Bet Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard
TEUIDA
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3OIO. Zaterdag 21 Januari.
De dagen van nu.
FEUILLETON.
R
cT Uu3 VAN ALTEN'/
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1911.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Ze zyn er weer, de korte, donkere
winterdagen. Lang was het heel mooi
weer maar toch, ze kwamen, de ruwe
najaarsstormen, die de laatste bladeren
van de boomen rukten, de golven der
zee hoog opzweepten en den zeeman in
doodsgevaar deden verkeeren.
De laatste bloempjes zijn verdord en
de blijde zangers zijn reeds voor lang
naar warmer streken verhuisd. Een
enkele overblijver verschuilt zich nog
in 't woud, waar al de boomen kaal
staan, en beklaagt het zich te laat dat
hij niet met de anderen meeging. Maar
hoe kon hijDe natuur heeft bem de
zucht tot reizen en trekken niet inge
schapen als ooievaar en zwaluw en wie
daar meer zijn. Ja ze zijn er weer, de
wintersche dagen, en toen kort geleden
de velden en daken des morgens wit
zagen van de sneeuw, toen moesten we
't wel gelooven, dat het rijk van den
zomer uit was voor dit jaar.
Uit is het nu met al de feesten in j
de open lucht; de feestgangers moeten
een andere plaats zoeken. Waar? In
schouwburg- en tooneelzaal worden de
lichten ontstoken, sterren van 't eerste
licht komen op de planken en lokken
de toeschouwers bij menigte, deze om
van de kunst te genieten, gene om ge
zien te worden of uit verveling. En
waar men deze sterren niet kan be
wonderen, daar stelt men zich met
minder tevreden, daar doen liefhebbers
hun best om ons toch iets van 't ver
hevene der kunst te doen gevoelen,
hier werkelijk met succes, ginds
ja ginds rekent men d' uitslag niet,
maar telt het doel alleenDat doel is
uitgaan en dat is bereikt, en de kritiek
zwijgt welwillend.
Ze zijn er weer, de lange avonden,
en met deze de gezelligheid in huis.
Die komt met het lamplicht en de snor
rende kachel, wanneer allen met een
handwerkje bezig zijn, een mooi boek
lezen, zingen of muziek maken, luisteren
naar moeders verhalen ot verlangen
naar 's vaders thuiskomst. Gelukkig het
huisgezin, waar het zoo toegaat, waar
men niet zoekt, niet jaagt naar schijn-
genot.
Een vriend komt eens overwippen,
een buurvrouw komt even aanloopen
en helpt mede den tijd korten. Goed.
Een klein huiselijk leestje brengt soms
afwisseling in 't vaak schijnbaar een
tonige leven, maar wie meent altijd
W. UËIIIBIIIIG.
6)
„Weineen, kindlief 1 Ik dacht, dat ik won-
der-wat doen moest. Is 't anders niet?
Drinkt nu uw vlier en ga naar bed. Elk
meisje schreit wel eens maar ik zal
niemendal verklappen. Ja, dat was een
ongeluk met dien jongen!"
Na een hartelijk „goedennacht" ging de
oude heen.
Het meisje wierp zich op het bed en
drukte haar gloeiend gelaat in het kussen.
Voor Truida's oogen zweefde een bekoor
lijk beeld
Een bloeiend mannelijk gelaat met levens
lustige oogen, den jagershoed koen op het
breede voorhoofd en een heldere stem
klinkt haar in de ooren en geheimzinnig
ruischt het groene woud.
Zóó had hij voor haar gestaan, toen zij
hem voor 't eerst gezien had
Allen waren uitgereden naar het woud,
ouden en jongen, om daar de frissche lucht
in te ademen en vroolijk bijeen te zijn.
Zij had zich van het lustige gezelschap
afgezonderd en was alleen voortgewandeld
in de verlokkende eenzaamheid van het
groene woud, steeds dieper en dieper door
het dichte geboomte.
Het was ook zoo heerlijk, te wandelen
op het mosachtige tapijt in de donkere
vreemden bij zich in huis te moeten
hebben, dat 't thuis maar altijd een
feestelijk aanzien moet hebben, of wie
meent dat 't bij anderen altijd beter
is, dat 't ware genot met den alcohol
komt, die kent de huiselijke gezellig
heid niet, die weet niet dat de huise
lijke vrede zoo goed is voor ziel en
lichaam, vooral zoo heilzaam voor de
kinderen.
