Hel Land van Heusden en Aliens, de Langstraat en de Bominelerwaard.
EERSTE BLAD.
Vaderlandsliefde.
INKWARTIERING!
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2988. Zaterdag IS October
FEUILLETON.
w. iiEiiiitun».
*w
VAN
ALTEttf -
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
191Ü.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer Tl/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Toen een paar maanden geleden
de meuschenmassa's, in Amsterdam's
straten saamgedrongen, de koninklijke
familie toejuichten, die in gloed van
kleuren en uniformen langs hen heen
trok, dan gold die geestdriftige hulde
zeker ook wel den persoon der Koningin
en van den Prins, maar ze was toch
meer nog een liefde van eigen natio
naliteit en eigen land. Niet in dien zin,
als zou deze liefde onverbreekbaar
saamgehecht zijn met liefde voor het
regeerend vorstenhuis, maar in dien
anderen, dat men onbewust in de
Koningin de verpersoonlijking vereerde
van de Nederlandsche nationaliteit en
men, zonder het zelf te bevroeden, in
zijn„leve de Koningin" zijn vader
landsliefde uitriep.
Er is met die vaderlandsliefde heel
wat gesold, zóó erg, dat menigeen, beu
geworden, er de schouders over op
haalde. Dat komt, omdat men die liefde
nog slechts kende als een woord, welks
dieperen maar gezonden zin men was
kwijt geraakt, als een begrip, waar
van men den ondergrond, waarin het
wortelde, niet meer bespeurde. Vader
landsliefde was een leuze geworden,
een dogma, omhangen met allerlei bom
bast, waarin alle leven verstard was,
omdat men het contact met het groote
leven verloren had. Het was noodig al
die bedachte franje weg te scheuren,
om die liefde te doen zien als' eene die
ook uit het simpele voelen van den
eenvoudigsten als vanzelf komt omhoog
gebloeid, die innig vergroeid zit in
ieder's persoonlijk leven en met al zijn
dagelijksche doen en denken.
Want vaderlandsliefde is immers niets
anders als de liefde voor het eigene en
vertrouwde, in wezen niet verschillend
vaxi de liefde voor eigen omgeving,
voor de familie, waarvan men deel
uitmaakt en de streek, waarin men is
opgegroeid. Zij is liefde voor de men-
schen met wie men leeft en zoo velerlei
gemeen heeft, liefde voor de taal, die
men dagelijks spreekt «n denkt, eri
liefde vooral ook voor het land, zooals
dat, iederen dag anders, rondom ods
ligt uitgestrekt.
Die liefden ook zijn ons niet aDijd
bewust. Integendeel! Wij, Hollanders,
smalen wel graag eens op ons water-
3)
Op datzelfde oogenblik suisde ke karwats
door de lucht en trof zonder eenig mede-
doogen het arme dier.
Nu vermengde de gil, door Klara geuit,
zich met een dito van Hedwig en met het
gejammer van het getroffen smoushondje.
Toornig stonden broeder en zuster tegenover
elkander, de laatste met haar lieveling op
den arm.
Wil zoo goed zijn het bestraffen van Diana
voortaan aan mij over te latenzei Hedwig
snibbig.
„Zeker met klontjes suiker!" spotto Otto.
„Maar de hond heeft ook zoo erg niet
gebeten," verontschuldigde Klara het beestje,
terwijl zij het door streelen poogde te sussen.
„Als zoo'n mormel bijten wil," verzekerde
Otto, „dan helpen alleen slagen. Laat je
hand eens zien, Klara! Heeft hij toegebeten?"
Het jongemeisje hield de gewonde hand
op den rug.
„Neen, neen! Het doet heusch geen pijn
meer."
„Maar m'n lieve Hemel, maak nu toch
niet zoo'n rumoer, Hedwig!" riep nu tante
er tusschen. „Hier heb je wat suiker, m'n
beestje! En ga nu heen, Otto! Wij mogen
eindelijk wel eens tot rust komen 1"
„Ik ga niet heen, voor dat ik de gewonde
hand gezien heb, hield hij vol."
Aarzelend en eerst op een wenk van
landje, vooral in gure voorjaarsdagen
en in zomers, wanneer de regenwolken
nauwelijks van de lucht zijn. Het staat
voornaam minachtend de schouders op
te halen over eigen omgeving en van
Zwitsersche bergen en Italiaansche
meren te roemen. Wat zou daarbij
Nederland zijn? Neen, dan weten we
beter.
