Het Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. L e v e n s s t r ij d. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3058. Zaterdag 17 Juni. FEUIIXETON. De nieuwe bepalingen omtrent de heffing van het Successierecht. 51 UNO VAN ALTEHi VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» °k Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag- middag 12 uur ingewacht. II. (Slot.) Behalve hetgeen wij reeds in ons eerste artikel ten voordeele van de ge wijzigde successiewet konden boeken, bevat zij nog eenige kleinere verande ringen, die ongetwijfeld mede als ver beteringen mogen worden aangemerkt. Zooals waarschijnlijk bekend is, be vat de successiewet eenige vrijstellingen, welke uit een oogpunt van billijkheid daarin zijn opgenomen. De gewijzigde wet nu gaat uit van het beginsel, dat de verkrijging van kleine erfdeelen en legaten behoort te worden ontlast, door uitbreiding van die vrijstellingen. Dit geldt ook voor de zoogenaamde rechte lijn (in hoofdzaak vererving van ouders op kinderen), maar kon voor die ver krijging niet worden toegepast, zonder eene daarmede gepaard gaande geringe verhooging van het percentage voor de verkrijging van aanzienlijke bedragen. De rechte lijn toch draagt verreweg het leeuwenaandeel in de successierech ten bij. De hoogere opbrengst der belasting, door de gewijzigde wet beoogd, wordt verkregen door verhooging van het percentage voor verkrijgingen in de zijlinie (broers en zusters, neef en nicht, enz.) en door niet verwante personen. Practisch komt dit hierop neer, dat voortaan het volgend percentage zal worden betaald, waarbij men in aan merking heeft te nemen, dat de op centen en het overgangsrecht voor het vervolg met h t successierecht versmol ten worden en men dus niets anders of niets meer dan die percenten betaalt 1. Door bloedverwanten in de rechte nederdalende lijn of door de(n) echt genoot, terwijl afstammelingen uit het huwelijk aanwezig zijn, een en half percent (tot dusver 1 pet.) Bij f 50.000 begint de progressie en het hoogste recht is 27, pet. 2. Door bloedverwanten in de rechte opgaande lijn (wanneer b.v. ouders van kinderen erven) vier percent (tot dus ver 3 pet.) Bij f 10.000 begint hier reeds de progressie en het hoogste recht bedraagt 57s pcf- 3. Door den echtgenoot van den anderen echtgenoot, wanneer geene af stammelingen uit het huwelijk aan wezig zijn, zes percent (tot dusver 4 pet.) Bij f 10.000 begint hier de pro greesie en het hoogste recht is 9 pet. (10 Toen richtte Purrer het woord tot zijn knecht en naamgenoot. „Luister, maar luister goed," begon hij „de Hochfluhhof is een mooie bezitting, dat zal je zelf wel weten, en de eigenaar daarvan is geen arm man, dat heb je misschien wel eens hooren zeggen. Welnu, en dat huis en hof en wat er bij behoort gaat op het eenige kind over, wanneer de tegenwoordige eige naar komt te overlijden, dat heb je zeker ook wel bedacht. Het kon wel zijn, datje hebt hooren spreken over de mooie partij, die diegene zou maken, die het meisje tot vrouw mocht bekomen." „Jawel, welzeker, ik stotterde Tsjarlès, die niet begreep, waar de boer heen wilde. „GoedHet meisje heeft goede eigen- schappei maar ook slechte I" ging de boer voort. Zijn stem was gedaald tot een heesch gefluister. Zijn gezicht was aschvaal. Het viel hem in, dat hij bezig was zich voor zijn knecht te deemoedigen. Er zat hem iets in de keel, dat hem het spreken belette. Toen echter kwam het er uit. „Wie het meisje hebben wil, moet voortmaken, anders krijgt hij er twee tegelijk. Zij zij moet een man hebben, en een vader voor het kind van dien anderen." Tsjarlès was van zijn stoel opgesprongen de oogen schoten hem vol tranen. Furrer, de onbuigzame, harde man, had snikkend en hortend die woorden er uit gebracht. 