Ze zijn er weer, de korte dagen, dat
de verdiensten af-, de behoeften toene
men. Op 't veld kan niet meer zoolang
gewerkt worden, daar de zon zooveel
korter schijnt en ook de meeste werk
zaamheden afgeloopen zijn. Ook de hand
werksman zal meer vrijen tijd krijgen.
Voor hem brengen de korte dagen een
vaak hoog noodige verpoozing. In den
zomer ging het den ganschen langen
dag, bleef er nauwelijks tijd voor een
wijle rust op den middag en moest men
vaak opstaan voordat het moede lichaam
was uitgerust.
Heerlijk, nu eens wat langer te
mogen slapen, wat langer in huiselijken
kring te mogen vertoeven, samen be
sprekende wat er in den afgeloopen
zomer verricht is, denkende over wat
er in het volgende jaar zal moeten
geschieden.
Maar ze zijn er ook, de droeve dagen,
waarin de kinderen roepen om brood,
waarin de kachel koud en de spinde
leeg zal zijn, omdat er geen werk en
geen geld in huis is. Tevergeefsch
klopt de vader overal aan, Diemand
kan hem helpen. Bedelen, aankloppen
om een gave, hij kan 't niet doen, de
brave, al weet ieder dat niet luiheid
of verkwisting hem tot armoede bracht,
maar dat ziekte hem uitputte en onge
schikt tot werken maakte.
Maar ze zijn er ook, de dagen waarin
meer dan een zich vol zelfverwijt op
de borst moet slaan, wetende dat hij
niet werkte toen het tijd was, dat hij
het zuur verdiende loon verkwistte,
dat hij tegen beter weten in zijn ge
zondheid ondermijnde, zijne krachten
verspilde, zijn geld verbraste. O, 't
moet hard zijn voor dien zieken vader,
die wel werken wil, maar niet. kan,
dat hij zijn schreiend kroost niet kan
geven wat het behoeft. Maar snijdend
moet het zijn wanneer het geweten
zegt: „Gij zijt het zelf, die armoede
in huis bracht, door uw schuld lijden
die anderen, uw kinderen, broodsgebrek
en koude!"
Met weemoed deuren we terug aan
schaduw der boomen, die slechts hier en
daar een nieuwsgierigen zonnestraal door
liet!
Toen zij eindelijk wilde terugkeeren, was
zij den weg vergeten. Ze was verdwaald
Zoekende liep zij rond, riep, maar vond
niemand van het gezelschap; geen enkele
stem drong tot haar door.
Zij liep voort tot aan een open plek. Vóór
haar strekte zich een pijnboomen-boschje
uit; hierlangs was zij nog nooit gekomen.
Geheel uitgeput ging zij eindelijk onder
een denneboom zitten en staarde radeloos
in het tegenover haar liggende kreupelhout,
toen plotseling een slanke, mannelijke ge
stalte, in grijs jachtcostuum en het geweer
over den schouder, voor haar stond en haar
vol verbazing, met bewondering vermengd,
aanzag.
Haar geheele leven zou zij dien blik niet
vergeten
Ze dwalen samen door het kreupelhout,
door de uitgestrekte bosschen, niets om
hen heen daD de groene eenzaamheid. En
dan keeren zij terug naar het afgelegen,
stille huis, de duiven kirren op het dak
en het tamme vee dartelt hen tegemoet.
O, hoe onuitsprekelijk schoon 1
En hoe vaker zij hem zag, des te leven
diger en kleuriger waren haar droomen.
„Ach, dat overleef ik niet!" snikte zij,
terwijl zij opstond en een doosje van tafel
nam.
Daarin lag een verdroogde dennetak be
nevens een blad papier. De verdorde naalden
vielen af, maar zij verzamelde allen zorg
vuldig weder bijeen en legde ze in de doos.
De regels op het papier kende zij al lang
maar haar oogen rustten er weder op, wel
voor den honderdsten keer.
die schoone dagen, toen we door de
bosschen dwaalden, over de plassen
zeilden, toen we genoten van al het
schoone om ons, maar we troosten ons,
want 't geluk is niet aan den zomer
gebonden, noch alleen buiten te vinden.
