Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Boinmelerwaard. Levensstrijd. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 307S Woensdag 10 Augustus. Van den goeden ouden en den beteren nieuwen tijd. FEUILLETON. 1911. VAN alum VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Die «iet meer tot de verstokte be houders behooren, wier getal gelukkig sterk aan het afnemen is, die zullen erkennen dat onze tijd er een is van vele voorrechten, welke tot dankbaar heid stemmen. Dit is geen geneeskun dig artikel; maar ook leekengedachten hebben op dit gebied hare waarde, om dat zij bewijzen dat over 't algemeen over die zaken meer wordt, nagedacht dan vroegeren dit is ook zeer noodig. Zóó zien wij b.v. in onzen tijd, hoe niet alleen lijders aan een besmettelijke ziekte afzonderlijk worden verpleegd, maar zelfs personen uit de omgeving, wanneer ze, zonder zelf ziek te zijn, bacillen, die de ziekte veroorzaken, bij zich hebben, in afzondering worden gehouden, en dan komen wij er toe, vergelijkingen te maken met het ver- ledene, toen de gasthuisverpleging nog in een kwaden reuk stond en ieder thuis verpleegd werd, tot groote schade voor hem zelf en zijn omgeving. Dan zien wij ook hoeveel de particuliere vrijheid bi) al die voorrechten van den nieuweren tijd moet inboeten, maar komen tevens tot een beter inzicht van de beteekenis der particuliere vrijheid, die geen vrijheid meer is wanneer het belang van het algemeen er aan wordt opgeofferd. In onze jeugd dronk men op de dor pen niets anders dan regenwater. Het werd in open, toen nog looden goten opgevangen en naar een regenbak ge leid, met stof, rottende bladeren en ander vuil. De goot was dikwijls verstopt; het water bleef in die looden goot staan en kreeg door de aanraking en werking van een en ander een pikanten smaak. We vonden het lekker en misschien zouden we het nu ook nog lekker vin den maar we weten nu dat het beter is om het gevaarlijke goedje maar niet met onze magen in aanraking te bren gen, anders dan in gekookten of ge- zuiverden toestanden de looden goten hebben we sinds lang door andere ver vangen. Toen we over die dingen nog min der nadachten en daarom minder voor zorgsmaatregelen namen, overvielen ons ook wel eens zomers zooals die van 1911; dan was er watergebrek en kwamen er van elders groote schuiten (27 Nager stond op en tastte naar het hoofd van Russi. „Je zult zeker ook al wel bezig zijn, om grijze haren te krijgen, niet waar Maar mij is het, alsof het pas gisteren was, dat je nog een knaap waart. En en je moet niet te veel „willen", jongenlief, niet te veel „willen" versta je." Nager greep Russi's hand in zijn beide magere handen en schudde die. Deze lachte en maakte zich los. Toen ging hij heen. De Fruttnellers stonden dreigend en in troepjes bijeen, toen hij den terugweg aan vaardde. Maar iedereen zweeg. Toch wist hij, dat ze achter zijn rug hun vuisten balden. Met een spotlachje om de lippen ging hij bedaard zijns weegs. Hij wist, dat hij van hen niets te duchten had, en dat hij nu tegen hen was opgewassen. XIX Een uur tevoren waren Tobias en Felix het woonvertrek van den Hochfluhhof bin nengetreden, juist toen de dienstmeid de dampende soep opdroeg. Rosi stond achter de tafel en sneed brood, dat zij op een bord legde. Furrer keek, met de handen in de zakken door een der vensters, die uitzicht gaven op de schuur en scheen in gepeinzen verdiept.Zijn voorhoofdwas gerimpeldhij scheen slecht geluimd te zijn. Hij had zich niet omgekeerd, toen de beide jongelieden waren binnengekomen. Tobias klopte zijn pij p uit en ging toen langzaam naar de water, die men per emmer koopen kon. Dat gaf vrij wat getob en ellende; daargelaten nog het gehalte en de be handeling van deze koopwaar. De manier waarop we onze melk thuis kregen, muntte vooral uit door gebrek aan voorzorgen. Ze werd rond