el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
TRÏÏIDA
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
GROETEN.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
No. 3 O IS, Woensdag 11 Januari
1911.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Hoe dikwerf en op wat onderschei
den toon wenschen we dagelijks „Goe
den morgen" en „Goeden dag."
Er is in die gewoonte iets vriende
lijks, doch het behoort meer te zijn
dan een gedachteloos gesproken woord.
Onze groet hebbe inhoud
Wij lazen ergens: Goeden dag zeg
gen is goed, maar er is iets beters
dan dat.
Dat betere is inhoud in onzen groet
te leggen en dien mensch, voor zooveel
wij dat kunnen, een goeden dag be
zorgen.
Immers, onze groet is een wensch
Dat hun morgen, hun dag goed zij
Waardoor wordt een dag goed voor
een mensch?
Doordat hij eten hebbe en geld ver-
diene, doordat uitspanning, allerlei ge
nieting hem worde geschonken, doordat
allerlei stoffelijke voorspoed zijn deel zij.
O, wij willen niet ontkennen, dat
ook deze dingen, mits met wysheid
gebruikt, iets tot levensverhooging kun
nen bijbrengen, maar een dag wordt
dón eerst goed, wanneer de menschen
om ons, ons iets mededeelen van de
warmte huns harten, den adel hunner
ziel, wanneer inniger levensgemeen
schap tusschen hen en ons verkregen
wordt, wanneer wij gedragen, gesterkt
worden door hun hooger levenskracht.
Als dan van onze lippen komt: Ik
wensch u een goeden morgen, een
goeden dag! dat wij dan niet vergeten,
hoe wij tot dat goed-zijn van hun dag
het onze hebben bij te brengen.
Dat is in de eerste plaats geldende
voor onze naaste omgeving, voor de
leden van ons gezin, waartoe allen
behooren, die onder hetzelfde dak zijn.
Ja, op die laatste woorden mag wei
eens de nadruk worden gelegd. In
menig huis is een zóó groote afstand
tusschen enkelen en de meerderheid,
dat eindelijk de wet en niet de har
telijkheid de verhoudingen aangeeft.
Vandaar dan ook, dat de morgen
groet, die de een den ander toebrengt,
slechts getuigt van koelheid, indien hij
al wordt gebracht.
Er zijn tal van kleinigheden waar
door men iets kan doen om den dag
voor de anderen in dien kring aange
naam temaken. Kleinigheden,ja, maar
die zijn het, welke zoo groote betee-
kenis hebben, vooral op dat heerlijke
plekje, wat wij ons „tehuis" noemen.
Maar het begrijpen van de waarde
W. ÜEIlIHlIIiG.
3)
Groote tranen biggelden langs het bekoor
lijke gelaat.
„Neen, Truida, neen; je hebt het dui
zendmaal weer goed gemaakt. Je hebt mij
enkel vreugde bereid met je komst."
„O, Johannes," fluisterde zij met het
hoofdje tegen zijn schouder, „kon ik 't
ooit weer goed maken!'
„Kwel jezelf niet, Truidal" smeekte hij
aarzelend. „Alles is immers ten beste ge
schikt!"
„En heb je nooit wrok jegens mij ge
koesterd? Ook toen, toen geen oogen-
blik
„Geen oogenblik, Truida. Maar sta nu op."
Bijna driftig richtte hij zich op, steunend
op zijn armen.
Toen vervolgde hij
„Bederf het wederzien niet door zulke
oude, lang vergeten geschiedenissen op te
rakelen".
„Ga je heen, Johannes?" vroeg zij bijna
angstig. „Willen wij nog eens langs den
stadsmuur wandelen, evenals vroeger?
Laat die leelijke kruk maar tegen den boom
staan en leun op mij. Grootma komt niet;
ze heeft visite. Weet je, Johannes, wat ze
mij vanmorgen vertelde? Verbeeld je! We
mogen elkaar nu niet meer bij den naam
noemen, dat past niet meer. Dat is niet
aardig van haarAlsof er kwaad in steekt.
dier kleinigheden is slechts bij hem of
haar, die de lage zelfzucht in zich heeft
overwonnen, om door deelneming en
belangstelling in anderer leven zich ge
lukkig te maken.
