Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Levensstrijd. RECLAME. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. TVo. 3068. Zaterdag 22 Juli1911. FEUILLETON. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel tneer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Wat maakt de winkelier, de kleer maker en de fabrikant een reclame voor zijn zaak! Wat vormt het kapi taal, dat ieder jaar weer-aan aan re clame wordt besteed, een reusachtig groot bedrag! Wat een groot aantal advertentiën, ter aanbeveling van het een of ander, kan men in de verschil lende bladen opmerken, wat een massa reclame-drukwerken krijgt men toege zonden En op hoevele andere manieren nog maakt men reclameDat alles kost geld, veel geld. En waarom nu die dure reclame? Er is toch een spreekwoord, luiden de: „Goede wijn behoeft geen krans!" Waarom maken die handelaars, die toch in werkelijk goede waar handelen, dan toch zoo'n reclame? Als 't spreekwoord waarheid bevat, als 't wahr is dat goede wijn geen krans behoeft, waarom dan zoo'n geld- vermorsing? Want wij noemen het geld-vermorsing, als men geld uitgeeft, zonder dat het ook maar tenigszins nut of voordeel afwerpt. Als de waarheid van 't spreekwoord onomstootelijk vast staat, als goede wijn geen krans behoeft, dan maken zij, die reclame maken voor hun zaak, zich dus schuldig aan geld verrno/sing. Vraag nu echter den winkelier, den kleermaker en den fabrikant eens oT zij door hun reclame-maken geld ver morsen. Zij zullen u antwoorden dat juist 't tegendeel waar is, dat zij door hun reclame juist geld verdienen. Dus reclame brengt hun voordeel aan in hun zaken. Ieder handelsman, die dus wenscht dat zijn zaak zal bloeien, moet reclame maken. Al is het artikel, waar in gehandeld wordt, ook nog zoo goed, reclame zul de verkoop van dit artikel veel vergemakkelijken. Door reclame lokt men koopers, en blijkt den koopers dat het gekochte werkelijk goed is, dan zullen ze terug komen. Een winkelier, die denkt dat zijn winkelwaren goed zijn en 't maar aan de menscheu zélf overlaat of ze in zijn winkel wenschen te koopen, zoo'n winkelier zal ondervinden tot zijn schade dat men niet te veel moet vertrouwen op 't spreekwoord: „Goede wijn behoeft geen krans". Want de kans zal bestaan dat hij slechts heel weinig koopers in zijn winkel krijgt, (20 Tobias hield de oogen vast gericht op bet gezicht van den boer; bet scheen, dat bij begreep waarom deze aarzelend zweeg. Zijn oogen waren donkergrijs en vol uit drukking, zij keken helder en scherp uit van onder de zwarte wenkbrauwen, maar hun uitdrukking was vroegwijs en ernstig. „Wat voer je hier uitvroeg Furrer ten laatste op knorrigen, gebiedenden toon. „Ik heb vacantia," zeide Tobias. Hij had geen bijgedachten toen hij dit zeide, maar de Praeses meende uit zijn toon iets te ver nemen als: „ik ben blij, dat ik voor een poosje mijn kooi heb kunnen ontvluchten." „Heb je het dan zoo slecht, dat je het als een feest beschouwt, als je eens weg kunt loopen van de Hochfluhhof?" Een oogenblik was Tobias om een ant woord verlegen, toen evenwel kwam het: „Ik ben hier zoo. graag!" „Zool? Zeker, omdat je hier kunt lui lakken en niet naar school behoeft te gaan meende de Praeses bitter, hoewel hij wist, dat hij den jongen onrecht aandeed. Tobias gaf hem met woekerwinst terug; „Neen, maar omdat ik mij hier niet voor u behoef te verstoppen." Het flikkeren van de oogen van den knaap en zijn driest antwoord troffen den boer. „Waarom verstop je je dan?" vroeg hij alsof hij het niet wist. „Omdat u mij niet wilt zien," kwam het slagvaardig terug. En toen de Praeses zijn pijp, die uitgegaan was, weer aanstak, ver volgde Tobias: „Mag ik nu heengaan?" terwijl toch zijn waren evengoed of nog beter zijn dan die van andere win keliers, die door