el Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Boramelerwaard. INKWARTIERING! Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2991Woensdag 20 October. FEUILLETON. 1910. Onze Steenkolenmijnen. Uuo VAN ALTi^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertenti ën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Reeds zijn we de herfst ingetreden. De zomer is achter den rug en de koude, gure dageD staan ons weer te wachten. Reeds wordt „zwarte Jan", de kachel, weer van den zolder ge haald, want de winter nadert met rassche schreden. Straks zal de kachel weer de noodige verwarming in ons woonvertrek moeten geven. Dan rijst bij moeder de vrouw de vraag hoe zij het voordeeligst kan stoken. Dit is steeds een zaak van groot gewicht, want ieder wil liefst zoo zuinig moge lijk huishouden. Of dan turf of cokes, briketten of gewone steenkolen zullen worden gebruikt, daarover is men het vaak lang niet eens. We willen hier niet uitmaken hoe men het voordeeligst kan stoken. Dat ligt niet op onzen weg. Maar we zijn hiermede gekomen op het terrein van een „brandend" vraagstuk, dat wel eeuige nadere beschouwing waard is- Ook in ons land worden steenkolen gedolven. Tot nog toe worden echter die in eigen land gedolven kolen door ons zeer weinig gestookt. De meeste brandstof van die soort betrekken we uit het buitenland, voornamelijk uit Duitschland. En waarom? Is de Hollandsche steen kool dan soms zoo goed niet als de buitenlandsche? Zoo zal menigeen onzer lezers zich waarschijnlijk afvragen. De concurrentie, geachte lezer! De concurrentieDat is hier in dit geval de zaak. Wij kunnen niet concurreeren tegen het buitenland. En dan, ja, na tuurlijk, men zal het ieder huismoeder moeten toegeven, dat zij liever goed- koope buitenlandsche kolen koopt dan duurdere Hollandschp. Zij heeft gelijk dat zij haar eigen beurs bevoordeelt. Wat de reden is dat men de buiten landsche kolen goedkooper kan koopen dan de in ons eigen land gedolvene? Twee kunnen meer dan een. Dat weten we allemaal. Aan de waarheid hiervan zal niemand twijfelen. Dat men door een groote omzet tegen lager prijzen kan verkoopen, is een waarheid als een koe. Ook dit zal voor geen enkele onzer lezers nadere toelichting behoeven. Velen, die een zaak of nering drijven, weten dit wel uit eigen onder vinding. Nu bestaat er een combinatie van groothandelaars in steenkolen, het Rijnsch-Wehfaalsche steenkolen-syndi caat genaamd. Dit syndicaat is het dat W. ilEl 111IU11G. V. 6) Heden was het Zondagmiddag. Allen hadden zich de uren van dezen vrijen dag zooveel mogelijk ten nutte gemaakt. Krosky had met de jonge dames, waarbij Otto zich moppereiid als „bewaker der onschuld" had aangesloten een wandeling gemaakt door het park, en zooveel hij kon Klara's frissche schoonheid bewonderd, terwijl zij in een roze zomerjaponnetje zoo luchtig op het smalle boschpad aan zijn zijde voortliep. Het was hem te moede, alsof een gansche wereld van verrukking straalde uit haar blauwe oogen, waardoor het woud, de vogels en hijzelf werden overtogen. Hedwig neuriede en zong terwijl Otto zwijgend achteraan sukkelde, af en toe nijdige blikken werpende op zijn vijand. Plotseling riep Hedwig toen zij op een open plek gekomen waren, waarlangs de rijweg liep: Een rijtuig, een rijtuig! Ziet toch eens, daar komt het den hoek om. Klaartje, we krijgen alwéér bezoek!" Het kleine gezelschap bleet nieuwsgierig staan en beschouwde aandachtig het zon derlinge gevaarte, dat een rijtuig moest verbeelden. Opeens wrong zich uit het onmogelijk kleine raampje een hoofd naar buiten en de afname van onze steenkolen in eigen land zoo belemmert. Het heeft zoo langzamerhand het monopolie gekregen van den handel in steenkolen in ons Nederland. Het beschikt over kapitaal, over invloed en wat dies