gebracht in open emmers, die aan een juk werden gedragen, zoodat stof en vuil, ongehinderd hun spelletje konden spelen en een hevige regenbui er voor kon zorgen, dat de melk niet al te zwaar was! In dien tijd vond men het bespottelijk, dat er aanmerking op den smaak van de melk gemaakt werd. Hiermee willen we nu niet zeggen, dat de melkvoorziening heelemaal in orde is. Vooral op het platte land, waar het aan een waakzaam oog wel eens ontbreekt, wordt er ook nu soms wat vreemd mee omgesprongen. Dat zal zoolang duren, tot alle boeren en melkverkoopers die hoogte van ont wikkeling hebban bereikt, dat een reine behandeling van hun waar hun tot een tweede natuur geworden is. In de ste den komen we al aardig vooruit en er is een heele afstand tusschen het zin delijke wagentje van de melkinrichting en de open emmers van het op zich zelf heel nette melkmeisje. Hoe stond het voorheen met de wo ningen? Het was algemeen gebruikelijk dat de menschen zich en familie opsloten in zoo'n nauw hok, waarvan soms nog wel de deuren 's nachts gesloten werden, nadat ze 't overdag ook al waren geweest. Toen eenmaal de ledikanten regel wer dim, hingen de menschen er toch nog dikke gordynen over, plus een hemel, zoodat licht en lucht er al evenmin in konden doordringen. Als iemand in die dagen 's nachts het raam van zijn kamer op een kier liet staan, werd dat ongeveer beschouwd als een poging tot zelfmoord. Later hebben we althans gezorgd voor een beetje licht en vervolgens ook voor de lucht. De versterkende en zuiverende invloed van het zonnelicht kon toen tot zijn recht komen. Met de open ramen wil het echter nog niet erg vlot ten, vooral niet 's nachts. Verbeteringen komen trouwens niet met zevenmijls laarzen; maar toch is het jammer, dat men de open ramen pas leert verdragen en vervolgens waardeeren, als er lijders aan tuberculose en dergelijk»1!! in huis zijn. In vele woningen, en volstrekt niet alleen in de kleine, golft ons een duffe lucht togen; sprekend bewijs dat tafel. Felix was op zijn grootvader toege treden. „Russi is zooeven voorbijgegaan; hij is naar het dorp toe," zeide hij luid en driftig. Toen eerst keerde Furrer zich om. „Wat!" riep hij, op snijdenden toon. Aan de tafel brak een bord. Rosi had haar broodmes laten vallen en bond nu haar zakdoek om haar gewonden duim. Zij was bleek geworden en baar gezicht leek ouder en verdrietiger dan anders. „Hij komt nu al heel dicht in de buurt," liet de Preases hooren, maar zijn woorden haalde hij zoo wonderlijk diep uit de borst, dat het klonk als het knorren van een dier, dat zich rekt, om zich op zijn prooi te storten. „Zullen we hem het dorp uitjagen?" vroeg Felix en onwillekeurig stroopte hij al zijn mouwen op. Toen kwam Tobias tusschen beide. „Hij mag vrij rondloopen, dat kan niemand hem beletten. Maar laat hem oppassen, dat hij zich niet vergrijpt aan wat ons recht is. Hij is niet bang dat is zeker, en dom is hij evenmin. Maar als hij ons met zijn steeaenbrekerij te na komt, dan zal hij ondervinden, met wie hij te doen heelt. Wat zegt u, grootvader?" Furrer keek den jongen man met zijn scherpe oogen onderzoekend aantoen glans de er iets in zijn blik. „Elkaar helpen is de boodschap, en vast aaneengesloten blijvenHet doet me pleizier, dat je mijn partij kiest, jongen!" zeide hij, terwijl hij Tobias de hand reikte. Het binnenkomen van de knechts en de meiden stoorde het gesprek. Rosi was heengegaan en weer teruggeko men met verbonden vinger. Toen Russi het dorp weder verliet, was de maaltijd op den Hochfluhhof al lang afgeloopen, maar niemand trad hem in den weg toen hij den hof passeerde. de bewoners aan de frisscbe buitenlucht den toegang voet voor voet betwisten. Vooral de mooie kamer, waar alles gewreven en gepoetst is, daar kun je toch zoo maar het vuil en de stof van de straat niet in latenDie kamer moet schoon blijven