Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Levensstrijd. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3073. ff7oensdag 9 Augustus1911. FEUILLETON. De MerMscke leideaiaatscliapij. UiiD VAN ALTEN/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. gebied vao boschcultuur, cultuurtech niek, ontginning en grondbetering, zoet- watervisscherij, onmisbaar voor den opleidingscursus der Maatschappij, doch ook van onschatbare waarde voor onze boschbezitter8 en ontginners. Een mu seum, in een van alle zyden goed bereikbaar middelpunt van het Rijk, dat den landbouwer, grondbezitter en zoetwatervi8scher gelegenheid biedt op aanschouwelijke wijze zijn kennis te vermeerderen. Het werk der Nederlandsche Heide maatschappij geldt een nationaal be lang I De Nederlandsche Heidemaatschappij verreikt de bronnen van ons volksbe staan, van onze nationale welvaart. Wanneer men nu bedenkt, dat dit alles wordt gedaan door een lichaam, een vereeniging, die door slechts eenige subsidiën wordt gesteund die steun wordt met dankbaarheid vermeld, al zijn de bedragen betrekkelijk gering1) met leden, die jaarlijks maar 1 of 2 Gld. en begunstigers, die jaarlijks 10 Gld. of meer bijdragen en voorts, dat het aantal leden thans ruim 83002) bedraagt en dat der begunstigers slechts 264, dan mag men er zich over verwonderen, dat onder dergelijke omstandigheden zooveel werd tot stand gebracht. De Heidemaatschappij heeft voor zich zelt steeds met bescheiden middelen moeten werken. Alles geschiedde ten bate van haar begunstigers en leden, haar werkgevers, waartoe behooren zoo wel de kleine landbouwer als de groot grondeigenaaralles geschiedde ten al- gemeene nutte. En het lichaam, dat thans in ons vaderland zulk een plaats van beteekenis inneemt, had tot voor enkele maanden ternauwernood plaats voor haar cursus en museum, om niet eons te spreken van de ruimte, benoo- digd voor kantoorlokalen. En hoe is het thans? Ja, er is een gebouw gehuurd, waarin de cursussen 1) In Denemarken ontvangt de zuster vereniging, de Deensche Heidemaatschap pij, jaarlijks bijna 270.000 Gld. subsidie, alleen van den Staat. 2) Hiervan zijn ruim 4800 leden der Ned. Heidemaatschappij, die jaarlijks 2 Gld. en ruim 3500 leden der Hoofdafdeeling Zoet- watervisscherij der Maatschappij, die jaar lijks 1 Gld. betalen. Uitbreiding van het aantal begunstigers en leden is dus zeer gewenscht. Hun bijdragen vormen een blij- venden steun voor het werk der Maat schappij. en het museum onder dak zijn gebracht, er is bovendien een bureaugebouw ge huurd. Het een voldoet echter evenmin aan de eischen als het aöder. De cur suslokalen zullen den toets van de eischen der hygiëne nauwelijks kunnen doorstaaan, het museum, pas ingericht, biedt onvoldoende ruimte om het ten toongestelde tot zijn recht te doen komen, de bureau's zijn over verschil lende gebouwen verspreid, wat zeker niet bevorderlijk is voor den gang van zaken Het zal u niet bevreemden, dat de Nederlandsche Heidemaatschappij bij het bereiken van den 25-jarigen leeftijd en bij het terugblikken op den afgelegden weg hoopt, op waardige wijze haar zilveren feest te kunnen vieren. Wij hopen, dat het Nederlandsche volk daartoe het zijne zal bijdragen, door haar de middelen te verschaffen, noodig voor het stichten van een eigen gebouwruimschoots plaats gevend voor haar museum, voor haar cursus, voor haar bureau's. Hiervoor vragen wij uw steun. Elke bijdrage is welkom. Üw steun zal een uiting zijn van rechtmatig nationali teitsgevoel Dat der Nederlandsche Heidemaat- schappy dit moment moge worden ge sticht door het Nederlandsche Volk! Bij hel afdrukken der brochure was door ongeveer 200 belangstellenden bijna 40.000 gulden toegezegd of bij gedragen. Gerekend wordt, dat totaal ruim 100.000 