hun reclame-maken véél koopers in hun winkels trekken. Wij ontkennen dus ook de waarheid van 't spreekwoord en raden daarom een ieder handelsman aan zooveel moge lijk reclame voor zijn zaak te maken. Is alle reclame evenwel geoorloofd? Neen, antwoorden wij hierop. Er zijn menschen, die hierover niet denken als wij, menschen die 't zoo precies niet nemen in deze; er zijn menschen, die door hun reclame den koopers be driegen. Zulke reclame(?) is niet geoorloold. Is 't niet menigmaal reeds gebeurd dat i«n advertentiën het eene of andere ar tikel als het beste werd afgespiegeld wat er te krijgen was voor dat geld? Gingen niet vele argelooze koopers op zoo'n advertentie in en bleek het dan naderhand niet dat men was bedrogen Wij herhalen: zulke reclame is niet geoorloofd. Men moet het doel niet vooropstel len zie zoo, het geld hebben we reeds in ons bezit, de kooper moet nu maar afwachten wat hij er voor krijgt. Zulk een handeling is geen reclame-maken, maar heel eenvoudig gezegd: bedrie gerij, niets anders dan bedriegerij. De eerste dagen of weken mag het zoo gaan, mag men er voordeel van hebben, groot voordeel zelfs, eindelijk zal er door den een of ander tegen worden gewaarschuwd, en dan is 't uit. Dan mist men zijn goede naam onder het publiek en 't kan lang duren voor men dien terugwint. Men mag zich voor nemen zich in 't vervolg niet meer met zulke practyken in te laten, nog langen tijd zal men evenwel wantrou wen in zoo iemand hebben. Zoo zal men schade ondervinden van wat men meende dat voordeel voor ons zou zijn. Men wachte zich voor zulke reclame! Eveneons moet men e- zich voor wachten door zijn reclame niet hndere haudeldrij venden concurrenten te benadeelen. Ook zijn er, die meenen dat zij hierdoor hun eigen voordeel in de hand werken, want déArop toch is alle reclame gebaseerd. Dit is echter niet het geval. Niet door de waarde van het handelsartikel van zijn concurrent te kleineereo en die van dat van hem zelf te vergrooten, b-reikt men zijn voordeel. Oók het publiek kan oordeelen en zal ten slöttj „Ja, maar met mij," antwoordde Furrer' „wij gaan naar de Sennhut." Tobias liet het hoofd hangen en slenterde achter den boer aan, die langs den oever van het Seeli voortstapte, recht op de hut van de herders aan. Na een poosje vroeg de Praeses naar het vee, en of het goed gezond was. „Maar wat zou jij er 'ook van weten?" brak hij zijn eigen vraag af, met een honend lachje. Dat mocht Tobias zich niet laten zeggen en om te bewijzen, dat hij geen luilak was, had hij als een ervaren herder uitvoerig verslag gedaan van hetgeen hij opgemerkt had en elk stuk vee bij name genoemd. De Praeses keek nu en dan met een half oog naar den ijverig pratenden knaap, die met de oogen naar den grond gericht voortvertelds. Hij was nu niet bang meer voor den gevreesden man, dien hij anders zoo zorgvuldig uit den weg ging. Op eens bleef hij staan, hief zijn heldere oogen tot den boer op en zeide: „Grootvader!" Furrer keek hem aan. Hij was wonder lijk getroffen door dat woord en wist niet of hij er boos om wezen moest, of zich erover verheugen. „Wat is er?" vroeg hij. „Die Goli, dien moet u wegsturen, die is niet goed voor zijn vee. Hij drinkt te veel jenever, en hij is wreedhet jonge Meikalf heeft hij gistere 1 zoo hard met een knuppel geslagen, dat het dier mank loopt. En melken doet hij, als hij er lust toe heeft en als de melk al half uit de uiers loopt." Het gezicht van den boer werd wederom hard. „Bemoei jij je met dingen, die je aangaan. Joseph is mans genoeg om te spreken, als het noodig is; dat is jou zaak niet, wijs neus." Tobias' wangen werden rood. „Joseph durft geen mond open te doen," uitmaken aaa wiens zijde het recht is. Meestal trekt dan hij, die zóó reclame voor zijn artikel maakt, aan het