Ilel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelertvaard. De Stem het Bloed Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2908. Zaterdag O A ugustus. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 191Q. Advertenriën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7% ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. ArMte-Mteverateii. III. De aanwijzing van den geneeskun dige, die natuurlijk niet voor elk geval opnieuw behoeft te geschieden, wordt aan den Raad van Arbeid overgelaten. Daar de verzekering niet door overeen komst, maar onmiddellijk krachtens de wet ontstaat, moet de wet uitdrukkelijk zeggen bij welke ziekenkas de inschrij ving en dus de verzekering geschiedt. Een onbeperkte bevoegdheid tot over dracht der verzekering kan ratuurlijk niet gegeven worden, al ware liet slechts wegens het gevaar voor afschuiving der slechtste risico's. Wanneer de verzekerde of zijn werk gever bezwaren heeft tegen de over dracht, kan hij die aan het oordeel van den Verzekeringsraad onderwerpen. Een termijn voor dit beroep te bepalen komt niet noodig voor. De aangifte schept niet de verzeke ring, doch dient slechts ter vergemak- keling der uitvoering. Geschiedt geen aangifte, zoo moet de Raad van Arbeid toch inschrijven. De aangifte is echter voor de ziekenkassen van het hoogste belang. Het meest wenschelijke ware de verzekerden met de aangifte te be lasten, doch in het algemeen wordt dit niet mogelijk geacht. Het ziekengeld bedraagt de helft van het gemiddelde der loonklasse waartoe de verzekerde bij den aanvang der ongeschiktheid tot werken behoorde. Het wordt uitgekeerd over iederen dag, uitgezonderd Zondagen en volgens het plaatselijk gebruik daarmede gelijk gestelde dagen, dat de ongeschiktheid duurt, te beginnen met den vijfden dag na dien waarop zij aanving gedurende ten hoogste zes maanden; Bij zwangerschap van een verzekerde wordt ziektegeld uitgekeerd van den eersten dag der ongeschiktheid tot werken af. Bij opneming ineen ziekenhuis wordt het ziektegeld ingekort, omdat de schade die de verzekerde door zijn ziekte lijdt door opneming in een ziekenhuis groo- tendeels wordt opgeheven. Of vervallen van de aanspraak op ziekengeld moet geschieden beoordeeld de Raad van Arbeid met beroep op den Raad van Beroep. Het ziekengeld vervalt a. indien niet is voorzien in geneeskundige hulp, tenzij hij aantoont dat zulks onmogelijk is geweest; b. indien de ziekte is veroor zaakt door opzet; c. over den tijd ge durende welke hij in een gevangenis, rijkswerkinrichting, tuchtschool of rijks opvoedingsgesticht is geweest; d. indien met toepassing van krachtens art. 33 uitgevaardigde bepalingen minder dan THEO VON BLANKENSEE. 16) Malchus fronste de wenkbrauwen. Mandl bemerkte dit en voegde daarom aan zijn vraag nog het volgende toe „Het spreekt van zelf, dat ik niet verlang zonder getuigen met hem te spreken. In tegendeel. Ik zou het juist gaarne hebben, mijnheer, dat u zelf er bij was." „Dient nergens toe," bromde Malchus binnenmonds. Maar Mandl had de woorden gehoord „Nu, misschien tot meer, dan u denkt. Ik ben overtuigd, dat ik Loder uit de handen van den beul red." Malchus lachte luidkeels „Dat eene is zeker. Als u Lodei Thomas van deze verdenking kunt ontlasten, dan heeft hij zijn leven eenig en alleen aan u te danken. Ik heb de akten over deze zaak afgesloten en ze naar den officier doorge zonden: over drie of vier maanden zal de rechtbank vermoedelijk vonnis vellen." „Maar ik zal hem gered hebben, eer het zoo ver is." „Dat zal mij zeer interresseeren. Wij gaan er natuurlijk direct heen, want Loder is reeds in de gevangenis voor de preventieven. Commissaris Malchus en Mandl verlieten het politiebureau door een zijuitgang en namen nu den kortsten weg naar de ge vangenis. Onderweg vroeg Malchus aan Mandl, het tiende gedeelte |van het gemiddelde der loonklasse zou worden