<i;T «--aud Tan alt^ Hel Land van Heusden en Allena. de Langstraat en de Bommelerwaard. INKWARTIERING! Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2995. Woensdag 9 November. 1910. Als de Zomer afscheid neemt. FEUILLETON. r^= VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wanneer zoo plechtig de storm ruischt in den hooge, zoo majestueus de donder rolt door het zwijgen van den nacht, dan zeggen wij dat de zomer afscheid neemt, dat winter en zomer scheiden. 't Is maar een spreekwijze, maar ze, is toch vol diepen zin en beteekenis, en dan, we zijn vol eerbied voor de verheven verschijnselen, die steeds spre- J ken tot ons gemoed, maar wanneer zij zich zoo in al haar kracht en grootheid openbaren, den mensch zoo beteekeoisvol zijn kleinheid en nietig heid herinnert, dan is dat toch iets anders, dan waaneer we onder de lentezon staren op den blauwen hemel en het liefelijk groen der weiden. Waarom? Och, we mogen de natuur steeds aangrijpend vinden, haar boek moge op elke bladzijde tot ons spreken, zij zal ons toch wel het meest aan trekken, wanneer hare openbaringen overeenstemmen met de verschijnselen van ons eigen gemoedsleven, namelijk van dat gemoedsleven, dat op onze daden, op de richting van ous bestaan den meesten invloed oefent. Wanneer wij de elementen aan schouwen in hunne perioden van rust, wanneer het water zich nauwelijks rimpelt en lichte wolkjes het kalme uitspansel bedekken, waarlijk, dan zou den wij aan de natuur die verheven grootheid, gepaard aan ontzettende kracht, niet toeschrijven, waarin zij zich nu en dan vertoont. Het is met ons niet anders; wij bezitten krachten, waarvan wij ons in het alledaagsche leven, gelukkig nauwelijks bewust zijn. Meestal vloeit het leven kalm, soms, naar het ons voorkomt, al te kalm daarheen. Het biedt zoo weinig afwis seling, het gelijkt vaak op een winter slaap; en het is goed dat ons leven in den regel dit verloop vertoont. Maar dit uitwendig vertoon kan soms zoo bedriegelijk wezen. Er komen oogenblikken waarin die kalme opper vlakte gansch iets anders verbergt, dat het in de diepte kookt. Nu eens zijn het de beste aandoeningen, die in ons worden opgewekt, dan weer zijn het de droeve hartstochten, die het levens weefsel verscheurendat moge zijn zooals het wil, in ieder geval breekt ook bij ons vaak de storm los en woedt het onweer en dat niet altoos in de verte of in de diepte. Neen, ook wij kennen den vernielenden golfslag en het felle weerlidht. Niemand onzer ontkomt daaraan. En, allen weten we het wel, dat die stormen het hevigst woeden in de dagen der jeugd, wanneer de lichame lijke krachten nog ongerept zijn, de zedelijke krachten nog zonder oefening. En daarom is het zoo goed, wanneer wij met den storm en het on weer ken nis maken. Zij zijn het die ous leeren wie we eigenlijk zijn en waarvoor we ons het meeste te wachten hebben. Zij geven ons een onwaardeerbare mate van zelfkennis, zij openbaren ons menige verborgenheid en verrijken onze levens wijsheid, door kennis van menschen en dingen. Zeker, als de storm heeft uitgewoed, lan zal het niet zijn zonder schade, dan zal de bliksem misschien wel eens doodelij - hebben getroffen, in ieder geval menige tak zijn afgerukt, menig gebouw ingestort, menige levensillusie voor eeuwig verloren zijn gegaan maar toch is dat alles niet nutteloos geschied. We betreuren ons verlies, maar we waardeeren ook den prijs die ervoor verkregen is, en deze is niet te duur betaald. Althans Ja, althans wanneer de stormen des levens niet te vergeefs over ons hoofd gaan, niet te vergeefs ons gemoed beroeren wanneer dit gemoed zich maar niet verhardtwanneer wij maar begrijpen wat het woeden der harts tochten, de les van