Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Boinmeierwaard. L e v e n s s t r ij d. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3072. Zaterdag 5 Augustus. De MerMscke Heidemaatschappij. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. In een brochure, getiteld: „Een ■woord tot belangstellenden in het werk der Nederlandsche Heidemaatschappij" lezen wij Indien er in den lande één Veree- niging bestaat, die zich in de algemeene belangstelling mag verheugen, dan is het zeker wel de Nederlandsche Heide maatschappij. Overtuigd, dat een nadere kennismaking met hetgeen deze veree- niging tot stand brengt en reeds heeft gebracht, uw belangstelling nog zal vergrooten, stellen wij ons voor in de volgende regelen een beknopt overzicht te geven van het nut, dat zij op zoo velerlei gebied st;cht. De aanleiding daartoe wordt gege ven door het feit, dat in 1918 de Heidemaatschappij 25 jaren zal hebben bestaan. En wanneer men nu nagaat, wat tengevolge van haar geheel belang- looze bemoeiingen in een tijdsverloop van een kwarteeuw is tot stand geko men, dan mag zeker wel met voldoe ning op den afgelegden levensweg wor den teiuggezien en is er ongetwijfeld alle reden, om het zilveren leest met meer dan gewone opgewektheid te vieren. De Nederlandsche Heidemaatschappij beoogt, zooals bekend is, het in ruimen zin tot de hoogste vruchtbaarheid op voeren van den vaderlandschen bodem en van het water, dat in sloot en plas, meer en rivier dezen bodem bedekt. Uitgestrekte heidevelden, moerassen, duinen en zandverstuivingen zijn dan ook in weinige jaren door haar in vruchtbare weiden en akkers of in jonge bosschen veranderd. Door haar tusschen- komst wordt bovendien de weg gewe zen tot verbetering van reeds bestaande cultuurgronden. Dank zij die tusschen- komst worden uitgemergelde en ver waarloosde gronden weder tot vrucht baarheid gebracht; worden door ver beterde drooglegging, door een betere bewerking en bemesting of op welke wijze ook, van meer weiden en akkers dan men wel meent, grootere opbreng sten virkregen; wordt doör het verrui men der kennis van de boschcultuur de behandeling en de exploitatie van boomen en bosschen meer en meer in betere banen geleid; worden uitge moorde, verarmde wateren wederom vaa meer en betere visschen voorzien en wordt getracht de grootendeels ver armde bevolking tot meerdere welvaart (24 Maar wat een wonder scheen, van toen af hield de groote sterfte op; de epidemie had uitgewoed en de doodsklok kreeg een poos lang rust. Ook de Fruttnellers kwamen weldra tot rust. Een paar weken later hadden eenige boeren al lachend durven spreken over den dooden veldwachter. „Ja, ja, de jenever maakt de menschen gek had een van het tweetal gefilosofeerd, terwijl hij met welgevallen het glas be schouwde, dat hij zooeven door den kaste lein van de „Os" nog eens had laten vullen. En Bedert waren er weken, maanden, jaren stil en regelmatig voorbijgegaan. Een paar oude menschen hadden de groote reis aanvaard, en waren als dorre bladeren af gevallen van den altijd groenen levensboom. Seppe Marie, van de Hofers, was gestorven en Babe was haar een jaar later gevolgd, zoodat nu nog alleen de oudste en de jongste zuster waren overgebleven. De oude Joseph van Hochfluhhof was naar het kerkhof gebracht en voor de moeder van den kleinen Wiesi was een plaatsje gezocht naast haar jongske. In de Strahlegghut woonde een arme, blinde man en verwonderde zich er over, dat de dood hem scheen te vergetenmaar morren deed hij niet. Columban Nager morde trouwens nooit. Op den Hochfluhhof zetelde Furrer, de Praeses van Fruttnellen, hoog, knorrig, sneeuwwit, maar sterk als graniet, ondanks zyn zeventig jaren. Juist nu was het hem, te brengen; wordt het afvalwater van gestichten, fabrieken, enz., hetwelk de openbare wateren zou verontreinigen en dan den vischstand vernietigt en de gezondheid bedreigt, ten nutte van den bodem