Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3046. Zaterdag O Mei.
Woningnood.
FEUILLETON.
DE GOEDHARTIGE.
1911.
4L^
1 UuD VAN ALTENi
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag,
middag 12 uur ingewacht.
Wanneer men komt in onze groote
steden en daar een blik werpt in de
achterbuurten, in de zoogenaamde volks
wijken, dan ziet men veel, wat treurig
is en veranderd diende te worden, ver
anderd ook moet worden. Een vreemde
lucht hangt in de nauwe en vaak don
kere straten. Vuil is het er; hier en
daar liggen hoopjes oud papier, straat -
vuil en afval van eten, tot dat de reini
gingsdienst een en ander komt weg
halen. Altijd echter heerscht er in die
straten een benauwende, bedompte at
mosfeer. In de groote huurkazernes is
het niet beter gesteld. Op de donkere,
massale trap slaat ons een lucht tege
moet van wie weet wat niet al. In
zulke huurkazernes in het volkskwartier
slijten honderden, duizenden menschen
hun leven.
Men doet tegenwoordig veel ter be
vorderingder volksgezondheid. Op school
reeds wordt het kind geleerd zich vooral
goed te reinigen, de tanden te borstelen,
de haren te kammen, enz. Ze moeten
goed zindelijk ter school komen en de
autoriteiten zorgen op hun beurt voor
luchtige, frissche schoollokalen. Zoo
wordt het kind reeds ingeprent het nut
voor de gezondheid van licht, lucht en
ruimte. Maar zijn ze weer uit, school
in hun ouderlijke woning(?) terugge
keerd, dan bevinden velen zich wederom
in eene omgeving, precies het tegen
overgestelde van wat in school geleerd
werd als te zijn de meest verkieslijkste
voor eene goede gezondheid.
Ja, er zijn vele woningen in onze
groote steden en ook wel in de kleinere,
zelfs wel in de dorpen, die bij lange
niet kunnen voldoen aan de eischen,
die men aan een werkelijk goede woning
mag stellen, 't Ir, treurig, m tar 't di nt
gezegd. Treurig is 't, omdat in die
woningen(?) krotten zou men ze
beter kunnen Doemen een geheel
menschenleven soms moet worden door
gebracht, wat aan de gezondheid der
bewoners groote schade berokkent.
Treurig ook is 't, dat een mensch zich
nog langer in zulke woningen mag
huisvesten, terwijl andeis vaak zoo
nauwlettend wordt toegezien op het wel
en wee van den mensch.
Het woningvraagstuk is, voor de
10)
Daar ginds stond de hut, waarin Sepha
woonde. Een vurig verlangen kwam er in
hem op, om naar binnen te gaan en haar
alles te zeggen wat hem de laatste dagen
voortdurend had beziggehouden. En ziet,
toen hij langs de hut kwam, stond zij voor
de deur. Zij ging niet naar binnen; tegen
den deurpost geleund scheen zij hem op te
wachten. Zij zag er bleek en vermagerd uit;
maar haar oogen schitterden nog als vroeger
en verrieden haar hartstochtelijk karakter.
Metter wilde voorbijgaan, maar toen hij
haar aankeek moest hij naar haar toe. Sepha
bood hem de hand en hij nam die tusschen
de zijne.
„Ik moet u nog bedanken," sprak zij
aarzelend. „U doet zoozooveel voor ons
Schuw keek hij om zich heen. Er was
niemand in de nabijheid. Zijn adem
haling ging moeilijfc. Eindelijk zei hij ietwat
ongeduldig
„Laat dat nu rustenIk heb veel grootere
schuld aan je!"
„Aan mij
Zij trachtte haar hand terug te trekken,
maar hij hield die vast en drukte ze zoo
stevig, dat hij haar pijn deed.
„Ja!" antwoordde hij gejaagd. „Ik moet
je nog éénmaal zeggen, dat ik niet zoo
slecht ben als je denkt! Hier, binnen in me,
brandt het onrecht, dat ik je heb aangedaan
En dat is niet te vergelden met goedhartig
te zijn, meisje dat heb ik al lang geleerd
Zij beefde.
„Datdat is voorbijOnrecht kunt u
niet begaandaarvan getuigt het heele
dorp en het gebeurde van dezen nacht! U
bent „de Goedhartige"! Dat zeg ik ook en,
evenals zooveel anderen, moet ik Godli zegen
over u inroepen."