Maar als men in dien schoonen tijd
geen rekening hield met den tijd die
komen zal, die komen moet, dan ont
breekt die troost, dan is het verschiet
donker.
Wie alleen bij den dag leeft, die
zal het zich te laat beklagen, en al
moge oprecht berouw volgens het
spreekwoord nooit te laat komen, voor
dezen winter helpt het niet meer. Dat
meu er toch leering uit putte voor den
volgenden, dat men zich toch spiegele
aan een ander. Niets weet men zeker
der, dan dat er na een zomer van groeien
en bloeien, van werken en oogsten,
een winter komt, waarin dat alles
gedaan zal zijn, waarin de verdiensten
gering, de behoeften groot, de waren
vaak duur zijn. Niet ieder kan van
zijn loon sparen, maar die het kan,
moet het doen om zich zelf, om allen
die hem dierbaar zijn. Dan kan hij
zeggen: „Ze komen, maar ik kan ze
met een gerust hart afwachten, die
korte donkere dagen, ik ben klaar om
ze te ontvangen."
besluit van de bondsafgevaardigden om
den arbeid te hervatten, omdat de af
gevaardigden genoegen hebben genomen
met mondelinge beloften, waar zij op
dracht hadden intrekking zonder meer
van de gewraakte reglementen te ver
krijgen.
Markiezin Arconati Visconti, te Parijs,
een dochter van den schrijver Peyrat,
heeft aan den prefect van politie aldaar
100,000 francs ter hand gesteld voor
een fonds tot ondersteuning van politie
agenten, die bij de uitoefening van hun
ambt gewond worden of voor de nage
laten betrekkingen van agenten, die
bij de vervulling van hun plicht zijn
omgekomen.
De Amerikaansche vliegman Ely is
er dezer dagen bij San Francisco in
geslaagd, met zijn machine (een Cur-
tiss-tweedekker) aan de kust op te stij
gen, naar een 19 K. M. vandaar in
zee gelegen kruiser te vliegen en zonder
averij op het dek van dien oorlogsbo
dem neer te strijken.
Andere merkwaardige resultaten be
haalde de militaire vliegman luitenant
Kelly, die als passagier in het vlieg
tuig van Walter Brookins heeft rond
gevlogen boven het vliegkamp Selfridge
bij San Francisco. Kelly schetste, terwijl
hij boven was, een goede kaart van het
terrein onder zich en nam een zes-tal
goedgelukte foto's.
Buitenland.
Het schijnt dat prinses Louise van
België andermaal in geldverlegenheid
zit, zoodanig, dat zij thans in Hongarije
pogingen aanwendt om een leening te
sluiten van één millioen kronen, met
als waarborg haar aandeel in de erfenis
van de ex-keizerin Charlotte.
Maar koning Albert en baron Goffi-
net, beheerder der fortuin van de ge
wezen keizerin, weigeren dien waarborg
te teekenen.
Zooais men weet, moest Maandag
voor de burgerlijke rechtbank van Brus
sel het proces gepleit worden, dat aan
hangig is gemaakt door den herbergier
Weitzer, van Flousdorf, nabij Weenen,
tegen prinses Louise, ter betaling eener
schuldbekentenis van 300,000 frank,
door deze laatste onderteekend als be
looning voor de hulp door Weitzer be
toond om de prinses te doen ontsnap
pen uit het krankzinnigengesticht van
Bad-Elster, in Saksen.
Op aanvraag van de prinses is de
zaak uitgesteld tot 22 Mei.
Het Journal de Bruxelles meldt, dat
de mijnwerkers te Luik vierkant gewei
gerd hebben, zich te voegen naar het
,,'t Was in het woud, dat ik u ontmoette,
En uw blauwe oogen heb aanschouwd
Maar 't is gevaarlijk onder het lover,
Er huizen geesten in het woud!
Zij weven dichte toovernetten,
Uit dennegeur en schemerschijn,
We merken 't niet en zijn gevangen,
Reeds voor wij er verdacht op zijn.
En zijn het twee, die daar tezamen
Langs de verlaten paden gaan,
Dan hoort men ze geheimvol fluist'ren,
En met hun vrijheid is het gedaan!
Want zulk een net is onverscheurbaar,
Al zijn de draden nóg zoo teer,
Ik merkte 't toen ge waart verdwenen,
Wat baatte al mijn tegenweer?