meer zij. Kortom, onze eigen steenkolenhandel beteekeDt weinig in vergelijking met die van het syndicaat. Dat is jammer voor de Nederland sche nijverheid. Ieder, wien het na tionaal belang slechts maar een weinig ter harte gaat, slechts weinig maar, zal liever of tenminste gaarne zien dat ook onze nationale handel en nijverhe:d bloeie, waardoor het gansche Nederlandsche volk tot welvaart zal komen. En wie wenscht geeo welvaart Wie zou dus ook niet willen mede werken tot die welvaart te geraken In de eerste plaats berust de plicht daartoe bij onze regeering. „De plicht", zeggen we. Zooals we straks zeiden twee kun nen meer dan een. Door samenwerking kan men sterk zijn. Daarin ligt kracht. Dat syndicaat van steenkolenhandelaren heeft een verbazend grooten omzet. Alle kolen worden natuurlijk niet in de naaste omgeving verbruikt, daarvoor is de hoeveelheid veel te groot. In andere streken, ver buiten den omtrek der mijnen, wordt het grootste gedeelte der kolen gebruikt. Daartoe inoet men vervoegen, per boot, per trein en hoe ook meer. Door dien grooten omzet, door dat daaruit vooitvloeiend groote vervoer, heeft het syndicaat weten te bewerk stelligen dat haar een belangrijke kor ting werd toegestaan op de vervoer- prijzen. Dit is natuurlijk een niet on belangrijk voordeel bij zulk een grooten omzet. Het Duitsche syndicaat profiteert van die vermindering van de vracht prijzen ten volle en niemand zal haar dat kwalijk nemen. Van die voordeelen genieten onze mijnen niet. Is het niet de plicht van onze Nederlandsche regeering om de noodige stappen te doen die er toe zullen kunnen leiden dat ook onze mijnen in Limburg profijt kunnen trekken van de gunstige bepalingen ten opzichte van het vervoer van kolen op de spoorweglijnen Van de gunstige bepalingen, die tot nu toe nog maar alleen gelden voor het syndicaat Door de spoorwegmaatschappijen daartoe te verplichten desnoods, zou men reeds een groote schrede voorwaarts zijn gekomen. onder een uniformpet kwam een groot, hoekig, door de zon verbrand gezicht te voorschijn, met een rossig blonden, borste ligen knevel. Krosky herkende zijn kameraad, den langen Treben, en een juist niet vriendelijk lachje speelde om zijn mond. Het gevaarte hield stil en met bewon derenswaardige vlugheid werkte Treben's lange figuur zich er uit, waarop spoedig de kleine, meer elegante Trebnitz volgde. Met een sprong, die onweerlegbaar bewees dat Treben met vrucht de lessen van de gymnastiekschool had doorloopen, wipte hij de sloot langs den weg over en bleef toen met een diepe buiging staan, waarbij hij Krosky een blik toewierp, die zooveel zeggen wilde als Zeg kerel, zou je mij niet eens willen voorstellen Eerste-luitenant Von Treben, luitenant Von Trebnitz, zei toen Krosky, op de beide heeren wijzende. „Wij waren juist voornemens", begon de eerste-luitenant, terwijl hij beurtelings Hed wig en Klara aanzag, „in Klein-Hermsdorf onze opwachting te maken en zijn nu bizonder aangenaam verrast, het gezelschap reeds hier te kunnen begroeten, daar wij inderdaad min of meer „Het zal mijn tante hoogst aangenaam zijn," nam Hedwig het woord, nu de luite nant in zijn aanspraak bleef steken, u te mogen ontvangen. „Mag ik u verzoeken met ons naar huis terug te wandelen Het rijtuig kan toch wel teruggezonden worden, nietwaar Otto, zou je 't even den koetsier gaan zeggen", zeide zij tot haar broeder, toen de heeren toestemmend bogen. Maar waar was Otto gebleven? Verdwenen in het dichtste gedeelte van Doch er kan nog meer worden ge daan voor onze nijverheid daar. De grond bezit schatten van brandstof. Om die schatten daar productief te maken moet de streek worden opgeheven uit haar isolement, waarin ze zich thans bevindt. Spoorwegen moeten worden aangelegd, de waterwegen moeten be vaarbaar. zijn, enz. Kortom, er