Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bonelerwaard. Db Stei TBi tot Bloei Het leven der Polderjongens, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2970. Zaterdag 3 September. FEUILLETON. Üu3 VAN alten' VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 191Q. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Voor rekening van het departement van landbouw, ng verheid en handel is uitgegeven een verslag omtrent een onderzoek naar het leven der polder jongens. Dit verslag is de vrucht van een enquête, op last van den directeur- generaal van den arbeid, den heer H. A. van IJsselsteyn, ingesteld door den heer A. P. Staalman, aangevuld door hetgeen den heer Van IJsselsteyn, uit zijn vorige betrekking, van het leven der polderjongens, met wier arbeid hij gedurende lange jaren van zeer nabij in aanraking is geweest, bekend was. Allereerst wordt stilgestaan bij het begrip, dat aan de benaming polder jongen" te hechten is. Van ouds verstaat men onder dezen naam de grondwerkers, die trekkend van de eene plaats naar de andere, gebruikt worden bij de uitvoering van openbare werken. De schrijver heeft gemeend goed te doen dit begrip een weinig uit te breiden en in de volgende studie ook enkele categoritën van vak lieden te begrijpen, die eveneens een nomadische bevolking vormen en even zeer gebezigd worden bij het maken van belangrijke werken. De polderjongens en de daarmede overeenkomende lieden zijn voorna melijk gevestigd in Noord-Brabant, de zuidelijke deelen van Zuid-Holland, Gelderlhnd en Zeeland (in het bijzonder in Zeeuwsch-Vlaanderen. Als resultaat van het onderzoek wordt vermeld „Gerust .kan men zeggen, dat het overgroote deel der rijswerkers, steen zetters en grondwerkers bij het werken in den vreemde niets kan overhouden, zelfs niet voor deu winter, om niet te spreken van het sparen voor ziekte of ouden dag. Zoo goed als alle tot deze categorieën behoorenden moeten leven van de hand in de tand, zooals zeker in het alge meen de arbeider doet, doch zooals bij deze lieden onder bedenkelijke omstan digheden geschiedt. Er is echter immers dit groote ver schil met een gewonen werkman, dat deze lieden niet bij hun gezin kunnen verblijven. Aan de eene zijde vervult het hem, die deze toestanden van nabij gadeslaat met grooten eerbied voor de trouw aan het gezinsleven, dat deze arbeiders siert. Ver van de hunnen THEO VON BLANKENSEE. (24 „Wat moet er nu gedaan worden?'' vroeg de commissaris. „Wel, ik geloof, dat wij nu aan den on schuldig gevangen genomen Loder Thomas moeten denkenzei Mandl, die reeds met ongeduld diens rechtmatige invrijheidstel ling tegemoet zag. „Maar dan moeten wij eerst naar den rechter van instructie in het Paleis van Justitie. Want deze heeft de zaak Loderal in handen, en bezit dus nu alleen het recht, hem los te laten." „Ik ga ook met u mede!" zeide Richard v. Forster. Na een korten rit waren zij reeds aan het Paleis van Justitie op de Karlsplatz. Malchus bracht de twee bij den rechter, die hen direct te woord stond en een uit voerig verhoor afnam. Daar verliep alleen drie uren mede, wijl Simon Mandl nauw keurig alles moest mededeelen, zoowel over zijn ervaringen in München als in Frankfort Na dit verhoor zeide de rechter tot Mandl, hem de hand schuddende: „U hebt ons zeer verplicht; u hebt door uw eigenmachtig ingrijpen een gerechte lijken moord verhinderd. Ik zou tot op dit oogenblik zelfs geen oogenblik geaarzeld hebben over Thomas Loder het schuldig uit te spreken wegenB moord in koelen bloede. Nu natuurlijk zal ik dadelijk een bevel tot verwijderd werken deze mannen in den vreemde, vaak onder zeer ongunstige omstandighedenVoorbeelden te over zijn er van lieden, die zich bij het doen van eigen ménage zelfs de kosten van warm eten ontzeggen en op brood