Was er iets spotachtigs in haar stem?
groote steden vooral, altijd een moeilijk
vraagstuk geweest. Yoor de groote
steden vooral, omdat in of om zoo'n
stad het bouwterrein in verreweg de
meeste gevallen, om niet te spreken
van bijna alle, veel duurder is dan op
het platteland. Tengevolge van dit
duurdere bouwterrein zal natuurlijk ook
de er op te bouwen woning duurder
zijn en als gevolg hiervan zal de huur
weer hooger zijn.
Goede woningen tegen een hooge
huur, dat is niet wat men wenscht,
want een hooge huur zal een arbeider
niet kunnen betalen. Wat men wel
wenscht, dat is een goede woning tegen
een matige huurprijs. Dit vraagstuk op
te lossen, daarmede houden velen zich
tegenwoordig bezig, maar is er eene,
die een ook maar eenigszins goede op
lossing heeft gegeven of nog weet te
geven? Hij bewijst daarmede allen, en
den arbeidersstand in het bijzonder,
een grooten dienst.
In de hoofdstad van ons land, in
Amsterdam, sukkelt men reeds jaren
met de oplossing van dit vraagstuk,
want ook daar is de woningnood groot.
De Amsterdamsche woningraad meent
echter nu eene oplossing te hebben ge
vonden. Nieuw is het denkbeeld niet,
meerderen zullen wel eens evenzoo er
over hebben gedacht, maar of het denk
beeld algemeene instemming zal vinden
in den Amsterdamschen gemeenteraad,
waaraan het in een uitvoerig adres is
uiteen gezet, dat betwijfelen we sterk.
Men wil een zeker gedeelte bouwter
rein, als zijnde zeer geschikt voor den
bouw van arbeiderswoningen, tegen
lagen erfpacht beschikbaar doen stellen
door de gemeente. Andere bouwterrei
nen, bijv. die voor burgerwoonhuizen
enz., zouden dan tegen zooveel hooger
som in erfpacht kunnen worden ge
geven. Den arbeider zou men zoo
doende een goede woning voor een
matigen prijs kunnen aanbieden, en dat
is 't doel.
Ja, 't doel is den arbeider een goede
woning tegen matigen huurprijs te ver
schaffen. Men zou, handelende als de
Amsterdamsche woningraad wil, dat
doel kunnen bereiken. Maar o. i. is
dit toch niet de rechte weg om tot dat
doel te komen. Wij erkennen dat de
arbeider reeds veel ten achter komt bij
anderen, met meer aardsche goederen
gezegenden, maar toch kunnen wij niet
goed vinden dat anderen, in iets beter
doen verkeerenden, hier dkt meer zouden
opbrengen wat de arbeiders dan minder
zouden kunnen betalen. Zeker, het
woningvraagstuk vraagt, neen eischt
oplossing, maar dit, die van de Amster
damsche woningraad is o. i. niet de door
allen gewenschte.
Wie weet een betere?
Buitenland.
Lloyd George, de Engelsche minister
van financiën, is na een langdurige
ziekte in het Lagerhuis teruggekeerd
om een nationale verzekeringswet in te
dienen. Deze wet voorziet in verzekering
tegen verlies van gezondheid en voor- j
koming en genezing van ziekte en in
verzekering tegen werkeloosheid.
De minister verklaarde, dat zijn ont
werp in twee deelen verdeeld zal zijn,
het eerste gedeelte loopt over ziekte
verzekering, het tweede over werkeloos
heidverzekering.
Het ontwerp-ziekteverzekering zal
weer in tweeën gedeeld zijn, te weten,
gedwongen en vrijwillige verzekering.
De gedwongen verzekering verplicht
hen, die minder dan 1920 gulden 's jaars
verdienen, een gedeelte van hun week
loon af te staau. Werkgever en staat
zullen eveneens bijdragen. Onder de
personen, die niet onder deze bepalingen
vallen, behooren onderwijzers en het
personeel van leger en vloot. Voor hen
zullen echter afzonderlijke bepalingen
worden gemaakt. Van het weekloon van
mannen wal 4 stuiver, van dat van
vrouwen 3 stuiver worden ingehouden.
De leeftijd, waarop men tot bijdragen
in de verzekering is verplicht, loopt van
16 tot 50 jaar. De werkgevers dragen
per arbeider 3 stuiver in de week bij,
de staat 2 stuiver. In het geheel vallen
14,700,000 mannen, vrouwen en jonge
lieden onder deze wet.
Teneinde plaatselijke autoriteiten en
ziekenhuizen bij te staan in de bestrij
ding van tuberculose, schenkt de staat
een kapitaal van 11'/2 millioen pond
sterling voor het bouwen van sanatoria.
De uitkeering in geval van ziekte zal
voor mannen 6 gulden in de week ge
durende de drie eerste maanden en drie
gulden daarna bedragen.
