INKWARTIERING! Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusdeiv FEUILLETON VOOR Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. No. 3003, TVoensdag 7 December toestel geplaatst en heft door haar draaiende beweging de machine Om hoog. Wordt de as naar voren gebogen, dan ontstaat een voorwaartsche bewe ging. De motor en de zetel van den vlieger bevinden zich onder de lucht- schroef, waardoor een zeer groote sta biliteit bereikt wordt. Intuescben is dit nu maar bijzaak, de hoofdzaak is gelegen in het kwaad, dat zich overal in de wereld vertoont en waarvan zoo velen het slachtoffer worden. Om dit lot te ontgaan is noodig, dat men nadenkt en flink op de beenen staat; maar dat vindt men lastig. Zelfs goed lezen vindt men nog te lastig, misschien ook wel goed hooren. De dagbladpers, de politie, de beambten bij de openbare middelen van vervoer en andere personen en instellingen, zijn er dag aan dag op uit om het publiek te laten zien wat er alzoo in de wereld omgaat en te waarschuwen voor tal van gevaren. Met succes, denkt ge? Och, kom, 't mocht wat. Als er hon derd maal verteld is van waaghalzen, die op 't dunne ijs gingen en er het leven bij inschoten, dan staan er morgen honderd anderen gereed om het na te doen. Als er even zoovele malen mel ding gemaakt wordt, van lui die op of van een in volle vaart zijnde tram springen en natuurlyk een ernstig on geluk krijgen of het feit met den dood moeten bekoopen, dan staan er weer anderen klaar, om 't zelfde kunstje te verkoopen. Kindermeisjes zouden hier bezwaarlijk kunnen helpen en men vraagt er ook niet om, want men is ten minste niet zoo oliedom, om te be weren, dat iemand die waaghalzerij zou kunnen voorkomen of beletten. Maar nu andere gevallen. Wanneer iemand wordt overgehaald om een be leefdheidsvisite te maken bij eene dame van de vlakte en bij die gelegenheid door eenige heeren van de vlakte wordt uitgeschud, gesteld dat men aan het geval ruchtbaarheid durft te geven, dan is dat de schuld van de slappe wetten of van het gebrekkig toezicht der politie. Wel zeker, waarom staat ook voor ieder huis of loopt achter- ieder mensch getn politie agent? Dat zou nog eens een ideale wereld wezen Kindermeisjes gevraagd! Want natuur lijk, die bestolen heeren hebben geen schuld. Die onnoozele bloeden zijn er in geloopen. Ze waren niet zoo aarts dom als je wel denken zou! En dan, de kwartjesvinders. Hun getal is legio, en legio is ook het getal van hen die ze op hun weg ontmoeten en die, ofschoon ze beenen hebben, toch niet kunnen loopen. Ze moesten aan den leiband van een kindermeisje loopen. Maar vertel ze niet hoe oliedom ze zijn Och kom, neem ons toch niet in 't ootje, mijne heeren. Als een onbekende met Eenigen tijd geleden verraste de re dactie van een onzer provinciale bladen hare lezers met een artikel onder boven staand opschrift. Vermoedelijk zijn heel wat menschen door dat artikel „er in geloopen", want zij verkeerden natuurlijk in de meening, dat zij inderdaad wat over de kinder meisjes zouden te lezen krijgen. Dat was niet zoo en in zeker opzicht toch ook weer wel. De taak der kinder meisjes toch is om op de kinderen te passenmaar er zijn ook vrij wat groote menschen, die oppassing be hoeven, die niet al te best op eigen beenen kunnen staan en dat zelf schijnen te gevoelen. In plaats nu van te gaan leeren loopen, zoodat ze geen oppas sing meer behoeven, schreeuwen ze om een kindermeisje en waarschijnlijk heeft de lezer al begrepen, dat de staat nu als zoodanig moet dienen. Er zijn wel meer van die tijden geweest, waarin men bezield was door een overdreven zucht otn alles aan wetten