llel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Het water. Ie sten m bet Bloei Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 2970Zaterdag 13 Augustus, FEUILLETON. 1910. UhiD VAM ALTÉ^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 1—6 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Tegen vooroordeelen te kampen en er gezonde, betere denkbeelden voor in de plaats te krijgen is een moeilijk en ondankbaar baantje. 't Komt erbij aan op taaie, extra taaie volharding: op Jobsgeduld; op't al-maar blijven hameren op één aan beeld De droppel zeiden de oude Romeinen holt ten leste den steen uit. De aanhouder wint, is een even waar, oud-Hollandsch gezegde Met het water hebben wy eeuwen lang moeten vechten, teneinde, naar het woord des dichters, ons landje „te ontwoekeren aan de baren", en diezelfde golven, zilten en andere, pogen nog telkens af te knabbelen brokjes van het zuur-verworven erfdeel. Het water, Holland's groote oude vijand, heeft intusschen gescherpt het kloek vernuft en gestaald de taaie vol harding, onzen voorouders toch reeds ingeboren. In dagen van bangen nood men denke aan 1672! bleek het plotseling onze trouwste vriend en bond genoot, zonder wien de Prins't, tegen over Koning Lodewijk's overmacht, nooit had kunnen winnen Het water speelt inderdaad een over weldigend-belangrijke rol in de historie van ons land. Doch in één enkel opzicht had die rol grooter mogen zijn Dat is, waar „'t water" de groote medicijnmeester is van iederen mensch, van welke nationaliteit ook Die, door reinheid van de huid, ook het bloed frisch en zuiver houdt; die, door het openen van de poriën onzer huid, de stofwisseling regelt en bevordert, de denkkracht verhoogt, den levenslust aanwakkert, de arbeidskracht verdrie voudigt, de energie opvoert Vooral in het seizoen, als de zon den ganschen lieven dag zengt en bla kert, voelen wij ons als herboren, zoo heerlijk verkwikt, wanneer wij ons lichaam geschonken hebben waar 't naar hunkert en snakt, waar 't om gezond te blijven zulk eene behoefte aan heeft: de genieting van het bad. Wij spreken van vooroordeelen. Er is een tijd geweest, toen de jongere gezondheidsleer nog in haar prille jeugd verkeerde, dat men bedroevende cijfers las over het getal inwoners der groote stad, die op vriendschappelijken voet bleken te staan met „het water" in zijn hoedanigheid van geneesheer en weldoener des lichaams THEO VON BLANKENSEE. (18 De kellner dacht even na en antwoordde: „Zeker. Dat is de mijnheer van nommer 24. Hij heeft een blonde snor en puntbaard." „Juist. Dat is hij I" „Dien mijnheer ken ik wel. Hij is reeds een dag of vijf zes hier." „Dat is goed. Voor dezen mijnheer interes seer ik mij zeer. Kun je mij aangaande hem eenige inlichtingen geven Wat hij hier doet je begrijpt mij wel!" De kellner knikte met groote bedachtzaam heid, maar zei toen „Ja, zeker zou men over zoo iemand aller lei te weten kunnen komen, maar het is toch erg indiskreet om over de logeergasten aller lei geheimen mede te deelen!" Simon Mandl stopte den kellner een geld stuk in de hand en zei: „Nu, zorg maar, dat je mij veel kunt ver tellen ,,'k Hoop, dat u tevreden over mij zult wezen, mijnheer!" Simon Mandl verliet het locaal en begaf zich wederom naar zijn kamer. Daar liet hij het kamermeisje bij zich komen, dat hij even zeer een groote fooi gaf. Ook aan haar vroeg hij naar Robert Steinlein. Toen deze hem insgelijks verzekerd had, dat zij Steinlein wel kende, bracht Mandl haar uitvoerig op de hoogte van hetgeen zij te doen had. „Ik moet zeer dringend weten," begon hij, Die „gespannen verhouding" werd in alle kringen en sferen der maatschappij gevonden. Men deed alles om er „proper en fatsoenlijk" uit te zien, of ook wel zuiver en naar de laatste mode doch aan de eerste voorwaarde van den mensch, die