Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bomeierwaard. BLOZEN. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. JYo. 2983. Woensdag 28 September FEUILLETON. 3 VAN ALTEN/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1910. Advertent ën van 16 regela 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wij allen, lezers, weten wel wat blozen is; de meesten onzer hebben zelf ook wel eens gebloosd. Als alles heeft ook blozen een oorzaak, en nu vragen we: wat is de oorzaak van 't blozen? en dan nog: hoe ontstaat de blos? waarom verschijnt de bios alleen op 't gelaat van den mensch en waarom bijvoorbeeld ook niet op de handen? Kijk, die vragen schijnen nu heel on- noozel en toch is 't moeilijk er een antwoord op te geven. Immers, vertel ons maar eens waarom u nimmer op de handen bloost en wel op het gelaat U zwijgt en lacht tevens. Zoo zouden we nog meer vragen kunnen doen over „blozen", alle bijna even onnoozel schijnende en toch is voor ons elke vraag een raadsel. De zielkundige zegt dat de blos het gevolg is van een zenuwprikkel op be paalde bloedvaten, waardoor deze wijder worden en het bloed, als gevolg van deze verwijdering, naar de huid wordt gestuwd. We gelooven dit. Maar hoe komt het nu dat kleine kinderen niet blozen? Ten deele begrijpen we het wel: omdat natuurlijk op die bloedvaten in hun lichaam geen prikkel wordt uitgeoefend. Dit toch is noodig om te blozen, hebben we gehoord. Wij be grijpen dus nu al zooveel, dat we eigen lijk moeten weten waardoor die prikkel ontstaat, nietwaar? Die prikkel dan kan worden opgewekt door schaamte gevoel, zegt de zielkundige weer, door veilegenheid enz. Immers, zegt hij, wanneer ge u schaamt voor iets, wan neer ge u in bijzijn van anderen in verlegenheid voelt gebracht, dan kan dit een blos op uw gelaat doen komen. We ontkennen dit niet, we hebben 't meermalen zelf wel ondervonden. Nu bloost de eene spoediger dan de andere en er zijn er zelfs, die in het geheel niet kunnen blozen. Zooals we zeiden, blozen kleine kinderen ook niet en wel omdat zij nog geen schaamte gevoel hebben of iets anders waardoor de blos kan worden opgewekt. Er zijn evenwel ook genoeg oudere menschen, die niet kunnen blozen en toch wel degelijk hun schaamtegevoel hebben of wat dan ook, waardoor de blos kan verschijnen; bij zulken is het een aan geboren iets, het uiet-kunnen blozen. Maar er is ook een andere soort men schen, die niet kunnen blozen of bijna niet, en we bedoelen hiermede we zullen het maar eens plat uitdrukken 4) „Weet je wel, dat maar een paarhonderd pas van je huis een man dood opderiweg ligt?" vroeg de wachtmeester aan vr«uw Haps „Wat?" „Dood op den weg met een kogel door 't hart." „De ossenboer toch niet?" „Jij schijnt het te weten. Allooi Steek een lantaren aan en kom mee." Sidderend voldeed vrouw Haps aan het bevel. „Heb je niet een kort eindje ladder hier?" „Jawel!" Een oogenblikje later waren Bakker en vrouw Haps op weg naar de plaats, waar het lijk onder bewaking van den maiechaus- sée was achterbleven. „Dit heb ik gevonden," zeide de laatste tegen zijn chef, terwijl hij hem een half verbrande prop papier overreikte. „Dit zullen wij dan straks wel eens be kijken, als wij meer licht hebben. Nu eerst scherp rondgezocht op en bij de plaats, .♦waar de misdaad is gepleegd." Dit onderzoek bracht niets aan 't licht. De wachtmeester visiteerde de zakken van het lijk en nam horloge en geldbeurs in beslag. Daarop werd de doode op de ladder ge tild, naar de Roskam gedragen en op een tafel gelegd. De wachtmeester vroeg pen en inkt en begon zijn proces-ver baal. zoogenaamde beroepsmisdadigers. Er zijn er onder dezen die het blozen bijna geheel en al hebben „verleerd", bij wien het schaamtegevoel als 't ware is uitgestorvenzulken blozen niet spoedig. Ook zegt men wel eens dat, wie niet bloost, een verdorven wezen is. Als dit waar was, dan zouden alle jonge kinderen en zij, bij welken het niet kunnen blozen een aangeboren iets is, verdorven menschen moeten zijn, en dat zouden we niet gaarne willen on derschrijven. 