den tegenspoed, de kennismaking met de ondeugd en zoo veel meer, waarin de stormen op de levenszee bestaan, ons leeren. Zoo ja, dan zullen we ze niet eens willen herroepen, gesteld dat we het konden, want dan zullen hunne aan vallen telkens zwakker, ons weer standsvermogen daartegenover steeds grooter worden, dan zal in lateren tijd een gemoedsrust ons deel zijn, waar naar we voorheen wel eens met smach tend verlangen hebben omgezien dan zullen we telkens weer vrede krijgen met het leven en zijn onvermijdelijke stormen, vrede met het eigen hart, vrede ook met Hem die in natuur en leven de stormen beheerscht. En zullen we dat alles, zullen we die onwaar deerbare schatten, die het leven stalen, het vormen tot wat het zijn moet, verkiezen boven een rust, een kalmte, die vaak slechts bedriegelijk is Alleen de kalmte, die op den storm volgt, die is waar. W. ilEIflltURG. 10) Op dit oogenblik verdiende tante volstrekt niet de vleinaampjes. Zij zag er integendeel zoo verschrikt en ontsteld uit, dat zij als een verslagene in de kanapee terugzonk. „O, hemel! kermde zij Maar 't is toch maar scherts, nietwaar Hedwig? Maar kindlief, jaag mij niet zoo'n schrik op het lijf 1" „Ernestine Constanze Hedwig von Seiffert en luitenant Heinrich Kurt David von Treben hebben de eer u in kennis te stellen met hunne verloving!" riep Hedwig uit, terwijl zij overmoedig in het rond draaide. Met kluchtigen ernst liet zij er dadelijk op volgen: „Maar ik heb hem gezegd, dat ik David een loei-leelijken naam vond voor zoo'n lang mensch. Hij moest eigenlijk Goliath heeten. Ik noem hem voortaan Heinrich Jammerend sloeg tante Stanze de handen ineen. „Hedwig, Hedwig, praat toch niet zoo'n onzin 1 Wat zal je vader daarvan zeggen?" „Mijn aanstaande zal na het einde der manoeuvres verlof vragen en hier komen, of, zoo papa nog te Teplitz mocht zijn, daarheen gaan en formeel om mijn hand vragen. Wij hebben alles besproken, hoewel de regen ons gruwelijk nat maakte. Toen deed Heinrich z'n mantel af en hing dien mij om wei 'n bewijs hoe 'n braaf echt genoot hij worden zal en daarbij is hij Zie de natuur. Welk een geweldige kracht ontwikkelt zij op een oogenblik dat wij het 't minst vermoeden. Vroolijk schijnt bet zonnelicht, wij waardeeren nog de laatste warmte, de laatste kleuren en geuren, maar dan omringt ons eensklaps eeu duister omhulsel, het ruischt in den hooge, en dan dan klieft een felle bliksemstraal door het ruim en verheft zich de reus, om in al zijn woede op al wat omlaag is neer te storten. En nu ligt daar dat treurig beeld van verval voor ons; maar, o laat het ons niet betreuren. Wij wisten dat het komen zou, maar ach, al wisten we het niet, het terugzien op hetgeen ge noten is, hot terugzien op een heerlijk verleden, de herinnering er aan en de dankbaarheid er voor, zijn ook deelen van het leveD, het afscheid van den zomer is ook een levensbeeld. Altyd weelde, altijd voorspoed we zouden het niet kunnen dragen, het zou ons genot, onze waardeering van het goede en schoone slechts schaden. Strijd, tegen spoed, in ieder geval verandering, af wisseling, zij stalen ons. Nu is de storm voorbij en zijn de elementen weer in evenwicht gekomen. Kalm en onbewogen blikt de natuur op het werk harer vernielingde heerschappij van het kille noorden neemt een aanvang. Om te dooden Neen, om leven te wekken. Laat het ons niet betreuren dat de natuur hare kalmte niet kon bewaren dat ze niet blijven kon wat ze was. Als we slechts opmerkzaam zijn geweest, dan kunnen ze ons toch niet ontgaan zijn, die on- bedriegelijke teekenen van ontbinding en verval, die telkens en telkens weer op het einde, het onvermijdelijke einde wezen ook een beeld van ons eigen leven. Laat