korste eind. Een eerlijk man maakt óók van eer lijke middelen gebruik; anderen ge bruiken middelen, die later blijken wel eens minder eerlijk te zijn. Dit weet het publiek ook. Het zal personen, die zóó reclame maken, wantrouwen en hun gunst niet schenken. Reclame is goed, is noodig voor een zaak, maar alleen eerlijke reclame Buitenland. De Belgische minister van landbouw heeft een voorstel gedaan om een crediet van 250,000 fr. toe te kennen, bestemd lo. om schadeloosstellingen te ver- leenen aan landbouwers die verliezen leden door de sterfte onder hun vee tengevolge van monden klauwzeer; 2o. om toelagen te verleenen aan instellingen van verzekering en her verzekering van vee, voor verliezen wegens zelfde oorzaak 3o. voor buitengewone uitgaven bij het reinigen der besmette plaatsen. Uit Belgrado wordt aan de Lokal Anzeiger geseindVolgens berichten uit Podgoritsa is daar, tengevolge van de opeenhooping van gewonde Alba- neezen en van deaalrijke vluchtelingen, de tyfus uitgebroken, die zich snel uit breidt. Het gemeentebestuur heeft de regeering om hulp gevraagd. De Lokal Anzeiger verneemt uit Po sen: Het dorp Sjwaowo bij Xions is volkomen in de asch gelegd; 31 boerde rijen met ongeveer 80 gebouwen zijn verbrand. Vermoedelijk is brandstich ting de oorzaak. Tweehonderd ervaren woudloopers hebben in Amerika het door de jongste boschbranden geteisterde gebied afge zocht. Zij zijn tot de slotsom gekomen, dat vele lieden, die men aanvankelijk had opgegeven, er het leven afgebracht moeten hebben. De menschen, die men op de wogen door de bosschen heeft zien liggen en die men voor dood hield, blijken nu te zijn gaan liggen. Zij heb ben den brand over hun hoofden laten wegtrekken en hebbon daarna veilige plaatsen bereikt. Men neemt nu aan, dat er niet meer dan honderd menschen- levens te betreuren zijn. Het aautal landverhuizers naar Ca nada bedroeg in de maand Mei 61,475, tegenover 47,589 in Mei 1910. Dus bijna liet hij met heftigheid hooren. „Die is bang voor Goli. Eens heeft hij hem een standje willen maken, maar toen heeft Goli hem de huid vol gescholden. Hij heeft gedreigd, dat hij hem zou vermoorden, als hij ooit een woord zou spreken, wat kwaad zou doen. De jongen was blijven staan. Hij beefde van opwinding. Het was hem aan te zien, dat hij niet gesproken had uit lust tot bab belen, maar omdat hij te eerlijk was, om te kunnen zwijgen. Nu echter keerde hij zich om en zonder een woord te zeggen, klom hij vlug den berg op en liet den boer alleen. Dezen was het, alsof hij een uitbrander gehad had, als in de dagen, toen hij nog op school ging. Hij was dan ook niet in een goeden luim, toen hij de Sennhut be trad. De knechts hadden hem zien aankomen en deden alsof zij ijverig in de weer waren. Met een barsch „Goeden dagl" trad hij binnen in de uit vier ruwe steenen muren samengestelde rookerige hut. Hij moest zich diep bukken, toen hij binnen trad. Joseph, de oudste knecht, roomde de melk af en Goli was op het hooizoldertje bezig om het slaaphooi op te schudden. „Is het vee geweid?" vroeg Furrer, die op een lage steenen kaas bank had plaats genomen, aan Joseph, een mager, oudachtig mannetje welke al lang op den Hochfluhhof in dienst was. „Ja, zeker," antwoordde de man en ging voort met zijn werk. Er rinkelde iets op het hooizoldertje. Furrer keek op. „Geef hier die fiesch," beval hij, op dien toon, die zijn ondergeschikten zoo ongaarne hoorden. Goli kwam naar beneden. Hij was een lange kerel, vuil en verwaarloosd, maar met ledematen die van ruwe kracht ge tuigden. „Wilt u er wat van hebben?" grijnsde een vermeerdering van 30 pet. Uit de Vereenigde Staten kwamen er 15,414, een vermeerdering van ruim 1000, ver geleken met Mei 1910. De xCanadeesche Pacific Spoorweg heeft sinds 1 Maart 110,000 landver