is van regeeringswege zooveel te doen om onze nationale nijverheid daar tot grooteren bloei te brengen. Door dit te doen zal ze die streek, dat kolenmijngebied, tot welvaart zien komen. En ook anderen, de afnemers, zullen er wel bij varen. Slultenla^iid. Er gaat, nu de spoorwegstaking ge ëindigd, het werk hervat is, bijkans geen dag voorbij, of er worden min of meer gevaarlijke helsche machines ge vonden te Parijs of daar buiten. Ook nagemaakte bommen het werk van „grappenmakers" worden aange troffen. Zoo heeft Zaterdagavond een geheel ongevaarlijk projectiel de Maga- dor-straat te Parijs in opschudding ge bracht, waar het d»or deo concierge van een der huizen bij de voordeur ontdekt werd. Op den spoorweg bij Pontoise is juist bij een wissel Zaterdag een zeer gevaarlijke helsche machine gevonden. Men veronderstelt dat het ding reeds een dag of drie aan een der rails be vestigd was. Uit tal van plaatsen komt bericht, dat er dynamiet patronen ontdekt worden. Aan den spoorwegdijk bij het station St. Louis-des-Aygalades, bij Marseille, zag een wegwerker Zaterdagmiddag vier- en-dertig dynamiet-patronen liggen. Een gestreng onderzoek, dat onmiddellijk werd ingesteld, heeft niets aan het licht gebracht. Het Fransche katholieke orgaan de Démocratie doet „onthullingen" over de jongste spoorwegstaking, die het blad zegt ontvangen te hebben van iemand uit het spoorwegpersoneel. Zijn verklaringen komen op het volgende neer: Met de spoorwegstaking heeft men geenszins de belangen trachten te die nen van het spoorwegpersoneel, maar men heeft zich van dat personeel trach ten te bedienen, om den wrok, die Humanité en Guerre Sociale reeds langs tegen Briand koesterden, te koelen. Wij, zoo zeide de zegsman van de Dé mocratie, zijn naar voren geschoven om de slagen op te vangen, terwijl de leiders de beweging van hun werkka mer uit bestuurden, wat zeker gemak kelijker en minder gevaarlijk is. Wij hebben bewijzen voor onze beweringen het bosch, spoorloos verdwenen, zoodat Trebnitz op zich moest nemen den koetsier te doen begrijpen, dat bij des avonds om elf uur op Klein-Hermsdorf moest zijn. Intusschen kwam Otto ademloos thuis en vond tante Stanze bezig een heerlijken, geurigen perziken-bowl gereed te maken. Hij ging met de armen in de zijde naast haar staan, floot een paar maten van een geheel onbekende melodie en zeide toen: „Giet er nog maar een twintigtal flesschen bij, tante. Aan dat kommetje hebt u niet genoeg!" Tante, die juist geproefd had en nu haar neef het glas toereikte, vroeg verwonderd „Heb ik daür niet genoeg aan?" „Neenantwoordde Otto lakoniek. Toen begon hij weer te fluiten, het proeven met minachting versmadende. „Maar om 's hemelswil, wat beteekent die onzin? Er zijn immers meer dames dan heeren aan tafel en Krosky drinkt zeer matig... Ben jij misschien iets van plan De jongeman stoof woedend op. „Ja, dat ben ikEn de hemel geve dat ik 't mocht ten uitvoer brengen Nu brengen die weergaasche meisjes nog twee van die die windbuilen in huis als Krosky I Het liefst nam ik den een tusschen mijn vuisten en gooide den ander daarmee de deur uit. Eén was al ruimschoots genoeg maar nu nog twee 't Is gewoon om uit je vel te springenU gelooft me niet? Giet nog wat champagne in den bowldan smaakt hij beter. Die soort lui drinkt 'm niet andersHeusch, 't is waar, tante Tante Stanze zag haar neef, wien de jaloezie uit de oogen straalde, ontzet aan. „Maar Otto, ben je nu heelemaal gek?" Hij trok haar mede van het buffet naar de geopende deur van de tuinkamer. en we weten wat het te beteekenen had, dat de heeren der (koningsgezinde) Action Fran§aise met ons samen stre den. Wat wilden zij? Zij wisten wel, dat het syndicaat van spoorwegmen- schen een omwenteling wilde en in 't geniep streden ze aan onze zijde