et Land van Heusden en iltena, de Langstraat en de Bomroelerwaard. L e y e n s s t r ij d. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3OS0, Zaterdag 23 September Zij. die zich thans op deze Courant abonnee- ren, ontvangen de nog deze maand verschijnende num mers GRATIS. ONS LEVEN. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1911. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. „Het leven is, wat wij er van maken." Dat klinkt vry ongeloofwaardig, niet waar, en bij een oppervlakkige beschou wing zal men dan ook terstond zeggen dat er zoo goed als niets van waar is. Immers, als het waar was, hoe geheel anders zou het leven van menigeen, ja, van bijna iedereen, er uitzien. Als wij ons eigen lot in handen hadden, wat zou de wereld dan geheel anders zijn. Maar zoo is het niet. Wij zijn producten van de omstandigheden, wij zijn overgeleverd aan het lot, wij zijn afhaukelijk van een hoogere macht. Zeg maar wat ge van deze drie wilt, maar dat ons leven, ons lot, in onze eigen handen ligt, dat is niet waar. Immers, deze wil gaarne rijk zijn en in weelde en overvloed leven, en zijn lot is: zorgen, sloven, zwoegen, van den vroegen morgen tot den laten avond, een sober bestaan. Wat helpt hem zijn wenschen, zijn verlangen naar rijkdom? Niets Die daar zag zich gaarne geëerd en geprezen, en alles stelt hij in het werk om het zoover te laten komen. En wat bereikt hij Hoogstens dat men hem uitlacht. Ginds is er een, die niets liever zag dan dat zijn kinderen een goede plaats in de maatschappij b 'komen, dat zij braaf en vroom zullen leven en dat hij eens met trotsch op hen zal mogen wijzen. En wat ziet hij, trots zijn bid den en waken? Dat ze van het goede pad afdwalen, dat ze verongelukken, dat ze schande over zijn grijze haren brengen. Nog eens: het is niet waar, dat wij van ons leven kunnen maken wat wij willen. We moeten niet te schielijk klaar zijn met ons oordeel, want hij, die de woorden het eerst sprak, had daarvoor zijn goede reden. Hij was een denker en noemde niet dat het leven, wat voor onze oogen wordt afgespeeld, althans niet het eenige leven, maar datwat wij het innerlyke, het zieleleven van den mensch noemen. En dat leven, dat (38 XXV. Toen het voorjaar werd, bemerkten de Fruttnellers pas recht, wat Russi in den zin had. Tegen Paschen trok een vreemde kastelein in „De o8"- Het was een heeren-kastelein, zooals zij zeiden. En hij kwam niet alleen. Hij bracht een menigte werklieden mee, die aan het oude huis begonnen te werken, tot een nieuw gebouw te voorschijn kwam, dat er recht modern en fraai uitzag. Op het land van Marielis, achter de herberg, was, een groote stalling gebouwd, maar niet voor vee, dat kon men gemakkelijk zien. De Fruttnellers stonden het wonderbaar lijke aan te gapen en begrepen het niet. Misschien was het ontzag voor de geestkracht van den steenhouwer, misschien eerbied voor zijn geld, waardoor geen hunner meer dacht aan den ouden trots, waarmede men vroeger alle indrukken geweerd had. Nie mand dacht er aan zich te beklagen, of te verzetten, ook de Pastoor niet! Een nieuwe gift van Russi had den eerwaarden heer geheel en al verteederd. Maar één was onvermurwbaar gebleven, de Praeses, die zijn ambt niet had willen prijsgeven, ofschoon hij zag, dat zijn invloed aan het tanen was. Veertien dagen na Paschen zat Russi in zijn woonkamer in Weiier en bladerde in brieven en teekeningen. Het werk zou igenlyk leven isdat kan men maken zojals men wil. Hij had niet het oog op geld en eer, op uiterlijk vertoon, maar op iets dat hooger, beter en edeler is, op het leven der ziel. Wie gelukkig wil zijn, die kan dat. Dat is eigenlijk de beteekenis van het motto. Bijvoorbeeld: gij hebt wel eens een morgen gehad dat ge niet al te