De werkloosheidverzekering zal ver
plicht zijn maar zal voorloopig slechts
toegepast worden in het machinevak
en in de bouwvakken.
De hartstocht schudde krachtig aan zijn
zelfbeheersching.
„Heb je mij zoo spoedig vergeten, Sepha?
Denk je er nooit meer aan hoe liet wij
elkaar gehad hebben?"
Hunne blikken vonden elkaar en daarmee
was de ban verbroken. Hij trok haar naar
zich toe en zij bracht haar gelaat dicht bij
het zijnetoen kusten zij elkaar.
„Tot in den dood," sprak hij en drukte
haar beide handen. „Nu weet ik, dat ik
nog altijd van jou ben en nu zul je de mijne
worden laat er van komen wat wil!"
Maar Sepha schudde het blonde hoofd.
„Neen, dat kan onmogelijk!" sprak zij
op droeven toon. „Jij bent rijk en machtig
en ik ben niets dan een arm meisje, van
wie de menschen God moge het hun
vergeven! slechte dingen vertellen, zonder
te vragen of er wel een woord van waar is.
Meen je dat het dorp er genoegen mede zou
nemen, als je Fenner's Sepha tot vrouw
nam Geloot je ook maar een oogenblik,
datje moeder haar toestemming zou geven
„In weerwil van het dorp en mijn moeder
en van alles.... weet het nu goed je
behoort mij toe! Tot in den dood, meisje,
onthoud het goed! Voor de tweede maal
zal ik geen schande op mij laden!"
De toorn over het onrecht, dat hij haar
vroeger had aangedaan, beefde in zijn stem.
Sepha wist, dat deze belofte nimmer door
hem gebroken zou worden, maar toch maakte
zij hare handen uit de zijne los.
„Dank," sprak ze. „Zie, in ditoogenblik
heb je voor altijd goed gemaakt watje mij
vroeger hebt aangedaan. En nu laten wij
elkaar vrij nu kunnen wij beiden ons
geheel e leven door met een vredig gevoel
aan dit uur denken, waarin wij elkaar weer
teruggevonden hebbenDat zal een heerlijke
herinnering zijn, die ons behulpzaam zal
wezen, wanneer
Zij had onwillekeurig de handen gevouwen
en stond daar met trillende lippen, niet in
staat uit te spreken wat zij nog wilde zeggen.
En Metter trok haar naar zich toe, zooals
men een kind tegen zich aanhoudt.
Wanneerdebeidestelselsop 1 Mei 1912
worden ingevoerd, zullen zij 24,500,000
pond sterling kosten, waarvan de staat
2,500,000 zal bijdragen.
De wet is met algemeene stemmen
in eerste lezing aangenomen. De instem
ming is algemeen.
In Worcester zijn een boerin en een
arbeider van haar wegens mishandeling
van een klein meisje, dat de vrouw
zoogenaamd uit goedheid tot zich had
genomen, veroordeeld tot ieder twee jaar
tuchthuis met dwangarbeid. Het is weer
de vereeniging ter bescherming van
kinderen tegen wreedheid, die deze
kinderbeulen voor het gerecht heeft
gebracht. Jaren lang is het meisje op
gesloten gehouden en mishandeld.
Het opperste gerechtshof van de Ver-
eenigde Staten heeft beslist, dat de
Bondsregeering bevoegd is, woud-gebie
den in de verschillende Staten aan te
wijzen als Bonds-domein, zonder dat
daartoe van te voren machtiging of
goedkeuring noodig is van de betrokken
Staten.
I)e bekende dierenhandelaar Hagen
beek zal op de Jungfernheide bij Berlijn
een dierenpark inrichten, naar het model
van het Hamburgsche.
„Wat praat je toch, Sepha? Wil je
mijn vrouw niet meer worden?"
„Het is tot jou bestwil, dat wij van elkaar
moeten afzien."
Hij liet haar los, kruiste de armen over de
borst en keek haar met schitterende oogen aan.
„Houd je van me, Sepha?" vroeg hij als
iemand, die het blijde antwoord al kent.
En dit antwoord klonk zacht, maar vast:
„Ja!"
„Luister dan. Je wordt mijn vrouw
en al verzet het heele dal er zich tegen, al
verzet jij zelve er je tegen, ik wil het en
ik zal mijn doel bereiken God zelfheeft
het gehoord!"
Hij hield zijn hand opgestoken als legde
hij een eed af.
„Ade, meisje," zei hij met groote teeder-
heid in zijn stem.
Met groote passen ging hij heen en toen
hij in zijn eigen huis kwam, was alle ver
moeidheid geweken.