om, indien, wat zij hoopten, de omwenteling zou slagen, zich van het gezag meester te maken. Van een anderen kant, zoo vervolgde de spoorwegbeambte, die de Démocratie aan deze onthullingen" hielp, weten wij, dat de hertog van Orleans 200,000 frank gezonden had om, zooals hij er bijvoegde, het spoor wegpersoneel te hulp te komen. Mis schien dacht hij wel, dat wij ons voor dat geld op ons gezicht zouden laten slaan, ten einde hem op den troon te helpen. Maar zoo dom zijn we niet Alles heeft zijn grenzen. Tot zoover de onthullingen van de Démocratie. Zij klinken niet erg geloof waardig. Intusschen komt ook van andere zijde het bericht, dat de hertog van Orleans 200,000 frank ter beschikking van de leiders der spoorwegstaking gesteld zou hebben. Sinds eenigen tijd heeft de Ameri kaansche partijpolitiek zich druk bezig gehouden met de vraag, of er niet met te groote roekeloosheid en spilzucht wordt omgesprongen met de natuurlijke hulpbronnen der V. St., zoowel wat betreft de vruchtbaarheid van den bodem, de exploitatie der levende kracht van bergbeken en watervallen, de wou den, als de delfstoffen. Wat nu dit laatste d delfstoffen betreft, heeft de Geo logische Dienst der Amerikaansche re geering door deskundigen een onderzoek laten instellen dat ten deele geruststel lend, ten deele ook weinig bemoedigend is uitgevallen. Van de steenkool werd bevonden, dat er nog zóóveel voor ont ginning beschikbaar is, dat een beper king der productie niet noodig schijnt. In Pennsylvanië is er, op de basis der ontginning in 1907, voldoende kool voor nog 492 jaar. In Ohio is slechts 9 dui zendste van de kool uit den bodem gedolven er is daar nog genoeg voor 2000 jaar, als de productie in 1907 tot maatstaf wordt genomen. In Maryland kan nog 946 jaar worden gedolven. De gegevens van alle staten der Unie samenvattende komt de deskundige Gannet tot de slotsom dat gedurende de vorige eeuw nog slechts '/s percent vau de gemakkelijk ontgin bare kool is bovengebracht. Wat aangaat petroleum schijnt de toekomst minder goed verzekerd. Men beschikt trouwens slechts over zeer globale gegevens. In 1859 bedroeg de productie 2000 vaten, in 1907166.000.000 „Kom nu eens hier, tantelief Daar hebt u 't cadeautje al. Zie en verbaas u!" Tante Stanze ging naar buiten, hield de kleine hand, voor de oogen en tuurde naar den straatweg. Ja, het was waarDaar kwamen haar meisjes aan met drie luitenants. Hedwig voorop in haar wit japonnetje. Aan haar zijde schreed een reusachtige, magere ge stalte, den stoppeligen knevel draaiende en de zonderlingste bewegingen makende. Achter hen schemerde het rose kleedje van Klaranu werd ook Krosky's slanke gestalte zichtbaar en eindelijk kwam ook nummer drie te voorschijn. „O, hemelsche goedheid, nu is mijn bowl niet meer voldoende!" Hedwig kwam op een drafje aangeloopen en trok de verbaasde tante in de tuinkamer terug. „Zij blijven dineeren tanteZij wilden eenvoudig 'n visite maken, maar u moet ze te eten vragen. Het kan immers wel Otto, ga jij den heeren toch tegemoet, toe!" Maar wederom was Otto verdwenen. Men hoorde de gasten reeds op het bordes, en het volgende oogenblik zag tante Stanze zich reeds omringd door een bonte groep. Jonge oogen van allerlei kleur zagen haar aan en frissche, vroolijke stemmen klonken haar in de ooren. Treben voerde als oudste het woord en verontschuldigde zich, dat hij de freule zoo onverhoeds voor het diner kwam overvallen. Dit fraze'tje had natuurlijk een beleefde uitnoodiging om te dineeren tengevolge. Met heimelijke vreugde zag Trebnitz naar den bowllepel, die zoo veelbelovend in tante's hand wenkte. Vol verrukking ademde hij den geur der perziken in, terwijl hij en zijn kameraad zich er over verheugden, dat, vaten. En iu vele staten neemt de productie af. In Illinois, Californië