Allereerst dus, dat uw geest niet
alleen opgewekt zij, maar van die deel
neming, van dat samenleven, in den
besten zin van het woord, getuigenis
aflegge
Beheersch daarom uzelven, opdat niet
bet humeur u parten sp^le, u den
naasten plicht doe vergeten, u de oor
zaak doe worden, dat de goede stem
ming, waarmede de uwen den dag zijn
begonnen, bedorven wordt.
Daarom een groet door handdruk of
kus begeleid, die in woorden vertolkt,
dat wij elkander liefhebben, dat wij
het wel met elkander meenen, een groet,
gepaard met een vriendelijken, deelue-
menden, belangstellenden blik, waarin
de warme stemming van het hart zich
openbaart.
Maar eveneens zij buitenshuis de
groet, die wij aan de menschen brengen,
niet alleen opgewekt van toon, maar
ook rijk aan inhoud.
Dat zij het hooren uit uw mond,
zien in uwen blik, hoe een goed ge
stemd hart hen daarin tegenkomt
Dat het waargenomen worde door
dat kind, waardoor het moed zal hebben
tot u te komen, u te maken tot zijn
vertrouwde en u noodige om, als de tijd
u daartoe rest, deel te nemen in zijn
spel, zijn bezigheid, waarbij voorlichting
zoo welkom zijn zal.
Door dien man, die vrouw, voor wien
bij alle levenservaring het zoo heerlijk
ts te uiten, dat gy hem joviaal, belang
stellend aanziet en voor wien uw groet,
uw handdruk een steun zal zijn, een
gids tevens.
Door dien oude van dagen, die, waar
de jongere wereld zoo dikwerf onver
8chiilig langs hem heengaat, daaruit
begrijpt, dat hij toch niet te vergeefs
heeft geleefd, maar iets goeds heeft ge
laten in uwe ziel.
Door dien verlatene, dien bekom
merde, voor wien uw hartelijke, opge
wekte groet bij den grauwen, nevel-
achtigen dag door hem doorleefd, als
een lichtstraal zal zijn, verkwikking
en moed hem insprekende.
O, wij begrijpen te weinig, hoeveel
zegen we brengen kunnen door zoo'n
opgewekt, hartelijk, welsprekend Goe
den morgen, goeden dag! vergezeld
van een handdruk, waarin wordt neer
gelegd de warmte van ons. gemoed.
Wij doen het toch I „Nietwaar, Johannes?"
„Maar als je grootma het nu eenmaal
wenscht, Truida?"
De kleine liet het hoofdje hangen en
zweeg.
Het was een zwijgende wandeling langs
de oude, verweerde stadswallen.
Boven hun hoofden floten de spreeuwen
in langgerekte, schrille tonen en bergden
zich vlug in de kleine, houten kooien, die
aan de boomen waren aangebracht. Uit de
verte klonk het gejuich en rumoer van
spelende kinderen tot hen door
Hoe ver lag de kindsheid achter hem,
toen hij kon meespelen!
Moeilijke jaren lagen daartusschen, door
waakte nachten bij flauw lamplicht, ont
beringen van allerlei aard. En toch had de
herinnering aan een paar donkerblauwe,
onschuldige kinderoogen hem den somberen
tijd zóó verhelderd, dat hem zijn lot liefelijk,
zijn moeite en arbeid zoet toeschenen!
Nu hij nederzag op haar, die zoo stil en
geduldig naast hem liep, het hoofd diep
gebogen en een trek van ernstig nadenken
op het jonge voorhoofd, drong zich met
geweld een gedachte bij hem op, die hij
vroeger steeds met zelfbeheersching, met
een ongeloovigen lach diep in zijn hart had
teruggedrongen. Die gedachte rijpte steeds
voller en nam eindelij k hoofd en hart geheel
in beslag.
„Zoo zal 't gebeuren, zoo moet 't gebeu
ren!" riepen duizenden stemmen in zijn
binnenste, steeds luider, ondanks alle vragen
en twijfel. Zoo zal zij ook later aan je zijde
wandelen, Johannes! Zie je dan niet hoe
ernstig en vol deemoed zij naast je voort
schrijdt, het wilde kind, dat uren en dagen
lang bij den kreupelen knaap kon zitten
Hoe wordt menige vormelijke groet,
menige nietszeggende handdruk daar
door in de schaduw gesteld!
Denkt gij, dat het op uzelven niet
heerlijk zal terugwerken
Nooit gaat iets goeds van ons uit,
wat niet vertienvoudigd tot ons weder
keert. Dat is de vrucht van alles, wat
uit heiligen geest is geboren.
