el Land van
en Allena, de Langstraat en de üonelerwaard.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3Q3SZaterdag April.
EERSTE BLAD.
Onze Weerbaarheid.
FEUILLETON.
DE GOEDHARTIGE.
1911.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7VS ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrij dag -
middag 12 uur ingewacht.
Er moet nog zooveel aan ons leger
haperen, schreven we aan het slot van
ons vorig artikel. Dat is jammer, want
er worden verscheidene millioenen gul
dens aan onze weerbaarheid besteed,
en dan te moeten hooren dat dat geld
zoo goed als wordt weggeworpen. Jam
mer noemen we het, omdat voor dat
geld, dat nu ten onnutte voor oorlog
wordt uitgegeven, zooveel ander nuttigs
zou kunnen worden gedaan. Men zou
zich de uitgave nog kunnen getroosten
als men werkelijk „waar voor zijn geld"
kreeg, maar dat schijnt niet zoo te zijn.
Want dat het geld ten onnutte wordt
uitgegeven, tot die meening vervalt men
zeer zeker als men het oordeel van den
Raad van Defensie over ons leger weet.
De geoefendheid en de eucadrtering
van ons leger moet numelyk wel heel
slecht zijn, zoo slecht dat ons leger
ongeschikt moet zijn voor de uitvoering
van welke ernstige taak ook, die er aan
zoude worden opgelegd. Met huivering
"kan de Raad van Defensie dan ook
8i'chts denken aan de mogelijkheid dat
wij in buitenlandpche verwikkelingen
zouden geraken.
De meening van den Raad van Defen
sie over ons leger mag misschien juist
zijn, of die meening zal wellicht iets
overdreven zijn, zeer zeker is önze
meomng juist dat er tóch veel aan ons
leger hapert. Want al is in werkelijk
heid ons leger zoo slecht niet, als de
Raad van Defe sie meent, er zullen
toch zeker redenen zijn waarom de Raad
er zoo'n slecht oordoel over hoeft. Waar
rook is, daar is ook vuur, zegt een
spreekwoord, en daarom; nu de Raad
van D. fensie zoo'n slecht oordeel over
ons leger heeft uitgesproken, nu zal
daarvan ook wel iets, misschien wel
veel waar zijn.
De marschvaardigheid en de marsch-
discipline moeten volgens 's Raads oor
deel veel te wenschen overlatende
houding van den troep moet slecht zijn,
de tucht ook, terwijl het aantal straffen
hand over hand toeneemt. Natuurlijk
heeft de Raad ook onderzocht wat van
<een en ander de oorzaak is en zij is
tot de meening gekomen dat de werking
van de tegenwoordige Militiewet de
schuld draagt. Zeker, langer oefeninge-
duur zou waarschijnlijk den soldaat meer
geschikt maken voor zijn taak, maar
zou ook de tucht in het leger door
langer oefeningsduur, door afschaffing
der viermaanders, enz., worden verbe-
2)
In de huizen van Imboden, het twee
duizend zielen tellende hoofdplaatsje van
het dal, werd licht na licht ontstoken. Als
een eiland lag het dorpje te midden van de
door bergen omsloten weilanden. Een groot
wit huis in het midden van het dorp stak
reeds uit de verte zeer bij de andere af. Het
huis was groot doch zonder eenige versiering
de boeren noemden 't het gemeentehuis.
Daar woonde de schout van het dal.
Metter zat nog aan den arbeid, dien hij,
een half uur geleden, ter wille van zijn
bezoeker, den pastoor, afgebroken had.
Hij werd door geklop op de deur in zijn
arbeid gestoord. Op zijn afgemeten ,ja"
kwam er een jonge boer binnen. Vlak voor
den ingang bleef hij bescheiden staan. Hij
was schrijver bij het bestuur der gemeente.
„Wat is er?" vroeg de schout.
Het bloed vloog den blonden jongen man
naar de wangen, terwijl hij een brief uit
den zak haalde en, naderkomende, dien den
schout overreikte.
„Ik kom van den raad. In het dal willen
ze ons de verlangde bijdrage niet geven voor
den bouw van de lawinenwering boven het
Imbodenerloch. En zonder die bijdrage
kunnen wij toch niet bouwen 1 Het werk
moet vóór den winter afgeloopen zijn. Nadat
de lawine verleden jaar dat stuk bosch heeft
omvergewerpen, is er in het aanstaande
voorjaar geen huis aan den Bannwaldberg
terd? Daaraan twijfelen we. En toch,
de tucht is een der onmisbaarste dingen
in een leger. Een goed geoefend leger
waarin tevens tucht heerscht, dat is
een leger, terwijl een goed geoefend
leger zonder tucht géén leger is.