uitgekeerd. In geneeskundige hulp wordt geacht te zijn voorzien indien die hulp den verzekerde wordt verleend door een ingevolge deze wet erkend ziekenfonds of door geneeskundigen en apothekers die niet verbonden zijn aan een niet erkend ziekenfonds. Voor de vaststelling der premiën mogen de verzekerden in groepen wor den ingedeeld. De premie wordt voor iedere groep vastgesteld met inachtne ming van het risico dat zij blijkens betrouwbare statistische gegevens voor de ziekenkas oplevert. De indeeling mag niet naar den leeftijd der verzekerden geschieden. De premiën worden vastgesteld in hondersten van de gemiddelden der loonklassen. Klasse I minder dan f 0.70, gemid delde f 0.50klasse II van f 0.70f 0.99, gemidd. f 0.80; klasse III van f 1f 1.39, geraidd. f 1.20; klasse IV f 1.40f 1.89, gemidd. f 1.60; klasse V f 1.90f2.49, gemidd. f 2 20; klasse VI f 2.50 of meer, gemidd. f 3. De Raad van Arbeid is bevoegd in de loonklassen onderverdeelingen te maken. Van de premie is de helft door den werkgever en de helft door den verze kerde verschuldigd. Voor zooverre een hoogere premie is vastgesteld, omdat een geneeskundig onderzoek door toedoen van den verze kerde niet heeft kunnen plaats hebben, is het verschil geheel door den verzekerde verschuldigd. De premie wordt door den werkgever betaald. De werkgever mag van het loon van den verzekerde afhouden het door dezen verschuldigde deel der premie over den tijd, waarover dat loon betaald wordt. Bij een betrekkelijk artikel merkt de minister op dat de vrijwillige verzeke ring in het ontwerp een belangrijke plaats bekleedt. Bij een ziekenkas mogen zich verze keren allen die krachtens de ongevallen wet 1901 verzekerd zijnalsmede zij die door den raad van arbeid tot de verzekering worden toegelaten. Zij wier verplichte verzekering ophoudt, blijven verzekerd door het betalen der verschuldigde premie. De vrijwillig verzekerde die niet in dienstbetrekking is wordt ongeschikt geacht tot het verrichten van zijn arbeid indien hij ongeschikt is tot het ver richten van den arbeid, waarmede hij in zijn onderhoud pleegt te voorzien. Van „loon" treedt te zijner aanzien in de plaats het inkomen dat hij uit anderen hoofde geniet. Alle aangiften betreffende de vrijwil- op welke wijze hij hoopte zijn doel te'be reiken. „Ik volg," zoo luidde het antwoord, „het spoor van dien onbekende, dien mijn vriend uit het huis heeft zien komen." „Dat heb ik wel gedacht," hernam de commissaris, ,,'k Heb ook reeds overal, eigenlijk alleen in uw belang, een onderzoek laten instellen. Maar ik heb nog geenerlei succes gehad." „Lijkt u dat ook niet verdacht toe?" „Heelemaal niet. Want het zal zeker wel iemand uit het huis zelf geweest zijn. Maar die heeft zich niet bekend gemaakt. Trou wens, niet iedereen houdt er van, in zulk een zaak als getuige te moeten spreken." Mandl zweeg gedurende geruimen tijd, en zeide toen: „Ik volg alleen maar dat spoor: Ik heb zelfs de vaste overtuiging, dat juist Loder Thomas daar wel iets meer van zal weten te vertellen." „Dan zou hij het toch wel reeds lang gedaan hebben. Wanneer een van dat slag een zoodanigen onbekende bijna iedereen neemt zijn toevlucht tot zoo iemand onder verdenking brengen kan, zal hij het wel niet laten. Het heeft mij dan ook reeds ten sterkste verwonderd, moet ik zeggen, dat ik nog Diets van dien onbekende ge hoord heb. Misschien is hij ook wel verstandig geworden en-*heeft hij ingezien, dat men aan zulke praatjes toch nooit geloof hecht." Doch ook op dit punt had Simon Mandl een andere opinie, maar hij zweeg. Zij waren reeds bij de muren van de gevangenis; hooge, dikke kolosale muren, getraliede vensters, een somber gebouw, juist een gevangenis, zooals men ze zich vaak in de gedachten voorstelt. Malchus trok aan de bel. De cipier opende de deur en bracht hen, lige verzekering geschiedt door dengene, die zich wenschte te verzekeren