Zij omstreng'len mij, als sterke koorden,
Tot naar de plek waar ik u eens zag
Ze is ledig ach, zal 't lang nog duren,
Eer ik u daar weer aanschouwen mag
Laat deze strijd u dan herinneren,
Aan 't woud en aan zijn too vermacht;
Telt gij de blaadjes, welnu, dan weet ge,
Hoe vaak ik aan u heb gedacht 1"
Het grauwe schermerlicht van
den dageraad valt op een bleek, beschreid
gezichtje. De sombere wimpers liggen vast-
gesloten, maar om den mond speelt een
gelukkig lachje.
Zij droomt van het eenzame jachthuis
in het woud.
V.
Hoort, de klokken luiden het is Pa-
schen! Plechtig zweven de tonen over de
stad heen.
En toch is heden de Paaschdag niet
door de zon verguld. Grauwe wolken ver-
Te Damery is, naar uit Epeinay wordt
bericht, dezer dagen de kelder van een
wijnhandelaar, Perier geheeten, geheel
uitgeplunderd door wijnbouwers 70,000
flesschen zijn stuk geslagen; uit de
vaten werd de bodem gestooten en de
instrumenten zijn vernield. Een wagen
waarop 2500 flesschen waren geladen
werd geplunderd, men liet den wijn in
de Marne loopen. De gendarmerie heeft
strenge maatregelen genomen ter hand
having van de orde. De daders waren
gevlucht, toen de overheid met politie
aankwam om aan deze wraakmaatre-
gelen een einde te maken. Men vreest
echter meer onlusten.
Blijkens de thans uit Brazilië ont
vangen berichten, was de aanleiding tot
de muiterij onder de matrozen der oor
logsschepen te Rio Janeiro een twist
over het kaartspel tusschen matrozen
van den kruiser „Minas Geraes". Een
hunner was n.l. van valsch spel be
schuldigd en in het gevecht, dat daar
over ontstond, overhoop gestoken. De
kapitein veroordeelde den dader des
wege tot 150 stokslagen. Reeds had de
veroordeelde er 37 ontvangen, toen een
aantal matrozen, die zich reeds lang
tegen de lijfstraffen verzet hadden, tus-
duisteren het zwerk. Reeds vanochtend zeer
vroeg heeft het geregend en aan de bladeren
hangen da druppels nog als pas geweende
tranen. De lucht is echter zeer zoel en zacht
en bedwelmend geuren de viooltjes door
den tuin.
Het is een der lentedagen, waarop men
meent met de oogen de ontwikkeling, het
ontluiken der natuur te kunnen volgen.
Het is alsof ieder blad zich ontplooit, de
omhulsels der knoppen losspringen en lang
zaam de bloesems te voorschijn komen.
Over den ouden stadsmuur buigt een
meisjeshoofd en kijkt onafgebroken, met
wijd geopende oogen, in de nevelachtige
verte.
Het is nog vroeg in den morgen; de
laatste tonen der klokken sterven juist weg.
Nog nooit heeft zij op zulk een feestdag
gemist in grootma's kerkbank. Vandaag
echter moest de oude dame alleen ter kerke
gaan, want Truida heeft hoofdpijn. Suze's
vlierthee heeft niet geholpenzij wil liever
een weinig wandelen in den tuin.
En zoo staat zij nu en ziet naar het woud,
voor *t laatst, zooals zij bij zichzelf de ge
lofte aflegde. Want na den kerkdienst zal
Johannes komen.
En dan mag geen enkele blik ooit weer
vol zoet verlangen zweven naar daarginds,
nooit weer!
Al hangen ook haar blikken onafgewend
en gloeiend aan de overzijde, haar gedach
ten gaan verward door elkaar. Het hart
verzet zich met geweld tegen hel besluit,
dat medelijden, wroeging en edelmoedig
heid haar hebben afgedwongen.
Vooral medelijden!