aangewend, om het daarna gezuiverd af te voerenworden doel matig ingerichte landbouwgebouwen en aibeiderswoningen gesticht. Zonder overdrijving mag worden gf-zegd, dat men thans bij de Neder landsche Heidemaatschappij met geen enkel verzoek om hulp of raad voor een werk op cultuurgebied tevergeefs aanklopt. Het groote bedrag, waarmede het nationale vermogen en de grondwaarde door haar bemiddeling werd en wordt verhoogd, ook slechts bij benadering te schatten, is onmogelijk. Hij, die een blik slaat op de bedragen der uitbe taalde arbeidsloonen voor door haar uitgevoerde werken (van 1890 toten met 1910 f 550,000), op het aantal advie zen, uitgebracht op cultuurgebied (1700) op de 1700 H.A. woesten grond, dat door haar rechtstreeksche tusschenkomst als vruchtbaar, voedsel- en werkver schaffend cultuurland aan den vader landschen bodem werd toegevoegd en weet, dat de vele ambtenaren van vroeg tot laat in de weer zijn om allerlei cultuurbelangen te bevorderen, zal wel geen oogenblik twijfelen aan den mach tigen invloed, die van deze Maatschappij is uitgegaan. Men moet daarbij ook vooral niet uit het oog verliezen, dat het recht streeks door haar tot stand gebrachte slechts een deel is van hetgeen tot maatstaf kan dienen voor de beoor deeling van het door haar gestichte nut. Indirect werd wellicht nog veel meer door haar gedaan. Zij toch gaf den stoot aan het ontginningswerk in het algemeen (omstreeks 1890 werden in Jons land jaarlijks ongeveer 1000 H.A. ontgonnen, thans ongeveer 6000 H.A.), zij was het, die krachtig de aandacht van het groot-kapitaal op het succesvol ontginnen van zoogenaamde dorre heide gronden wist te vestigen. Het werk, door haar tot stand ge bracht, is echter ook in een ander op zicht heilzaam. Denken wij slechts aan den gunstigen invloed, welken de ont ginningen, enz. als werkverschaffing uitoefenen. Door de vele ontginnings-, bebosschings- en cultuurwerken wordt op hot platteland medegewerkt aan het herstellen van het evenwicht tusschen alsof hem nieuw levensmerg in de aderen vlood. De grijze oogen fonkelden strijdlustig onder de borstelige wenkbrauwenzijn tred werd dreunender, meer zelfbewust, zijn woorden klonken luider, feller, nog meer kortaf dan vroeger. Over heel zijn wezen lag een trek van strijdvaardigheid en van jeugdig vuur, dat zich zelfs openbaarde in de kleinigheden van het alledaags leven. En er lag strijd in de lucht; de vendetta die lange jaren gesluimerd had zou opnieuw en nu in ernst ontbranden; want de strij dende machten waren nu elkander gelijk geworden in kracht en macht en vaardig heid. Een half jaar geleden was een bericht uit het dal gekomen, dat heel Fruttnellen in beroering had gebracht. Er werd verteld, dat een ondernemer den Gemgberg*gepacht had voor de steengraverij. En daarop was de tijding gekomen, dat de naam van dien ondernemer was: Christiaan Russi, dien zij vóór vijfentwintig iaar uit hun dorp hadden verjaagd. Nog een week later was, als een loopend vuurtje door het dorp gegaan, dat Russi de Regeering een hooge som had geboden, om het uitsluitend recht te hebben in het Fruttnellerdal en den omtrek van WeiJer graniet, te breken, en dat de Regeering zijn aanbod had aangenomen. Toen was Furrer naar Neudorf getogen, waar hij, sedert hij voor zijn lidmaatschap van de Cantonnale Vertegenwoordiging had bedankt, zelden meer gezien werd, en had zijn opwachting gemaakt bij de Regeerings- personen aldaar. Hij was vriendelijk ont vangen; zoo vriendelijk en welwillend, alsof hij nog een der hunnen was geweest; de Praeses van Fruttnellen bleef nog altijd een man van gewicht. Maar toen hij inlichting had willen hebben over hetgeen met den ondernemer Russi was overeengekomen vraag en aanbo l. Indien de plattelands bewoner in zijn omgeving volop werk vindt, vermindert zijn lust tot den trek naar de groote steden. Bijna onmerk baar en zonder een bepaald opzet wordt die trek tegengegaan, maar