of door den verzekerde. De raad van arbeid is bevoegd te bepalen, dat zij, die zich wenscben te verzekeren, aangifte doen van ziekte, waaraan zij leiden en dat geen aanspraak op ziektegeld wordt ontleend aan onge schiktheid tot werken wegens ziekte, ontstaan binnen de eerste twee maanden der vrijwillige verzekering. Deze laatste bepaling is niet van toe passing op hen, die verzekerd zijn krachtens de Ongevallen-wet V901 of na het einde hunner verplichte verze kering verzekerd zijn gebleven. De Raad van Arbeid is bevoegd te bepalen, dat aan vrijwillige verzekerden geen ziekegeld wordt uitgekeerd bij sleepende ziekte, die het met tusschenpozen onge schiktheid tot werken tengevolge heeft. Met betrekking tot het premie-betalen door den vrijwillig verzekerde wordt o.a. bepaald, dat de vrijwilig verzekerde, die tevens verzekerd is krachtens de onge vallenwet 1901, gerechtigd is van zijn werkgever de helft der premie over den tijd, gedurende welken hij in dienst van dezen is geweest, terug te vorderon. Buitenland. Een van de beste mannen, die dezer dagen aan den vliegwedstrijd te Brussel deelnamen, de Luiksche vlieger Kinet, is Donderdag omgekomen. Woensdag nog had hij den landingsprijs gewonnen, door juist op een aangeduide plaats neer te dalen en was hij als eerste van al de vliegers op het vliegveld aan den koning voorgesteld. Wat den totalen duur van zijne vluchten in de 11 dagen, dat de wedstrijd Woensdag aan den gang was, betreft, stond Kinet bovenaan. Hij was in .het geheel 12 uur 26 min. 11 sec. in de lucht geweest. Olieslagers, die na hem kwam, 7 uur 50 min. 18 sec., dus 5 uur en 22 min. minder. Over het ongeluk wordt nader gemeld De spanner van den achtersten vleugel brak en is in den motor verward geraakt, waardoor deze plotseling tot stilstand werd gebracht. Kinet viel van een hoogte van 200 M. en werd door den motor verpletterd. De vrouw van Kinet was aanwezig toen het ongeluk gebeurde. In twee jaar tijds zijn de volgende vliegers omgekomen18 Sept. 1908, luitenant Selfridge. 7 Sept. 1909, Eugène Lefèvre. 22 Sept. 1909, Fer dinand Ferber. 6 Nov. 1909, Antoine Fernandez. 4 Jan. 1910, Léon De langrange. 2 April 1910, Hubert Le Blon. 13 Mei 1910, Hauvette-Miche- lin. 2 Juni 1910, Sosely. 18 Juni nadat Malchus zich bekend gemaakt had, door twee deuren naar de eigenlijke ge vangenis. Hier waren hooge, overwelfde gangen, die elk geluid opvingen en versterkt verder geleidden. Mandl gevoelde, dat zijn adem moeilijk ging, er was een eigenaardige, vochtige lucht in de slecht geventileerde ruimten. Mandl zag de gevangenen in hun boeven pakje heen en weer loopen. Zij hadden allen het haar kort geknipt, bij het zien waarvan de onaangename indruk, dien het geheel op iemand maakte, nog versterkt werd. De gezichtstypen, die Simon hier kon gade slaan, droegen bijna allemaal het stempel van het ruwe, ja van het dierlijk brutale. Malchus ging hem voor naar de verhoor kamer op de eerste verdieping. Het was een klein, kaal vertrek voorzien van getraliede venstersde weinige meubel stukken, zooals twee tafels en twee stoelen waren aan den vloer vastgeschroefd. Toen een der gevangenbewaarders ver scheen verzocht Malchus dezen, Loder Thomas te gaan halen. Binnen een paar minuten verscheen Thomas. Zoodra deze de twee zag, kon ren op zijn gelaat maar al te duidelijk teleur stelling zienhij koesterde niet het minste vertrouwen zijn positie te kunnen verbeteren, hetwelk hij dan ook ten zeerste deed uit komen. De commissaris bleef bij een der versters staan, en keek naar de straat, waar de kinderen aan 't spelen waren. Hij was slechts voornemens te luisteren, geenszins te spreken. Derhalve sprak Mandl Loder Thomas aldus aan: „Ik ben hierheeD gekomen om over iets ingelicht te worden, wat je tot dusver ver zwegen hebt. Ik ben n.l. grootendeels yan 1910, Thaddeus Robl. 3 Juli 1910, Charles Wachter. 