lekker opstond, dat ge min of meer last had van hoofdpijn. Wel nu, denkt ge op zoo'n morgendaar kon wel eens wat achter zitten, en ge gaat dan met het hoofd op de tafel liggen of begint traag en met tegenzin aan uw werk, dan zult ge zeer waarschijnlijk den geheelen dag aan hoofdpijn lijden. Maar als ge u daarentegen op zoo'n morgen met koud water verfrischt en daarna tracht opgeruimd te zijn, dan zal in de meeste gevallen de hoofdpijn weldra vergeten zijn. Men kan zich ziek denken, maar ook gezond. Wie meent dat alles hem tegenloopt in de wereld en daarom de handen maar slap laat hangen, ja, dien zal eindelijk alles tegenloopen. Maar wie zich verzet tegen den wind, die de slagen te boven tracht te komen, die zal overwinnen, zoo hem maar tijd gelaten wordt. Moed- verlies is meer dan bloedverlies, want wie de hoop op een goeden uitslag mist, die zal de zege niet behalen. Wie wan hoopt dat hij in een goede haven zal aanlanden, die loopt groot gevaar dat hij op een zandbank vastraakt. Wie steeds ontevreden is en murmureert, die maakt dat zijn leven een dorre woestenij wordt, zonder zonneschijn en leven, zonder vroolijkheid en genot, ook al worden dq schatten hem van alle kanten toegeworpen. Maar wie het hoofd opheft, ook al treffen hem rampen en tegenspoeden, ook al heefi hij met vele zorgen te kampen, die zal vreugde hebben in zijn leven, ook al is zijn woning een hut. Wie lang wil leven, die zy vroolijk en opgewekt, maar wie het tegengestelde van dit alles is, die verkort zijn leven. Men kan dat alles zijn, onder alle omstan digheden des levens, als men slechte wil, want waar een wil is, daar is ook een weg. Men lette er alleen op dat vroolijkheid en opgewektheid niet ont aarden in luidruchtigheid, dat tevreden heid geen onverschilligheid behoort te worden en dat de ernst des levens met dit alles heel goed kan samengaan. Toegestemd moet worden dat dit vaak moeilijk gaat, maar zonder strijd geen overwinning, ook geen geluk. weer gaan beginnen. De „Föhn" en de zon hadden hun heerschappij hervat. De groeve lag vrij. De vreemde werklui kwamen van heinde en ver toegestroomd. Giacomo had zooeven de noodige aanwijzingen ontvangen voor het werk dat morgen zou aanvangen. Russi zag er zoo krachtig uit, alsof het ook voor hem nog eenmaal lente zou kunnen worden. Tegenover hem aan de tafel zat Josepha, die in een groot boek aanteeke- ningen maakte. Zij zag een weinig bleek en het scheen, alsof haar rustige trekken nog ernstiger waren geworden, dan vroeger. Een schuifelende tred in de gang en een luid geklop aan de deur stoorden het tweetal in hun arbeid. „Ja", knorde Russi. Maar zijn uitnoodi- ging was overbodig, want .de bezoeker had de deur al geopend en stond reeds voor hem. Russi kreeg met allerlei gespuis te doen, anders zou de vreemde gast, die zich nu voor zijn oogen vertoonde hem allicht hebben doen ontstellen. De kerel was in lompen gehuld, waggelde op de beenen en vervulde de kamer met een onaangename dranklucht. De kleur zijner kleeding was niet meer te herkennen en zijn naakte voeten staken in schoenen, waarin groote gaten waren, en waarover de gerafelde broekspijpen als franje afhingen. Zijn gezicht was koperkleurig en het verwaarloosde blonde haar stak er als als wit tegen af. Russi keek den verloopen kerel scherp aan; de door weer en wind verharde trekken getuigden nog van regel matige vorming, de neus had een fraaien vorm, maar de met roode randen omzoomde blauwe oogen spraken van niet veel goeds en de blonde baard, die bovenlip, kin en wangen bedekte, verborg de uitdrukking van verdierlijking niet, die om den mond geteekend lag. „Goeden dag!" had de vreemde man Oultenland. Alleteekenen wijzen er op, dat de moord, op Stolypin gepleegd, in Rus land tot