Maar het is niet waar. Ondanks al
die voornaamdoenerij, houden we van
ons land, omdat het 't onze is, ons
eigen, waar we gegroeid zijn en geleefd
hebben zooveel dagen van vreugde en
liefde en zorg en haat, omdat al ons
denken en voelen is saamgegroeid met
zijn kleurigheid van verre weiden en
machtige wolkenluchten, van bloeiende
boomgaarden en glanzende vaarten, met
de wijdheid zijner horizonten en voch
tige winden.
We voelen ons thuis op de wegjes
langs den vaartkant, waar we tusschen
de wilgen geloopen hebben. De stille
hoeven kennen we, schuilend tusschen
de boomen aan den vlakken landweg,
en de steegjes met overhangende gevels
eri sloppen en smalle straten met haar
kleurenrijkdom van rood en groen en
blauw.
Maar wat we liefhebben, vinden we
ook mooi. Daarom, zoo de schoonheid
van vreemde landen ons door haar on
gewoonheid ook al een oogenblik hevi
ger treffen moge, het schoon van eigen
land is ons liever, want deze is inniger
verbonden met ons leven. Alleen, wij
weten dat zelf niet altijd. Als we gaan
langs de ombuigende grachtjes onzer
oude steden, of we op het kleurige
zomerland overal rondom de fijne to
rentjes zien uitspitsen boven het boo-
mengroen, als we in den avond stil
staan op den begroeiden Singel, dan
merken we wel vaak in het gevoel van
rustig welbehagen de bekoring onzer
omgeving, maar we geven er ons geen
rekenschap van. Nog minder dan van
de liefde voor eigen land zijn we ons
van onze liefde voor zijn mooi bewust.
En juist hierin schuilt een gevaar.
Kenden we onze eigen liefde, begrepen
we wat het is, dat ons treft, we zouden
wel zorgvuldig waken, dat noch wij
zel»en, noch anderen daaraan de schen
dende hand sloegen. Nu laten we het
vaak maar begaan, niet uit onverschil
1 gheid, maar uit on wetendheid en niet-
begrijpen. Daarom is dan ook de op
richting van een Bond tot bescherming
van plaatselijk schoon, geen overbodige
weelde. Zij wil waken voor het behoud
van het mooi van stad en land. Dat
tante stak Klaartje haar hand uit, waarop
zich slechts een paar niet al te diepe in-
druksels der tandjes vertoonden. Otto hield
de kleine vingertjes langen tijd in zijn hand
en beschouwde ze aandachtig; toen bracht
hij ze, met die jongensachtige galanterie,
zijn leeftijd eigen, schielijk aan zijn lippen.
Klara trok haastig haar hand terug, waarop
eindelijk Otto met rassche schreden het
vertrek verliet.
Hoofdschuddend zag tante Stanze hem na.
„Wat zal er nog van dien dollen driftkop
terecht komen?" zeide zij tot de beide
meisjes. „Hij is jaloersch, Klara 1 Ik vrees,
dat wij nog heel wat met hem zullen beleven,
als de lui
Daar werd de deur geopend.
„Mijnheer luitenant Von Krosky wenscht
zijn opwachting bij de dames te maken,"
meldde het binnentredende kamermeisje.
De aangediende volgde haar reeds op den
voet.
IH.
De komst van den officier werkte als olie
op door den storm opgezweepte golven. De
oogen der drie dames vestigden zich op een
slanken jonkman, echt wat men gewoonlijk
noemt ,,'n knappe jongen", die, met zijn
helm onder den arm, op onberispelijk wijze
tante Stanze naderde en, met een diepe
buiging, de kleine hand aan zijn lippen
bracht.
Daarop wendde hij zich tot de jonge dames
met een paar niet minder diepe buigingen,
maar waarbij de handkussen achterwege
bleven, doch zijn donkere oogen gleden als
onderzoekend over de jonge dames heen.
Nadat hij had plaats genomen en aan de
uitnoodiging, zich van zijn mantel te ont
doen, gehoor had gegeven, begon hy
streven is een uiting van vaderlands
liefde in den besten zin, van liefde
voor Nederland, maar het is een werk
van nuttigheid tevens. Onze tijd streeft
sterk naar het doelmatige en praktische.