4. Door broeders en zusters van broeders en zusters, zeven percent (tot dusver 4 pet.) De progressie begint hier reeds bij f 5000 en het hoogste recht bedraagt 12 pet. 5. Door afstammelingen van broers en zusters, doo.* ooms en tantes, oud ooms en oud-tanten (van elkander) tien percent (tot dusver 6 pet.) De progressie begint hier ook bij f 5000 en het hoogste recht beloopt 15 pet. 6. In alle andere dan de hierboven genoemde gevallen, bij vererving dus door verdere bloedverwanten en vreem den, vijftien percent (tot dusver 10 pet.) Ook hier begint de progressie bij f 5000 en het hoogste recht is 20 pet. Wanneer nu echter in de gevallen onder de nrs. 4 en 5 genoemd, ten gevolge van een testament meer geërfd wordt dan men zonder testament zou1 hebben verkregen, wordt het recht respectievelijk met 8 en 5 percent ver meerderd. Wat nu meer speciaal de progressie betreft, is terecht, ter bevordering eener gelijkmatige werking, aangenomen dat, zooals reeds uit de bovenstaande op gaven kan worden opgemaakt, bij ver krijgingen boven zeker bedrag niet al het verkregene voor het percentage in ééne klasse mag worden ingedeeld. Telkens wordt alleen over het meerdere boven zeker bedrag een hooger per centage geheven, tot het hoogste recht bereikt is. Hierdoor worden ook on billijke heffingen vermeden ten aanzien van die verkrijgingen, welke de grens van eene reeks slechts met een gering bedrag overschrijden. De aanvangspercentages zijn zoo danig gesteld, dat van kleine verkrij gingen voortaan minder belasting zal worden betaald, dan tot dusver betaald zou zijn geworden, indien het recht van overgang en de 38 opcenten met het successierecht waren versmolten geweest. Bij het aanvangspercentage komt dan de progressie. Het hoogste tarief is, zooals wij gezien hebben, niet verder opgevoerd dan 20 pet., terwijl thans het hoogst mogelijke recht ruim 16Vs percent bedraagt. Wat dr regeling der vrijstellingen betreft moet nog het volgende worden opgemerkt Bij verkrijging door bloedverwanten ia de rechte lijn en door den echtge noot met kinderen, is de vrijstelling voor eiken verkrijger afhankelijk van Hulpeloos en radeloos keek de knecht zijn meester aan. De Praeses had zich inmiddels hersteld en zat nu weer recht op zijn stoel. „Kom hier naast mij zitten," zeide hij, niet onvriendelijk, alsof het medelijden van Charles hem goed gedaan had. Aarzelend en schuw gehoorzaamde de knecht. „Wil jij het meisje hebben?" vroeg de boer eensklaps. Charles schrikte. „Wat hebt ge gezegd?" vroeg hij. „Of je het meisje tot vrouw wilt hebben, om nog zooveel mogelijk goed te maken van de schande, die zij over mij gebracht heeft." „Maar dat is u toch geen ernst, Praeses," stotterde Charlès. „Ik ben uw knecht, ik wat zouden de menschen in het dorp zeggen „Wat ze er van zeggen zouden? Haha!" Furrers stem zette zich uit. „Ze zouden zeggen, dat mijn dochter dankbaar mag zijn dat een fatsoenlijk man bereid is bevonden, haar een eerlijken naam terug te geven." „Maar Rosi zelve," opperde de andere weer, „die zal toch geen knecht willen hebben 1" „Willen? Wat, willen? Een meisje, zooals zij, heeft geen keus," liet de Praeses hooren. „Wees nu maar niet al te nederig, Tsjarlès. Ik vraag je enkel en alleen dit: Wil je haar en mij een weldaad bewijzen, sla dan toe. Zoo staat de zaak en anders niet. Ja, of neen?" Tsjarlès streek zich verbijsterd over het hoofd. Furrer hield den blik met gespannen aandacht op hem gevestigd. „Heeft het zoo'n haast?" vroeg de andere, zonder van houding te veranderen. „Ja! Vandaag moet het nog in de krant." het door hem geërfde bedrag. In andere gevallen is dat echter niet zoo. De vrijstelling is daar afhankelijk van het saldo der nalatenschap. Bedraagt dit saldo meer dan f 300, dan is elke ver krijging belast en is dus de verkrijging door den eenen