eerbied voor zichzelf heeft zijn lichaam rein te bouden werd bitter slecht voldaan Men was in de weer om de huizen zoowel als de strook-straat voor de wo ningen te beplassen en te „beboenen" dat 't een lust was, doch alweer ten koste van het allermeest-noodige. Een excuus veor dat zonderling schriel contrast tusschen reinheid eenerzijds en achteloosheid anderzijds werd gevonden in het gemis aan goede en goedkoope gelegenheid tot badenzwemmen, zich eens lekker te „poedelen". Daarin is zij 'i dan ook nog niet voldoende verandering gekomen. Wie wil, kan zich het genot vanjeen bad, in welken vorm dan ook, best verschaffen. In de bladen leest men telkens, hoe in kleinere plaatsen, op aandringen der gezondheids commissiën, gestreefl wordt naar stichting of uit breiding der gelegenheid tot goedkoop of kosteloos baden. Het vooroordeel tegen „het water" in een zijner grootste weldaden en zege ningen voor den mensch is reeds met vrucht, met goeden uitslag bekampt me dagen, van een verrukkelijk genot als we niet genoeg aan „het water" denkenvernielen onze gezondheid en onze veerkracht door niet te zorgen voor de reinheid der huid, daarmee van het bloed Menig stuivertje of dubbeltje wordt noodeloos en nutteloos uitgegeven, waar voor .we ons, door in 't water te plassen, honderdmaal meer genot konden bezor gen dan 't ons thans verschaft!... De echte „vriend van 't water"kan zich niet voorstellen, dat er nog men- echen zijn, die 't, vooral in den zomer, buiten deze verkwikking kunnen stellen. Toch blijven sommigen, wonderlijk ge noeg, óók in de zwoele dagen, op dit stuk ietwat hardleersch Buitealaad. In Duitschland is men opgeschrikt door aanvallen, die op verschillende plaatsen op schildwachten zijn gedaan. De eenige verklaring, die men er voor het oogenblik van kan geven, is, dat vreemde verspieders zich in het bezit „of deze mijnheer gedurende den nacht van 15 op 16 Februari hier gelogeerd heeft. Jij kunt mij daarover het beste inlichten. Doe je best, mij zoo spoedig mogelijk zekerheid dien aangaande te geven, het komt me niet op een paar daalders aan 1" Het kamermeisje knikte hem vroolijk lachend toe. „NouDat zal ik wel gouw uitgevischt hebben Dan kijk ik maar eens na wie dienst had, en de rest zal vanzelf terecht komen. In ieder geval moet ik u wel bedanken voor de fooi." Simon Mandl verliet het hotel. Hij moest zelf zeggen, dat hij reeds terstond zijn po.ingen met goed gevolg bekroond zag. Wanneer hij in het vervolg ook zoo voor spoedig was, dan leed het geen twijfel, of hij zou zijn doel zeker bereiken. Zoolang hij in Frankfort was, had hij Ro bert Steinlein nog niet ontmoet. Misschien kon dit wel voor hem van belang zijn. Hij besloot Steinlein te gaan opzoeken. Mogelijk dat hij bij een persoonlijk gesprek iets, wat de moeite waard was te weten, vernam. Hij keerde daarom andermaal terug naar het hotel, om den kellner, wien hij met het onder zoek belast had, te vragen, of hij niet wist waar Steinlein dineerde. „In Tannhauser, dokterIn de Kaiser- strasze, vlak bij het station." „Dank u Simon Mandl wilde heengaan, maar de kellner gaf hem een wenk, dat hij even zou wachten, daar deze iets had mede te deelen. Mandl begreep het teeken derhalve ging hij in de naastbij zynde kamer, waar niemand was, en wachtte tot de kellner kwam. Deze verscheen dan ook en fluisterde hem zacht- kenstoe van Duitsch kruit en Duitsche wapens hebben willen stellen. Het opmerkelijkste geval van dien aard is een aanval op een schildwacht bij het kruithuis tusschen Fahrland en Satzkorn, in de buurt van Potsdam, geweest. Daar stond Maandagavond tus schen achten en tienen de kanonnier Szelag van de garde-veldartillerie op post. Tegen kwart voor tienen bemerkte hij plotseling bij den kant van het Fahr- lander meer drie mannen, die Daderbij kwamen en hem „halt!" toeriepen. Hij riep toen eveneens: „Halt, wie daar? Ik schiet!" en opende den grendel van zijn karabijn. Nu wierpen de drie man nen zich snel op den grond. Plotseling floot den schildwacht een kogel vlak langs het rechter oor. Szelag antwoordde met twee schoten, maar kon in de duis ternis niets ontwaren. Terwijl de schild wacht snel naar de schel liep, om de wacht, die op 200 M. afstand is, te alarmeeren, naderde hem weer e6n van de drie, op wien Szelag nog eens schoot. Toen nu twee kanonniers van de wacht waren aang komen, begonnen dezen zorgvuldig den omtrek af te zoeken. Zij konden echter niets ontdekken.Voor zichtigheidshalve zette de brigadier van de wacht tot drie uur 's ochtends dubbele schildwachten uit Toen de dag begon aan te breken en alles rustig gebleven was, stoad Szelag van drie uur af weer alleen op post. Tegen half vier kwam er weer een man op hem af. Hij riep hem driemaal: „Halt, wie daar? Ik schiet" toe en vuurde, toen de man toch doorliep, zijn revolver en raakte den schildwacht aan den linker arm. Hij kon nu zijn karabijn niet meer hanteeren. De brigadier van de wacht hoorde die twee schoten en zond er gauw de twee kanonniers, die hij tot zijne beschikking had, op af. Een van hen nam weer een verdacht geritsel waar en loste daarop nog een schot. Maar in den omtrek was, hoe nauwkeurig men ook zocht, niets ver dachts te bespeuren. De gewonde kanonnier verloor intus schen zooveel bloed, dat hij naar het gasthuis overgebracht moest worden. In den ochtend werden dadelijk politie honden uit Potsdam ontboden, maar de dieren konden, omdat er 's nachts bij het afzoeken van het terrein zooveel voetstappen gezet waren, geen bepaald spoor ontdekken. De militaire overheid heeft een groote belooning voor de ontdekking van de daders uitgeloofd. Men acht het niet onmogelijk, dat een van hen gewond is. Ook in den omtrek van Posen zijn al een paar aanvallen op schildwachten gedaanmen vermoedt, dat het daarbij vooral om de nieuwe ontstekingsinrich ting van de Duitsche kanonnen te doen is geweest. Een dergelijk voorval wordt nog uit Sprottau gemeld. De militaire overheid heeft buiten gewone voorzorgsmaatregelen voorge schreven. I Woensdag zijn twee vliegtuigen van het Fransche leger, beide bemand door een luitenant en een van beide met als reiziger generaal Maunoury, bevel hebber van het 20e legercorps, bij Moneel-sur-Seille tot 500 M. van de Duitsche grens gevlogen. Daar keerden zij terug. Toen kwam Legagneux na gevlogen, een van de vliegers die aan de kringvlucht in het Oosten van Frankrijk deelnemen, en die ging de grens over, zweefde over het dorp Chambrey in het Rijksland en keerde toen terug. De Matin geeft van deze vliegerij aan en over de Duitsche grens 1 een beschrijving, alsof zij het voorspel I van de herovering van Elzas-Lotharin- gen is. Naar de Matin uit Straatsburg ver neemt, heeft de Strassburger Post, op een bericht, dat een van de kringvliegers van plan was om de kathedraal van Metz te komen vliegen, gedreigd, dat, als die Fransche vliegtuigen zich boven de vestingwerken van Metz vertoonen, men niet verwonderd moet wezen, dat ze met geweerschoten naar beneden worden gehaald. Barones Vaughan gaat trouwen of hertrouwen, wat moeten we zeggen De Matin geeft den tekst van een aan kondiging van den burgerlijken stand te Arronville, zeggoutle dat Emmanoel Durieux, rentenier, wonende te Neuilly- sur-Seine, en Blanche Zélia Joséphine Delacroix, dochter van wijlen Jules en Joséphine Sébille, voornemens zijn met elkaar te trouwen. Wanneer het zal ge beuren wordt niet vermeld. De bruid is niemand auders dan ba rones Vaughan. Balincourt, het kasteel en het landgoed, dat koning Leopold II van België haar heeft geschonken, ligt in de gemeente Arronville. Leopold is in December overleden. „Mijnheer, onze