groote gevolgen zal leiden op velerlei gebied. In de etrste plaats zal de regeering uiteraard geprikkeld wor den tot een meer reactionnair beleid. De vrees voor een vernieuwing van het terrorisme zit er weer in, na een tijd lang gesluimerd te hebben, en men weet wat dit in Rusland zeggen wil. De terugslag er van zal gevoeld worden in school, maatschappij en parlement. Het politie regime zal natuurlijk in 't algemeen en aan de universiteiten en andere instellingen van onderwijs in 't bijzonder verscherpt worden. De huiszoekingen en arrestaties zullen weer legio zijn. Er is nu reeds, gelijk ge meld, een weinig goeds voorspellend begin mee gemaakt. Ook de positie der joden in het Russische Rijk, wien de regeering toch reeds geen vriendelijk hart toedraagt, zal nog moeilijker wor den gemaakt dan ze reeds is. De joden gelden in de oogen der Russische re geering als de revolutionnaire elemen ten bij uitnemendheid en het feit dat Bagrof een gedoopte jood is, zal zijn voormaligen geloofsgenooten niet ten goede komen. De houding der regeering tegenover de volksvertegenwoordiging zal zeer zeker in de eerste tijden sterk onder den invloed staan van den poli- tieken moord op Stolypin. Rusland, hoewel een parlementaire Staat is thans nog steeds een autokratie en de reac tionnairen, wier invloed zeer zal toe nemen, zullen niet rusten voor zij den vreesachtigen en wankelmoedigen Tsaar er toe gebracht hebben zijn autokratisch gezag tegenover de Doema terdege te toonen. Waar nu eenerzijds de koers der re geering in meer reactionnairen zin zal worden gewijzigd, zal van den anderen kant de actie der revolutionnairen wor den verdubbeld. Elke daad van reactie van de zijde der regeering zal door een daad der revolutionnairen worden be antwoord. En de gezonde en rustige kern van het Russische volk zelf zal het beklagenswaardige slachtoffer wor den van de fatale wisselwerkingtusschen de reactie eenerzijds en de geweldple ging anderzijds. Er hangt in de kringen der rustige burgers een somber voorgevoel dat er weer zware tijden op til zijn en dat de moord op Stolypin de bloedige opening zal zijn van een nieuw tijdperk van verschrikking. De ouders van den moordenaar Bagrof bevonden zich, toen hun zoon den moord pleegde, te Wiesbaden. Het bericht van de daad van hun zoon had op de ouders gegroet en daarbij met den vinger tegen zijn oude, hoed getikt. „Wat wil je?" vroeg Rus3i scherp. „Kent u mij niet meer, mijnheer Russi," vroeg de andere terwijl hij nogmaals tegen zijn hoed tikte. Russi richtte zich op en keek den vage bond nog vaster in de oogen. „Ben jij Lieni Nager?" vroeg hij. De andere lachte; het was nog altijd het leelijke lachje, dat hem reeds als jongen gekenmerkt had. „Ja, dien ben ik!" „Waar kom je vandaan? vroeg Russi. Het scheen, dat die vraag d,.en ander niet beviel. Hij trok zijn hoed langzaam van zijn hoofd, draaide zijn oogen zijwaarts en zeide: „Eigenlijk gaat dat geen mensch aan. Dat ik niet uit het Paradijs kom en ook geen millionair ben, kan je kunt u wel aan me zien." Russi had zich in zijn volle lengte op gericht en trad op den man toe. „En wat kom je hier zoeken vroeg hij barsch. Nager scheel niet op zijn gemak te zijn. „Ik heb honger en ik zoek werk. Mis schien is er nog wel een plaatsje voor mij over, bij de groeve." Russi gaf Josepha een wenk. Het meisje verliet de kamer. „Als iemand je ouden, blinden vadar eens zeide, hoe en wat je geworden bent, Lieni Nager!" zeide Russi, toen het meisje de kamer had verlaten. „Leeft de oude nog?" vroeg de andere onverschillig. Russi kon zijn toorn bijna niet bedwingen. „Je schijnt een best heer te zijn geworden. Waar kom je vandaan? Spreek op, ik wil weten, wien ik in dienst neem." De andere gaf geen antwoord en