afkoelen, voordat het de
huid bereikte, maar zoodanig, dat de
samenstelling niet veranderde. Dit nu
bereikte hij, door de zonnestralen te
laten gaan door stroomend water. Hier
door kreeg hij een regelmatige afkoeling.
Na nog tal van bezwaren uit den
weg geruimd te hebben, kreeg Finsen
een schitterend succes. Tal van lijders
werden genezen, die vroeger niet te
helpen waren. De dienst, welke prof.
Finsen aan de lijdende menschheid
heeft bewezen met zijn ontdekking, is
niet genoeg te waardeeren. Slechts zij,
die zelf deze ziekte hebben gehad, of
die er meer van nabij mee kennis ge
maakt hebben, weten, wat een lijden
het is, en welke groote verwoestingen
in de huid de lupus aanricht. Ook zij
voornamelijk zullen U weten te ver
tellen de zegeningen van de Finsensche
geneesmethode. A! lijkt alles, wat hier
neergeschreven is, zoo eenvoudig, en
van gene te berde bracht aan de waarheid
te toetsen.
Toen hij des namiddags tegen half vijf
op het bureau terugkwam, trof hij daar
Richard v. Forster met diens vriend aan.
Malchus begroette Richard, die hem zijn
vriend Simon Mandl voorstelde, en vroeg
toen dadelijk:
„U wilt zeker iets meer weten aangaande
d9n gevangene, mijnheer Forster?"
„Ja zeker, mijnheer!" zeide deze. „U kunt
zich toch zeer goed in mijn positie indenken,
niet waar?"
„Natuurlijk! Ik kan er tot uwe gerust
stelling nog bijvoegen, dat het wettelijk
bewijs wel in orde zal komen, en hij dus
waarschijnlijk de moordenaar is."
Nu vroeg Simon Mandl zoo terloops,
zonder te laten blijken, welk gewicht hij
hechtte aan de beantwoording zijner vraag
„Heeft de gevangene soms iets bekend?"
Neen! Hij heeft zich door een menigte
uitvluchten uit zijn gevaarlijke positie weten
te redden. Vastgepraat heeft hij zich niet!
„En gelooft u inderdaad, dat u hem tot
bekentenis zult kunnen brengen?" vroeg
Richard daarop aan Malchus.
„Komt U beiden maar in mijn bureau,"
zei Malchus, „U zult dan zelf kunnen zien
en u overtuigen."
Zoodra zij zich in het bureau bevonden,
belde Malchus een agent, en zei hij tot
Richard
„Ik moet u nog mededeelen, dat morgen
voormiddag 10 uur het lijk van uw vader
gerechtelijk geschouwd zal worden. Zullen
de heeren daar soms bij willen zijn?"
„Zeker
Ook Simon knikte bevestigend.
De agent kwam binnen en vroeg wat de
commissaris verlangde.
als het ware vanzelfsprekend, er was
een geest, een vernuft van Finsen noo-
dig, om deze bezwaren met succes te
overwinnen.
Hoe meer gevallen nu op de Fin
sensche methole werden behandeld, des
te meer sprong in het oog de wispel
turigheid van de groote lichtbron, de
zon. Deze liet zoo vaak zich wachten,
dat van een goede behandeling soms
geen sprake kon zijn. Ook was het hier
Finsen zelf alweer, die deze moeilijk
heid oploste. Hij vond in 't electrisch
booglicht een uitstekenden plaatsver
vanger van het zonlicht. Het electrisch
booglicht bleek stralen te bevatten, welke
dezelfde werking uitoefenden als die van
het zonlicht, en zelfs in meer gecon-
centreerde hoeveelheid. Van het zon
licht werd nu al spoedig geen gebruik
meer gemaakt, en de moderne Finsen-
instituten beschikken dan ook al over
een of meerdere eb ctrische booglichten.
Mrt een booglicht kunnen gewoon
lijk 4 patiënten behandeld worden.