gulden noodig is. Buitenland. Volgens een bericht uit Berlijn zijn Zaterdag de dieven, die de groote dief stallen in juwelierswinkels gepleegd hebben, opgespoord en gepakt. Over deze gevangenneming worden de volgende bijzonderheden bekend ge maakt: De politie had sporen gevolgd, die naar het dorpje Ziegenhals in de Mark Brandenburg leidden. Zij was er tevens achter gekomen, dat een aantal inwoners van het dorp met de misda digers onder een deken lag. Vrijdag nacht heeft zij tegen het dorp haar slag geslagen, 150 rechercheurs, onder het bevel van den politie-president van de Berlijnsche voorstad Rixdorf, gingen met den trein naar een naburige plaats en rukten langs allerlei omwegen en in de grootste stilte tegen het dieven- nest op. Toen het dorp na eenige uren bereikt was, werd het zorgvuldig om singeld. De beambten mochten niet anders dan fluisterend spreken en op deze wijze ging ook het bevel van den aanval van man tot man. De recher cheurs drongen tegelijkertijd met de geladen Browning-revolvers in de hand 't dorp binnen en bezetten onmiddellijk de huizen, die allen doorzocht werden. De bewoners waren volkomen over rompeld. Bij de huiszoekingen werd een groote menigte juweelen en andere kostbaarheden gevonden, die ongetwij feld van de groote diefstallen afkomstig zijn; 20 inwoners werden gevangen ge nomen, waarvan 7 later losgelaten werden. Om 9 uur des morgens ont ruimde de politietroepen weer het dorp en namen hun gevangenen en een groote buit mee naar Berlijn. Er moeten nog meer dieven gepakt worden. Vrijdagnacht is weer een Berlijnsch politieagent door inbrekers, die over rompeld waren, zwaar gewond. De dader, die deze schoten gelost had, pleegde zelfmoord. Zijn medeplichtige werd gevangen genomen. Von Jagow, de politie-president van Berlijn, maakt naar aanleiding van de laatste verwonding van een politieagent bekend, dat hij voortaan den agent bestraffen zal, die te laat van zijn wapen gebruik maakt. Omtrent het verblijf van den Ex- Sjah van Perzië, waarover eenige on zekerheid heeft bestaan of nog be staat meldt de correspondent te Teheran van de Londensche Times, dat de voormalige vorst zich te Bender Gari bevindt met een deel van zijn tioepenmacht. Een ander deel stond tusschen Sjaroet en Semnan, ongeveer halverwege Teheran. Naar luid van berichten uit Bender Gari, ontvangt de ex-Sjah in het geheim verzekeringen uit Teheran, dat de bevolking daar be reid is om zich aan hem te onder werpen. Salar-ed-Dowlé, de broeder van den Sjah, bevindt zich te Kermandsjah, waar hij zich heeft meester gemaakt van het douanekantoor en waar hij den plaatselijken kooplieden geld afperst. In Hamandan toont de bevolking openlijk haar sympathie voor den oud- Sjah. Aan de Lokal Anzeiger werd Maan dag uit Konstantinopel geseindBij een brand, die gisteravond aan de Aziatische zijde van Konstantinopel is uitgebroken, zijn, behalve ongeveer der tig huizen, een van de grootste en oudste scholen van Turkije, met het klooster en de zeer kostbare bibliotheek, een prooi der vlammen geworden. Naar de Braunschweigische Landens- zeitung verneemt, hebben groote han delshuizen uit Hamburg en Remscheid, die in Marokko belangen hebben, bij de rijksregeering dringend geprotesteerd tegen het opgeven van Marokko door Duitschland en tegen Duitschland's plan om af te zien van het bezetten van een haven aan de Marokkaansche kust. Volgens een telegram van de PresB Telegraph, is het Italiaansche dorp Saures in de provincie Udine geheel afgebrand; 900 inwoners zijn dakloos en van alles beroofd, 6 personen worden vermist. De slachtoffers hebben de re geering om ondersteuning en militaire hulp gevraagd. De Times verneemt uit Peking, dat een der best ingelichte bladen aldaar melding maakt van een verzoek om ontslag, gedaan