Toevallig kwam ons juist in handen
een handleiding ten dienste van het
voorb' reidend militair onderricht, naar
offictëele bronnen bewerkt door W. J.
H. Feber, reserve-kapitein der infan
terie. Daarin ook over krijgstucht schrij
vende, zegt de schrijver dat de waarde
van een leger voor verreweg het grootste
deel wordt beheerscht door de mate
van tucht.
De tucht, die geboren wordt uit toe
wijding en plichtsbetrachting, uit Vader
lands liefde, gehechtheid aan en ver
trouwen in de meerderen, en, in het
algemeen, uit een hooge ontwikkeling
van de zedelijke eigenschappen van den
soldaat, ie z.i. verre te verkiezen boven
die, welke bij sommigen moet worden
aangekweekt door dwang, d.w.'z. door
straffen. Iets verder zegt de schrijver
dat krijgstucht geen slaafsche onder-
woipenheid is, dat de militaire wetten
en voorschriften den meerdere het geven
van onrechtvaardige bevelen ten streng
ste verbieden en dat een mindere het
recht is toegekend klachten in te
brengen, zoo een meerdere dat gebod
mocht overtreden evenwel, de mindere
moet in elk geval het bevel opvolgen,
want dat sluit, volgens den schrijver,
het begrip van krijgstucht of discipline
in zich, daarna mag de mindere zijn
klacht inbrengen.
Wij vereenigen er ons ten volle med-j
dat de waarde van een leger voor ver
reweg het grootste deel wordt beheerscht
door de mate van tucht en ook dat de
tucht, geboren uit toewijding, plichts
betrachting enz., voor het leger de
beste is. Do tucht welke bij som
migen moet worden aangekweekt door
dwang, acht hij minder goed. Wi) vragen
echter of dit laatste wel als tucht kan
worden beschouwd, of dit in werkelijk
heid geen slaafsche onderworpenheid is,
wat, zooals de schrijver zegt, geen
tucht is. Ons dunkt dat tucht niet in
de eerste plaats door dwang, door straf
fen kan worden aangekweekt. Veeleer
zal een zachte terechtwijzing of een
ernstige berisping voor een of andere
overtreding meer goeds uitrichten dan
bijv. een paar dagen kamer-arrest of
provoost. En dan de behandeling van
den mindere door een meerdere, ook
deze doet zooveel tot het aankweeken
vin tucht, als zij nog niet bij den
meer veilig. Dat is u evengoed bekend als
ons, schout."
De schout had intusschen den brief van
de regeering, dien de schrijver hem gebracht
had, doorgelezen. „Altijd hetzelfde liedje;
voor ons hebben ze nooit geldMaar
wat zegt de raad er van?"
„De raad zendt mij naar u met het verzoek
of u er nog eens een voorstel over wilt
indienen bij de regeering?
De schout dacht na met de hand onder
het hoofd.
„Het zal een werk worden van vijf duizend
francs, nietwaar?" vroeg hij na eenigen tijd.
„Ja; de gemeente kan drie duizend
geven
„Aan de regeering is dus twee duizend
frans gevraagd
De schrijver knikte toestemmend.
Metter bleef nog een oogenblik nadenken.
„Het is daar een kwade plek; er moet in
voorzien worden," zei hij in zich zelf. „Maar
de Imbodeners kunnen zooveel geld niet
opbrengen
Hardop vervolgde hij „Het zal niets
baten of ik nog eens aan de regeering schrijf.
De heeren geven nu tóch nietsmisschien
kunnen zij niets gevenMaar, zeg aan
den raad, Rudi, dat er onmiddellijk met
den bouw begonnen moet worden. Voor het
geld, dat nog ontbreekt, zal ik zorg dragen."
De oogen van den schrijver schitterden;
diepe bewondering was er in te lezen.
„U betaalt het weer uit uw eigen kas,
schout, dat weet ikl Goede Hemel, wat u
voor het dorp doet, zou niemand u nadoen
U bent
Plotseling hield hij op en een vlammend
rood verscheen er op zijD gelaat. Uit een
zijkamer was er een achttienjarig meisje
binnengekomen, een slank, blond kind, dat
mindere bestaat.