de gevolgen zijn er niet minder gunstig om. Men kampt met werkloosheid in de groote steden en brengt groote offers om dit euvel te bestrijden. Maar zou het leger der werkloozen daar nog niet heel wat grooter zijn, wanneer de Heidemaat schappij niet op velerlei gebied direct en indirect voor werk had gezorgd en krachtig had medegewerkt aan de ver hooging van de welvaart op het plat teland, en zouden de gevraagde offers dan nog niet veel grooter zijn? Deze vragen moeten zonder voorbehoud toe stemmend worden beantwoord, vooral als men bedenkt, dat een groot ge deelte van het werk juist in den winter valt. In Maart 1911 vonden bi) de Heidemaatschappij niet minder dan on geveer 2700 personen werk en brood en hoevele duizenden daarbuiten, door ontginningen, die niet zouden bestaan, indien de Heidemaatschappij niet door haar voorbeeld daartoe opgewekt had! De tegenwoordige hoogte werd echter niet bereikt zonder veel moeite en strijd. Het werk der Maatschappij kon zich niet alleen bepalen tot het cultiveeren van den bodem zelf; integendeel, men moest beginnen met het cultiveeren van de beoefenaars van de bodemcul tuur. Sinds jaren heeft de Heidemaat schappij haar cursussen, waar des win ters jonge mannen worden onderwezen in onderwerpen, die voor nun vorming van belang zijn. Dit onderricht wordt in hoofdzaak gegeven door mannen van de prak ijk, door hen, die buiten waken voor de goede uitvoering der werkzaamheden en ook theoretisch op de hoogte zijn. Hadden deze cursussen aanvankelijk een geheel huishoudelijk karakter, in 1903 werd dit anders. In dat jaar toch werden zy georganiseerd tot een onderwijsinrichting van betee- kenis, die naar vaste lijnen zou werken. De Regeering gaf blijk van instemming door het verleenen van subsidie. Ten bewijze, dat er behoefte bestond aan een dergelijke inrichting moge wel dienen, dat uit alle oorden des lands jonge mannen kwamen, om daarop hun kennis en ervaring te vermeerderen. Des zomers buiten, des winters in de school, onder leiding van dezelfde krach ten hier moest een goede band bestaan toen was hem gezegd, dat het hier een aangelegenheid gold, waarover de Regeering alleen te beslissen had en waarin zij nie mands inmenging begeerde of zou dulden. De Praeses had zich in zijn volle lengte opgericht toen hij zeide „Oho, mijne heeren, het blijft, dunkt mij, nog altijd de vraag, of het volk geen woordje meê te spreken heeft, wanneer men zijn bergen tracht te verpachten aan zoo'n vent als die Russi." Bij deze woorden hadden de heeren elk ander aangekeken en hun beleefdheid was sterk verkoeld. Zij hadden te verstaan ge geven, dat het contract met den ondernemer was gesloten en bekrachtigd en dat er niets meer aan te doen viel. Furrer had zijn hoed opgezet, zich om gedraaid en was heengegaan en de deur van de zittingzaal had hij even hard dicht- gesmakt, als hij placht te doen, wanneer hij thuis een knecht tot de orde had ge roepen. Toen de Praeses later in het dorp terug gekeerd was, had hij weinig of niets verteld van het resultaat zijner reis. Hij had een dag of wat zwijgend en in gepeinzen ver diept rondgeloopen, had onophoudelijk naar omlaag getuurd, naar het dal van Weiier, alsof hij verwachtte zijn tegenstan der te zullen ontwaren en alsof hij plan had om, evenals de strijdbare voorvaderen, rotsblokken naar omlaag te slingeren ten einde den indringer te verpletteren. Maar toen was hij bedrijviger dan ooit geworden; zijn stem had luide weerklonken en in den Gemeenteraad had hij op onbuig- zamen toon gezegd: „Ik wil niet, dat die man nog eens voet vat in ons dorp!" „Neen, dat willen wij niet!" haddege- heele gemeente hem in koor nageschreeuwd. Maar hij wist niet en kon niet weten, dat een ander man zijn „Ik will" even vast tusschen theorie en praktyk. De resul taten hebben dit bewezen. Voortdurend neemt het aantal leerlingen toe. Elke twee jaren verlaten 30 tot 40 flinke jonge mannen den