Tot nog toe heeft geen enkele me
thode ter genezing van lupus die van
Finsen overtroffen. De behandeling is
echter kostbaar en tpdroovend; kost
baar, omdat zoowel de booglamp, als
de lens en de doelmatige inrichting zeer
groote uitgaven vereischentijdroovend,
omdat de behandeling zeer lang, maan
den achtereen moet voortgezet worden,
voordat men verzekerd kan zijn van
een blijvende genezing. Daarvandaan
dat slechts hier en daar Finsen-insti-
tuten kunnen worden opgericht, waar
van het nadeel is, dat patiënten uit
allerlei streken op enkele plaatsen samen-
stroomen, en zoodoende elkaar in den
weg staan voor een spoeiige behande
ling.
Daarom is het een zeer verblijdend
feit, dat in latere jaren gebleken is, dat
de Rontgpns- en radiumstralen eigen
schappen bezitten, welke ook genezend
kunnen werken op deze verschrikke
lijke ziekte. De ervaring zal in dezen
moeten leeren, of zij te eeniger tyd de
Finsenmethode zullen kunnen vervan
gen, of meer zullen vereenvoudigen.
Vaak hebben we den naam lupus
gebruikt. Velen zullen wel eens hebben
gelezen en gehoord van deze ziekte
zonder precies te weten, wat voor ziekte
het nu eigenlijk is. Lupus dan is een
tuberculeuse aandoening van de huid,
en wordt dus veroorzaakt door den zelf
den tuberkelbacil, die de tuberculose
van de longen veroorzaakt. De bacil is
in de aangetaste huid aangetoond, en
is gebleken een zeer groot weerstands
„Breng den gevangen genomen Loder
Thomas eens hier!"
„Tot uw dienst!"
„Let er echter op, dat hij niet probeert
te ontsnappen, hij is een rot van een kerel,
en is wegens moord ingerekend."
„Tot uw dienst, mijnheer."
De agent verliet het bureau. Malchus
verzocht Richard v. Forster en Simon Mandl
op de stoelen plaats te nemen, waaraan zij
gaarne voldeden.
Mandl deed nu de volgende vraag:
„Gelooft u ook niet, mijnheer de com
missaris, dat het van het grootste gewicht
zou zijn, indien wij te weten konden komen,
wie de onbekende geweest is, die uit het
huis*kwam? Misschien zou het onderzoek
zoodoende een gansch andere richting nemen,
als er op deze wijze te werk gegaan werd."
Malchus schudde bedenkelijk het hoofd
en zei eerst ook geen enkel woord.
Daarom herhaalde Mandl zijn vraag aldus:
„Is de mogelijkheid dan ten eenenmale
buitengesloten, dat deze onbekende de moor
denaar is geweest, terwijl nu deze Loder
Thomas toevallig zoo zwaar beticht wordt?"
„Heeft u zich wel eens meer met rechter
lijke zaken bezig gehouden? Ik bedoel na
tuurlijk uit liefhebberij."
Eensklaps steeg Mandl bij deze woorden
het bloed naar 't hoofd, hij besefte maar
al te goed welk een bedoeling er lag opge
sloten in deze woorden, welke zoo onom
wonden welbewuste meerderheid en gering
schatting van anderedenkenden te kennen
gaven. Daardoor werd Mandl dan ook ge
prikkeld, en antwoordde hij op een even
scherpen toon terug, den commissaris alzoo
met gelijke munt betalende:
„Mij dunkt, dat de verantwoording te
groot is, als men steeds in een en dezelfde
vermogen te hebben. Wanneer nl. de
huid eenmaal aangetast was, kon men
voordat de Finsenmethode bestond, zeer
moeilijk genezing verkrijgen. De ziekte
begint meestal in 't aangezicht, mis
schien door infectie van kleine wondjes
of door besmetting. Door de werkiDg
van de bacil ontstaan knobbeltjes in
de huid, welke verweeken en afsterven.
Hierdoor wordt de huid verwoest, zoo
dat zweien ontstaan, welke zich steeds
over grooter oppervlakte uitbreiden.
Wanneer er geen behandeling wordt
ingesteld, wordt vaak de neus geheel
weggevreten, terwijl dikwijls oogen en
lippen misvormd worden. Meestal be
gint de lupus op jeugdigen leeftijd en
duurt vaak jaren lang, den patiënt door
zijn afschrikwekkend uiterlijk niet zel
den buiten de gemeenschap plaatsend.