huizers vervoerd uit St. John en Quebec, ongeveer 65,000 meer dan in 1910. Van die 110,000 waren 85 pet. afkomstig uit Groot-Brittanje. De overigen waren Noren, Zweden, Polen, Duitschers en Gaiiciërs. Over het algemeen zijn de landverhuizers in goeden doenzij moeten ten minste ieder 60 pond be zitten. Men schat het. kapitaal dat zij in Canada hebben binnengebracht op 3 millioen dollar. Uit naam van het ministerie van oorlog is in het Engelsche Lagerhuis meegedeeld, dat 80 tot 100 officieren tot een korps van vliegers zullen ge vormd worden. Het zou natuurlijk eeni- gen tijd duren voor er zooveel het brevet van vlieger hebben verworven. Wegens het voorkomen van mond- en klauwzeer in Sussex, (Groot-Brittannie) heeft de overheid besloten de zes week markten in die provincie te sluiten en den uitvoer van schapen uit de veen- landen van Romney, waar tegenwoordig een half millioen schapen grazen, ver boden. De „Matin" verklaart thans, dat het niet mogelijk is langer van een gunstig verloop der Fransch Duitsche onder handelingen in zake Marokko te blij ven spreken, met het oog op de te eenen male onaannemelijke eischen van Duitschland, dat de gansche Congo- kust, met inbegrip van Libreville, zou eischen als vergoeding voor het prijs geven zijner rechtmatige aanspraken in Marokko. De Fransche gezant Cam- bon zou dat echter beslist geweigerd hebben. Toéh wanhoopt men niet, dat de onderhandelingen tot overeenstem ming zullen leiden, maar zij zullen van langen duur zijn, zegt het blad. Uit Lissabon wordt aan het Berliner Tageblatt geseind: De regeering maakt bekend, dat in het koninklijke paleis een kleine koffer gevonden is, die de geheime briefwisseling bevat tusschen de koninklijke familie van Portugal en de Engelsche regeering. Het portugee- sche koninklijke huis had de omwen teling zien aankomen en getracht voor het geval dat deze uitbrak, zich de hulp van Engeland te verzekeren. Het had Engeland daarvoor als schadeloosstelling aangeboden een stuk land in Afrika. De Engelsche regeering had echter dit aanbod van de hand gewezen. hij met zijn gemeen gezicht, waarop ver legenheid stond uitgedrukt. De Praeses greep de jeneverflesch, deed een schrede naar buiten en wierp de flesch stuk. „Lamme hondschold Goli tqsschen de tanden. „W&blief?" vroeg Furrer. Zijn oogen blik semden. „Drijf het vee bijeen; ik wil het nazien," beval hij toen. Goli zweeg en ging doen wat hem gezegd was. Toen nam Furrer den ouden knecht scherp in het verhoor en het bleek, dat Tobias dé waarheid had gezegd. XIV. Toen de Praeses thuisgekomen was, had hij een anderen knecht naar de Seelialp gezonden. Goli was zijn loon komen halen en ontslagen. Over hetgeen hij gezien en ondervonden had op zijn tocht naar de Alp sprak hij geen woord. Hij was gewoon op eigen voeten te staan en had geen raad of hulp noodig bij hetgeen hij in stilte met zichzelf over legde. Misschien zou een scherpzinnig op merker hebben waargenomen, dat hij in die dagen plotseling in gepeins kon verzinken, alsf hij een gedachte verwerkte die hem, den snelbesloten man, langer bezig hield en meer moeite kostte, dan gewoonlijk het geval placht te zijn. Ook kon hij onder den maaltijd meermalen en met aandacht het oog richten op Felix, alsof hij vergelijkingen maakte met een ander. Maar geen enkel woord kwam hem over de lippen. Daarom werden de bewoners van den Hochfluhhof, en het meest van allen, Rosi, zijn dochter, onverwacht getroffen door een besluit, hetwelk hij een week of wat na zijn bezoek aan de Seelialp hun mededeelde. Het liep tegen etenstijd. Rosi had de tafel nagezien en maakte zich gereed weer naar haar eigen kamer te gaan, toen de Deze mededeeling wekte groot opzien. De Vossiache Zeitung verneemt uit LissabonEen aantal onderofficieren, die voor propaganda