erfgenaam van invloed op de belastingplichtigheid van den anderen. Deze fout moest worden weggeno men, terwijl bet tevens aanbeveling verdiende om de verkrijging van kleine erldeelen en legaten door uitbreiding van de bestaande vrijstellingen te ont lasten, zooals boven reeds :s gezegd. Voortaan zal dus ten aanzien van alle verkrijgingen het beginsel worden toegepast, dat de vrijstelling voor eiken verkrijger uitsluitend afhankelijk is van het bedrag dat door hem verkregen wordt. Verder zal, als de grens der vrij stelling overschreden wordt, om een geleidelijken overgang tot de volle belasting te verkrijgen, toch nog voor alle verkrijgingen een gedeeltelijke vrij stelling worden toegepast. Tot dusver was dit ook alleen het geval wanneer bloedverwanten in de rechte nederda lende lijn en echtgenooten met kinderen erven. Voor verkrijgingen door bloedver wanten in de zijlinie en in die gevallen waarin het hoogste recht wordt geheven, is de grens der vrijstelling nu gesteld op f 300. Dit is volgens de bestaande regeling het maximum dat vrij kan zijn, n.l. als de natatenschap door één persoan wordt verkregen. Van verkrijgingen door bloedverwan- wanten in de rechte opgaande lyn (b.v. als ouders van kinderen), en door echt genooten zonder kinderen (die van elk ander erven) is deze grens op f 1000 gesteld. Deze verkrijgingen worden in dit opzicht gelijk gesteld met verkrij gingen door bloedverwanten in de rechte nederdalende lijn. En wat nu betreft de laatstbedoelde verkrijgingen (die in de rechte lijn en tusschen echtgenooten met kinderen) wordt het nu reeds vrijgeste-lde bedrag van f 1000 verhoogd met f 300 voor ieder jaar dat de verkrijger jonger is dan 21 jaar; omdat, naarmate de leef tijd van den verkrijger verder is ver wijderd van het tijdstip waarop hij in eigen onderhoud zal kunnen voorzien, de heffing van belasting van het vader lijk of moederlijk ei f feel voor hem meer bezwarend wordt. Toen aarzelde de andere nog een oogen- blik. Hij keek den boer aan. Iets als aan hankelijkheid stond nu in zijn anders zoo bedeesden oogopslag te lezen en hij Btamelde „Als ik er u een dienst mee bewijs, en Rosi ook, dan wil ik het doen. Maar ik vrees, dat ik mij nog al dwaas zal aan stellen, het is mij zoo vreemd in het hoofd, zoo Ik zal er mij eerst aan moeten wennen. Wees maar wat geduldig met mij, Praeses!" „Begrijp mij goed. Op het oogenblik, en als ik mijn zin krijg nog menig jaar daarna ook, ben ik hier heer en meester, en dat blijft zoo. Maar als ik dood ben en je hebt gedaan wat goed en recht is, dan gaat alles op jou over, voor je kinderen, maar dat andere, het eerste, dat hoort hier niet, dat moet weg." „Ja, ja," stemde Tsjarlès in. Hij had alleen verstaan dat Furrer baas wou blijven en dat stelde hem gerust. Om te bevelen en te leiden was hij de man niet, maar om een warm plaatsje in het groote huis zijn eigen te kunnen noemen, dat was nog niet zoo verwerpelijk. Bovendien Rosi was een mooi meisje, een rijk meisje, en dat zou zijn vrouw zijn! Zijn hart begon luider te kloppen. Hij voelde zich gelukkig, zonder te weten waar om en ten laatste overrompelde het geluks gevoel zijn arm hoofd zoodanig, dat hij niet recht wist wat er eigenlijk met hem gebeurd was! „Dus doe je het? Sla dan toe, schoonzoon I" Die woorden maakten hem wakker. Hij legde zijn magere, bruine hand in die van den boer en deze drukte die krachtig. „Wacht nu even," zeide Furrer, „ik ga de vrouwen halen, dan kunnen zij hooren, wat wij besloten hebben." Hij stond op en ging de kamer uit. Tsjarlès bleef zitten. Hy was vuurrood in het gezicht Afgescheiden van de vroeger reeds gemaakte opmerking, dat van eene poging tot grondige herziening van het successierecht hier geen sprake is, en van het bezwaar dat deze nu wel weer voor vele jaren zal verschoven