Van dit uur af kende „de Goedhartige"
den hem aangewezen weg.
IX.
Op Stalden heerschte de zwoele stemming,
die een onweer vooraf gaat. De boerin en
haar zoon leefden op gespannen voet en de
wrok, dien vrouw Metter haar zoon toedroeg,
al uitte zij dien niet in woorden, drukte
zwaar op alle huisgenooten. Het bedienden-
personeel deed angstig zwijgend zijn werk.
Wanneer de boerin vertoornd was moest
men haar geen aanleiding tot ontevreden
heid geven dat wist een ieder.
Dq schout deed alsof hij niets zag. Innige
vreugde was er in zijn hart en deed hem
het hoofd omhoog houden. Toch had hij
zorgen. Dat zijne moeder Sepha onwelwillend
gezind bleef, ging hem zeer ter harte.
Daar zat hij op dit oogenblik in zijn
kamer te peinzen en hij nam zich voor
zijne moeder alles te vertellen. Het was
twee dagen na dien stormnacht en het begon
tijd te worden zijn woord aan Sepha gestand
te doen en allereerst met zyn moeder in
het reine te komen.
Te St. Petersburg is in Februari
generaal Doekmasson overleden onder
omstandigheden, die thans voor de
rechtbank nader opgehelderd zullen
worden. Men denkt aan vergiftiging. De
eenige dochter verklaart, dat zij zelf
bij den chef van de geheime politie het
sterfgeval heeft aangegeven, omdat zij
uit de omgeving van haar vader on
middellijk na zijn overlijden vijf ver
schillende mededeelingen over het sterf
geval heeft ontvangen. Bovendien had
haar vader haar eenige maanden voor
zijn dood den inhoud van zijn testament
medegedeeld. Hij zeide toen, dat hij
haar en haar dochter tot universeel
erfgenamen had benoemd en na zijn
dood verscheen een testament, dat haar
stiefmoeder tot universeele erfgename
benoemde.
Voor den krijgsraad te Algiers hebben
terecht gestaan vier gevangenen in de
militaire gevangenis aldaar, die in hunne
cel valsche stukken van een franc en
25 centimes hebben vervaardigd, met
behulp van oude tinnen en koperen
uniformknoopen. Zij oefenden hun be
roep 's nachts uit onder een tent van
Het dooide nog steedsde firnen blonken
en langs de rotsen barstte het ijs. Maar
de zon liet zich weer zien. Enkele stralen
vielen er in de kamer van het raadhuis en
bestrooiden den .vloer met goud.
Metter zat nog te peinzen, toen de deur
van de zijkamer knarste en weer hard in
het slot viel. Zijn moeder stond in het ver
trek. Zij was bleek, maar niemand kon de
sterke vrouw aanzien dat zij verdriet had.
Zij kwam bij de tafel staan, waaraan de
schout zat.
„Het is misschien beter dat wij samen
eens praten," begon zij, terwijl zij met de
vuist op de tafel steunde en hem bijna on
heilspellend aankeek.
„U hebt gelijk, moeder! Dat mokken is
niet pleizierig. Ik verlang er naar vrede
met u te hebben."
Hij strekte de rechterhand uit, maar zij
deed alsof zij het niet zag.
„Die vrede hangt van jou af," antwoordde
zij op strengen toon.
Toen zwegen beiden. De schout zag, dat
hij een zwaren strijd zou hebb€;n. Hij stond op.
Daar vroeg zijn moeder op den man al:
„Denk je er over, Marti, met dat meisje
van de Fenners te gaan trouwen?"
„Ja," antwoordde hij op vasten toon.
Zij deed een pas achteruit. Het bloed
vloog haar naar de wangen. Die verklaring
liet aan duidelijkheid niets te wenschen.
„Ik zal het niet dulden," zeide zij ruw.
Nu begon de schout te sprekenzijn toon
klonk bijna smeekend. Op ^andere tijden
had hij zijn stem veel meer in zijn macht.
„Probeer het met het meisje, moeder !U
bent zoo rechtvaardig voor alle menschen
maar die eene, Sepha, kan geen goed doen in
uw oogen en toch kent u haar nauwelijks.
U houdt toch veel van mij. Van mijn jeugd
af bent u zoo goed voor mij geweest, moeder
IJ hebt mij altijd zooveel liefde bewezen,
nooit eenig leed aangedaan. U houdt toch
veel van mij, moeder; kunt u dan ook niet
een beetje lief zijn voor het meisje, van wie
ik zooveel houd hoeveel dat weet God
alleenProbeer 't eens, moeder, of u niet
dikke dekens. De valsche munters zijn
veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf,
10 jaar verbod van verblijf in een be
paalde plaats en vervallen verklaring
van den militairen dienst.