ons voor die teekenen het oog niet sluiten Nu heeft de krachtige band der elementen den laatsten stoot toegebracht en eensklaps aan alles een einde ge maakt. Nog eenige malen zal de storm zich verheffen en zijn zegel drukken op zijn eigen werk en zal de stilte intreden, die wij den winterslaap noemen. Ja, het is een slaap, en die .slaapt, zal naar het beeld uit een verheven mond, gezond worden. De natuur was krank, afgemat door de weelde. Toen kwam de hand der elementen, niet om te dooden, maar om genezing te brengen. En 't zij we de gezonde, de herboren natuur, weer aanschouwen zullen of niet, de zon zal weer opgaan over het geschapene en het viooltje weer bloeien over de velden, als de verkwik kende slaap is uitgeslapen. Huiteiiltmd. De Temps bevat een telegram uit Algiers, volgens welk er te Blidah bloedige botsingen zijn voorgekomen tusschen inlandsche tirailleurs en bur gers. Aan beide zijden waren gewonden. Daar de politie onmachtig was de on geregeldheden te onderdrukken, zijn er patrouilles gevormd, die door de stad trekken. zóó door en door nat geworden, dat hij hoogst waarschijnlijk een zware verkoud heid heeft opgeloopen." „Maar, ondeugend nest, hoe is dat alles toch gekomen?" „Wel, tante, toen Treben voor de tweede maal hier was, bood hij mij hart en hand; hij vroeg mij, of ik er wel toe zou kunnen besluiten, mevrouw Von Treben te worden. Hij zei, dat hij mij onuitsprekelijk liefhad, maar op de knieën vallen, neen, dat deed hij niet. Het ging trouwens geheel anders dan ik mij een liefdesverklaring en een huwelijksaanzoek altijd had voorgesteld maar ik antwoordde hem niet en liet, koud en zonder eenige ontroering, toe, dat hij zijn zaak bepleitte. Toen echter ja, ik weet niet hoe 't kwam ik beloofde hem, dat ik hem vandaag, na den eten, een bepaald antwoord zou geven, en toen dacht ik weer, dat hij bij dat weder wel niet op de afgesproken plaats zou zijn. Maar toen hij daar onder den eik stond en de arme jongen zoo doornat geregend was, kon ik niet anders zeggen dat „ja", en nu nu voel ik mij zoo overgelukkig!" Bij deze woorden viel zij haar nichtje om den hals en danste met haar de kamer rond, terwijl groote tranen in haar donkere oogen glinsterden. Tegenover dit „voldongen feit" stond tante Stanze machteloos. Allerlei vreeselijke gedachten doemden op m haar jonkvrouwelijk gemoed. Wat zou haar zwager zeggen van deze onverwachte gebeurtenis? Zij wenschte de heele inkwartiering naar den drommel. Wat te doen? „Tante, lieve tante!" vleide de splinter nieuwe verloofde. „Feliciteert u mij dan niet eens?" Tante keek haar norsch aan en antwoordde snibbig „Ik? Wel neen? In miin oogen ben je nog lang niet verloofd. Ik wacht eerst af, wat je vader van deze domheid zegt en dan Aan den toon, waarop zij sprak, was duidelijk haar vrees voor den heer des huizes merkbaar. Met een hoogrood gelaat en een weemoe digen blik op de koffiekan verliet zij de kamer. Hedwig zag haar na. Nu vielen de tranen haar langs de wangen. Maar eensklaps werden twee zachte armen om haar hals geslagen en een vriendelijke stem klonk haar in de ooren. „Lieve Hedwig, duizend hartelijke geluk- wenschen!" Toen sloot een kus haar den mond. De nichtjes lagen in eikaars armen en Hedwig snikte „O, ik ben zoo gelukkig, Klaartje! en voor papa ben ik niet bang! Ik ben over tuigd, dat hij wel van Treben zal gaan houden." Maar hij is zoo leelijk en zemelblond!" plaagde Klara. „Leelijk? Wel, hoe kom je d44rbij Hij is de knapste en beste naan op de heele wereld. O Klaartje, ik kan je niet zeggen, hoe heerlijk ik 't vond in dien natten tuin, onder de druipende hoornen. In weerwil van den grauwen hemel was 't mij te moede, alsof de zon in vollen glans