zijn, hebben wij niet zonder genoegen van deze wet kennis genomen. Op zich zelf bevat zij eenige verbeteringen, waarvan de wenschelijkheid sinds lang was in gezien. Buitenland. Het telegraafagentschap Fournier bericht, dat Castro op een oude Italiaan-, sche kanonneerboot onder Duitsche vlag met een grooten voorraad wapenen en munitie aan boord, te Cuba aangekomen is. De Amerikaansche regeering heeft hem verboden in Amerikaansche wate ren te landen en te blijven. De Temps zegt, dat indien Castro een vrijbuiterspoging in Venezuela be proeft, hij zeker te rekenen zal hebben met de Vereenigde Staten, die Venezuela niet zullen laten terugvallen in de handen van den Aap van de Andes. De Parijsche editie van de New York Herald publiceert een telegram uit Washington, luidende als volgt: Castro wordt door het departement van Staat beschouwd als een internati onale uitgestootene. De Amerikaansche regeering zal met spoed een oorlogs bodem naar de Zuid-Amerikaansche wateren zenden om Castro in het oog te houden.-Men verwacht dat Engeland, Frankrijk, Duitschland, Nederland, Co- lumbië, Venezuela, PaDama en Haïti zullen samenwerken om Castro er onder te houden. De New Yorksche correspondent van het Berliner Tageblatt seint het vol gende over de aanwezigheid van presi dent Castro in de Amerikaansche wa teren: Volgens berichten uit Port au- Prince vermoedt men dat president Castro zich aan boord bevindt van een met kanonnen geladen schip, Consul Groosstuck genaamd, dat thans in de haven van Port-de-Paix ligt. De regee ring van Haïti deelt mede, dat het schip een vroegere Italiaansche kruiser is en verklaart, dat Castro, als hij aan boord is, het schip gekocht moet hebben. In dit geval zou hij als zeeroover beschonwd worden. De Amerikaansche overheden te New-Orleans en andere plaatsen heb ben hun waakzaamheid verdubbeld om d« ontscheping van hulpexpedities voor Castro onmogelijk te maken. De Londensche correspondent van hetzelfde blad seint het volgende bericht, dat de Central News uit Washington ontvangen heeft: De aankomst van en sprak onophoudelijk binnensmonds. Hij scheen zichzelf geluk te wenschen. Maar dat hij een offer bracht viel hem niet in. Toen Furrer terugkwam ging hij weer op zijn vorige plaats zitten. Een oogenblik later traden zijn vrouw en dochter binnen; de eerste met behuild gezicht en Rosi lijkbleek; zelfs haar lippen zagen wit en zwarte kringen lagen onder haar oogen. In haar blik lag iets van het gejaagde wild, dat geen uitweg meer ziet om zich te verdedigen. Zij wist niet, waarom zij geroepen was, maar het scheen, alsof zij voor alles onverschillig was geworden. Bij de deur bleef zij staan en keek naar den vloerzij had nauwelijks opgemerkt, dat Charles in de kamer was. De boerin was naast haar man gaan zitten. „Geef Tsjarlès de hand," liet Furrer hoo ren, ruw en hard; „hij wil je de eer aandoen, je tot vrouw te nemen." Rosi kromp ineen. Toen keek zij op. Ont zetting, doodsangst lag in haar groote oogen te lezen. „Vader, dat niet, o, neen, dat niet!" stamelde zij en hief de hand afwerend op, alsof een bijl haar boven het hoofd zweefde. Haar moeder keek verbijsterd toe en scheen in twijfel, wat zij doen moest: toe stemmen of haar dochter te hulp snellen. De boer haalde kalm een afgesleten, in leer gebonden notitieboek uit zijn zak, trok het potlood er uit en legde beide op tafel. „In de eerstverschijnende krant wordt de bekendmaking geplaatst," liet hij hooren, bladerende in het boek. „En als de geboden voorbij zijn, trouwen jelui." Het kwam hem zoo zakelyk over de lippen, alsof hij bezig was een stier te ver- koopen, in plaats van zijn dochter uit te huwelijken. Rosi kwam wankelend nader. „Om Godswil, vader," kermde zij op hart- brekenden toon, „ik ik heb ik heb president Castro in de wateren