't Is verre van ons hier mede accoord te gaan. Yelen echter denken er soms wel eens anders over, geven aan de blos bij iemand menigmaal een geheel onjuiste oorzaak. Menig spoedig-blozende heeft dit vaak tot zijn nadeel ondervonden. E< n voorbeeld. Gij zijt in dienst bij een ander en hebt het ongeluk spoedig te blozen. Op zekeren keer wordt er iets uit de werkplaats vermist en de patroon vraagt met luiden stem in het locaal, dus niet aan iemand in het bijzonder, of ook iemand der werkers weet waar het vermiste kan zijn. Nie mand antwoordt en ge begint nu bij uw zelf te deuken dat de patroon ver onderstelt dat het vermiste door een zijner arbeiders is gestolen. Direct maakt zich een gevoel van preutsch- heid van u meester, want die vraag geldt ook u, evengoed als de anderen, en u trotsch komt tegen die verdenking op ge bloost. De patroon ziet het, en wat kan het gevolg zijn? Kan hij het blozen niet toeschrijven aan dat ge u schuldig voelt? En toch zijt ge onschuldig. Nog een voorbeeld. Er komt op een avond een arme bedelaar aan uw deur. Hij heeft geen onderkomen voor den nacht, ge hebt medelijden met den armen oude, geeft hem een flinken boterham, laat hem bij den haard zijn verkleumde ledematen warmen en stopt hem bij het verlaten van uw woning nog een gullen in de hand om daar voor een nachtverblijf te zoeken. Geen mensch heeft gezien wat ge deed, het was reeds donker. Den volgenden dag krijgt ge weer bezoek van een bedelaar, 't Is midden op den dag en er bewegen zich vele menschen op straat voor uw huis, ook *kenni88en. Weer geeft ge, doch juist op het oogenblik dat een uwer vrienden passeert, die ziet wat ge doe'. Hij lacht. De bedelaar gaat de stoep af en ge sluit de deur. Doch daar schiet u te binnen dat uw vriend lachte toen ge een aalmoes gaaft. Waar om lachte hij? denkt ge. Ge vermoedt dat hij gedacht kan hebben dat ge een aalmoes gaaft om de menschen te laten zien wat gij zooal niet aan de armen doet. 't Vermoeden van uw vriend zou onjuist geweest zijn, want ge deedt aldus omdat ge medelijden, oprecht medelijden had met den arme. En toch bloost ge. Moet men dus niet voorzichtig zijn met het uitspreken van de oorzaak van de blos? Men kan zoo licht missen in zijn oordeel. En dan valt 't vaak zoo moeilijk den verkeerden indruk weer j weg te wisschen, die men door 't uit- spreken van een onoverdacht oordeel heeft gevestigd. Btuite iilaiid. Onder die bedrijven viel zijn oog op een oude courant, die op de tafel lag, half in 't raam en waarvan een stuk was afgescheurd. Hij haalde de gevonden prop te voorschijn, vergeleek het papier met dat van de courant en begon te passen. De prop was een deel dier courant. Zorgvuldig borg hij een en ander in zijn diensttasch. Vrouw Haps zag al die bewegingen. Zij zag het knipoogje, dat de wachtmeester zijn ondergeschikte bij 't doen van deze gewich tige ontdekking toewierp, en een ijskoude rilling liep haar door de leden. Een ont zettend vermoeden was eensklaps bij haar opgekomen. Zij wist, dat haar man den ossenboer haatte. Zij wist, dat Haps dien morgen in weerwil van haar waarschuwing zijn geweer geladen had met een kogel, en dat hij toen met dit geweer naar buiten gegaan en lang weggebleven was. Zij had gezien, dat haar man een stuk van de op tafel liggende courant had afgescheurd om als prop te dienenen nu zij een deel van dien prop in handen zag van den wacht meester, had de ontzettende zekerheid, dat