was op regaan Toen vervolgde zij, en haar groote donkere oogen zagen, lachend door haar tranen heen, in het bekoorlijke gelaat van haar nichtje: „En jij, Klaartje? Zul je ook niet spoedig zooik bedoel, zal iemand je niet heel gauw hetzelfde zeggen, als Treben tot mij Och, lieveling, wat zou 't toch heerlijk zijn, als wij beiden zoo gelukkig waren!" Klaartje antwoordde niet. Plotseling was haar lieftallig gezichtje doodsbleek geworden Te Brandon in Manitoba is Vrijdag avond een krankzinnigengesticht afge brand. Er waren ruim 600 verpleegden in. Er moeten er velen in omgekomen zijn, die weigerden hun kamer te ver laten. Anderen sprongen uit het raam en werden zwaar gewond. Velen zijn ontsnapt en doolden 's nachts in een sneeuwstorm rond. Er ontbraken er daags daarna een groot aantal op het appèl, maar men wist niet, hoevelen er verongelukt waren. De Temps meldt, dat het onderzoek en de huiszoekingen, die er naar aan leiding van de spoorwegstaking, ver nieling enz. ingesteld zijn, zeer bezwa rende documenten aan het licht gebracht hebben, bijv. brieven, geschreven door de voornaamste leden van de stakings commissie, waarin sabotage in Frankrijk aanbevolen wordt. Het blad voegt aan deze mededeeling nog toe, dat tal van spoorwegbeambten, die in de provincie wegens sabotage aangehouden zijn, een bekentenis afgelegd hebben en ver klaard, dat zij op aanstichting van de leden der stakings-commissie tot sabo tage waren overgegaan. Verleden week had in Servië een mislukten moordaanslag plaats op een jong-radicalen partijleider. In den nacht van Zaterdag op Zondag is er een moordaanslag gepleegd op een anderen jong-radicaal, nl. Brankowits, burgemeester van een dorp bij Belgrado. Ditmaal gelukte de aanslag. Brankowits bleef op de plaats dood. In politieke kringen is men zeer onder den indruk van het geval, daar men vermoedt dat 't hier een politieke moord is geweest We vinden niet vermeld of de dader gepakt is en hoe de aanslag gepleegd werd. De voormalige Sjah van Perzië, die na zijn vertrek uit zijn land in Zuid Rusland verblijf heeft gehouden, gaat nu ook het Russische stof van zijn voeten schudden. Deze koning-in-hal- ingschap gaat zich als men hei desbetreffende bericht in het Nowoje Wremja mag gelooven met zijn oom Mohammed Zilleh metterwoon vestigen in Zwitserland. Mohammed Zilleh ie een schatrijk man; en het is dus wel verklaarbaar, dat de ex-Sjah het hij dezen bloedverwant zoekt. Vroeger wa« de verhouding tusschen deze beide L milieleden lang niet zoo innig, daar Mohammed Zilleh een der hardnek kigste troonpretendenten placht te zijn Het Nowoje Wremja ziet in deze verzoening een aanwijzing, dat de beide Perzen den een of anderen coup aju. het beramen zijn. De voormalige Sj heeft zeker begrepen, dat Rusland hem niet weer op den troon zal helpen meent het blad. Te Berlijn heeft een gymnasiast v.. 15 jaar, die voor 180 gulden schuld* had gemaakt, een poging tot zelfraoo- gedaan. De jongen schoot mis, mar verwondde zich zoo ernstig, dat m< voor zijn beide oogen vreest. In de Potsdammerstrasse 83 te Berhin is door een inbreker een ongelooflijk brutale moord gepleegd op de bewoners van een verdieping, die Zondagavond om 9 u. thuis kwamen. De vrouw kwam binnen en wilde licht aansteken, toen zij een inbreker bemerkte, die ha:>r onmiddellijk een revolverkogel in h< het hoofd joeg. l)e man, die het kin droeg, wilde zijn vrouw te hulp sneller greeg den moordenaar vast, maar kree^ een kogel in den mond. De moordenaar is ontvlucht, men heeft eenige ho< hem te vinden. De man is reeds ov leden en men heeft geen hoop de vro in het leven te houden. en driftig schudde zij het hoofd, als wilde zij zeggen: „Voor mij is geen