van Haïti heeft een eenigszins lastigen toestand doen ontstaan, daar hij zich schijnt te be roepen op de bescherming van de Duit sche vlag, die van zijn schip waait. Het Amerikaansche departement van marine heeft besloten, in ieder geval zijn landing in Venezuela te verhinderen en zal een oorlogsschip zenden om zijn bewegingen in het oog te houden. Daarmede hoopt men verwikkelingen te vermijden. Het departement van buitenlandsche zaken is overtuigd, dat ernstige rustverstoringen onvermijdelijk zullen zijn, als Castro erin slaagt in Venezuela te landen. De Berlijnsche berichtgever van de Kölnische Zeitung seint dat het s.s. Consul Grothus, dat de Duitsche vlag voert en zich met den oud-president Castro aan boord in de Cubaansche wateren bevindt, geen recht heeft om die vlag te voeren, omdat het geen Duitsch handelsschip is. De Mormonen schijnen ook ijverig te werken in de Canadeesche provincie Alberta, en er veel bekeerlingen te maken. In de Algemeene Vergadering van de Presbyterianen te Toronto heeft men er Dinsdag ernstig over gesproken. Een commissie, die de zaak had onder zocht, rapporteerde, dat de toestand in Alberta bedenkelijk is. Als kerk en staat niet de handen ineen sloegen om het kwaad te keeren, zouden de Mormonen eerlang daar even heilloozen politieken invloed oefenen als in Utah. De ver gadering nam ten slotte een besluit aan, waarin het sluwe optreden der Mor- moonsche zendelingen in het Westen werd gewraakt. De Petersburgsche correspondent van het Berliner Tageblatt seint: De Russische minister van onderwijs heeft een brief tot de universiteiten gericht, waarin hij de verwijdering van alle studenten gelast, die in 1905 op de universiteiten gekomen zijn en die tot nog toe geen eindexamen gedaan hebben. Door dezen brief worden onge veer 3000 studenten van de hoogescho- len verwijderd, die in de revolutiejaren aangekomen zijn en die de eerste twee studiejaren door de onrustige toestanden verloren hebben. De maatregel wordt als te streng en onrechtvaardig be schouwd en kon wel eens nieuwe on geregeldheden van studenten tot gevolg hebben. De vulkanische uitbarstingen in Mexico hebben, naar nu bekend wordt, vooral de stad Guzmann geteisterd. Daar is vrijwel de gansche stad vernield; niet minder dan 1100 woningen zijn inge den anderen lief, ik! Jaag mij weg, sla mijMaar laat mij naar dien ander gaan Furrer wendde zich tot Charles, alsof hij niets gehoord had. „Ga jij naar het Gemeentehuis en teeken aan." Den man stond het huilen naderffan het lachen; de smart van het nieisje ging hem blijkbaar aan het hart. „Doe haar zin, Praeses! Christiaan Russi is meer waard dan ik Geef haar hem dan maar in Godsnaam! Ik ik zal zoolang heengaan, totdat de zaak nog eens over legd is." Verlegen plukte hij aan zijn blouse en ging naar de deur; hij begon zich niet op zijn gemak te gevoelen. „Blijf hier!" beval Furrer kortaf. „En nu geen praatjes meer! Geef hem de hand, meisje Er lag een wereld van wilskracht en hardheid op zijn trekken. En zoo trad hij op het tweetal toe en bracht hun handen bij elkaar. Charles streelde zachtjes de hand, die hij in de zijne hield. „Huil nu maar niet meer," vleide hij zachtjes. „Ik zal het goed met je maken." Zijn medelijden scheen haar te treffen. Eensklaps zij wist zelf nauwelijks hoe en waarom stond zij dicht bij hem, legde haar hoofd op zijn schouder en weende vrijuit. En de bloode, hoekige man deed, wat in de gegeven omstandigheden het beste was: hij legde vertrouwelijk zijn arm om haar midden en bracht haar naar de deur. „Zij moet wat alleen zijn," zeide hii ver ontschuldigend, over zijn schouder heen. Zijn gezicht was vuurrood van verlegenheid. Hij vond zijn rol blijkbaar verre van ge makkelijk. Roman naar het Duitsch. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1