haar man den moord gepleegd had, zich bliksemsnel gezeteld in haar hart. Daar werd de klink van de achterdeur behoedzaam opgelicht. Schuifelende schre den hoorde men in 't keukentje. In een ommezien was de wachtmeester bij de gelagkamer en rukte deze open. Daar stond Haps, de kleeren vol aarde en vuil. Een gesmoorde vloek klonk van zijn lippen bij 't aanschouwen van het tooneel vóór hem. Hij maakte een beweging alsof hij wilde omkeeren, doch reeds had de wachtmeester hem bij den kraag. Reuter seinde Maandag uit Chatres De vlieger Poillot vloog over de baan van het vliegveld met een passagier. Hij viel; de vlieger was dood en de passagier gewond. Een later bericht luidt: Poillot was journalist, oud-redacteur van het Fransche Sportblad L'Auto, en bad den leeftijd van 24 jaar bereikt. Hij had Zondag reeds eenige goede vluchten gedaan, toen hij in de hoogte ging met Partiot als passagier. Eerst ging het goed, hij deed een vlucht de baan langs, maar bij de tweede vlucht zag men het toestel plotseling vallen. Men snelde er heen en vond de beide slachtoffers temidden van de over blijfselen van het toestel. Poillot was buiten kennis, bleef 20 minuten lang bewusteloos en bleek bij onderzoek de ruggegraat te hebben ge broken. Hij stierf weldra. Patriot was zwaar gewond en had een schedelbreuk. Poillot wes sedert drie weken gediplo meerd vlieger. Hij heeft meegedongen in den wedstrijd te Biarritz. In de rue de Rennes te Parijs is een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. Een aapje, waarin zich twee dames en twee kinderen bevonden, is tusschen twee electrische trams geraakt. Een der dames en haar dochtertje, een meisje van 11 jaar, zijn gedood, de beide anderen en de koetsier zijn zwaar gewond. In de hotelkamer, waarin de van spi mage verdachte Engelschman Trench te Emden zijn intrek had gehad, heeft men een doos met bliksemlichtpatronen, drie dagboeken, twintig fotografieën en plattegronden van vestingwerken en kaarten van kustbatterijen te Kiel, Wil helmshaven, aan het Noord-Oostzee kanaal, te Cuxhaven, op Helgoland, Wangeroog, Borkum en aan den mond van de Eems gevonden, met aanteeke- „Wegloopen behoeft niet, Haps. Ik heb je juist noodig." „Ik heb niks gedaon." „Dat zullen de heeren van 't gerecht wel uitmaken. Dat vraag ik je niet, maar menschen, die willen wegloopen, als ze mij zien, hebben meestal geen zuiver geweten." Haps werd in verhoor genomen; maar zoo verward waren zijn antwoorden, zoo her haalde malen sprak hij zich tegen en zoo wei nig bevredigend vond de wachtmeester zijn verklaring betreffende het verdwenen ge weer, dat zijn vermoeden schier tot zeker heid aangroeide en dat Hnps door hem in hechtenis genomen en naar het dorp gebracht werd, in het hok onder het raadhuis. IV. „Nou, wat is 't?" „Bart, 't is bij driëen, en nóg is de boer niet thuis," hoorde hij Greett zeggen. „Niet thuis? Da's nog nooit gebeurd." „Daorum. Als hem onderweg maar geen ongeluk is oveikomen." Er volgde geen antwoord. Bart dacht na. De boer had een ferme kluit geld bij zich. Mogelijk was hij wel Ln de stad gebleven dien nacht, maar dan had hij hem, Bart, hiervan toch stellig wei tennis gegeven. „En wat woude nu?" „Wat ik wou? Eens gaan kijken, een eind den weg op." „Ik heb er weinig zin in. 7k Zij moei, en 't is straks weer dag. Hij zal wel in de stad zijn gebleven, de boer." Toch wist Greet den knecht ten slotte te bewegen op te staan en haar te vergezellen. Een lantaren werd aangestoken, en 't tweetal begat zich op marsch, Bart nog ningen betreffende de betonning van bet vaarwater. De papieren zaten in de sloop om de matras en werden bij het j schoonmaken van de kamer ontdekt. De vlieger Chavez, die bij den vlieg tocht over den Simplon ernstig gewond werd, gaat