draaide een verpletterenden indruk. In den loop van Maandag zijn zij naar Kiëf gegaan. Men weet, dat Bagrof's vader een bekend eigenaar van huizen te Kiëf is. Uit Kiëf wordt aan de Berliner Lokal Anzeiger geseind De chef van de ge heime politie Koeljabko is spoorloos verdwenen. Men vermoedt, dat hij niet is gevlucht, maar zelfmoord heeft ge pleegd. Te Kiëf hebben reeds uitspattingen tegen de joden plaats gehad. Een bende van 30 man heeft eenige joden op straat aangevallen en mishandeld. Een joodsch student werd den schedel ingeslagen. Een kantoorbediende kreeg eenige ste ken in den buik. Een derde kreeg stok slagen op het hoofd, doch hij kon zich, voor er erger gebeurde, uit de voeten maken. Te Verbas bij Crêmieu in het Fran- sche departement Isere, moet een zeer schoone grot ondekt zijn en een onder- aardsch meer. Men heeft de grot en het meer over een lengte van tweehonderd tachtig tot driehonderd meter onder zocht, zonder toen het einde bereikt te h bben. Men had om verder te kunnen gaan een tweede draagbare boot noodig. De Engelsche kruiser Hawke en het nieuwe reusachtige stoomschip Olympic van de White-Star-lijn, (lat Woensdag ochtend uit Southampton naar New- York was vertrokken, zijn in de Os borne-baai van het het eiland Wight op elkaar ingevaren. De Olympic werd zwaar beschadigd. Het schip maakte veel water, doch werd drijvende gehou den door de waterdichte schotten. Beide schepen voeren klaarblijkelijk in dezelfde richting, toen de kruiser de Olympic aan stuurboord trof, een groot gat boven en beneden de water lijn makende. De Olympic had 3000 menschen aan boord; allen zijn veilig. De boeg van de kruiser is zwaar be schadigd. De Olympic voer langzaam naar South ampton terug, waar zij veilig is aan gekomen. De schuld schijnt den kruiser Hawke te treffen. Deze was de Olympic met groote vaart achterop gevaren en had haar ingehaald. De kruiser voer de boot aan stuurboord voorbij, toen hij plotse ling zwaaide en de Olympic ter hoogte van den vierden schoorsteen aan stuur boord deukte. Er ontstond een groote scheur in het achterschip en de schok was zoo hevig, dat men hem te Cowes hoorde. Vermoedelijk is de Hawke, die maar 7350 ton meet, te dicht langs de Olympic gevaren en dientengevolge naar haar toegezogen. Russi den rug toe. Toen sloeg deze hem de hand op den schouder. „Wil ik je zeggen, waar je vandaan komt?" Zijn harde vingers omklemden den schouder van den landlooper als ijzeren klemmen. „Uit het tuchthuis kom je!" Nager keek hem schuw en van terzijde aan. „Misschien wel," liet hij hooren, met valsch vertrokken mond. Toen keerde Russi naar zijn plaats aan de tafel terug. Hij keek den liederlijken kerel recht in de oogen. „Je vader is oud en grijs en blind, je vader is een man van eer en de braafste onder de braven. Hij heeft jarenlang ge hoopt en gebeden, dat je nog eenmaal als een goed mensch tot hem terug zoudt keeren. En nu kom je terug, als een nietswaardige, als een tuchthuisboef! Hoe heb je het durven wagen hier te komen?" „Ik wil werk hebben, anders niet. Aan praatjes heb ik niets en mijn vader kan me niets schelen. Hebt u werk voor me, ja of neen?" „Het zou misschien het beste zijn, wan neer ik je aan je lot overliet, deugniet. Den geduldigen lijder, daarginds in Fruttnellen, zou dan allicht het leed bespaard blijven van over je te hooren spreken." Hij zweeg een oogenblik. Lieni Nager's oogen brandden van honger en er lag een zweem van angst tevens in te lezen. „Je kunt hier blijven," ging Russi voort, enel zijn besluit genomen hebbende. „Dank u," gaf Nager terug. „Maar alleen onder voorwaarde, datjeje houdt aan de voorwaarden, die ik stel." „En die zijn?" vroeg Lienhard, terwijl hij zijn werkgever half brutaal, half angstig aanzag. „Dat