naar Pevidem waren gegaan, trachtte daar het volk van de voortreffelijkheden der Repu bliek te overtuigen. De menigte riep echter hoera voor het koningschap, de kerk en den godsdienst, en trachtte de nieuwe republikeinsche vlaggen te ver scheuren, zoodat ten slotte een alge meen straatgevecht ontstond, dat met talrijke verwondingen door schoten en steenworpen eindigde. Ook de toestand te Coimbra is tengevolge van studen tenonlusten vrij ernstig, zoodat er sol daten heengezonden moeten worden. Men vreest voor nieuwe conflicten. Volgens een ambtelijk bericht is het spoorwegongeluk te Müllheim alleen te wijten aan ongeoorloofd snel rijden en heeft de rem niet geweigerd. In korten tijd zijn er in Surrey twee kindermoorden gepleegd. In beide ge vallen was het een meisje, dat dood en mishandeld op het veld werd gevonden. Zondag werd het eene meisje gevonden bij Staines. Dinsdagochtend het andere bij Chertsey, een kleine twee uur van de andere plek. In 't laatste geval was het meisje, een kind van tien jaar, 's middags om 12 uur uit school gegaan en niet thuis gekomen. Zij werd in een poel gevonden met vele wonden aan het hoofd. Het eerstgevonden meisje heeft men in gezelschap van een man gezien. Aan het Frankische Volksblatt wordt uit Hammelberg gemeld, dat op het excercitie-terrein daar ter plaatse een schildwacht, een Japansch majoor, die bij het artillerie regiment was gedeta cheerd, 's nachts tusschen 1 en 2 uur betrapt heeft, terwijl hij met een dieven lantaarn de nieuwste Dreadnoughtka- nonnen onderzocht en bestudeerde. Naar uit Geneve aan de Kölnische Zeitung wordt bericht, is te Gossonay een ontzettend ongeluk gebeurd. Op een plein werd een circus opgeslagen. De middenpaal werd met een stuk staaldraad vastgemaakt. Dit staaldraad kwam te dicht bij een electrische kabel, die een spanning van 18,000 volt had, en vijf arbeiders die het vasthielden, werden opslag gedood. Twee andere werklieden zijn zwaar gewond. Het commando van de beschermende tioepen in Duitsch Z -O. Afrika bericht, dat in de streek Oeroendi karavanen van gekleurde handelaars beroofd en afgemaakt zijn. Aangezien ook op pa- Praeses binnentrad, vroeger dan zijn ge woonte was, en haar terugriep. Zij was nog altijd de schuwe teruggetrokken vrouw, die zij geworden was na het ongeluk, dat haar getroffen had. - „Wat blieft u, vader?" vroeg zij, een stap terug doende. Furrer wenkte haar ongeduldig toe, dat zij de deur moest sluiten. Toen vroeg hij „Tobias is gisteren teruggekomen niet waar?" „Ja," gaf Rosi angstig toe, „heeft l Hij viel haar driftig in de rede: „Ik wil dat verstoppertje-spelen voor het vervolg niet meer dulden. De jongen kan uit- en ingaan zooals het behoort en bij ons aan tafel eten." Rosi kon haar ooren niet gelooven en bovendien kwam de proefneming haar ge vaarlijk voor in het belang van den vrede. „Als de jongen u in den weg is, over een paar jaar is hij oud genoeg om een handwerk te leeren, en tot zoolang kan hij bij den meester wonen, als Opnieuw brak de Praeses haar woorden af „Praat geen onzin, hij kan zich gerust laten zien, en als hij zich goed gedraagt, is er hier werk genoeg voor hem, zoodat hij niet bij anderen heeft te gaan vragen. Dus, goed begrepen, je brengt hem straks mee, als wij eten." „Ja, vader," antwoordde Rosi en ging met een hoofd vol gedachten naar haar kamer. Aan tafel had de keukenmeid voor Tobias en Felix twee borden naast elkander gedekt. Allen waren al gezeten toen Rosi met Tobias binnentrad. Felix keerde zich om en lachte den binnenkomende naar jongens aard toedeze lette er niet op en hield den blik op zijn grootvader gevestigd. „Goeden dag!" groette hij luid en vast, toen hij op zijn plaats ging zitten. Roman naar het Duitsch. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1