cursus, jonge mannen, die zich over het geheele vaderland, ja zelfs ver daar buiten verspreiden en daar, hetzij in dienst der Maatschappij, hetzij werkzaam voor zich zelf of voor anderen, het werk van de bodemcul tuur bevorderen. Buitenland. De Britsche en Russische legaties te Teheran hebben gelijkluidende nota's gericht tot de Perzische regeering, be helzende, dat, nu, in spijt van de her haaldelijk door haar regeeringen tot den ex-Sjah gerichte aanmaningen om zich van politieke woelingen te ont houden, deze in Perzië is teruggekeerd, zij erkennen, dat hij niet langer gerech tigd is, zijn jaargeld te ontvangen. De Britsche en de Russische regee ring zijn van oordeel dat, nu de ex- Sjah eenmaal op Perzisch gebied is, zij niet tus3chenbeiden kunnen komen. Dientengevolge verklaren zij: dat zij zich niet kunnen inlaten met den strijd. Tot zoover de nota der beide regee ringen. Reuter seint nog uit Teheran, dat de proclamatie, waarbij een prijs wordt gesteld op het hoofd van den ex-Sjah en van diens beide broeders, die zijn inval steunen, telegrafisch is bekend gemaakt tot in de verste uit hoeken van Perzië. Het is zeker opmerkelijk, dat het bovenstaand bericht over de gelijklui dende nota's van Rusland en Engeland aan het Perzische gouvernement welk bericht nog wel van Reuter af komstig is zoo vierkant wordt tegen gesproken in een particulier telegram uit Londen. Daarin wordt het voorge steld alsof Rusland den voormaligen Sjah officieel erkend heeft als hoofd eener oorlogvoerende partij. Rusland zou daarvan mededeeling hebben ge daan aan de groote mogendheden en de Perzische regeering. Indien het waar blijkt maar men wachte vooralsnog een nadere bevestiging af dan zal de positie van den ex-Sjah daardoor geducht worden gestevigd. Immers, in Perzië zou daardoor nog meer dan tot dusver reeds het geval was, de opvat ting veld winnen dat de terugkeer van den ex-Sjah geschied is in overleg met en met goedvinden van de Russische autoriteiten. Volgens een telegram aan de Lokal Anzeiger uit Teheran, wordt daar ver en even krachtig had uitgesproken en dat de botsing tusschen die twee willen nabij was. Op een dag in het voorjaar heette het te Fruttnellen, dat Christiaan Russi te Weiier was aangekomen en een heelen troep werk volk had medegebracht. Hij had onder de hand een stuk gronds gekocht van een Weilerboer en liet daarop een huis voor zichzelf bouwen. Toen Furrer dien dag zijn blik liet waren over het dal, zag hij inder daad, dat vreemde werklieden bezig waren met het werk, waarover gesproken was. Hij knarsetandde, maar zeide niets. Er werd sedert ijverig gebouwd aan het nieuwe huis voor den steengroefondernemer. De steenen voor den bouw werden uit den Gemsberg gehaald, maar menschen van Fruttnellen hadden ook gezien, dat er op metingen waren gedaan aan de Fluh, op welks noordelijken uitlooper de groote schuur van den Hochfluhhof was gebouwd. En een ondergraving van de Fluh kon gevaar opleveren voor den eigendom van Furrer, den Praeses! De tijdelijke welvaart van Weiier was, sedert de spoorwegbaan ten einde was ge bracht, snel gedaald. De barakken en tal van andere woningen, die vroeger dienst gedaan hadden, om het spoorwegpersoneel- te herbergen, stonden leeg en verlaten. Het was erg stil geworden in het gehucht. Maar nu was eensklaps de vorige bedrijvigheid teruggekeerd en werd er weer geld verdiend. Vreemde werklieden kwamen zich troeps- gewijze aanbieden voor het bergwerk van Russide twee logementen hadden alle kamers bezet en in de gelagkamers werd gezongen, gedronken en gedobbeld. In het grootste der beide logementen, dat op zijn verweerden gevel, in half uitgewischte letters, den grootschen naam droeg van: „Hotel zum Bahnhof", had iemand zijn intrek genomen, op wien de vreemde steen- teld, dat de gewezen Sjah wegens on- eenigheid onder zijn troepen, weer naar Rusland zou zijn teruggekeerd. In ieder geval weet men niet