Tot voor weinige jaren werd deze aan
doening v. n. 1. chirurgisch behandeld.
De zieke plekken werden uitgekrabd of
met een gloeiend instrument uitgebrand,
waardoor men wel in enkele gevallen
genezing of beperking der uitbreiding
verkreeg, maar veelal kwam het lijden
na eenigen tijd terug. De binsenme-
thode nu heeft een grooten emkeer in
de behandeling gebracht, waardoor, zoo
als boven reeds gezegd, talrijke lij Iers
genezen.
Het efDct van deze prachtige uitvin
ding is daarom zoo dankbaar, omdat
door de Finsenstralen geen litteekens
ontstaaD, zooais bij chirurgisch ingrijpen,
welke door schrompeling misvorming
teweegbrengen, maar alleen een eenigs-
zin8 roode vlek, welke na eenigen tijd
nagenoeg gelijk wordt aan de normale
huid. Vele lijders worden op deze manier
dan ook weder geschikt om in de maat
schappij te verkeeren.
BuÜenlaitrf.
In het westelijk deel van Montana
(Ver. Staten) woeden zware boschbran-
den. In het geheel zijn er 13 aparte
streken door het vuur aangetast. De
toestand is ernstighonderden lieden
houden zich met de bestrijding van
het vuur bezig. De stad Whitefisch is
als 't ware door een gordel van vuur
omringd. Men vreest, de plaats niet te
zullen kunnen redden.
In Noord-Tirol heeft een aardbeving
gewoed, welke zoo hevig was, als in
langen tijd in dat gebied niet gevoeld
is. Zij heeft zich uitgestrekt over heel
het noorden van Tirol, behalve het
gebied ten zuiden van Brenner. De
eerste schok, die slechts een seconde
duurde en onbeteekenend was, had
richting zijn onderzoek voortzet en een
voudig loochent., dat er nog een andere
mogelijkheid bestaat. Er staat toch een
menschenleven op het spel."
„Ik begrijp uw opinie," gaf de commis
saris van zijnen kant ten antwoord. „Om
echter eenig denkbeeld van onze werkzaam
heid te verkrijgen, is het een allereerste
vereischte, dat men een praktischen blik
heeft. Het zal dus beter zijn om eerst het
verhoor van Loder Thomas af te wachten,
dan kunnen wij verder spreken. Misschien
zult u mij dan ook wel gelijk geven."
Spoedig daarna werd Loder Thomas door
twee agenten binnengeleid. De gevangene
had de handboeien aan.
Uit de oogen van Loder sprak een hevige
haat en een evengroote verachting. Hij zei
niets, maar ging op een stoel zitten en keek
nieuwsgierig, zelfs eenigszins brutaal, de
aanwezigen aan.
„Nu Loder? Wil je graag je vrijheid terug
hebben?" vroeg Malchus, zoodoende het
eerst een eind makende aan het stilzwijgen.
De gevangene antwoordde des gevraagd,
met een minachtend schouderophalen:
,,'k Denk er niet aan."
„En waarom dat? Is het verlangen naar
vrijheid reeds zoo spoedig verdwenen?" De
commissaris zeide dit op ten verachtelijken,
spottenden toon, zooals men soms aanslaat,
wanneer men weet dat men de meerdere is.
Daardoor verloor Loder Thomas echter
in het minst niet zijn kalmte.
„Als men tegenover u zit, dan denk je
er niet zoo gauw meer aan om los te komen,
vooral niet, als je geboeid bent en twee
agenten achter je hebt, zooals ik."
„Zou het daarom maar niet het beste zijn,
als je maar gauw rondweg bekendet?"