Dat is goed, maar het gevaar is, dat
men voor dit goede het betere zal laten
staan, want het getuigt van bedenke
lijke kortzinnigheid, te meenen, dat
alleen het in cijfers uit te drukken
voordeel, het op geld waardeerlare voor
den mensch als voor een volk waarde
heeft. Er werken invloeden in het leven
die voor der menschen levensgeluk, en
hun welstand ook, van onberekenbaar
meer beteekenis zijn dat wat zich als
zoo praktisch belangrijk voordoet. Zoo
is het ook waarlijk niet hetzelfde hoe
het uiterlijk aanzien is der omgeving
waarin we leven en opgroeien.
Die omgeving beeft invloed op onze
stemmingen, op onze levensblijheid, op
heel onze persoonlijkheid en op onze
werkkracht en levenskracht dus ook.
Door met het aanzien dier omgeving
geen rekening te houden, berokkenen
we nadeel aan onzen schoonheidszin
niet alleen, maar aan ons levensgenot
ook en aan ons geluk en zeker indirect
veelal aan onze materiëele welvaart.
En wie het schoon van zijn eigen land
schendt, tast dus zijn volk niet alleen
aan in zijn liefde, maar haalt hit naar
beneden in alle opzichten, maakt het
ongetwijfeld zwakker, ook in den levens
strijd.
iS as! te» la. 39 tl.
De Vossische Zeitung bericht, dat
Moelai Kebir, de broeder van den Sultan
van Marokko, in het Andsjeragebied
gevangen genomen is en geboeid te
Tanger in de gevangenis is gebracht.
Er loopt weer een nieuw gerucht over
den dood van den beruchten politie
spion Azef, die, naar 't thans heet, te
Wiesbaden vermoord zou zijn. Volgens
een Petersburgsch blad zou Azef den
23en September te Ostende zijn aan
gekomen, waar hij zijn intrek zou hebben
genomen in een hotel. Er bevonden
zich toen in datzelfde hotel o. a. drie
toeristen, die zeiden van Hamburg te
komen. Azef vertosfde te Ostende slechts
twee dagen. En in dien tijd kwam hij
niet van zijn kamer; slechts eenmaal
om naar het postkantoor te gaan. Zoodra
bij terugkwam, pakte hij ziju koffer en
nam den laatsten trein naar Brussel.
Vandaar ging hij naar Wiesbaden, waar,
na hem, ook de genoemde drie toeristen
aankwamen. Laatstgenoemden spraken
vlot Franscli en Duitsch, doch het waren
„Ik hoop, dat de dames mijn gedwongen
indringen zullen vergeven. Inkwartiering
is nu eenmaal geen aangename taak
Tante Stanze viel hem in de rede met
een paar halfluidende woorden, als „zeer
verheugd hoogst vereerendwelkome
afleiding" en dergelijke.
De jonge officier boog opnieuw en ver
zekerde, dat hij zich bizonder bevoorrecht
achtte, want de meeste zijner kameraden
waren bij de boeren ingekwartierd.
„Dadelijk na mijn aankomst bezocht ik
den omtrek; er is veel bosch en een wan
deling in het park moet heerlijk zijn."
„Ja, het is daar heerlijk schoon!" riep
Klara uit. Als men uit een stad komt, leeft
men onder de boomen, in het groen, weder
op ik benijd degenen die altijd op het
land mogen wonen!"
Verrast door den warmen toon, waarmede
het meisje deze woorden uitte, sloeg de
luitenant haar met aandacht gade.
Klaartje zag er dan ook inderdaad be
koorlijk uit! Het slanke bovenlijf eenigs-
zins voorovergebogen zat zij in een fauteuil,
het rose gezichtje naar hem toegewend, en
de heldere blauwe oogen zagen hem met
een stralenden blik aan.
Het was den jongen officier alsof hij nog
nooit in zulke diepe, bekoorlijke blikken
had gestaard. En toch had hij er reeds zoo
vele gezien!
Hij vergat te antwoorden, zoo hield deze
beschouwing zijn gedachten bezig, en liet
het aan Hedwig over het gesprek voort te
zetten.
En met haar gewone levendigheid vatte
die den draad weder op.
„Ja, Klaartje, in den zomer is 't hier
buiten wel aardig, maar 's wintersO,
dan is 't erg vervelend, nietwaar, tante'tje?
blijkbaar Russen. Azef begreep, dat hij
vervolgd werd en hij deed een poging
om in een vermomming te ontkomeD.