zoo goed vooruit, dat men verwacht, dat hij binnen enkele weken weer op de been zal zijn. Het gerucht dat hij behalve beenbreuken ook een hersenschudding had gekregen, is on juist gebleken; bij den val waren zijn lippen door een ijzerdraad doorgesneden, van daar dat hij uit den mond bloedde. Het gebeurde heeft hem niet ontmoedigd en zoodra hij hersteld is zal hij nieuwe groote vliegtochten ondernemen. Volgens de laatste lezing, is het onge luk te wijten geweest aan een gebrek aan den barometer. Die barometer gaf de hoogte waarop Chavez boven Domo- dossola verscheen, niet nauwkeurig aan en daardoor moest hij, toen hij de hem gegeven seinen ontwaarde, te plotseling landen. Bij de plotselinge daling bogen de vleugels van zijn Blériot tuig, die van den wind en den grooten tegen stand van de lucht blijkbaar veel te lijden hadden, bij de plotselinge landing naar boven toe om, het toestel verloor zijn drijfkracht en als een luchtsteen plofte het op den grond neer. Het overschot van het historische toestel is dadelijk naar Parijs verzonden. Van de stukken van de gebroken lucht- schroef was na het ongeluk niets meer te vinden. De menschen waren er op aangevallen als op reliquieën. Zondagochtend höeft de dokter, die Chavez behandelde, gezegd, dat hij over een dag of tien naar Parijs overgebracht kon worden. Het vliegcommité heeft besloten, Chavez 50,000 frs. van den uitgeloofden prijs van 70,000 frs toe te kennen en hem een allegorisch beeld als aanden ken aan de gedenkwaardige vlucht ten geschenke te geven. Te Brussel is eeu 26-jarige Amster dammer vermoord door een Duitscher. Laatstgenoemde leefde in ongeoorloofde betrekking met een gehuwde vrouw. De vermoorde schijnt den echtgenoot dier vrouw op de hoogte gebracht te hebben van die verstandhouding. Zaterdag ontving de famile telegra fisch bericht, dat hun zoon vermoord is. De vader is onmiddellijk naar Brussel vertrokken om zijn zoon de laatste eer te bewijzen. Malinoff, de Bulgaarsche minister van buitenlandsche zaken heeft een verslag gever van de Matin te woord gestaan en dezen de volgende verklaring in de pen gegeven De Turksche zoowel als de Roemeen- scbe gezant hebben bij een ontvangst van het corps diplomatique, tegenover mij het bestaan van een Turksch-Roe- meensche militaire overeenkomst ont kend. Met het oog op deze mededeeling. waarvan wij acte nemen, kan de Bul gaarsche regeering officieel geen reke ning houden met berichten over deze overeenkomst. Onze houding zal dien tengevolge niet gewijzigd worden, nóch ten opzichte van Roemenië, nóch ten opzichte van Turkije. Bovendien zien wij niet in welk belang op den Balkan, Roemenië thans tot het sluiten eener dergelijke overeenkomst kan bewegen. Een militaire overeenkomst tusschen Griekenland en Bulgarije bestaat niet. Ik ben trouwens geen voorstander van overeenkomsten, welke ook, op den Bal kan. Ik voor mij meen, dat ze zeer schadelijk ziju." Een Bulgaarsch stafofficier gaf bliik van een geheel andere opvatting. H j zeide „Ons plan is doodeenvoudig. Wij be kommeren ons al heel weinig om Roe menië, dat zich zal meester maken van Roetsjoek en de Donaustreek, maar daarna vanaf Plewna op onze verdedi gingslinies zal stuiten. Het Roemeensche leger zal daarna minstens zes weken noodig hebben om Sofia te bereiken Ondertusschen dringen wij met 300 ÜOd man Macedonië binnen en zijn er zeker van te Konstantinopel te komen, want Turkije heeft minstens zes weken noodig om de troepen uit Anatolië naar Mace donië te brengen. Tegelijkertijd door Griekenland aangevallen zal Turkije dan de vlag moeten strijken, voordat één mogendheid gelegenheid heeft gehad tusschenbeide te komen. braaf mopperende, „want 't zou toch niks geven, al liepen ze tot de stad