10 Juli 1910, Daniel Kinet (gestorven 15 Juli). 12 Juli 1910, Charles S. Rolls. 3 Aug. 1910, Nicolas Kinet. 3 Aug. 1910, dr. Charles Walden (doodelijk gewond en volgens nader bericht ook bezweken.) In Friedenau bij Berlijn is Dinsdag ochtend een vermetele aanslag op den koster van de kerk van den Goeden Herder gepleegd. Hij was bezig de of ferblokken in een geldtrommel te leegen toen er aan zijne deur gebeld werd en twee opgeschoten jongens zich aan meldden, die beweerden als lid van de protestansehe jongelingsvereeuiging in geschreven te willen worden. De koster verzocht hen, hem in zijne kamer te volgen. Terwijl hij nog met hen sprak, kreeg hij van een van de twee een slag met een wandelstok. Die wandelstok was in werkelijkheid een ijzeren stang, die met een houtkleur beschilderd was. Met een bloedende wonde zakte de koster in elkaar en schreeuwde om hulp. Voorbijgangers schoten toe en konden de twee bandieten vasthouden tot de politie kwam. Het bleken twee jonge werklieden te zijn, die het blijkbaar op den inhoud van de offerblokken voor zien hadden. Volgens een later berioht hebben de jongens bij hun verhoor verschillende andere misdrijven bekend, maar tot hun verontschuldiging aangevoerd, dat zij onder aanvoering van een hoofdman stonden, die alle misdrijven aanstichtte en meestal bij de uitvoering ervan op den uitkijk stond. De politie is er in geslaagd dezen rooverhoofdman, den negentienjarigen schrijnwerker Karl Mohr, te Sassnitz in hechtenis te nemen. Hij had een aantal opgeschoten jon gens onder zijn bevelen, die hij lang zamerhand op den weg van de misdaad gebracht had. Mohr is in een verbeter huis grootgebracht en heeft al vroeger gevangenisstraf ondergaan. Vermoede lijk heeft hij nog eenige ernstige mis daden op zijn kerfstof. Zoo is hij waar schijnlijk de booswicht die in September 1909 een predikant en zijn vrouw op een eenzamen weg tusschen Sassnitz en Stubbenkammer, op het eiland Rügen, vermoord heeft. De beschrijving van den man, die van dien moord verdacht werd, past op hem. Verder verdenkt men hem van een moordaanslag op een commies van de posterijen in een Ber- lijnsch postkantoor. In de Times schrijft iemand uit Man chester, met name Charles H. Fox, dat het grootste deel van de vruchten op flesschen, die tegenwoordig veel te koop worden geboden, al in blik zijn geweest. Er zijn menschën, die bang zijn, dat j bestanddeelen van het blik zich in het vruchtensap zullen mengen, en daarom bereid zijn den dubbelen prijs te betalen (hetgeen ze ook doen) als de vruchten op flesschen zijn ingemaakt. Maar de ananassen, abrikozen, perziken, peren enz worden in blik in Engeland inge voerd en daar in flesschen overgedaan. De schrijver durft zeggen, dat dit met 75 pet. van de vruchten, die men te Londen in flesschen te koop biedt, is gebeurd. Ingevolge een door de Turksche re geering ontvangen bericht, hebben de Droezen des nachts drie dorpen, met een gemengd Christelijke en Mohamme- daansche bevolking, aangevallenzij vermoordden er meer dan 100 mannen, vrouwen en kinderen van beide geloofs belijdenissen de woningen werden ge plunderd. Ook hebben zij reizigers op den grooten weg aangevallen en beroofd. Uit Geneve wordt gemeld, dat het lijk van koningin Hortense, de moeder van Napoleon III, uit de tombe in de kapel bij het kasteel Arenberg, in het kanton Aargau verdwenen is. De Koningin was daar 73 jaar geleden begraven en boven de tombe was een opschrift in letters van goud aange bracht. Dit opschrift is tien jaar geleden gestolen. Men vermoedt, dat toen ook het lijk geroofd is. Er zijn mogelijk weer moeilijke dagen op til voor Frankrijk in Marokko. Uit Casablanca wordt nl. gemeld dat Mael Ainin, die zich in de buurt van Mara kesj bevindt, gezworen heeft de neder laag te wreken die zijn aanhangers bij Tadla geleden hebben. Daar Moelai Hafid weigert hem middelen te eenden, heeft de invloedrijke