„Ik weet niet, wat ik bekennen moet.
plaats te half tien 's morgens. Een
kwartier later kwam de tweede schok,
in de richting van West naar Oost,
die begon met een krachtigen stoot en
overging in een golvende beweging,
welke 5 a 6 seconden aanhield en ver
gezeld ging van een dof gerommel. De
beving van den bodem was zoo sterk,
dat in de huizen alle hangende voor
werpen bewogen, terwijl de meubelen
trilden en verschoven. Schilderijen vie
len van den wand en vele deuren
sprongen open. Alles wat glaswerk was
stond te rinkelen in de kasten. Ook
zijn vele ruiten gebarsten. In di kerk
torens begonnen de blokken te slingeren
en op den ouden stadstoren te Inns
bruck was de bering zoo erg, dat de
vrouw van den torenwachter, die alleen
in haar torenkamer zat, van haar stoel
werd afgeslingerd en van schrik een
flauwte kreeg. Op vele plaatsen in Tiról
heerschte een ware paniek onder de
bevolking. De menschen vlogen de
straat op en waren vaak met moeite
er toe te krijgen in hun woningen
terug te keeren. Het sterkst schijnt de
aardbeving in het Boven-Iundal ge
weest te zijn.
Er komen zoo dikwijls berichten van
samenzweringen tegen het leven van
een vorst in de bladen, waarvan later
blijkt, dat het looze geruchten waren
gezwegen van de gevallen, dat de
politie in sommige landen om een of
andere reden zelf een dergelijk bericht
verspreidt dat men wel onder voor
behoud het bericht mag aannemen, dat
de Spaansche politie een komplot tegen
het leven van koning Alfons verijdeld
heeft. De koning zou in Valladolid
komen, en daar is zooals 't dan heet
een anarchist uit Barcelona gepakt, die,
blijkens een brief, dien hij bij zich had,
het ergste voor had.
In de Vésinet bij Parijs woonde sedert
lang een rentenier uit België, Honoré
Vermesch. Hij moest vermogend zijn,
doch leefde er, in een groote villa, met
een enkelen huisknecht, ook een Belg.
Den 30en Maart is VermesGh opeens
verdwenen. In het begin van de maand
had hij vrienden over gekregen, twee
vrienden en een dame: menschen met
drie verschillende namen, uit Brussel.
Terwijl die er nog waren, kreeg de
huisknecht een telegram uit België, dat
zijn moeder ernstig ziek was. Hij reisde
naar haar toe, vond haar niet ziek,
keerde naar Vésinet terug en vond
de villa verlaten. Meneer was weg en
bleef weg. Nu doet de justitie een
onderzoek.
Naar uit Bakoe gemeld wordt, is Zon
dag in het nafta-gebied van Sjibajef een
hoeveelheid van driehonderdduizend
poed petroleum in brand geraakt. De
Ik heb niets gedaan."
„Is dat alles?"
Loder Thomas scheen deze laatste woor
den niet verstaan te hebben, tenminste bij
keek doodkalm naar de wapens, die langs
den muur hingen.
Malchus begreep, dat de gevangene zich
nu met te grooter hardnekkigheid tegen
de ingebrachte beschuldigingen zou ver
zetten, hoe kalmer hij zich gedroeg. Daarom
sloeg hij een anderen toon aan, teneinde
den gevangene aan 't spreken te krijgen.
„Je weet toch nog wel, wat je dezen morgen
verteld hebt? Heb je misschien nog iets
nieuws in te brengen?
„Neen."
Loder Thomas sprak dit „neen" op een
nijdigen toon uit; een geoefend oor kon
uit dezen toon, waarop dit gezegd werd,
veel opmaken.
„Waarom?" vroeg de commissaris met
aandrang.
„Omdat het toch niet de moeite waard
is. Die eenmaal in je handen gevallen is,
komt er toch nooit meer uit. Dien zit je
net zoo lang achter de hielen, tot hij niet
meer kan. Daarom is het ook de grootste
dwaasheid, als men zoo dom is, om nog
het een of ander in 't midden te brengen 1"
Dit antwoord klonk bepaald kalm, of
schoon uit den somberen toon waarop het
gegeven werd, onderdrukte aandoening
sprak. Op deze wilde de commissaris dan
ook werken, om hem in de hartstochtelijke
opgewondenheid, waarin men geen meester
meer is over hetgeen men zegt, bekente
nissen met geweld af te dwingen.
(Wordt vervolgd).
DOOR