en Kansas neemt zij daarentegen toe. In Californië berekent men den aanwezi gen ontginbaren petroleumrijkdom op 5.000.000.000 vaten. Blijft de productie in de V. St. op dezelfde hoogte ais tegenwoordig, dan kunnen de voorraden voor zoover men die op het oogen blik kent in 90 jaar zijn uitgeput. Maar blijft de productie toenemen als in de laatste jaren, dan kan het eind er al zijn in 1935. De expert Day beveelt dan ook aan dat het gebruik van pe troleum en zijn bijproducten beperkt worde tot die doeleinden, voor welke zij onmisbaar zijn, als lampolie en smeerolie. Ootginbaar ijzererts vau goede qua- liteit is er voor zoover men weet, op 't oogenblik nog wel 4,788,000 UOO ton nen. Maar indien de huidige toeneming van de ijzerproductie aanhoudt, kan die voorraad in 1949 op zijn. Dan zul len de ertsen van mindere qualiteit moeten worden geexploiteerd, hetgeeu voor de mijn- en staalnijverheid van de V. St. een achteruitgang zou betee kenen. Maar het is zeer best mogelijk, dat er nog veel meer goede, rijke ertsen zijn, dan waarvan men op het oogen blik weet. De fosfaatbeddingen zullen in 25 jaar zijn uitgeput Hayes, die daarover rap porteert, acht het dan ook gewenscht, dat het Amerikaansche fosfaat vo >rtaan uitsluitend worde beschikbaar gesteld voor gebruik in de Vereenigde Staten zelf. Kapitein Madiot, die Zaterdag ge vlogen heeft te Brazelle, bij Douai, 's tegen half vier opgestegen. Hij stet^; tot 100 M. hoog. Het weer was mooi- Hij wilde in zweefvlucht dalen toen men hem plotseling met groote snelheid zag vallen. De kapitein had een schedel breuk, het toestel was verbrijzeld. Ter stond was hij dood. De overledene was 46 jaar. De oorzaak van het ongeval ia onbekend. Kapitein Madiot is het 24ste slacht offer, dat de vliegsport eischt. Dit jaar zijn er al 19 om het leven gekomen. Mej. Marvingt is de eerste Frangaise die een éendekker bestuurt. Ze heeft Zaterdag haar vlieg-getuigsehrift be haald te Mourmelon. Een kwartier lang vloog ze over het land rond het vlieg veld en daalde daarna schitterend. Te Lovingston, in Virginia, heeft Vrijdag een troep gewapende bergbe woners de gevangenis opengebroken en den pachter John Moore, die ter dood veroordeeld is wegens vergiftiging van zekeren Frank Jowl, maar aan wienï schuld zij niet gelooven, met geweld in plaats van één, twee jonge dames te bewonderen waren. Krosky had voortdurend slechts van één gesproken, van de dochter des huizes. Dg andere had hij zeker voor zichzelf gereserveerd. Nu, dan zou Treben op de dochter zijn talent als „hofmaker" beproeven. Trebnitz bood galant tante zijn hulp aan, toen hij in de gaten kreeg, dat zij voor nemens was nog eenige flesschen moezel wijn te laten aanrukken, en terwijl de jonge dames in gezelschap der beide heeren nog een half uurtje voor het diner in de koele woonkamer om de piano gingen zitten, brouwden de twee anderen den heerlijken drank proefden ervan. „Heerlijk 1" verklaarde Trebnitz, mét de tong smakkende. „Maar 'n beetje te zoet, freuleDoch 't is waar, de dames houden van zoet. Wij heeren kunnen ons gemakkelijk aan tafel nog wat moezelwij u in de glazen schenken." „Wil ik er nog eenige flesschen cham pagne bij doen?" vroeg tante Stanze gevleid. Champagne? Wel drommels, dat wordt piekfijn, dacht Trebnitz. Maar luid zeide hij bedaard „Geen kwaad idee, freule!" „Lientje, haal eens twee van die dikke flesschen met zilveren halzen en etiketten, waar Moët et Chandon op staatbeval tante aan het dienstmeisje, dat toevallig door de kamer ging. „Een zeer goed merk, freule, de echte", klonk het uit den mond van Trebnitz, die Lientje de flesschen uit de hand had ge nomen. „Moët et Chandon, echte! Ik ben een goed vaderlander, maar Duitsche cham pagne poeahl" door (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1