„Johannes wil geen medelijdenhij wil
liefde. En als je zijn liefde niet kunt be
antwoorden, zeg hem dit dan. Is dat niet
duizendmaal beter dan dat je hem liefde
belooft (jn voorliegt?"
schenbeide kwamen en verlangden dat
de rest der straf hem zou worden kwijt
gescholden. De kapitein weigerde dat
echter, waarop de muiters hunne re
volvers trokken en hem en eenige an
dere officieren doodschoten. Vermoede
lijk was dat het sein voor de andere
schepen, want kort daarop openden die
met de „Minas Geraes" het vuur op de
forten. Gelukkig waren de zwaarste
kanonnen van het pas uit Engeland
aangekomen slagschip nog niet van
sluitstukken voorzien en kon daarmee
dus niet worden gevuurdanders zou
de aangerichte verwoesting zeker veel
grooter zijn geweest.
Berichten, uit officieele bron in Ar
gentinië ontvangen uit Paraguay, be
helzen, dat de Paraguaaysche minister
van oorlog den president der republiek
en den vice-president tot aftreden heeft
gedwongen en zelf het presidentschap
heeft aanvaard en een nieuw ministerie
heeft gevormd.
Bij een ketelontploffing op het Ame
rikaansche slagschip Delaware, van
welke de oorzaak niet bekend is, zijn
in het ketelruim 9 man op de plek
gedood. Anderen stierven later aan hun
brandwonden.
Wat in Londen met de Russische
anarchisten gebeurd is, heeft in Oosten
rijk op kleinere schaal plaats gehad in
het inijngebied van Ostrau. Sinds daar
Russen zijn gaau werken, is het aantal
misdaden schrikbarend toegenomen.
Volgens een officieel verslag werden
daar in 10 maanden 19 moorden, meer
dan 3000 aanslagen tegen de persoon
lijke veiligheid en meer dan 5000 dief
stallen gepleegd. Zulk een vermeerde
ring van misdaden trok zoozeer de aan
dacht, dat de politie in buitengewone
mate versterkt moest worden en vele
menschen over de grens werden gezet.
Die maatregelen waren zoo rechtvaar
dig, dat de Russische consul in Praag
er geen aanmerkingen op kon maken.
Volgens den Atheenschen correspon
dent van de Vossische Zeitung doen in
den laatsten tijd onrustbarende berich
ten over een samenzwering de ronde,
die ten doel zou hebben de tegenwoor
dige regeering ten val te brengen. De
Kairoi waarschuwt tegen gewaagde on
dernemingen en drukt eventueelen lief
hebbers daarvan op het hart, dat hun
rekening bij voorbaat niet klopt, omdat
de bevolking, die met den gang van
zaken tevreden is, zich in geval van
onlusten zeer zeker tegen hem zou
wenden.
Zoo klinkt het verleidelijk in haar hart.
Maar treurig schudt zij het hoofd.
Neen, neen! Hij zal het nooit bemerken,
dat zij niet met blij gemoed haar hand in
de zijne legde het is zwaar, maar zij zal
den last torsen. Zij weet, dat hij ongelukkig
wordt als zij hem weigert. En zij gaat immers
ver weg met hem
Want hier hier kan zij niet blijven!
Wat zal hij zeggen als hij hoort, dat zij
hem ontrouw werd
Ontrouw?
Ach neen, tusschen hem en haar was
nog geen woord van liefde en trouw ge
wisseld. Neen, zij brak geen gegeven belofte;
geen verwijt kon haar treffen.
Als een zoete, heerlijke lentedroom was
deze eerste liefde geweest. En nu zou deze
droom geëindigd zijn!
Zou hij om haar treuren?
Ja, slechts dat ééne wenschte zij te weten
of hij haar ooit zou kunnen vergeten.
Zij zal hem nooit yergeten, nooit!
Bedeesd had zij hem naar den weg ge
vraagd; hij had naast haar geloopeD, zij
hadden met elkaar gesproken Wat? dat
wist zijzelf niet meer. Maar heerlijk was
het geweest en, toen zij scheidden,had hij
haar nog eenmaal zoo diep in de oogep
gezien, zóó diep, dat ja, dat zij alle
dagen en nachten droomde van het woud
en verlangend heenstaarde over den tuin
muur, over de velden, tot daar, waar de
verre blauwe streep den hor zon omlijnt
Daar staat een jachthuis in het schaduw
rijke woud; hertenhorens aan den gevel en
rondom hooge eiken. Daar woont hij..
Hij en zij
O, hoe too verachtig, hoe heerlijk had zij
zich dit voorgesteld.
DOOR
(Slot volgt.)