en reglementen te onderwerpen, zelfs bet zedelijk en godsdienstig leven n:et uitgezonderd; inaar de ervaring heeft ook altijd geleerd, dat noch de menschen, noch de maatschappelijke instellingen en toestanden er beter door werden. Wy hebben Jiet altijd een dwaas heid geacht, te meenen, dat alle ge breken en misstanden zijn weg te nemen, door eenvoudig het ondrwtrp bij de wet te regelen. Men kan niet op eenmaal de menschen, de toestanden en de omstandigheden veranderen. Zeker is het waar, dat er zeer vele goede dingen zijn, op verschillend ge bied, waarbij de krachten van parti culieren te kort schieten en waarin dat goede door de hulp van den Staat krachtig kan worden bevorderd. In onzen tijd echter leunt en steunt alles op den Staat of op de openbare kassen. Het is ongelooflijk, hoevele onderne mingen er tegenwoordig door Staat, provincie of gemeente worden gesub sidieerd en het staat volstrekt niet als een paal boven water, dat ze allen even nuttig of noodzakelijk zouden zijn. Wij zeggen niet, dat er geen staats hulp noodig is, maar wij bedoelen dat, als men wat goeds wil, men er dan ook wat voor over moet hebben en een beetje op eigen beenen moet trachten te staan. De overstroomingen worden in som mige deelen van Frankrijk onrustbarend. Het Loire-dal wordt zwaar geteisterd. Te Nantes staan geheele wijken blank. Te Caen, dat voor een deel onder staat, heeft het water der Ome veel schade aangericht. Vele huizen zijn ontruimd moeten worden. Uit Privas komen berichten over overstroomingen in het Rhöne-gebied Geheele streken staan blankboerderijen liggen van alles afgesloten als in een zee en zijn bovendien ook per boot tengevolge van wijnstruiken, enz. op de velden, moeilijk te bereiken. Rond Berrias staat eveneens alles onder; het verkeer is geheel geslremd. Uit Nimes wordt bericht, dat er in het departement Gard groote schade aan het winterkoren is aangericht. Uit gestrekte velden, die nu onder staan, zullen opnieuw bewerkt moeten worden. In sommige plaatsen worden de be woners per boot van levensmiddelen voorzien. Volgens een telegram uit Nantes aan de Matin richt de overstrooming daar groote verwoestingen aan. De spoorlijn is over een afstand van 150 meter weg geslagen. Het land staat over een uit gestrektheid van meer dan 20 K.M. onder. Uit Angers werd Maandag gemeld Tengevolge van een dijkbreuk staat de geheele Authion-vallei onder water. De spoorwegverbinding AngersTours is verbroken. Uit Marseille: Het water van de Rhone, dat teruggestuwd werd door een woedende see, heeft de Camargue op verschillende punten onder water gezet. De bewoners hebben gebrek aan levens middelen. Ook Engeland wordt geteisterd door den hoogen stand van het water. De ingenieurs van het Theemsdepartement zijn voortdurend in telephonische ver binding met de sluiswachters, om door regeling van het verval van de rivier te voorkomen, dat groote stukken land onder water worden gezet. In het Noorden van Londen is de Brent buiten haar oevers getreden. De nieuwe barakken te Greenford staan midden in het water. Wanneer de regen niet spoedig ophoudt, kan ook aan de Theems de toestand zeer bedenkelijk worden. De Derwent en de Wye stijgen Toen lag ze, terwijl zij benauwd en moeilijk ademhaalde, op een stoel naast de kachel en, als zij de oogen sloot, dansten allerlei figuren in de duisternis; zij zag Krosky'B schoon gelaat in de verte en lang zaam naderend, veranderde het, al grooter en grooter wordende, en eindelijk staarden haar Brennenberg's kogelronde oogen aan. Dan hoorde zij weder zijn stem: „Om een hersenschim, een meisjesgril, versmaadt ge een trouwe, vaste