raaraboetal zijn kameelen te gelde gemaakt om zich voor te be reiden op den heiligen krijg tegen Frankrijk. De Birsjewja Wedomostie meldt dat bij Nikolajefsk op den Amoer een groot aantal visschersvaartuigen tengevolge van een cycloon zijn omgeslagen en dat 200 visschers verdronken zijn. Toen Maandagavond een stoomboof vol reizigers uit Sassnitz de badplaats Heringsdorf aan de Oostzee voorbijkwam, sloeg een granaat uit de stukken van de strandbatterijen nog geen 200 M. voor den boeg van de boot in zee en ontplofte daar, zoodat een groote water zuil opspatte. De stoomboot had vergunning ge kregen, om tijdens de schietoefening n voorbij te varen. Men begrijpt niet, dat de artillerie niettemin is blijven door schieten. Volgens de Epopa zou het Spaansche je onschuld overtuigd en zou die ook gaarne bewezen willen zien. Jij kunt daar echter iets toe bijdragen, maar daarvoor verlang ik dan ook, dat je mij precies de waarheid zult zeggen." Loder Thomas had met onverholen wan trouwen naar hem geluisterd. Hij geloofde niet, dat deze woorden waarheid waren hij had tot dusver het leven altijd maar van zijn donkersten kant leeren kennen. En sarkastisch was derhalve zijn antwoord: „Dan wilt u er zeker uithalen, wat de commissaris tevergeefs heeft getracht te weten te komen." Mandl liet zich echter door dezen slechten uitslag niet op een dwaalspoor brengen. „Volstrekt niet! Integendeel, mijnheer Malchus heeft mij juist verzekerd, dat hij hetgeen jij mij misschien zult mededeelen, volstrekt niet gelooven zal. Maar ik wel, en ik wil alles voor je doen om het je te bewijzen." ,,'k Geloof er geen steek vanzei Thomas op een barschen toon. Maar nu wendde zich ook de commissaris om, zeggende „Het is toch zoo, Loder. Deze mijnheer gelooft, dat jij den moord niet gedaan hebt. Als je dus nog eenige kans wilt hebben om uit de handen van den beul te blijven, dan raad ik je aan, je aan hem toe te ver trouwen. Ik geloof niet aan je onschuld. Je moet ook mij niet de zaak vertellen, •maar dien mijnheer!" Loder Thomas scheen niet ongenegen te zijn zich aan Mandl over te geven; maar het aangeboren wantrouwen riep bij hem opnieuw bedenkingen te voorschijn. En Malchus van ter zijde aankijkende, ant woordde hij „Waarom is de commissaris er dan bij?" Malchus wilde hierop zelf een antwoord geven, maar Simon Mandl gaf hem door een wenk te verstaan, dat hij zich zou stil houden, daar hij Loder Thomas hierover zelf opheldering wilde geven. De commissaris begreep den wenk van Mandl en liet daarom dezen spreken „Dat kun je toch wel begrijpen. Ik ben niet iemand van 't gerecht en heb dus ook volstrekt geen vrijheid om met jou alleen te spreken. Ik interesseer mij voor je, daar ik, niettegenstaande alles tegen je getuigt, geloof aan de mogelijkheid van je onschuld. Óm je te helpen, moet ik met je spreken. Maar alleen is dit niet geoorloofd, daarom is mijnheer Malchus medegekomen, om er als getuige bij tegenwoordig te zijn. Dat begrijp je toch?" Loder Thomas kuchte. Alleen één dinv kon hij altijd nog niet begrijpen, dat zich n.l. een onbekende, en dan nog wel zoo'n aanzienlijk man, interesseeren zou voor een verschoppeling, een misdadiger. Ziet, dat kon hij maar niet begrijpen! „Waarom bemoeit u zich met mij? Ik ben immers een misdadiger, een verworpe ling, die bij iederen stap bewaakt wordt. Doet u toch geen moeite. Men kan een neger nu eenmaal niet wit maken Andermaal moest Mandl de ervaring op doen, hoezeer het vooroordeel, eenmaal als misdadiger gestempeld te zijn, op iemand drukt; dit is ook de onoverkomelijke hin derpaal, welke hen, die eenmaal gevallen zijn, belemmert, daar elk hunner daden met onverholen wantrouwen van den kant der politie wordt gadegeslagen. Mandl stelde hem gerust: „Spreek maar vrij uit. Het kan alleen in je voordeel zijn!" door (Slot.) Wordt vervolgd,.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1