Het nieuws, dat de Parijsche ochtend
bladen Woensdag uit Marokko brachten,
loopt in hoofdzaak over Raissoeli. De
Matin verzekert, dat de rooverhoofdman
in ruste met Spaansche officieren heeft
onderhandeld over het zenden van
Spaansche troepen naar El Ksar en
Larasj en dat hij de ruiters van den
Fransche luitenant Jeannerod order
heeft gegeven dezen in den steek te
laten, hetgeen dan ook is geschied en
waartegen Jeannerod niets heeft kunnen
doen. Een bevestiging van het bericht
over het uitbreken van den heiligen
oorlog vinden we nergens. Wel lezen
we, dat Raissoeli ook tegen kapitein
Moreau verschillende caïds heeft opge
zet en dat deze heeren hebben verklaard,
dat zij hun mannen niet meer onder
Fransche instructeurs willen laten dienst
doen.
Uit Bar-sur-Seine wordt bericht, dat
de opwinding in het Champagnegebied
voortduurt. Men vreest ieder oogenblik
voor nieuwe onlusten. Betoogingen, die
Zondag gehouden zouden worden, zijn
verboden en daar is de bevolking ver
bitterd over. De regeering heeft 3 regi
menten naar Bar-sur-Seine gezonden.
Naar aanleiding van eigenmachtig
verlet op 1 Mei zijn te Berlijn dit jaar
6000 werklieden in de houtnijverheid
gestraft met drie dagen gedwongen
verlet en 720 met geheel ontslag. Soort
gelijke maatregelen zijn genomen bij
de metaal-nijverheid, het schoen- en
het kleermakersvak. Te Bremen zijn de
werven aan de Weser voor 8 dagen ge
sloten. Te Flensburg hebben 1100 ar
beiders voor een week gedaan gekregen,
te Brunswijk 3000. De directie der
scheepswerf „Vulkan", te Hamburg,
heeft alle werklieden die op 1 Mei
eigenmachtig verletten, 2700 in getal,
ontslagen.
Volgens vertrouwelijke berichten van
het departement van buitenl. zaken te
Washington is de toestand in Mexiko
weer erger geworden. De opstaudelingen
leggen in de nabijheid van Mexiko
groote bedrijvigheid aan den dag.
Vluchtelingen uit Guayame verklaren
dat duizend Amerikanen te Mazatlan
zijn ingesloten en dat Mexikaansche
van haar kunt leeren houden zij is
zoo'n goed, zoo'n braaf meisje en
Zij viel hem in de rede.
„Zij mag zijn wat ze wil zij komt
niet in mijn huis of ik ga er uit! Geef
jt geen moeite! Ik denk er net eender over
als je vader, die in het graf ligt, en zal het
niet dulden dat je dat meisje tot vrouw
neemt!"
Hij wist dat zij nimmer zou toegeven.
Zijn wenkbrauwen naderden elkander al
meer en meerdiepe rimpels verschenen
er op zijn voorhoofd. Voor de eerste maal
na zijn schooljaren liet hij zich door zijn
plotseling opgekomen toorn overmeesteren.
„Lu:ster, moeder, luister naar hetgeen ik
u zeggen zal: „Sepha wordt mijn vrouw,
al moest ik den strijd aanbinden tegen u
en tegen het geheele dorp! Maar neem u
in acht; noodzaak mij niet te toonen wie
hier de baas is in huis."
Zijn woorden klonken snijdend als staal.
Maar zijne moeder kon hij niet dwingen.
Met het hoofd in den nek geworpen stond
zij voor hem. De zon speelde op haar sneeuw
witte kruin, maar verzachtte het barsche
in haar voorkomen niet.
„Goed, ik neem den handschoen op, dien
je mij toewerpt, maar ik herhaal nog eens
Ik zal het niet dulden, dat jij dat meisje
tot je vrouw maakt, en ik zal er voor zorgen,
dat zij dat ook niet wordt!"
Zij was woedend en schudde de vuist
tegen hem. Met verheffing van stem had zij
hem deze laatste woorden toegeroepen en
juist wilde hij antwoorden, toen er op de
gangdeur geklopt werd.
„Binnen!" riep vrouw Metter en keek
den ongenooden gast toornig aan. Toen zij
dezen herkende, maakte haar toorn plaats
voor minachting.
„Die zal ook nog een woordje te zeggen
hebben," zeide zij met een eigenaardigen
klank in haar stem. Daarna verliet zij de
kamer.
Naar het Duitsch.
(Wordt vervolgd.)