Maar wie het doen en dat ervaren
wil, moet, kennende eigen zwakheid,
dagelijks in zelfbeheersching groot pogen
te worden, zich daardoor voorbereidende
voor eiken levensdag, voor elk ont
moeten.
Dón worden die onzichtbare, maar
heerlijke schoone banden der gemeen
schap nauwer toegehaald, en het leven
een weldaad, waarvoor steeds harte
lijker wordt gedankt.
SBiiitenland.
Uit Washington wordt aan de Lon-
densche Daily Chronicle het volgende
gemeld:
Peary is er tenslotte in geslaagd, de
commissie voor de Noordpool-quaestie
uit het Huis van Afgevaardigden te
overtuigen van de gegrondheid zijner
aanspraken om zich den „ontdekker"
van de Noordpool te mogen noemen.
De commissie verklaarde zich over
tuigd, nadat Peary voor haar was ver
schenen en zijn aanspraken breedvoe
rig had toegelicht.
Peary zal nu tot schout-bij-nacht
worden bevorderd. En dan wordt hij
onmiddellijk gepensionneerd met het
aan den nieuwen rang verbonden pen
sioen.
De Syrische kuststad Haifa, waar in
dertijd de Duitscher Unger vermoord
werd, is opnieuw het tooneel van een
moordaanslag geweest, die groot opzien
wekt. Het geval moet zich als volgt
hebben toegedragen
De Duitscher Weberus werd door een
joodschen inwoner van genoemde stad
van achteren aangevallen. Weberus
greep daarop, om zich te verdedigen,
een stuk ijzer en gaf daarmede zijn
aanrander zulk een geduchten slag, dat
hij dood bleef liggen.
Het Duitsche consulaat in Haifa heeft
Weberus onmiddellijk doen arresteeren.
De Turksche ministerraad moet zich
in den laatsten tijd weder druk bezig
hebben gehouden met de Kretenzer
kwestie. De Porte schijnt de hoop nog
niet op te geven op ean definitieve
regeling door de beschermende mogend
heden en bereidt volgens sommigen een
nieuwe nota voor.
De pet en vliegersbril, te Mariakerke
aangespoeld, zijn thans door een vriend
van Grace, die indertijd bij den koop
ervan tegenwoordig was, als die van
den vlieger herkend.
Nu de toestand in Portugal zoo on
zeker blijft, is iemand van de Neue
Freie Presse naar den hertog van Bra-
ganza gegaan, die in de verbanning
leeft. Deze heeft gezegd, dat hij, toen
koning Karei vermoord was, aan zijn
neef Manuel geschreven heeft, dat hij
bereid was diens rechten te erkennen
en zijn pretenties op den achtergrond
I te stellen, mits Manuel de familie als
j de naaste agnaten wilde erkennen en
j haar het verblijf in Portugal wilde toe
staan. Maar het hoofd der progressieve::
was tegen zulk een verblijf. Hoewel
niemand meer aan den terugkeer van
koning Manuel denkt, gelooft men even
min aan de bestendigheid van den
tegenwoordigen toestand.
De hertog van Braganza zeide voorts
tot den man van de Neue Freie Presse
mocht het land tot het monarchale
systeem terugkeeren, zoo blijft alleen
de oude lijn over, en mocht men mij
dan roepen, dan zou ik bereid zijn mij
met de hooge taak te belasten. Maar,
voegde hij erbij, er bestaat een wet,
volgens welke alle mannelijke en vrou
welijke afstammelingen van Dom Miguel
als niet bestaande worden beschouwd.
tunnel te graven onder de gevangenis
muur en daardoor te ontvluchten. Ver
scheiden schildwachten, die van mede
plichtigheid worden verdacht, zijn in
hechtenis gesteld.
zonder eenig teeken van ongeduld? Zou
zij niet Neen, neen! Zij is nog 'n
kind, 'n niets vermoedend, onschuldig kind.
En toch het kan niet anders gebeu
ren! Het is niet anders mogelijk Zij
'took nu nog niet, nog in langen tijd niet.
Maar het zal toch moeten gebeuren 1
„Waarom ben je zoo treurig, Johannes?"
vroeg het meisje eindelijk. „Geef mij liever
de viooltjes die je geplukt hebt. Ik wil ze
morgen in mijn kerkboek leggen. Geef ze
mij, als bewijs datje niet boos op mij bentl"
Zij bleef even staan.