en koffie leven, om hunne groote gezin nen, die zij vaak slechts enkele weken, om niet van dagen te spreken in het jaar terugzien, het allernoodigste te geven. Mocht er eens een enkele maal geklaagd worden over een kwaadwillige verlating van vrouw en kindereD, zoo werd dit feit bij het uitvoerige onder zoek, in die mate als uitzondering ge- signaleetd, dat er wel niet aaD te twijfelen valt, dat zulks hoogst zelden voorkomt. Ook van het kwaad van „dubbele huishoudens", waartoe dit tot het uiterste gedreven nomadenleven aanleiding zou kunnen geven, werd slechts hoogst zelden gesproken. Hiertegenover staat zeker, en zulks geeft vaak tot overdreven verhalen aanleiding, dat de polderjongens bij de dorpskermissen te huis komende, wel eens de spaarpenningen van een geheelen zomer opmaken, doch in het algemeen doen dit de ongehuwden de huisvaders gaan zich ook dan veelal niet te buiten. Het leven der polderjongens was een 30 tot 40 jaren geleden wel hard, in sommige opzichten (inrichting keeten, werktijd, enz.) zeker harder dan thans, maar toen was er gebrek aan handen- arbeid in ons land. De loonec waren in verhouding hooger dan thans en in elk geval wist men zeker dat men 9 maanden van het jaar geregeld werk had. De overige 3 maanden konden besteed worden aan het in orde houden van huis en hof, of door het werken in de grienden kon nog een loon ver diend worden, waarvan men althans gedurende den winter leven kon. In elk geval was men toen in den regel een vierendeel jaars thuis. Toen was er van buitenlands werken geen sprake. Wanneer dit geschiedt tegen hoog loon, is de arbeid in verre landen een hoogst gelukkig verschijnsel. Wanneer de afwezigheid van het gezin, gedu rende geruimen tijd, beloond wordt met de vorming van een overgespaard kapi taaltje, dat het mogelijk maakt den strijd om het bestaan voor zichzelf en de kinderen in hooge mate te verlich ten, dan worden zeker de bezwaren aan zulk een toestand verbonden ruim schoots vergoed, doch wanneer, zooals bij 20 pet. der in het buitenland wer kenden het geval is, van zulk een over- vrijlating voor Loder uitvaardigen, waarvoor u wel zult willen zorgen, mijnheer Malchus." „Uw dienaar, mijnheer De rechter wendde zich weder tot Mandl. „Misschien wilt u wel met mijnheer Mal chus medegaan, mijnheer Mandl, opdat ten minste deze Loder weten moge, aan wien hij zijne vrijheid heeft te danken." „Dat ben ik ook van plan!" antwoordde deze. „Ik interesseer mij zeer voor hem, en zou zoo dolgraag weer uit hem een fatsoenlijk lid van de maatschappij maken, om te be wijzen, dat men een kraai zeer goed wit kan verven." „Ik wensch u veel succes 1" De rechter maakte nu het bevel van in vrijheidstelling voor Loder Thomas gereed, maar schreef tevens nog een tweede, n.l. tot gevangenneming van Robert Steinlein, wegens beganen moord en diefstal. Ook dit gaf de rechter aan den commissaris, er bij voegend: „Hier is het bevel tet gevangenneming van Steinlein. Zorgt hem zoo gauw mogelijk achter de tralies te hebben." ,,'k Zal mijn best doen!" Nu verlieten zij ook het Paleis van Justitie. Simon Mandl wilde nu direct naar de ge vangenis rijden, om Loder Thomas de vrij heid weer te geven. Dit gebeurde dan ook. Andermaal een kleine rit en het rijtuig hield stil voor de sombere muren van de gevangenis. Voor de tweede keer betrad Mandl dit troostelooze en benauwde gebouw, maar nu als redder en bevrijder van een onschuldige. Richard v. Forster betrad voor de eerste maal een gevangenis, en hij kon een gevoel van afschuw niet onderdrukken. Hoe vree sparing geen sprake is, wanneer er ge durende het verblijf over de grenzen slechts hoogstens zooveel kan worden overgelegd, dat er reisgeld is, om het gezin eenige dagen te bezoeken, dan wijst zulks op een in elk opzicht treu- rigen toestand. Op