huisknecht kan u veel over dezen Steinlein vertellen. Hij heeft twee dagen geleden voor hem een groote partij brillanten verkocht aan een juwelier, hier in de Barenstrasze." Mandl luisterde nauwlettend en vol ver bazing toe. „Diamanten Zouden deze in het bezit van den ver moorde zijn geweest? Mandl wist er niets van. Richard v. Forster had hem toch ge zegd, dat er niets vermist werd. In ieder geval moest Simon zekerheid dienaangaande hebben. Hij besloot daarom, nadat hij het hotel andermaal verlaten had, een nader onderzoek naar dien verkoop in te stellen. Hij reed naar het bureau van politie op de Zeil, en kwam daar spoedig te weten, dat er in de Barenstrasze maar één juwelier woonde, Abraham Karlawska genaamd. Simon Mandl ging er direct heen. „Mijnheer Karlawska", begon Mandl, twee dagen geleden heeft de huisknecht van het Taunushotel diamanten aan u verkocht. Mag ik die eens zien? Ben eventueel bereid, ze terug te koopen." 't Zal mij een genoegen zijn mynheer, wanneer u die juweelen wilt koopen. 't Zijn mooie steenen, inderdaad mooie steenen. Zij hebben een glans zonder weerga, schit teren als de zon in Juli!" Terwijl de juwelier geen woorden genoeg had om de diamanten aan te prijzen, kwam hij er mede voor den dag; het waren er ongeveer vijf-en-twintig stuks, van verschil lende grootte en verschillend geslepen; er waren zelfs blauwe en gele onder. Simon Mandl onderzocht de steenen nauwkeurig, waarna hij vertrok, met de woordeni De Russische politiespion Rybak, die dezer dagen te Krakau is neerge schoten, stond bekend als een der felste revolutionare socialisten uit Russisch Polen. Hij kreeg naar het Berliner Tageblatt uit Weenen verneemt voor zijn verklikkersdiensten van de politie 500 roebel in de maand. De Chineesche regeering heeft den dollar als munteenheid aangenomen. Er worden munten geslagen van een dollar, 50, 25 en 10 cents in zilver als mede niewe nikkelen en koperen pas munt. Het aanmunten zal zooveel mo gelijk te Tientsin geschieden. Men schrijft uit Dusseldorpdd. 8 dezer: De muggenplaag heeft vooral aan den Rijn in de laatste jaren een ontzaglijken omvang aangenomen, zoo dat zij heele landstreken onbewoonbaar dreigt te maken en op het toeristenver keer langs den Rijn een nadeeligen in vloed begint te oefenen. Daar deze kleine bloedzuigers ook gemakkelijk besmette lijke ziekten kunnen overbrengen, is hun vermenigvuldiging ook een toe nemend gevaar voorde volksgezondheid. Nu hebben verschillende Pruisische en Hessische gemeenten stappen gedaan en het uitrooken van kelders in den winter, het droogmaken van moerassen en het begieten van stilstaande wateren met een vloeistof die het jonge broed doodt, ter hand genomen. Die maat regelen moeten echter met dwang en algemeen doorgezet worden, willen zij slagen. Er zijn middelen genoeg, om de landplaag te bestrijden. Men zal nu aan den Rijksdag vragen, bij de wet voor te schijven, dat die middelen ook tot bestrijding van de plaag aangewend zullen worden. Uit Tokio komt bericht, dat in Japan hevige regens zijn gevallen, vooral in de Provincie Sjizoeoka. Een aardstorting nabij de plaats Sjizoeoka heeft een aantal studenten bedolven. Zij zijn daarbij om gekomen. Honderden huizen staan on der water; in sommige gedeelten des lands zijn treinen ontspoord. De regens houden aan. Bij Kaap May, in den staat New- jeraey, ïs een automobiel in botsing geweest met een sneltrein. Vijf personen in de auto verloren daarbij het leven. De Petersburgsche correspondent der Times meldt: Volgens opgaven van professor Rein bedraagt het aantal sterfgevallen aan cho lera in Rusland in den loop van dit jjaar 57,000. In het overeenkomstige tijdvak van 1909 was dat cijfer 28,000 en in hetzelfde tijdvak van 1908 bedroeg het 17,000. De mijn maatschappij en hebben voor een bedrag van meer dan 700,000 