niemand mag weten, wie je bent," Nager knikte, „en dat je geen voet in Op het oogenblik van de botsing waren er 732 eerste-klas passagiers aan boord, een aantal zoo groot als nog nooit te voren aan boord van een Amerikaansche boot was geweest. Toen Dinsdagavond de heer W. A. W., incasseerder te Hilversum, per fiets langs den Soestdij kerstraatweg reed, werd hij bij een donker gedeelte plotseling door twee personen aangevallen, die hem op den grond wierpen, hem ernstig mishandelden en heni van zijn porte- monnaie beroofden. Woensdagmiddag heeft in het pand van den rijwielhandelaar Horst in de Lange Hofstraat te Zutphen eene benzine ontploffing zeer veel materieele schade veroorzaakt. Al de ruiten van het pand, zelfs een dikke spiegelruit, vlogen stuk. Horst, diens vrouw en zijn dochter, die in den winkel stonden, kregen slechts zeer lichte kwetsuren. De ontploffing onstond, doordat het knechtje van den heer Horst een soldeerlamp probeerde, die pas gerepareerd was. De jongen bleef ongedeerd. Te Gorinchem doen zich verscheidene gevallen van typhus voor. B. en W. dier gemeente hebben het noodig ge oordeeld, een raadgeving en waarschu wing overal in de stad te doen aan plakken. Tegen een persoon op de gereserveerde tribune der Tweede Kamer is, Mggneldt de Ned., Woensdagnamiddag pfWts-ver baal opgemaakt, wegens heftig schreeu wen tijdens het slot der rumoerige ver gadering. Reuter seint uit Brussel: Donderdagochtend tegen half twaalf schoolde een groote menigte op het Brouckere-plein samen, waar men voor het venster van het hotel Metropole iemand spiernaakt zag heen en weer loopen. Deze heer was niemand anders dan dr. Kuyper, de vroegere voorzitter van den ministerraad in Nederland. Dr. Kuyper werd door de politie naar d© wacht gebracht. Vandaar werd hij naar het commissariaat van de vierde afdeeling gebracht. Tal van getuigen, die gehoord werden, bevestigtlen de juiste toedracht. Toen men dr. Kuyper vragen stelde, verklaarde hij dat het geval zich zoo had toegedragen, maar dat hij op last van den dokter aldus in zijn kamer op en neer placht te loopen. Hij wist niet, dat men hem van het plein af had kunnen waarnemen. Er werd proces-verbaal opgemaakt. De Fransche minister-president heeft de betoogingen op den openbaren weg, Fruttnellen zet," alweer een knik, „drank wordt hier niet geschonken en ijverig moet er gewerkt worden. Je krijgt goed loon, maar fratsen duld ik niet." Russi dacht even na. „Om den wille van je vader, wil ik je onder mijn toezicht houden; je kunt hier wonen." Hij trad in het zijkamertje en verzocht Josepha een dakkamertje voor den vagebond in te richten. „Denk er aan, kind, dat niemand mag weten, wie die kerel is. Wij moeten pro- beeren te redden, wat nog te redden is, ter wille van den armen ouden man. Wil je mij helpen, Josepha?" Met glanzende oogen, vochtig van aandoe ning, knikte het meisje haar vader toe. Zoo kwam het, dat Lienard Nager in dienst trad bij Christiaan Russi. Eerst toen hij wat op zijn verhaal begon te komen, bleek de grootheid zijner ellende pas in vollen omvang. Hij was verloopen naar ziel en naar lichaam en alleen de alcohol noemde hij zijn vriend. Aanvankelijk werkte hij met ij ver, maar toen hij geld in handen kreeg, weer goed in de kleeren zat en zijn uitgemergeld lichaam opnieuw tot krachten gekomen was, begon hij de her bergen druk te bezoeken en verdierlijkte even snel als hij gebeterd was. Voor de weldaden, die de Russi's hem bewezen, was hij verre van dankbaar; zij drukten hem neer. En toen de straffe hand van den meester hem kort begon te houden, werd hij baloorig en lui en felle haat tegen Russi vatte post in zijn vooze borst. Roman naar het Duitsch. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1