Dat gelukte echter niet. Hij werd door
schoten in den rug gedood. Wat er van
de drie toeristen-moordenaars geworden
is, wordt niet vermeld.
Volgens een bericht uit Innsbruck
is in het Klausenbechdal bij Westen-
dorf het lijk gevonden van den vroe-
geren conservatieven Landdag-afgevaar
digde Flecksberger. Deze, een welge
steld grondbezitter, is blijkbaar 't slacht
offer geworden van een moord, waaraan
partij-haat ten grondslag moet liggen.
Als vermoedelijke daders zijn"twee arbei
ders in hechtenis genomen.
Onder de republikeinen ia Spanje
duurt de opgewondenheid voort. Te
Barcelona zijn huiszoekingen gehouden
en menschen in hechtenis genomen.
Over de reden zwijgt men.
Te Valencia hebben republikeinen
een katholieke sociëteit aangevallen.
De politie moest tusschenbeide komen.
Er moeten verscheidene menschen ge-
wond zijn.
Machmoed Sjefket pasja heeft gelast,
verscheidene bataljons uit Monastir naar
Albanië te zenden, om de Albaneezen,
die weer in opstand zijn gekomen, te
bestrijden.
Reeds in de eerste dagen wordt er
een ernstig treffen verwacht tusschen
de pas gezonden troepen en de opstan
delingen. Eenige stamhoofden hebben j
een krijgsmacht op de been gebracht,
en stellingen ingenomen in de bergen.
weer kon bieden. In een brandweer
automobiel is hij naar een krankzinni
gengesticht gebracht.
Op den spoorweg tusschen Beuthen
en Chorzow (Opper-Silezië)is Woensdag
avond onder de locomotief van een
sneltrein een dynamietpatroon ontploft.
De machinist is door glasscherven aan
het hoofd licht gewond. Er zijn ruiten
vernield.
Uit het onderzoek is gebleken, dat
j er ongetwijfeld een aanslag op den snel
trein beraamd was.
Een Italiaansch blad meldt, dat ook
onder het Italiaansche spoorwegperso
neel stakingsplannen bestaan.
Een advocaat te Rome, die aan ver-'
volgingswaanzin leed, heeft zich in zijn
huis gebarricadeerd en vanuit zijn ramen
op de straat geschoten. Een vrouw is
gedood en e6nige voorbijgangers zijn
zwaar gewond. De brandweer heeft te
vergeefs getracht den ongelukkige weg
te spuiten of hem ten minste tot rede
te brengen.
Eerst d<n volgenden ochtend is de
politie er in geslaagd den man meester j
te worden, nadat den ganschen nacht
allerlei vergeefsche pogingen waren aan-1
gewend. Eerst heeft men getracht de
kamer, waar de ongelukkige zich opge
sloten had, onder water te laten loopon.
Drie slangen van de brandspuit werden
in werking gezet. Maar het mislukte,
want de waanzinnige maakte gaten in
den bodem, waardoor het water wegliep.
Eindelijk kwam men op het denkbeeld
den man te bedwelmen door het laten
instroomen van gassen. Dat lukte eerst
ook niet, doch ten slotte kreeg men 't
toch zoover dat de waanzinnige half
bedwelmd was. Een aantal politie agen
ten snelde toen naar binnen en de on
gelukkige was gebonden vóór hij tegen-
Dan is het in de stad zoo heerlijk; bals,
tooneelvoorstellingen, muziekuitvoeringen,
ijsfeesten nietwaar, luitenant?"
„Drommels 1" die is ook niet kwaad, dacht
hij, terwijl hij een bevestigend antwoord
gaf en zich zeer voelde aangetrokken tot
het meisje, wier gezichtje, door donkere
lokken omlijst, haar bijna het voorkomen
verleende van een kind uit het Zuiden.
,,'tls toch verbazend! zeide hij tot zichzelf,
terwijl hij de schitterende oogen beschouwde,
wier vorm, kleur en uitdrukking zoo geheel
verschilden van die harer nicht. „Een Zi
geunermeisje en een Duitsche Gretchen
tusschen twee zulke bekoorlijke verschij-
ninkjes, en dat zoo onverwachts, valt de
keus zwaar."
De luitenant ontwikkelde nu een schit
terend conversatie-talent en toonde zich een
zeer aangenaam prater, waarbij hij zich
afwisselend wendde tot de meisjes en tot
tante Stanze, die afentoe toestemmend met
het hoofd knikte, zonder de gelegenheid
te vinden er een woord tusschen te plaatsen.