roebel ingeschreven, als bijdrage in de kosten ter bestrijding der ziekte. Berichten uit Nisjni Novgorod melden, dat de markt, die onder zoo mooie voor uitzichten werd geopend, zeer veel na deel ondervindt van de epidemie. Bij Jokaterinoslaf zijn van 18 mijn werkers, die aan een begrafenismaal deelnamen, 15 aan cholera bezweken. Zij hadden een aftreksel van mest ge dronken als een middel tegen cholera. Tengevolge van het vertrek van vele arbeiders uit vrees voor de cholera is de steenkoolproductie in het bekken van den Don in de maand Juli 22 millioeu- poed minder geweest dan gewoonlijk. „Ik kom morgen in den loop van den dag bij u terug, en zal u dan mijn besluit mededeelen. Het is een gewichtige koop, en ik moet eerst de zaak nog eens goed overwegen." „Zeker, zeker, mijnheer!" zei de juwelier buigende. Het is een gewichtige koop, maar u zult er geen berouw van hebben. Ér zijn op de heele wereld geen betere steenen." Simon Mandl verliet het armzalige en donkere winkeltje, waaraan men niet zou gezegd hebben, dat er zulke groote schatten in verborgen waren. Nu reed hij naar het hoofdpostkantoor in de nieuwe Zeil, waar hij uitstapte om een zeer dringend telegram aan Richard te verzenden. Het telegram was spoedig geschreven. „Had je vader een verzameling van ju weelen bestaande uit 25 steenen, waaronder 2 blauwe, 1 gele. Sein direct, Simon. Frank fort, Taunus-hotel." Mandl had met opzet het telegram zoo opgesteld, want het moest niet de geringste aanduiding tegen den neef van Richard inhouden, en er moest ook niet uit blijken, wat hij dacht en reeds bereikt had. Het was half een. Hij kwam dus nog juist bijtijds voor het diner in Tannhkuser. Zoodra hij binnengekomen was en met een onderzoekenden blik voorbij de vele gasten wandelde, had hij reeds spoedig den neef van Richard, Robert Steinlein gevonden. Simon Mandl kende hem alleen maar van gezicht, want hij was hem nooit voorgesteld geworden. Steinlein was iemand van een slanke gestalte, met blond haar en blonden baard. Zijn gezicht was smal en mager, de juk beenderen sprongen erg vooruit, en de oogen lagen diep in 't hoofd. Simon Mandl groette en ging aan dezelfde tafel zitten, waaraan Robert Steinlein zat. Simon had er slag van, dank zij de manier, waarop hij zich in een gezelschap wist te presenteeren, om een gesprek met iemand aan te knoopen, en zoodoende bleek dan ook al heel spoedig in het gesprek, wat hij met Robert Steinlein voerde, dat Mandl een vriend van Steinlein's neef was en beiden in hotel Taunus logeerden. Bij de mededeeling daarvan ontging het aan het scherp ziend oog van Mandl niet, dat Robert Steinlein op een eigenaardig** manier van kleur wisselde, en deze hem onderzoekend aankeek. Mandl concludeerde daaruit, dat hij bij Steinlein wantrouwen had opgewekt, zoodat hij zijn best doen moest, om dit wantrouwen af te leiden. Om deze reden zei hij dan ook tot Steinlein „Ik heb Richard in langen tijd niet ge zien! Misschien is u wel in de gelegenheid mij mede te deelen, hoe het hem gaat." Robert Steinlein vertelde een menigte dingen, die Mandl natuurlijk reeds wist; eerst op het laatst van het gesprek kwam het op den plotselingen dood van diens vader. „Bovendien is zijn vader twee dagen ge leden gestorven. Zoo heeft Richard mij ten minste getelegrafeerd. En gisteren heb ik ook in de courant gelezen, dat zija vader vermoord zou zijn." Simon Mandl speelde zijn rol uitstekend, zoodat Robert Steinlein geen vermoedens kon koesteren, want Mandl kon duidelijk zien, dat de pijnlijke trek, welke op zijn gezicht was gekomen, geleidelijk verdween. Wordt vervolgd). DOOR Wij, ouderen, en niet minder onze „jongens" spenen ons, zeker in de war geweer op hem a,f. Op hetzelfde oogen blik schoot ook de onbekende uit een

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1