zich zelf kan het werken buitens lands niet als een absoluut verkeerd economisch verschijnsel beschouwd wor den, al wijst het feit, dat het eigen land zyn zonen niet behoorlgk kan voeden, niet op groote welvaart. Indien emigratie plaats heeft, kan deze vaak voor het moederland op den duur goede vruchten dragen. Hier heeft men echter te doen met een verschijnsel dat geen enkele goede zijde der emigratie heeft. De connectiën van het moeder land worden er niet door uitgebreidéven - min dient vreemd geld aldus tot eenige kapitaalvorming hi<>r te lande. Nu moge het feit, dat de gezinnen der in den vreemde werkenden zich niet over de grenzen verplaatsen, toe geschreven worden aan eene zekere bekrompenheid, aan den anderen kant is er toch ook eenige bekoring verbon den aan de gehechtheid aan eigen hof, en aan het dorp, waar men geboren is. Men ziet wellicht met eenige min achting neer op vrouwen, die zoo be krompen zijn, dat haar horizont niet verder reikt, dan de huizen van het plaatsje, waar zij wonenhet is aan den anderen kant ook een feit, dat, in dien de huisgezinnen van het platteland naar de groote steden overgeplaatst worden, er vaak een verwildering plaats heeft, die niet ten goede komt aan het nageslacht. De jeugd, die in de dorpen opgevoed wordt, munt in vele opzichten uit boven de kinderen der stadsbevolking; in het algemeen is hij physiek on moreel beter ontwikkeld dan de grootsteedsche jeugd. Di kwaal van hit werken in den vreemde is veel ernstiger, dan in het algemeen wordt vermoed. Het onderzoek, betreffende de polder jongens, loopt over enkele duizenden, terwijl er in het jaar 1908/1909 niet minder dan 41,791 Nederlanders zich bij de Deutsche Feldarbeiter Centrale hebben laten inschrijven. Voor eenige jaren kwamen onze oostelijke naburen hier werken, omdat in huu vaderland geen werk te krijgen was; nu geschiedt het omgekeerde op groote schaal. Het moge dan waar zijn, dat het leven aan gene zijde der grens duurder is dan dat aan deze zijde; het schijnt een feit te zijn, dat er ginds werk is, terwijl dit hier ontbreekt. Men verlieze bij de beschouwing dezer feiten niet uit het oog, dat de mate der werkloosheid hier te lande niet alleeu beheerscht wordt door het aantal dergenen, die op een zeker oogen blik zonder arbeid zijn, doch ook door het aantal van hen, die over de grenzen werken. Deze allen zijn werkzoekenden, die trachten om, indien zulks slechts eenigszins mogelijk is, in het vaderland arbeid te vinden. Want zelfs aan een laag betaald werk in de nabijheid hun ner woningen wordt door hen, om zeer begrijpelijke redenen, de voorkeur ge geven boven een schijnbaar hoog toonen den arbeid ver van huis. Toch schijnen deze lieden er niet licht toe te brengen te zijn, om bijv. in de mijnen van Zuid-Limburg te werken, die voor zoovele uitheemsche elementen een arbeidsveld zijn. Degenen, die dit beproefd hebben, zijn weder spoedig óf naar hunne oude woon plaatsen teruggekeerd, óf verder oost waarts getrokken, om in het Rijnland boven den grond arbeid te vinden. Men neme ook in acht, dat het de beste, meest energieke arbeiders zijn, die den moed bebben over de grenzen te gaande minderwaardigen blijven veelal achter. Uit het medegedeelde blijkt, zeker voldoende, dat bet werken over de grens in vele gevallen een middel is, dat het gezinsleven op hoogst bedenkelijke wijze aantast en dat het aanbod van arbeidskrachten hier te lande niet doet verminderen." Buiten laymI. selijk moest het dan wel zijn, hier als ge vangene te moeten leven, onschuldig, als een offer van onberekenbare toevallen. Wederom waren zy in het kleine, onge zellige verhoor kamertje. Loder Thomas werd binnengebracht. Zoodra hij Simon Mandl zag, scheen het, alsof er uit zijn oog een blijde hoop straalde, alsof hij beefde in