Hare Majesteit de Koningin wil dat
de soldaten met zachtheid en meascb-
lievendheid worden behandeld en dat
de officieren hen leiden, besturen en
beschermen met die zorg en belang
stelling, welke zij verschuldigd zijn
aan mannen, van wier dapperheid en
gehoorzaamheid zij een gedeelte van
hun roem te verwachten hebben. Of
sommige officieren zich nu niets aan
trekken van den wil van onze geëer
biedigde Koningin, of dat zij meenen
dat de dapperheid en gehoorzaamheid
bij de soldaten niet zoo groot is zij
zijn verplicht de soldaten met die zorg
en belangstelling te leiden, beschermen
en besturen, welke zij verschuldigd zijn
aan mannen, van wier dapperheid en
gehoorzaamheid zij een gedeelte van
hun roem te verwachten hebben
zoodat ook hun zorg en belangstelling
bij het leiden, beschermen en besturen
minder groot kan zijn; een feit is het
zeer zeker dat die zorg en belangstel
ling bij sommige officieren niet heel
groot is; voor zachtheid en rnensch-
lievendheid wordt vaak iets anders in
de plaats gesteld.
Zulks kweekt geen gehechtheid aan
de meerderen en dus ook geen tucht.
Wil men tucht hebben in het leger,
dan moeten de soldaten met zachtheid
en menschlievendheid worden behandeld,
zooals onze Koningin dat wil, want
dan zullen ze gehecht raken aan de
meerderendoor straffen kweekt men
niet gehechtheid en dus ook geen tucht.
En toch: tucht en discipline bepaalt de
waarde van een leger.
Baitenfand.
De werkstaking der bootwerkers in
de Frausche havens breidt zich uit. Er
wordt thans algemeen of gedeeltelijk
gestaakt te St. Nazaire, Nantes, Roche
fort, Brest, Rouaan. De Fransche Bond
van arbeiders in het haven- en dokbe-
drijf heeft, ingevolge het te Brussel
genomen besluit van den Internatio
nalen Bond van zeelieden het sein tot
de staking gegeven.
Tot dusver verloopt de staking kalm.
De haven van Nantes ligt ongekend
vol schepen, die op lossing wachten.
De bootwerkers hebben er uit solida
riteitsgevoel jegens hun makkers te la
Roebelle den arbei i neergelegd, niet
tegenstaande zij pas geiden een con
tract met de werkgevers gesloten had
den, waardoor toen een staking voor
komen werd. De aanwezigheid te Nantes
van de Sahel, een schip, dat bevracht
is naar la Roebelle, schijnt er den door-
al op een afstand haar bloedverwantschap
met den schout verried.
„Wat is er van je verlangen, Beate?"
vroeg Metter.
Nu bemerkte zij eerst dat Tanner's Rudi
daar stond. Haar lief, mooi gezichtje verried
een weinig verlegenheid.
Zij wilde weggaan.
„Blijf hier," zei de schout.
Het scheen dat hij zich in stilte vroolijk
maakte over de k,leur, die zij beiden hadden
gekregen.
„En geeft elkaar toch een hand," ging
hij voort.
Zwijgend deden zij wat de schout ver
langde.
Rudi had wel van dankbaarheid in de
hoogte willen springen.
„Hij heeft al weer een offer gebracht voor
het dorp," kon hij niet nalaten te zeggen.
En daarbij wees hij op Metter.
Beate trad op Metter toe. Zittende was
hij nog wel een hoofd grooter. Liefkoozend
streek hij haar over het goudblonde haar,
toen zij haar wang tegen de zijne legde,
maar te gelijkertijd vroeg hij op barschen
toon aan Rudi: „Wat gaat dat het meisje
aan
Onmiddellijk ging hij echter op vrieude-
lijken toon voort:
„Je meent het goed, maar ik houd er niet
van geprezen te worden. Ga nu heen!
Of had je nog wat te zeggen?"
De schrijver nam zijn hoed en wenschte
goeden avond, maar nog voor hij de deur
uitging wisselde hij een heimelijken groet
met het mooie kind.
„Een brave jongen!" zei de schout toen
de buitendeur in het slot was gevallen, en
toen boog hij het kopje van zijn zuster
achterover, zoodat hij haar vol in het ge-
slag voor de staking gegeven te hebben.
Men herinnert zich het geval van
Durand, den secretaris van de rakver-
eeniging der kolendragers te Havre,
die eind November ter dood veroordeeld
werd onder beschuldiging, bij gelegen
heid eener staking, aangezet te hebben
tot den moor op den werkwillige Dongé.