hand!" En plotseling draaide alles met haar in dolle vaart in het rond; het was haar alsof zij nu en dan de stem haars vaders hoorde en die van juffrouw Specht daarop verloor zij geheel het bewustzijn. XVI. December was allesbehalve karig geweest met ijs en sneeuw; de laatste lag bijna een meter hoog op heggen en wegen, en zacht sneeuwde het nog steeds door en bedekte de voetstappen der menschen en de sporen der wagens onvermoeid weder met een wit, smetteloos kleed. Die witte vlokjes bleven liggen op de toppen der boomen, waardoor het landschap prachtig werd getooid, maar menige van ouderdom zwakke tak bezweek en zwermen hongerige vogels vlogen krij- schend en schreeuwend langs den grijzen hemel, die er uitzag alsof hij nog een on- uitputtelijken voorraad sneeuw in zijn schoot verborg. In de straten van de hoofdstad heerschte een levendige drukte; op de trottoirs ver drongen elkaar menschen van allerlei stand tusschen wandelende elegante dames in keurige wintertoiletten, schoven zich de kinderen naar voren om voor 'n venster, waar achter een uitstalling van kerstge schenken prijkte, staan te blijven en door de groote ruiten een begeerigen blik te wer pen op al die bont gekleurde heerlijkheden. vervloekt duur, maar ik zie nóg haar zwarte oogen van vreugde schitteren 1 Waar zou ze zijn, en wie zou haar nu bouqetten toewerpen? Ba, wat is de wereld toch vervelend geworden! Dat moeten mooie feestdagen beteekenen „Krosky, heb je ook wat mee te geven voor Klein-Hermsdorf? Ik heb zoo juist verlof gevraagd!" klonk een bekende stem achter hem. „Mijn groeten aan de dames en heeren antwoordde Krosky tot luitenant Von Tre- ben, wiens gelaat straalde van louter geluk. „Anders niets, Krosky?" „Een specialen groet aan je verloofde," ging Krosky voort, zonder zijn onverschillig gezicht te veranderen. „Dank je wel. Ik zal hem overbrengen. Zij zullen zich verheugen iets van je te hooren. Tante Stanze laat bijna in iederen brief, die mijn meisje mij schrijft, naar je informeeren." „Zeer vereerd. Hoe maakt het freule Pieper?" „Uitstekendalleen verveelt zij zich tus- schenbeide. Mijn meisje schrijft mij natuur lijk ellenlange epistels en dat neemt nog al wat tijd in beslag. Bovendien heeft tante Stanze goed- of kwaad-.chiks haar scepter aan mijn kleine Hedwig in handen moeten geven, want die wil met alle geweld de geheimen van het huishouden leeren door gronden en, daar Klaartje niet meer op Hermsdorf is, heeft zij niemand om mee te praten, want mijn lieve Hed wig „Is freule Klara niet meer op Hermsdorf?" „Neen, al sinds lang niet meer. Zij is weer bij haar vader Maar ik moet mij haasten, adieu! Kom je op het kerstbal? Je amuseert je zeker flink hier Nu, bonjour, veel genoegen!" „Adieu, Treben! Tot ziens!" Beide officieren reikten elkaar de hand en Krosky keerde weder op zijn schreden terug. Onwillekeurig bleef hij voor het uit3tal- lingsraam van den juwelier staan, echter niet vlak er voor, want daar stond een heer, die een jongedame aan den arm had. „O Paul, hoe prachtig!" hoorde hij haar zeggen. „Zie toch eens, dit medaljon van mat goud, met die wijngaardranken van smaragden erom heen hoe elegant en fraai „Maar dat is zeer duur, lieve Else!" ant woordde de jonge man; zijn stem klonk gesmoord en hij zag zijn lieftallige gezellin aan met een blik, als wilde hij zeggen „Ik zou liefst den heelen winkel voor je leegkoopen, als ik maar kon!" „Maar Paull" riep zij dadelijk uit en Krosky zag, hoe een donkere blos het fijne gelaat bedekte. Daarop vervolgde zij, terwijl zij weder door het raam zag: „Zie je, Paul, er is toch niet één zoo'n lief, smaakvol medaljon bij, als