door Prins Tsjing, het hoofd der Chineesche regeering. Het heet dat Tsjing tot dezen stap besloot met het oog op zijn leeftijd en zijn slechten gezondheidstoestand. Maar meer nog schijnt er achter te zitten, dat Tsjing's zoon, die onlangs van een reis naar Europa is teruggekeerd, zijn vader heeft medegedeeld, dat het aanzien van China in het buitenland geleidelijk afneemt, en dat men het in het buiten land afkeurt dat een lid van het Kei zerlijk Huis (want dit is prins Tsjing) het ambt van minister-president bekleed. Een en ander heeft zooveel indruk ge maakt op Tsjing, dat hij nu plaats wil maken voor een bekwamer man. In Neurenberg is onder verdenking van verraad van militaire geheimen, een secretaris van de Posterijen aange houden. Hij was van plan met een ver- lofreis naar Frankrijk te gaan. De over heid bewaart een streng stilzwijgen over deze zaak. Volgens een bericht uit Saloniki heeft een Grieksche rooverbende het invloed rijke Albaneesche stamhoofd Said bei van diens landgoed ontvoerd. In het gevecht met de roovers werden eenige volgelingen van Said, die zich aanvan kelijk dapper tegen de overmacht ver dedigde, gedood. De Frankfurter Zeitung ontving Za terdag uit Hamburg het bericht, dat de scheepvaart op de Elbe en de Havel tusschen Hamburg en Berlijn voorloopig stil gelegd is wegens het lage peil van het water. Aan de Local Anzeiger wordt uit Madrid geseindIn Bunol in de provincie II. Slot. Waar de Heidemaatschappij zich op zoo velerlei gebied bewoog voor het verspreiden van kennis, zoowel door haar werk als door haar cursussen, door haar adviezen en haar tentoonstellingen, door haar lezingen en haar geschriften, spreekt het vanzelf, dat voor demonstraties ge leidelijk voorwerpen, kaarten, en foto's werden verzameld en vervaardigd. Het zal u niet verwonderen, dat in den loop der jaren die verzamelingen een grooten omvang hebben aangenomen. Werd een en ander aanvankelijk zooveel mogelijk zoodanig bewaard, dat het als sprekend leermateriaal praktisch nut kon afwer pen, langzamerhand zag men zich wegens gebrek aan ruimte genoodzaakt, al die nuttige zaken te doen verdwij nen in kasten, op zolders en in kelders. Met genoegen kan worden vermeld, dat het thans eindelijk is gelukt eeo groot gedeelte (zij het dan ook op be scheiden schaal) in ééu gebouw, ineen museum onder dak te brengen, zoodat meer algemeen nut daarvan kan worden getrokken. In dat museum vindt men een belangrijke, uitgebreide serie van beschadigingen door insecten; van nut tige en schadelijke dieren voor den land en boschbouw en de visscherijmine ralen en gesteenten; grondmonsters; modellen van bevloeiingen en landbouw- gebouwenpreparaten van allerlei zoet- watervisch, benevens een aquarium met zoetwatervischontwikkelingsprocessen van verschillende vischsoorten van ei tot vischje; vischtuigen, werktuigen voor land- en boschbouw; houtmonsters en houtsorteeringen, enz. Er behoeft zeker niet de nadruk op te worden gelegd, dat alles, wat in het museum is te zien en te vinden, niet alleen van belang is als onderwijs-ma- teriaal, maar niet minder beteekenis heeft voor hen, die reeds in de praktijk werkzaam zijn. De bescheiden inrichting bewijst dan ook door de groote belang stelling, die het publiek hiervoor toont, duidelijk, dat aan een museum op dit gebied behoefte bestaat. Tot nog toe ontbreekt echter in ons land een behoorlijk ingericht land-, boschbouw- en visscherijmuseum, in belangrijkheid en omvang een Rijk als Nederland waardig, waar landbouw, boschbouw en visscherij hoofdtakken van bestaan zijn. Een museum op het Hij scheen te wachten op antwoordmaar Russi deed, alsof hij niets gehoord had en teekende met zijn potlood cijfers op een papier. „Er komt ruzie met die menschen daar boven, als wij