Bij deze zaak was ook betrokken Edmond
Mathieu, die als een der voornaamste
aanstichters van de ongeregeldheden te
Havre veroordeeld werd tot vijftien jaar
dwangarbeid. Thans wordt gemeld, dat
Durand, wien gratie verleend is, omdat
hij inderdaad minder schuldig gebleken
is dan eerst werd aangenomen, in zijn
geestvermogens gekrenkt is en ter ob
servatie in een gesticht is geplaatst.
Reeds in de gevangenis vreesde men
voor zijn verstand. Van Mathieu lezen
wij thans, dat hij in de gevangenis te
St. Martin-de-Ré, waar hij wachtte op
ziju overbrenging naar Guyana, over
leden is.
April toont zijn luimen ook in
Frankrijk. Bijkans overal is er de tempe
ratuur gedaald en zware sneeuwval
wordt gemeld uit Auvergne, uit Ce-
venneu, Vogezen, Alpen en Pyreneeën,
uit het Rhone-dal en zelfs uit Nor-
mandië.
Te Petersburg, Reval en Libau heeft
sedert twee dagen een aanhoudende
sneeuwstorm gewoed. Van het eiland
Lavansari in de Finsche Golf is een
troep visschers op een ijsschol wegge
dreven.
Ook in Boven-Italië is veel sneeuw
gevallen. Bij het Lago Maggiore ligt
deze veertig centimeter hoog.
Te Vincendières bij Modane, aan de
Fransch-Italiaansche grens, zijn 12
huizen onder een lawine bedolven. Men
is erin geslaagd de onderwijzeres van
het plaatsje te bevrijden, zij wasechter
zoodanig uitgeput, dat het z ser de vraag
is, of men haar in het leven zal kunnen
houden. Van een gezin is alleen de
vader levend te voorschijn gehaald. De
vrouw en de 4 kinderen zijn omge
komen.
Dinsdag heeft een man, een zekere
Di Sancti, een revolverschot gelost op
een priester die in de St. Pieter-kerk te
Rome de mis bediende. Hij wondde een
politie-agent die kwam toesnellen. De
dader moet een waanzinnige zijn.
Naar de Daily Chronicle meldt, heeft
de gouverneur van Bermuda de krijgs
gevangen Boeren, die er nog waren, uit
naam van de regeering van Zuid-Afrika
aangeboden, hen als 3e klas reizigers
naar Zuid-Afrika terug te brengen en
hun de noodige uitgaven voor te schieten.
Zij mochten er zich veertien dagen op
zicht keek. Zij kreeg weer een kleuren zweeg.
„Houd je veel van hem, Beate?" vroeg hij.
Die vraag kwam uit het hart en klonk bijna
plechtig.
Daar hoorden beiden eensklaps een harde
stem achter zich.
„Praat het meisje toch geen onzin voor."
Het was de stem van hunne moeder.
Ongemerkt was zij binnengekomen.
Broer en zuster stonden op; het meisje
met angst op het gelaat, hij zonder mvan
eenige aandoening blijk te geven. Vrien
delijk keek hij naar de lange, in het zwart
gekleede vrouw en het scheen, dat zij in
zijn blik het antwoord las op haar ver
wijtenden uitroep. Zij zweeg een oogenblik
en scheen een overijld woord, dat haar op
de lippen lag, terug te dringen. Iu stede
daarvan zei de zij
„Ga naar de andere kamer, BeateMarti
en ik moeten over zaken spreken."
„Zwijgend gehoorzaamde het meisje en
sloot de deur achter zich.
De boerin liep het groote vertrek op en
neer, een paar malen kraakte de vloer onder
haar zwaren voetstap. Alles aan die vrouw
getuigde van ruwe kracht, zoo de door
werken geharde handen, maar meer nog het
forsche, geel-bleeke gelaat, waarin een paar
vurige zwarte oogen stonden. Vol, sneeuw
wit haar was haar eenig sieraad. Deze vrouw
had de geheele, groote huishouding onder
hare krachtige leiding. Met vaste hand
voerde zij de teugels. De knechts en de
meiden moesten op „Stalden", het grootste
goed in het hooggebergte, gehoorzamen zon
der tegen te praten. Zelfs de meester re
geerde zachter dan de boerin.
Onverwachts bleef de vrouw voor haar
zoon staan, die met de armen over elkander
tegen de schry f tafel stond geleund en wachtte
bedenken. Met uitzondering van een of
twee, die op Bermuda getrouwd waren,
namen zij het aanbod aan, en op het
eind van Maart zouden zij scheep gaan.