afwachting van hetgeen hij van dezen hem onbekende zou hooren, hoe het hem op de onbaatzuchtigste wijze gelukt was zijn on schuld aan te toonen. De commissaris ging met vaste schreden op Loder Thomas toe, die algemeen als misdadiger bekend was en daarom ook reeds meermalen in voorarrest had gezeten, reikte hem de hand en zei met vaste stem „Loder, je bent vrij! Je weet aan wien je je vrijheid te danken hebt. Ik ben de eerste, die je deze tijding brengt, en ik hoop, dat ik je in de toekomst nooit meer op mijn bureau als beklaagde zal ontmoeten, dat je je beloften zult houden en in het vervolg verstandig zult zijn en werken." Men kon op het gelaat van Loder lezen hoe aangedaan hij was. Het bericht dat hij vrij was, was ook zoo onverwacht en over weldigend, dat hij het zich nauwelijks kon voorstellen. En nu liepen hem, die men als een gevaarlijk individu had beschouwd, die reeds zoo menige straffelijke daad had bedreven, dikke tranen over de wangen. De misdadiger in hem, die tot dusver zich tegen alle vermaningen en wetten had verzet, was overwonnen geworden door het on baatzuchtige optreden van een derde, die er niet tegen had opgezien in hem, den misdadiger, vertrouwen te stellen en zijn belangen te behartigen. Het was Loder Thomas onmogelijk een woord te spreken; hij stond daar als een Zondagavond toen Caruso te Ostende zong, heoft de politie een menigte zak kenrollers, die in de concertzaal hun slag wilden slaan, aangehouden. Zij stond bij den ingang met de portretten van de grootste boeven bij zich en pakte er met behulp daarvan dadelijk 20 op. In den loop van den avond werden nog 14 andere in de zaal gevat. Bij een hunner vond men elf gevulde porte feuilles, dertien beurzen en nog een aantal andere dingen van waarde. Uit Parijs komt het bericht, dat Thomas Edison een uitvinding gedaan heeft, waaraan hij verscheidene jaren gewerkt heeft. Hij is er n.l. in geslaagd om bij het fonografische gezang of ge sprek een kinetoskopische afbeelding van den persoon, dien men hoort, te vertoonen. De twee afzonderlijke appa raten, die hiervoor noodig zijn, zijn electrisch verbonden. kind, terwijl de tranen steeds rijkelijker vloeiden. „Kalm wat, Loder!" voegde hem de com missaris toe. „Deze vreemde mijnheer heeft zich veel opoffering getroost om je uit je netelige positie te redden. Hij is er voor naar Frankfort geweest, maar hij zag tegen geen moeite of geld op om je maar vrij te krijgen. Je ziet dus, dat er altijd nog goede meDSchen zijn, en je mag dus ook niet nalaten je te beteren, en je best doen om geen menschelijke wetten meer te over treden." Nu wierp Loder Thomas zich voor Mandl op de knieën en bezwoer hem onder de hartroerendste woorden, waaruit duidelijk de oprechtheid van zijn bedoeling sprak: „Ik heb dat niet verdiend, ik was een slechte kerel. Maar ik zal probeeren, of ik het weer goed maken kan. Ik zil mijn best doen, en dan zal het wel lukken!" „Daar sprak meer ernst uit, dan mis schien uit lange redevoeringen. Op kalmen toon zei Mandl nu: „Staat op, en vergeet nooit datje plichten hebt. Ik heb ook maar mijn plicht gedaan. Wij moeten nu weg. De gevangenbewaarder zal je bij je invrijheidstelling vijftig mark geven. Koop daar kleediDg voor, eet en drink fatsoenlijk en slaap in een logement. En dan kom je morgen tegen den middag naar mijnheer von Forster, Richard Wagnerstr. 