geluk!" IX. In tusschen trad tante Stanze met een hoogrood gelaal de kamer van haar neef binnen. Zonder op de verschillende boeken en andere voorwerpen, die in alle hoeken rondslingerden, te letten, wierp zij zich op de kanapee met den uitroep: „Nu is dan toch werkelijk over ons huis een ongeluk gekomen!" Zij was buiten zichzelf, omdat deze on beschaamde luitenant zoo zonder van haar bekomen permissie het hart van haar nichtje had veroverdJa, was hij nog in eigen persoon meegekomenMaar neen, dat heer schap zendt zijn meisje alleen, ingepakt in een regenmantel Dat was toch 'n beetje al te bar! „Maar tante, mijn hoededoos Tante lette echter niet op dezen wan hopigen uitroep van den jongeman en barstte in een krampachtig snikken uit, zoodat haar neef ten laatste „heelemaal beduusd" voor haar stond. Op zijn herhaalde vragen, wat er toch in 's hemelsnaam gebeurd was, hoorde hij slechts een onduidelijk en door snikken en tranen verkropt gejammer, waaruit hij alleen de woorden: „verloofd 1 heimelijk in 't park!" kon verstaan. Op zijn beurt werd ook hij getroffenhij deed een stap achteruit en staarde het kleine weenende vrouwtje op de kanapee aan, alBof 't een sfinx was, die hem een ondoordring baar raadsel ter oplossing had voorgelegd. En tante jammerde maar steeds door. ,,Ach gut, wat zijn de menschen toch slecht! Dat strijkt als een sperwer op een duiventil neer En wiet krijgt later de Het orgaan van de Fransche vakvc eeniging van spoorwegarbeiders ver zekert, dat de directies van de ver schillende maatschappijen naar aan leiding van de jongste staking, ongeveer 3500 man ontslagen hebben. Blijkens een telegram uit Berlijn aa»/ de Temps, is in 1909 een overeenkomst geteekend tusschen Oostenrijk en Tur kije, waarin Oostenrijk Turkije den statui quo waarborgt en het steun toezegt hij aanvallen van Bulgaarsche en Russische zijde. Turkije verbindt zich, zonder toe stemming van Oostenrijk, geen e kele concessie te verleenen. Deze overeen komst zou gesloten zijn, nadat Rusland had voorgesteld Servië een schadeloos stelling in grondgebied toe te kennen, bestaande in een stuk land, dat dwars door het Sandjak Novibazar liep. schuld? Ik natuurlijk! Och, wa< m daarvan terecht komen!" Otto, die in de verste verte niet aan c zuster dacht en niets andere meen«b< dat Klara zich met Krosky had verloof! sprong plotseling als een razende door d* kamer en bleef toen voor zijn nog altijd snikkende tante staan. „Dat komt er van!" barstte hij uit. ..F bent er de schuld van! U en niemaV andersHet was immers een feest, toen d gegalonneerde gezelschap hier zijn intrek nam, alsof de Keizer te gast kwam. Dat hebt u nu van uw Rüdesheimer 1 Dat hebben uw bowls gedaanAls iemand alles zoo wordt tegemoet gedragen, dan moet hij ten slotte wel denken, dat hem ook het bestr- toekomt, wat er in huis te vinden is U weet wel, hoe die officieren zijn als je hu - den vinger geeft grijpen ze naar de h'V hand! 't Is verschrikkelijk! 't Is f ontzettende ramp maar 't is uw schub' Nu vermeerderde het jammeren, het w den nu ware angstkreten. „Och, hemelsche goedheid, hoe kun je zoo iets zeggen! Ik heb toch waarlijk de inkwartiering niet besteld, ik heb de ma noeuvres hier niet gekommandeerd „Als ik u was zond ik het meisje op staanden voet naar huis!" zei Otto. „Naar huis? Denk je bijgeval, dat 'f Klara is? Neen ongelukkkige broe£, 't is. Hedwig! Als Klaartje verloofd was zou ik er geen traan om laten. Maar Hedwig!... Wat zal je vader d44rvan zeggen?!" „Is 't Hedwig?" Onmiskenbaar lag in deze vraag opluchting, alsof Otto een centenaar^ van 't lijf was gevallen. „Hedwig verloofd?" vervolgde Otto do», bedaard. DOOR (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1