„Neen, zóó neem ik ze niet aan! Er is
geen groen blaadje aan. Je weet immers
wel, dat men op Goeden Vrijdag iets groens
geeft aan wie men liefheeft".
„Neem ze zoo, Truida! Ik kan mij niet
bukken zonder mijn kruk", zeide hij somber,
terwijl hij haar de bloemen overreikte.
„Ach ja! Maar wacht, dan geef ik
je iets groens. Blijf hier even staan."
In 't volgend oogenblik was zij het tuin
pad langs gevlogen en kwam weldra terug
met een paar klimopbladeren.
„Je moet ze bewaren, Johannes!" voegde
zij er smeekend bij.
„Heb je mij dan lief, Truida?"
„Natuurlijk, Johannes! Wien anders dan
jou? Ik heb vader noch moeder meer.
Grootma is zoo ernstig en Suze bromt alijd.
En met de meisjes van school ben ik steeds
aan 't kibbelen. Ik kan ze niet uitstaan,
die nufjes, die zich het hof laten maken
door de jongens van het gymnasium, dus
„Dus, Truida?"
„Jij bent de eenige, dien ik liefheb,
Johannes," verzekerde zij op stelligen toon,
echter zonder dat haar kinderlijk gelaat
daarbij kleurde.
„Zul je mij dan ook altijd blijven lief
hebben?"
De geweldige sneeuwbuien, welke
het noorden van Italië teisteren, hou
den aan. Verschillende tunnels zijn
door de neergestorte sneeuwmassa on
toegankelijk geworden. Vele treinen
zijn in de sneeuw blijven steken, zoodat
de reizigers in de wagons moesten over
nachten. Losse locomotieven moesten
op verkenning worden uitgezonden,
daar men niet wist waar de ingesneeuwde
treinen zich bevonden, aangezien de
telegraafdraden onder het gewicht der
sneeuw bezweken zijn. Andere treinen
kwamen met halve dagen vertraging
aan. Verscheidene dorpen worden door
sneeuwlawines bedreigd. Een gehucht
nabij Benevento is voor de grootste
helft onder de sneeuw bedolven; de
meeste woningen zijn ingestort.
Te Rome is geen sneeuw gevallen,
maar stortregent het onafgebroken, zoo
dat de straten in modderpoelen her
schapen en onbegaanbaar zijn. De Tiber
stijgt snel en dreigt met overstrooming.
Uit Baenos-Aires wordt gemeld:
Dertien misdadigers, onder welke de
anarchisten-Virella en Solano-Regis,
welke laatsten medeplichtig zijn geweest
aan de moordaanslagen op Quintana
en Figuero Alcorta, zijn er in geslaagd
uit hun kerker te ontsnappen door een
„Ja!" antwoordde zij oprecht.
En de heldere blauwe oogen zeiden even
eens „ja t"
„Maar je moogt mij nu niet meer bij den
naam noemen, Truida."
„Als er anderen bij zyjn, anders wel!"
„En ik zeg: mejuffrouw Lehnhardt, en
jij
„Zeker „doctor Mertens?" O, wa* 'n on
zin!" lachte zij. „Maar ik zie de noodzake
lijkheid niet in. Waarom zouden wij geen
„Johannes" en „Truida" meer mogen
zeggen?
„Zul je dikwijls aan mij denken, Truida?
Ook al kom ik in langen tijd niet meer
terug
„Alle dagen! Ik ga altijd naar je moeder
en informeer naar ie. Zij zal mij alles ver
tellen 1"
,»Vergeet 't niet, Truida!"
„Wat doe je toch vreemd, Johannes!
Luister, daar luiden de klokken den Goeden
Vrijdag in."
Langzaam wandelden zij #terug onder het
luiden der klokken. De vogels verstomden
voor de krachtige tonen, die plechtig door
de lucht galmden, maar de jeugdige lippen
openden zich en Truida zong;
„Als de klokken luiden,
Zoet, vol zaligheid,
Weet ik, wat zij beduiden,
Weg is de droeve tijd."
„Truida, Truidaklonk het over het
pleintje heen in den tuin.
„Ik kom!" riep zij terug.
Zij nam de kruk en gaf die aan *den
jongeling en liep daarop, haar jurk bij elkaar
nemende, haastig naar beneden.
Halfweg op het pad bleef zij staan, toen
kwam zij terug.