datje mij 'n maand geleden op onzen trouwdag ge schonken hebt. Zoo iets fraais is in den geheelen winkel niet en zulk een goeden smaak heeft er ook maar één en die één is mijn lief mannetje." Haar bekoorlijk gelaat straalde van geluk, toen zij, de eenvoudige maar lieftallige jongevrouw, haar man van voor den winkel wegtrok. „Mijn Else!" hoorde Krosky hem zeggen, „je bent zoo goed, zoo bescheiden, zoo met alles tevreden l" Toen klonk weder de stem van het lieve vrouwtje, maar de woorden waren onver staanbaar door het rumoer op straat. Landlieden met groote pakken versperden den weg; soldaten en kindermeisjes, de lautsten met de aan haar zorg toevertrouwde kleuters aan de hand, gingen langzaam en pretmakende verder. Kooplieden ijlden met haastige schreden voorbij, en de leegloopers, die de vele winkels in hun kerstmispracht wilden bewonderen, slenterden, hier en daar staan blijvende, door de menigte. Op den rij weg klingelden arresleden, wier bezitters zóó in hun pels gedoken zaten, dat men slechts 't puntje van hun neus kon zien; rolden langzaam en voorzichtig zwaar beladen vrachtwagens; de koetsiers der huur rijtuigen zaten, half bevroren en toch ver langend uitziende naar 'n vrachtje, op den hoogen bok, en over alles schudde de hemel zijn witte vlokken uit, zoodat het er bijna uitzag alsof 't louter sneeuwpoppen waren. De sneeuw lag op de kokette pelsmutsjes der jongedames en schitterende als een fonkelend sieraad zoowel in bruine als in blonde lokken. De vlokjes vlijden zich neer op de overjassen der mannen, de parapluies der beide vrouwen, op de schooltasschen kinderen, op de linnen daken der kerstmis kramen en, al werd hier en daar ook het witte overkleed er afgeschud, in een oog wenk was het weder vernieuwd. IV. 21EK1IB1IUC1 Klara bleef staan en drukte in schrijnende smart den zakdoek tegen de oogen. „Ik kan niet! Ik kan niet! snikte zij. „Ik zou u slechts mede ongelukkig ma ken ik k&n niet!" Hij trachtte haar tot bedaren te brengen. „Ik verlang ook niet dadelijk het beslis sende antwoord. Ik geef u uitstel tot Kerst mis en beloof u op mijn woord, tot zoolang u te ontwijken. Ik heb ook van uw vader de belofte gekregen, dat hij tot dien tijd de zaak niet zou aanroeren. Kom tot be daren, lieve freule", vervolgde hij kalm op een toon, waaruit oprechte bezorgdheid sprak, „ga vooruit, ik volg u op een afstand. Het wordt duister en ge hebt behoefte aan een "warme kamer. Werktuigelijk keerde zij huiswaarts langs de slecht verlichte straten. Bij de huisdeur gekomen wendde zij het hoold om en zag op ongeveer tien schreden afstands, hoe de heer Von Brennenberg met den hoed haar een eerbiedigen groet nazond. Het licht van een straatlantaarn viel op zijn blonden, reeds kaal wordenden schedel en het jongemeisje drukte de hand op haar hart, dat door innerlijke smart geteisterd, klopte alsof het barsten zoude. Een koorts achtige huivering deed haar beven, toen zij de kamer binnentrad, en dan stroomde weder een heete gloed door haar lichaam; als in een maalstroom woelden haar ge dachten door haar arm hoofd. Te midden van al deze bedrijvigheid liep een jonge officier, met de handen in de zakken van zijn uniformjas, de kraag zoo hoog mogelijk opgetrokken; hij zag er on verschillig, bijna terneergeslagen, uit. Ein delijk bleef hij staan voor den winkel van een juwelier en beschouwde den kostbaren inhoud van de étalage. „Een prachtige armband, die d&itr met het slot met briljanten!" sprak hij tot zichzelf. „Zulk een sieraad kocht ik het vorige jaar voor de kleine danseres Fel ter Wordt vervolgd). DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1