aan de Fluhhelling beginnen te breken; de boeren van Weiier hebben den mond vol over hetgeen die anderen van u te vertellen weten," waarschuwde Giacomo nogmaals. „Ben je bang?" lachte Russi honend. Den man steeg het bloed naar 't hoofd. „Niet voor mijzelf," gaf hij grof terug. „De Fruttnellers hebben harde koppen en harde vuisten." „Kom, kom! Wat je zegt!" spotte zijn meester. „Bekommer jij je maar niet over dingen die je niets aangaan," ging hij voort, koel en stug. Misschien ken ik die lui wel beter dan jij. En nu afgemarcheerd! Doe wat ik je gezegd heb." „Mij goed!" Giacomo ging heen en ver wonderde er zich over, waar en wanneer zijn meester die Fruttnellers zoo goed had leeren kennen. Russi tuurde naar de deur, die achter den Italiaan in het slot was gevallenzijn blik werd starend en groot. Een vloed van gedachten, aan hetgeen voorbij was en komen ging overstelpte den onvermoeibaren werker, die aan den vooravond van een groot dag werk stond. Wat was het al lang geleden, sedert hij daar boven bij de Fruttnellers koeknecht geweest was, en zich tevreden waande met een dragelijk loon en en een dragelijken meester, totdat zijn moeder erin geslaagd was eergierigheid bij hem op te wekken, om hem te genezen van zijn verliefde waanzin 1 Zijn moeder!? Half onbewust streek hij met ziin rech terhand over den breeden, gescheurden rouwband, die aan zijn linkermouw beves tigd was. Wat had zij trouw medegeholpen aan zijn welslagen! Zij was het geweest, die hem altijd had aangespoord, aangevuurd, wanneer hij in den aanvang vaak moede loos had neêrgezeten en zijn droom, om zich op te werken tot een man van be teekenis, als ijdel had willen wegwerpen. En zij had het beleefd, dat zijn geldkist zich begon te vullen en dat Christiaan Russi geworden was, tot hetgeen hij nu was, rijk en aanzienlijk. Zij had het ook mogen be leven, dat hij terugkeerde naar Fruttnellen. Te zamen hadden zij de plannen gesmeed, die hen naar het Rafisdal terugbrengen moesten en zij had nog de kontrakten onder de oogen gehad, die hem het recht gaven, om in het Fruttneller gebied graniet te hakken. Ettelijke maanden geleden was zij gestor ven. Juist veertien dagen voor zijn vrouw, die door een zware ziekte plotseling was weggerukt van zijn zijde. Om moeder en vrouw beide droeg hij rouw. En hoewel bij hij streek zich over het voorhoofd, als om de gedachte weg te wisschen, nu niet zoo bijzonder treurde om de jongste dier beiden vrouwen, aan zijn moeder had hij een kameraad verloren, een trouwe, scherpzinnige helpster, wier gemis hij nu vooral, dubbel voelde. Toen zij stierf was zij vijfenzeventig jaar oud geweest, en zij was nog krachtiger en jonger geweest dan de meeste vrouwen, die twintig jaren minder telden. Toch had een verkoudheid haar plotseling ten grave ge bracht. Misschien wel, dat het verrassende van dit sterfgeval hem het verlies van zijn echtgenoote zoo weinig deed gevoelen. Had hij zich iets te verwyten tegenover zijn vrouw NeenHij had zijn plicht jegens haar getrouw vervuld. Rustig en tevreden was hun huwelyk geweest, zonder groote XVIII. Het dynamiet was aan het woord! Zonder ophouden dreunden de doffe knal len der springpatronen in de ingewanden van den Fluhberg. Houweel en breekijzer woelden en hakten onvermoeid in het rots- lichaam. Als de grauwe platen met doffen slag neerploften, gelijk schubben van een reuzen pantser, dan beefde de groote schuur van den Hochfluhhof, die aan den uitersten rand van het plateau was gebouwd, en in 't woonhuis hoorde men een geluid, alsof een reus tegen de muren rameide. De Fruttnellers knarsetandden. Christiaan Russi haatten zij als de pest, maar zij konden niets tegen hem uitrichten! Een paar vrouwen meenden gezien te hebben, dat de schoorsteenen van bun huisjes ge wankeld