voor Zon- en feestdagen en in de week behelpt men zich met achterkamer en keuken, maar 't staat toch vast dat, als iemand zich gedurende zes dagen het gebruik van een gedeelte van zijn huis ontzegt, de overige ruimte vrij duur betaald wordt. Bovendien, poetsen, wrijven en schoonhouden zijn zeer goede eigenschappen, maar toch dhn alleen, wanneer niet het vrije ge bruik van de voorwerpen er om nage laten wordt. En dan, met al dat poetsen en schoonhouden van allerlei voorwerpen wordt het schoonhouden van het eigen lichaam wel eens vergeten. Is dat soms een nutteloos voorwerp? Men kan bezwaarlijk in alle huizen badkamers hebben. Onredelijke eischen mag men niet stellen en het is trouwens ook niet noodig. Over 't algemeen wordt voor de reinheid van het lichaam wel iets meer gedaan dan voorheen, wat wel te danken in aan de meerdere be kendheid van de regelen der gezond heidsleer, aan de voorschriften onzer geneeskundigen en den eisch van de besturen der gasthuizen, om vóór de verpleging een flinke reiniging te ondergaan. De toekomst schijnt in dit opzicht te wijzen in de richting van het gebruik van badhuizen. De propaganda daarvoor kan veel goeds doen. Uit een statistiek zagen wij dat in een bevolkingscentrum van 80,000 zielen in het heetst van den zomer maar 2000-douche baden per week werden genomen. Wat moet het dan wel op andere tijden zijn! Maar hier is het ook weer het oude zuurdeeg, dat nog nawerkt, want de buren durven er wel kwaal van te spreken, als een huismoeder naar het douche bad gaat En hoeveel kans is er toch niet dat juist de vrouw die dit doet, man en kinderen ook tot het nemen van een bad zal kunnen bewegen? Ziedaar dan wat over den goeden ouden en den beteren nieuwen tijd. Als we de zindelijkheid van den ouden tijd kunnen vereenigen met de betere inzichten en zorgen van den nieuweren tijd, dan zal op den duur uit die har monie wel iets goeds geboren worden. Buitenland. Zaterdag werd uit Lissabon gemeld Terwijl de overwegende meerderheid vau de troepen trouw aan de republiek blijft, is gebleken, dat het te Lissabon garnizoen houdende 16e regiment en het te Beja liggende 17e regiment zeer onbetrouwbaar zijn; 18 sergeanten, die schuldig bevonden zijn aan samenzwe ring tegen het staatsgezag, zijn in een vesting opgesloten. Het grootste deel der onderofficieren en soldaten van het 17e regiment heeft den kolonel gehoor zaamheid geweigerd om te toonen, dat bij als republikein door monarchistische soldaten niet geëerbiedigd wordt. Een leider der monarchisten, een vaandrig, pleegde zelfmoord. Zondagmiddag zijn er te Liverpool wilde tooueelen afgespeeld. Er zou een betooging zijn van honderdduizend transportarbeiders. Wegens de groote opgewondenheid werd er toen extra politie opgeroepen om de straten schoon te vegen, maar zij werd fel bestookt met steenen en flesschen. De bereden politie stormde daarop verscheiden ma len op de menigte in. Een tijdlang werd er hevig gevochten. Ten slotte werden t de soldaten erbij gehaald en opgesteld i klaar om te schieten. Toen verminderde gaandeweg het vechten, maar schermut selingen vielen nog hier en daar voor. Krantenbureau's, die bedreigd zijn, worden door politie bewaakt. Er is een politieagent gedood. Het station in de Lime street en St. George's Hall worden als hospitalen gebruikt. In het tijdelijk hospitaal in de Lime- street zijn 20 politieagenten en 50 bur gers die gewond waren verbonden. De voornaamste reederijen hebben een uitsluiting afgekondigd. Zij zal 30.000 man omvatten. Te Liverpool en Glasgow hebben zich Maandag de wanordelijkheden herhaald 5000 man troepen uit Aldershot zijn naar Liverpool gezonden, 400 naar Glasgow. Te Liverpool zijn Maandagmiddag en avond branden uitgebroken. De grootste brand kwam voor in een kantoor van het Scheepvaartverbond, dat leegge plunderd werd. Men gelooft dat de brand het