door." „Nou, nou! Zoo hard niet," voegde hij Greet van tijd tot tijd toe, als deze haar pas versnelde, want Greet liep met koorts achtige drift en met oogen, die strak voor zich uit staarden en het donker als 't ware trachtten te doorboren. Op de brug bleef zij staan. „Bart, wat is dat hier? Licht eens bij. Hier ligt. bloed." Dat woord maakte Bart eensklaps klaar w&kk6r< „He, wat zeg je? Bloed?" Hij keek Greet aan. Haar gelaat was vaal bleek. „Hier zoeken! Vlug, Bart." „Ben je mal, meid? Denk je, dat dit bloed van den boer is?" Ze zochten onder de brug, kortom overal. Doch niets. „Hier is niks," bromde Bart. „Ginds brandt licht," was al wat Greet op dien uitval antwoordde. Met snelle schreden begon zij in de richting van dat licht voort te stappen. Bart mopperend achter haar aan. Wat ging er om in 't gemoed der jonge vrouw? Wat dacht, wat vreesde zij? Had zij een voorgevoel van 't geen zij ginds bij dat licht vinden zou? Niemand, zelfs Bart niet, had het kunnen zeggen, want met de lippen stijf op elkander gedrukt, zelfs zonder een enkele maal om te zien naar den man, die haar slechts wederstrevend volgde, liep zij door. Alleen was 't enkele oogenblikken, alsof een stuip achtige, terstond onderdrukte snik haar ontsnapte. De hand aan de klink van de deur ge slagen, deze forsch geopend, en Greet Met het oog op de stijging der vleesch- prijzen, heeft de Oostenrijksche minister van landbouw gedurende drie markt dagen per week den invoer toegestaan van 150 ossen uit Frankrijk en 500 uit Holland. Te New York zijn Zondag op klaar lichten dag en in het hartje van de stad vier gemaskerden een stationnetje van den tunnelspoorweg binnengedron gen en hebben daar den kaartjesver kooper bewusteloos geslagen en de kas mee genomen. In de onmiddellijke na bijheid waren andere spoorwegbeambten en wegwerkers aan den arbeid; maar zij hebben niets van den overval ge merkt. Pas toen de in een plas bloed liggende bestolene bij kwam en tele fonisch om hulp vroeg, kwamen de autoriteiten te weten wat er gebeurd was. Omtrent de luchtvaartreis van den Amerikaan Walter Wellmau met zijn bestuurbaren ballon America over den Atlantischen Oceaan worden de volgende bijzonderheden gemeld: Hij zal te Atlan tic City opsti gen en, zoo mogelijk, in stond in de gelagkamer van de Roskam. Wat vond ze hier? Vrouw Haps met Mientje samen bij 't venster aan tafel gezeten, somber en stil, met sporen van tranen aan de wimpers; de marechaussée leunende tegen den schoor steenmantel, waaronder het haardvuur flauw brandde; in 't midden van 't vertrek twee tafels aaneengeschoven en hierop een lang, groot voorwerp met een laken bedekt. Dit alles zag Greet in één oogopslag. „Dood?" klonk het als in een gil. „Dood!" 't Was de marechaussée, die antwoord had gegeven. Greet drukte de handen op de boezem. Een spookachtig, vreeswekkend licht k w am in haar oog. Een seconde lang had men kunnen denken, dat zij wilde wegloopen. Toen vermande zij zich. Gevolgd door Bart, die luid waa begonnen te schreien, trad zij als een automaat naar de plaats, waar het hoofd van Van Bergen rustte, sloeg met vaste hand het laken terug en bleef een korte poos het bleeke gelaat daaronder staan aanstaren. Haar lippen bewogen zich. Wat zij zeide kon niemand verstaan. Daarop spreidde zij het laken weer zachtkens uit en wendde zich om naar de deur. Haar blik gleed hierbij over Mientje's diep ter nedergebogen ge stalte, en zooveel haat, zooveel hartstochte lijke haat kwam eensklaps in dien blik, dat, had Mientje dezen opgevangen, zij van ont zetting zou zijn ineengekrompen. „Hij is dood, Mient," klonk het toen dof van Greet's lippen. „Wie zou dat gedaa.. hebben?" Mientje begon heftig te snikken. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1