hadden. De Praeses sprak hun moed in. „Als er een huis bedreigd wordt, dan is het mijn bergschuur," zeide hij. „Maar laat hem zijn gang maar gaan. De tijd zal komen, dat „De tijd zal komen, heeft hij gezegd," spraken de Fruttnellers hem na en voelden zich een met hun Praeses. Vreemd toch, dat in deze dagen de ge schiedenis van Rosi en Christiaan zoo dood bleef, alsof zij nooit geleefd had. Geen mensch dacht er aan om met den vinger op Tobias te wijzen en te zeggen: „Dat is er ook een, die dat vervloekte bloed in de aderen heeft!" Maar noch Furrer, noch de menschen van het dorp schenen er aan te denken in hun ge- meenschappelijken haat jegens den gemeen- schappelijken vijand. En toen gebeurde het ongehoordeRussi kwam zelf in het dorp. Op een Zondag, toen de Mis uit was, de boeren bij hun bier in de kroeg zaten te praten en de vrouwen babbelend bij elkander stonden, hoorde men, dat Russi in het dorp was. Voor den Hochfluhhof, op een langs den weg liggende boomstam, hadden de klein zoons van Furrer een plaatsje gezocht, om wat te praten en een pijp te rooken, en zoo doende het uurtje tusschen de kerk en het middagmaal zoek te brengen. Een begin van een snor vertoonde zich op de bovenlip van Felix, maar overigens was zijn gezicht nog altijd als van melk en bloedzijn mooi, zacht bruin haar glansde in den zonneschijn. Zooals hij daar zat, in zijn net gestreken hemdsmouwen, met het bontzijden dasje om den hals, broek en vest van goeden snit en duren stof, zag hij er uit als een pronkepuntje en geen meisje in het dorp, of het had een goed oogje op den knappen, mooien, rijken jongen. Tc bias moest het in dit opzicht afleggen tegen zijn broer, ofschoon hij er ook lang niet kwaad uitzag en een boom van een vent was. Maar hij keek te ernstig, niet jeugdig genoeg; zijn zwarte wenkbrauwen geleken te veel op een ongeluksstreep en zijn oogen waren te scherp. Hij was een man van energie; krachtig, dor, donkeren mager. Het gesprek tusschen de twee jongelieden was eensklaps gestoord door een voetstap, die naderde uit de richting van Weiier. Toen Russi de oogen op Giacomo richtte keerde evenwel aanstonds bij den opzichter het respect terug, dat hij bij het beschouwen en vergelijken bijna verloren had. Want die blik kenmerkte den meester niet alleen, maar ook dea man, die groote plannen met zich omdraagt en de kracht in zich gevoelt, om die uit te werken. „Daar zijn de loonlijsten," liet Russi eensklaps hooren, terwijl hij een stapel papieren naar zijn opzichter toeschoof. „Ze zijn nog niet ingevuld. Je kunt veertig man aannemen en zorg er voor, dat wij morgen beginnen kunnen." Giacomo scheen te weten, wat hij te doen had. „Is u al besloten, waar wij beginnen zullen?" vroeg hij enkel. Russi dacht even na. „Aan de Fluh!" klonk toen zijn antwoord. Giacomo keek hem aan. Hij scheen iets te willen zeggen, maar hij bedacht zich nog bijtijds. Toen draaide hij zijn hoed verlegen om en om en zeide: „Dat zal die lui, op den berg, niet bijster aanstaan." „Wij doen hen toch geen kwaad," gaf Russi onverschillig terug. De Italiaan deed een paar passen naar de deur en legde aarzelend de hand op de klink. „De Gemsberggroeve zou anders voor jarenlang graniet genoeg kunnen geven voor honderd meer werklui." passies, maar ook zonder strijd en kwaad humeur. Hij had haar niet uit liefde getrouwd, maar omdat zij wat geld bezat, dat hij destijds best gebruiken kon. En nu was het misschien maar beter, dat zij er niet meer was. Wat zou zij hem thans hebben kunnen zijn, nu hij voor een taak stond, waaraan hij al zijn kracht, al zijn geesten energie moest wijden, zoodat hem geen tijd kon overblijven voor iets anders? HÏÏIBI4I» (Wordt vervolgd). Roman naar het Duitsch.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1