Toen men eindelijk opstond om aan tafel
te gaan, was het nauwelijks twijfelachtig,
dat bij hem de moeilijke keus reeds beslist
was en wel ten gunste van de blonde Klaartje.
Hijzelf was donker en bruin als een zoon
van de Hongaarsche steppen en, gelijk
algemeen bekend is, oefenen gelijke polen
minder sterke aantrekkingskracht op elkan
der uit dan tegenovergestelde.
Het was nu juist geen vriendelijk gezicht,
waarmede Otto de voorliefde gadesloeg van
den officier voor zijn nichtje en de omstan
digheid, dat die „opgedwongen gast" veertien
dagen lang in zijns vaders huis zou ver
toeven, droeg er niet bizonder toe bij om
hem op te vroolijken.
Daarentegen was tante Stanze compleet
Omtrent de spoorwegstakingin Frauk-
rijk vernemen we:
Blijkens mededeeiing van het minis
terie van binnenlandsche zaken is de
staking verre van algemeen en hebben
tal van beambten den arbeid hervat.
Men bevestigt, dat Basty aan Briand
heeft geseind, dat hij, wanneer de mo
bilisatieorder niet binnen 24 uur werd
ingetrokken, niet voor de mijnwerkers
kan instaan.
De spoorwegbeambten, die bevel tot
mobilisatie hebben ontvangen, hebben
daaraan nog geen gehoor gegeven.
Later wordt bericht, dat de mijnwer
kers te Rijssel besloten hebben te stakeu.
Na afloop van een vergadering vau
het gemengde comité van vertegen
woordigers van het personeel van de
Métro en van de électriciens, is om
6 u. in de verschillende sectoren last
gegeven het werk neer te leggen. O
6 u. 30 gingen de electrische lampen
op verschillende punten van de groote
boulevards uit.
Het stakende spoorwegpersoneel heeft
toen in eeu vergadering besloten de
staking voort te zetten.
In den loop van Donderdagmiddag
zijn te Parijs de telefoon- en telegraaf
draden die het ministerie van binnen
landsche zaken met de prefectuur van
politie verbinden, doorgesneden. Er zijn
maatregelen getroffen om de draden te
hersrellen.
De Intransigeant meldt, dat twee
bataljons infanterie naar het Eivsée
ontboden zijn, om de wacht te ver
sterken.
De staking van de electriciens ver
oorzaakt groote bezwaren in het verkeer.
Het Elysée, het ministerie van binnen
landsche zaken, vele café's, schouwbur
gen en particulieren hebben geen elec-
trisch licht.
De berichten uit de provincie melden
totale mislukking van de algemeene
staking. De strenge maatregelen hebben
bovendien diepen indruk gemaakt op
in de wolken over haar „inkwartiering" en
had geen ooren voor de opmerkingen van
haar neef, anders haar lieveling, welke
overvloeiden van bijtenden spot over „die
flauwe melkmuil van 'n luitenant".
„Hou je toch stil, Otto!" zei ze. „Ik zal
ook zeer in mijn schik zijn; als je ons voor
't eerst je opwachting komt maken als
officier."
„Nu, als u denkt dat ik ook zoo'n pom-
madepot, zoo'n ledepop zal worden, dan zult
u weinig plezier aan mij beleven!
Met dit weinig bemoedigend antwoord
verliet hij met een zwartgallig gezicht het
huis.
De luitenant was dan ook een waar
duizendkunstenaar. Hij had al de talenten,
om in ettelijke uren de harten der dames
te veroveren. Hij vertelde van de allerliefste
kleine anekdoten uit het gezellige garni
zoensleven, zoodat tante Stanze onophou
delijk moest lachen.
Krosky Btreelde Hedwig's hondje, hielp
Klara bij het garenopwinden, rookte bij de
koffietafel, die in den tuin was klaargezet,
sigaretten om de muggen te verdrijven, be
wonderde de villa en het park, en verklaarde,
met een weisprekenden blik op Klaartje,
die een blos kreeg tot over de ooren, dat
dit het aangenaamste kwartier was. dat hij
in zijn gansche officiersleven gehad bad.
En hij deed dit alles op zoo'n beleefde
manier, dat tante Stanze in haar hart den
hemel dankte voor zulk een prettigen en
onderhoudenden gast.
DOOR
Wordt vervolgd).