werk van brandstichters is. Ook de volgende weken brachten geen strijd tusschen de twee partijen. Wel werd er onverpoosd gehamerd en gebroken in de groeve van de Fluh, en de Fruttnellers werden groen en geel van nijd, als zij er aan dachten, dat die vreemde snoeshaan uit hun eigen bergen het dure hardsteen brak, dat hij voor veel geld verhandelde in het dal. Het huis dat hij had laten bouwen, was als lang geleden gereed gekomenhet zag er keurig uit en stak voornaam af tegen zijn omgeving, ofschoon het wel modern van stijl, maar niet kostbaar gebouwd was. Doch in het dorp was de gehate steen breker niet meer verschenen. Als een troep bulhonden lagen ze daar op de loer, maar hij verscheen niet. Toen de zomer ten einde spoedde, betrok Russi zijn nieuwe woning met zijn dochters. „Hij heeft meubelen en allerlei mooie dingen, net als de rijke lui," vertelden de vrouwen elkander, bleek van afgunst. „En die nuffen van dochters van hem zijn op gedirkte schapen, met een verbeelding alsof zij 'k weet niet wie waren." Een paar van de mannelijke Fruttnellers, die in Weiier geweest waren, vonden die dochters van Russi nog zoo verwerpelijk Diet, integendeel. Felix was een van hen geweest en omdat hij niets onder zich kon honden, wanneer zijn lichtontvlambaar gemoed getroffen was, was het eerste wat hij deed, Tobias deel genoot te maken van zijn ontdekking. Hij vond dezen op de weide voor het huis, bezig om met twee knechts het nahooi op te bergen. Tobias was overal en bij alle werk de eerste en de beste. Als er raad of inlichting te vragen waren, kwamen de menschen tegenwoordig tot hem en de Praeses, die bij het klimmen zijner jaren niet ongaarne een deel van zijn taak op de sterke schou ders van zijn oudsten kleinzocfh overlaadde, De Engelsche stoomboot Fifeshire heeft, van Australië komende, schipbreuk geleden op twintig mijlen ten Z. van Kaap Guardafui. Het schip is verlaten. Twee booten met dertig menschen, onder wie twee vrouwen, worden vermist. Het transportschip Dalhouse en de Itali hield heimelijk veel van hem; meer dan hij wist of zich bekennen wilde. Het was schemeravond en Tobias legde juist de hand aan den laatsten hooihopper, toen Felix zich bij hem voegde. Hij groette en keek verlegen voor zich. Hij wist niet recht, hoe hij zijn nieuws aan den man zou brengen. „Ben je al terug?" vroeg Tobias. „Ja", gaf Felix terug, hield op en werd rood. Hij slenterde, zonder een woord te zeggen in de buurt rond, totdat het werk gedaan was en de knechts heengegaan. Toen Tobias had zich met de hand over het van zweet druipende voorhoofd gestreken en was op een steenblok, dat daar lag, gaan zitten trad hij weder nader en begon haastig en opgewonden: „Zeg, ik heb die meisjes van Russi gezien. Mooi hoor, zooals er hier geen enkele te vinden is. Twee zijn er al vol wassen. Prachtige kinderen, wat ik je zeg Vooral, de tweede, dat is een beeldje, met een paar oogen zoo mooi en gitzwart haar „En ben je overigens nog gezond?" viel Tobias hem half spottend, half boo3 in de rede. „Hoor eens, jongenliefzijn gezicht nam eensklaps een ernstige uitdrukking aan, „dat gebabbel over meisjes laat mij in den regel koud. Vandaag heb je het over die en morgen over een andere. Maar dat zeg ik je, Felix, als je er prijs op stelt, om het bij Grootvader niet te verkerven, blijf dan uit de buurt van de Rus3i's. Ik geloot niet, dat er iemand op de wereld is, aan wien hij zoo'n haat heeft, als aan dien man." Felix keek naar den grond. Hij kleurde nog meer en haalde de schouders op. „Zoo heel zeker ben ik er nog niet van, of ik mij daarom veel zou bekommeren." „Zoo Nu, maar ik zeg je, meisjesgek, dat het niet zal gebeuren, als ik er wat aan doen kan. Ik beloof je, dat ik op je letten zal." aansche kannoneerboot Volturno zijn op zoek gegaan. Uit heel Duitschland komen berichten van groote branden. Allerlei