Als er dus niets tusschenbeide is ge
komen zijn die mannen nu eindelijk
dan onderweg naar hun vaderland. Of
er nog een verklaring of eed van hen
is gevorderd meldt het bericht niet.
De Lokal Anzeiger verneemt uit New
York, dat daar meer dan 200,000 arbei
ders, mannen en vrouwen, bij de be
grafenis der slachtoffers van den brand
in de wolkenkrabber een ommetocht
door de stad hebben gehouden. Zij
trokken in diep stilzwijgen voorbij het
verbrande huis, om te protesteeren tegen
de weinige bescherming, die men den
slachtoffers heeft kunnen bieden. Het
was de grootste en indrukwekkendste
betooging, die ooit in New York is
gehouden.
Charles Clamond, die in 1880 de
eerste gasgloeikous vervaardigde, is, 70
jaar oud, overleden.
De Montsnegrijnsche regeering heeft
gedeeltelijke mobilisatie gelast; 15,000
20,000 man zullen onder de wapenen
komen. Reeds drie weken geleden heb
ben talrijke in het buitenland vertoe
vende Montenegrijen order ontvangen
terug te keeren. Het heet, dat deze
maatregel is genomen, om de grens af
te sluiten voor de oproerige Albaneezen.
Men vermoedt echter, dat de Montene
grin nsche regeering op de Porte pressie
wil oefensn, om regeling van de Zuid-
Oostelijke grens te verkrijgen. Vermoe
delijk kan ook hieruit verklaard worden,
dat het Oostenrijkschen officieren reeds
3 weken verboden is, Montenegrijnsch
grondgebied te betreden.
Te Konstautinopel loopt een gerucht
over de mogelijkheid van een oor'og,
als Montenegro bij zijn houdiDg volhardt.
De toestand zou vrij gespannen zijn.
De Russische Doenia heeft aange
nomen het artikel van het wetsontwerp
over de gemeentebesturen, dat bepaalt,
dat de Joden noch aan gemeentever
gaderingen mogen deelnemen, noch tot
gemeenteraadsleden gekozen kunnen
worden.
In het Nowoje Wremja schrijft een
kenner van Mongolië, dat de vreed
zame beslechting van het Russisch-
Chineesche geschilpunt slechts uitstel
beteekent. Een botsing is onvermijde
lijk, voodra zich in Mongolië voldoende
Chineesche kolonisten hebben gevestigd.
Het geschil zou niet zulk een scherpen
vorm hebben aangenomen, wanneer zich
geen politieke kwesties achter de oeco-
nomische verscholen. Alleen wanneer
Rusland China dwingt een einde te
tot zijn moeder het gesprek zou aanvangen.
„Sepha is er weer", zeide zij kortaf en
het scheen alsof zij met een angstigen blik
den indruk bespiedde, dien deze tijding op
haar zoon maakte.
„Zoo!" zei bij kalm, zonder dat er eenige
beweging kwam in zijn strakfce trekken.
De oogleden waren een bijna ondeelbaar
oogenblik over zijn oogen gezonkenoveri
gens was er geen beweging in hem te be
speuren geweest.
„Ben je er zeker van, dat het je onver
schillig laat?" vroeg de moeder.
Hij ging van de schrijftafel naar een der
vensters en staarde in de duisternis. De
„Fliihnen", aap de overzijde van het dal,
vertoonde niets dan zwarte afgebrokkelde,
spookachtige omtrekken.
„Wat zou het mij nog kunnen schelen
na drie jaren?" vroeg hij zonder eenige
belangstelling te verraden.
De moeder bleef echter op haar stuk
staan. Zij scheen hem door en door te willen
kijken, alsof haar blik die belangstelling
weer moest opwekken.
„Je hebt haar toch liefgehad!"
„En haar tot mij n vrouw willen maken 1
Maar u weet toch, dat daar niets van
gekomen is!"
„Ja, maar nu is vader dood."
„Maar u bent er toch.nog, moeder!"
Zonderling klonken deze woorden.
„Plotseling maakte toorn zich van haar
meester; zij balde de handen en kwam
bevend van drift voor hem staan.
„Ja dit heb ik je willen zeggen:
Ik denk er vandaag nog net eender over,
Marti, als drie jaar geleden. Neem je
voor het meisje in acht, als je je moeder
lief hebt I"
Naar het Duitsch.
Wordt vervolgd).