waar hij is.' Naar de Times uit Petersburg ver neemt, melden allerlei berichten uit Perzië, dat de oud-sjah nu over grooten aanhang beschikt, zelfs te Teheran. De Bachtiaren heeten ongezind om naar Astrabad op te rukken. Het Nowojo Wremja protesteert er in de scherpste uitdrukkingen tegen, dat Stokes, de gewezen Engelsche militaire ataché in Teheran, als hoofd van de nieuwe Perzische douane in dienst van de Perzische regeering treedt en naar heet, met het bevel van de tegen Mohammed Ali uitgezonden troe pen belast is. Het blad ziet daarin een schending van het Engelsch-Russische verdrag over Middel-Azië, daar Stokes buiten het Engelsche gebied van invloed in Perzië zal optreden. Woensdag werd uit Lissabon gemeld Hedenmiddag hebben zich voor de Kamer 500 socialistische arbeiders ver zameld, om te protesteeien tegen de steeds stijgende prijzen van de olie, tegen het stelsel van het presidentschap en tegen de grondwet. Zij trachtten het gebouw binnen te dringen, omdat zij niet werden verhoord, maar werden door de politie tegengehouden. De ministers Relvas en Canaacho werden uitgefloten en het Kamerlid Macieira werd afge ranseld. De cavalerie heeft het Kamergebouw afgezet. De stad is rumoerig. Volgens een later bericht zijn er den ganschen nacht schei mutselingen tus schen cavalerie en het volk geweest. Verscheidene militairen en veel werk lieden zijn gewond. Er zijn veertig aanhoudingen gedaan en er klonken vijandige kreten tegen het voorloopige bewind. Er wordt een herhaling der ongeregeldheden verwacht. Het volk eischt dat de arrestanten vrijgelaten worden. Aan het Berliner Tageblatt wordt uit New York geseind: De nieuwe opstand tegen de Cubaansche regeering Deemt ernstige afmetingen aan. Te Regla, een voorstad van Havana, aan de overzijde van de haven, is met de opstandelingen slag geleverd. De aanvoerder, generaal Acevedo, de bekende revolutionnaire veteraan, die een aanhang heeft van 200 man, heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin hij de regeering van Gomez als schan delijk en verdorven brandmerkt. Hij roept de patriotten op zich bij hem aan te sluiten en dreigt met de verwoesting en verbranding van de hoofdstad ingeval gravers wachtten. Dat was Christiaan Russi, de steengroefondernemer. De vreemde mannen begonnen onrustig te worden. Enkelen begonnen al met leege zakken den terugweg aan te nemen en waren niet al te best te spreken over den man in het Hotel; anderen joelden en lolden zoo hard, dat het geschreeuw der dronkaards door drong tot in het vertrek, waar de hoofd persoon in gepeinzen zat verzonken. Dan ging hij naar beneden en de straat op, en wanneer hij een van de levenmakers in het oog kreeg, zag hij dezen zoo eigenaardig aan, dat de man aanstonds zijn hoed van het hoofd nam en den „Padrone" op onder worpen wijze groette. Russi begaf zich naar zijn in aanbouw zijnde huis, waarvoor hij, dicht bij de Rafisbach, een plek had uitgekozen; keek alles nauwkeurig na en beval toen den opzichter van het werk om hem te volgen naar zijn kamers. Toen de man een poosje later daar binnen trad, v, nd hij zijn meester alweder gezeten aan zijn werktafel, temidden van papieren van allerlei aardplannen, teekemngen, kaarten, berekeningen, en moest geruimen tijd wachten en zich herhaaldelijk de keel schrapen, eer Russi hem opmerkte. Midde lerwijl hadden de oogen van den opzichter nauwkeurig acht gegeven op het wezen van den man, die daar zat te rekenen en te meten. In de eerste plaats verwonderde Giacomo zich voor de zooveelste maal hij was al verscheidene jaren in dienst bij Russi dat zijn patroon, die, naar men wist te vertellen in weinige jaren een ver mogen had verworven, zich in zijn uiterlijk voorkomen bijna in niets onderscheidde van hem, Giacomo, zeiven, of van een der andere mannen, die in zijn dienst stonden. Roman naar het Duitsch. Slot volgt.) (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1