bekende zomerhotels en bier en daar gebeele dorpen worden een prooi der vlammen. Vooral in hooger gelegen plaatsen krijgt iedere brand den omvang van een ramp, omdat het water geheel ontbreekt. Vele hotels in de bergen worden door hun gasten verlaten, omdat deze zich niet willen schikken in de strenge water rantsoenen, waartoe men gedwongen is. Ook in den onmiddellijken omtrek van Berlijn komen vele boschbranden voor, die aan de brandweer uit de omliggende plaatsen zware eischen stellen. Gelukkig is de Berlijnsche waterleiding in staat om aan hooge eischen te voldoen. Te Keulen en andere plaatsen is de sterfte onder de kinderen zeer hoog gestegen. Ook onder de volwassenen komen veel ingewandsziekten voor. Te Solingen is een typhusepidemie uitge broken. Te Leipzig is de kindersterfte nooit zoo groot geweest als op dit oogen- blik. In de afgeloopen week zijn niet minder dan 305 kinderen onder het jaar aan ingewandsziekte gestorven. Vier vijfden van de sterfgevallen kwamen bij de arbeidersbevolking voor. Eergisterennacht is het in Schöneberg bij Berlijn weer tot een strijd met de inbrekers gekomen. Om half drie des nachts betrapten twee wachters van een coöperatieve vereeniging twee inbrekers, die terstond met breekijzers op de wach ters losgingen. Ten slotte gelukte het om een van de twee dieven gevangen te nemen. Te Frankfort heeft zich een oud echt paar, de man was 73 en de vrouw 71, in levensmoeheid door revolverschoten van het leven beroofd. De man, een uitdrager, verkeerde in financieele moei lijkheden. Aan het station Starnberg bij Mun- chen, dat met zijn onvoldoende inrich ting het spoorwegbestuur altijd veel zorg heeft gebaard, is een locomotief op een personentrein geloopen, die gevuld was met pleizierreizigers uit Munchen; 25 personen zijn gewond, van wie 4 zwaar. Een buitenkansje heeft een familie te Wachenheim in de Paltz getroffen. Godfried Murse, een advocaat, uit Wa chenheim geboortig, stierf te Boston en liet een vermogen na van 25 millioen. Daar hij geen directe erfgenamen had, zijn zijn verre verwanten in Wachen heim de gelukkige bezitters geworden. Dit zeggende ging hij huiswaarts, gevolgd door Felix, die, tegen zijn aard, in stilte morde. Het gebeurde bleef niet zonder invloed op hun goede verstandhouding. Felix was niet meer zoo openhartig als anders en Tobias begon den schoolmeester tegenover hem te spelen, wat den ander niet aanstond. Zoo verliepen tien dagen. Het was Zondag. De kerkklok luidde voor de Hoogmis. Het was grauw in de lucht; er dreigde sneeuw. De kerk begon vol te loopen. Van alle kanten kwamen de geloovigen toegestroomd. Broni Hofer en haar zuster kwamen arm aan arm en Broni stapte nog zoo recht en flink voort, dat het scheen, alsof zij haar jongere zuster steunde. Van de hut bij den Strahlegg bracht een jongen den ouden Columban, die gewillig met zijn jongen gids medestapte, de blinde oogen gericht naar den toren, van waar het gelui kwam, dat hem opriep naar het Gods huis. Het was aandoenlijk om te zien, met welk een blijde haast de sneeuwwitte, ma gere man dien roepstem volgde. De gang naar de kerk was nog de eenige afwisseling, die hem gebleven was, in zij n donker, een tonig bestaan. De Praeses was een van de laatsten die, door zijn beide kleinzoons gevolgd, naar de kerk kwam gestapt. De boeren namen de hoeden af, toen hij binnenstapte, alsof hij niet een van huns gelijken was en de een keek den ander aan, met trots, alsof hij zeggen wilde: „Dat is onze Praeses!" Furrer stapte de kerk door naar zijn zit plaats f zijn kleinzoons namen naast hem plaats in de bank. Op het koor, waar de nieuwe meester het orgel bespeelde, zaten de jonge mannen van het dorp. Inmiddels was de Pastoor de krakende trap naar de preekstoel opgeklommen. (Wordt vervolgd.) Roman naar het Duitsch.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1