Uit Brazilië komt het eenigszins
zonderling klinkende bericht, dat Gan-
dido, de aanstichter van de vloot-mui-
terij in de wateren van Rio de Janeiro,
en 44 andere muiters plotseling zouden
zijn overleden. Wij weten niet, wat wij
vp dit bericht moeten denken.
Uit New York wordt aan het Journal
fdes Débats gemeld, dat volgens daar
ontvangen berichten bevestigd wordt,
dat van de 45 muiters, die naar aan
leiding van de jongste muiterij te Rio
de Janeiro veroordeeld zijn, 26 hunner,
die aan de wegen van h^t mgeueil sd;
werkten, plotseling dooreen zonnestee.-
getroffen zijn. De 19 anderen zouden in
hun cellen gestikt zijn.
Uit Choi wordt bericht, dat uit een
hinderlaag op den voor bij rijdenden
Turkschen consul is geschoten. Op ver
zoek van den consul zijn de schuldigen
in hechtenis genomen. De bevolking
is opgewonden over deze arrestaties er
wordt tegen de Turken geagiteerd.
De Citypolitie erkent thans, dat in
de Sidney-street 8 metalen buizen zijn
ontdekt, die aan bommen doen denken.
Deze zijn naar het stadslaboratorium
van Whitehall overgebracht. Verder is
ontdekt een kist, die aan de vlammen
is ontkomen en belangrijke papieren
en 3 pruiken bevat.
Zondagmiddag zijn de uiterste repu
blikeinen te Lissabon, verwoed over de
valsche geruchten, die er over den toe
stand van de republiek in het buiten
land in omloop zijn, de bureaux van
de monarchistische Correio de manha
en de onafhankelijke Liberal binnen
gedrongen en hebben die totaal ver
nield. De politie was machteloos; bere
den troepen konden de orde herstellen.
Er heerscht groote opwinding.
De leiders der christelijk georgani
seerde mijnwerkers te Essen hebben
de deelneming aan eene loonbeweging
met het doel eener werkstaking beslist
geweigerd. In eene gisteren gehouden
vergadering, welke door 3000 mijnwer
kers werd bijgewoond, werd elk samen
gaan in deze met de sociaal-democraten
verworpen, op grond dat van eene
staking op het oogenblik geen heil is
te wachten, aangezien overal groote
kolenvoorraden bestaan, zoodat een ge
brek aan kolen niet te vreezen is en
de arbeiders niet genoeg voor zulk een
reuzenstrijd zijn voorbereid en niet op
„Je bent dus werkelijk niet meer boos
op mij, Johannes?" vroeg zij.
„Wel neen Truida! Hoe zou ik het kun
nen
„Ik dank je, Johannes .jij, goede,
lieve Johannes!"
Toen snelde zij haastig weg.
Zijn oogen volgden haar, zooals zij nu
met verdubbelde haast wegsnelde.
Suze verscheen reeds beneden in de tuin
deur en haar toornige stem drong tot hem
door
„Wel schaam jij je niet, ondeugend nest,
zoo luid te zingen als Goede Vrijdag wordt
ingeluid
Daar stond zij nu, het ondeugende nest",
overmoedig als van ouds, en ze lachte de
eerzame juffer in 'tgezicht uit.
„En dat wil nog wel volwassen heeten,
een groot meisje, een dame I" vervolgde Suze.
Toen ging zij hoofdschuddend den tuin
uit en het huis binnen.
De jongeman lachte, toen hij dit tafereeltje
naoogde.
Daarop zette hij zich in het nog niet
volbegroeide priëel en staarde op het plekje,
waar zij zooeven tezamen op den grond
hadden geknield gelegen, waar zij hem om
vergiffenis had gesmeekt en de blauwe oogen
hem zoo weemoedig hadden aangezien.
Geruimen tijd zat hij zoo, eindelijk haalde
hij een portefeuille uit zijn zak, nam een
potlood en begon te teekenen.
Met vaste trekken kwam de teere meisjes
gestalte op het papier, zooals zij voor eenige
minuten voor hem had gestaan. Daar waren
de lange vlechten en het fijne, ovalen kopje
nog eenige streken en hij had het portret
voltooid. De uitdrukking op het gelaat was
sprekend gelijkend, alsof het wilde zeggen
„Welzeker, Johannes, ik heb je lief"
DOOR
(Wordt vervolgd).