18. Daar zul je nader bescheid hooren." „Ik weet niet of ik dat wel doen mag „Kom maar!" zei nu ook Richard, die gevoelde, dat hij tegenover dezen ongelukkige meer verplicht was, wijl hij maar al te zeer aan diens schuld geloofd had. „Ik dank u vriendelijk. En dan zal ik u laten zien, dat u geen onwaardige bij u hebt laten komen." Het Algemeen Verbond van den Arbeid te Parijs heeft besloten een vedtocht te beginnen tegen het duurder worden der levensmiddelen. Het verbond wil aantoonen, dat de stijging van de prijzen wel degelijk veroorzaakt wordt door speculaties. Er zal met aanplak biljetten gewerkt worden, die men aan alle arbeidsbeurzen en bonden van vak» vereenigingen zal zenden, en over het geheele land wil men vergaderingen beleggen in deze maand en in October. De commissie uit het Algemeen Ver bond van den arbeid heeft besloten den arbeiders aan te raden zooveel mogelijk in Coöperatieve winkelver- eenigingen te koopen en de suiker te boycotten totdat er een belangrijke prijs-verlaging van dat artikel volgt Ook ten opzichte van wijn, vleesch, enz. wil men zooveel mogelijk aldus handelen. Men hoopt, dat het door deze beweging speculanten, aan welke het Algemeen Verbond van den Arbeid de schuld van de prijsverhooging der levensmiddelen geeft, onmogelijk zal worden gemaakt langer invloed op de prijzen te oefenen. In sommige wijken van Parijs zou tengevolge van de door het Algemeen Verbond op touw gezette agitatie reeds een daling in de brood prijzen merkbaar zijn. Omtrent de staking te Bilbao werd Woensdag gemeld: Verscheidene fabrieken zijn gesloten. Het lage gedeelte der stad is door de militaire macht bezet, de hooggelegen wijken zijn afgezonderd. Wegens belee- diging van en aanvallen op de gewa pende macht zijn tal van personen in hechtenis genomen. Politie en gendar merie doen voortdurend charges. De alhier aankomende schepen hebben last ontvangen naar andere havens te gaan. Verscheidene schepen moesten in ballast vertrekken; andere zijn door de bemanning verlaten. De zetters van een dagblad hebben het werk gestaakt. De onlusten houden aan. Donderdag hebben de autoriteiten besloten den staat van beleg af te kondigen en den goeverneur .schorsing der bij de 'grondwet gewaarborgde rechten te verzoeken. De Koning heeft het decreet, dat in de provincie Bilbao de bij de grond wet gewaarborgde rechten schorst, on derteekend. Wegens de hooge katoen prijzen en de algemeene slapte in den handel, wor den met ingang van 30 dezer zeven groote katoenfabrieken te Bombay ge sloten, waardoor 7000 arbeiders buiten werk geraken. Volgens gerucht zullen een aantal andere katoenfabrieken dat voorbeeld volgen. Daarna verlieten de commissaris, Richard v. Forster en Simon Mandl de gevangenis. Loder Thomas werd naar den cipier ge bracht, die hem de vurig gewenschte vrij heid gaf. Op straat gekomen, vroeg de commissaris „Wat denkt u met hem aan te vangen? Bent u misschien iets met hem van-plan? Of beeft u nog geen besluit genomen?" „Eigenlijk weet ik nog niets!" zei Simon Mandl. „Ik wil maar eens zien, of ik voor hem geen werk kan vinden. Het is maar de vraag, of hij wat geleerd heeft." „Geleerd heeft hij niets!" zei de commis saris. Loder heeft geen vader of moeder, en is zoo steeds dieper gezonken. Het zal wel moeilijk zijn voor hem werk te vinden, daar niemand iemand in het werk neemt die den langsten tijd van zijn leven in de gevangenis doorgebracht heeft. H et is maar de vraag, of u hem wat bezigheid kunt geven. Tenminste zoolang, tot hij zich ver beterd heeft." „Hm 1" Simon Mandl keek peinzend voor zich. Maar nu had Richard v. Forster ten uitweg gevonden, als volgt: „Kijk eens. Ik had tot dusver met vader een buis met vijf kamers. Daar is het nu erg eenzaam. Nu ik ook aan jou veel ver schuldigd ben, moest jij, Simon, je gemeu bileerde kamers opzeggen en bij mij komen wonen. Jij neemt twee kamers en ik twee kamers, dan hebben wij nog het salon ge meenschappelijk. Wij nemen dan Loder als huisknecht, daar is toch altijd het een of ander te doen. Die kan dan boven slapen. Ik vertrouw den kerel geheel en_ ai, en het zal voor het beste zijn, als hij steeds in onze omgeving is." DOOR (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1