Het Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de fiomnielertvaard. Vrijheid. II li der st. room. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3100Zaterdag 11 November FEUILLETON. 1911. '^T ÜNB VAN ALTEN/ VOOE Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijk© nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. „Vrijheid, u te minnen, is het hoogste goed „Daarvoor steeds verpandde 't volk z'n goed en bloed." Wy herinneren ons die regels nog uit onze schooljaren. Wij herinneren ons ook nog dat wij dit versje veel liever zongen dan vele andere versjes, die toch werkelijk niets minder mooi waren. Waarom? Ja, dat weten we niet, maar we zongen 't gaarne, en onze borsten gloeiden dan van trotsch onder 't zingen. Zou 't geweest zijn dat we toen reeds wisten en begrepen wat „vrijheid" was? Zongen we mis schien zoo gaarne over onze vrijheid, omdat „meester" ons wel eens verhaald had met hoeveel moeite en kosten onze voorvaderen die vrijheid hadden be machtigd? Was 't daarom misschien? We denken 't haast. We denken 't haast, schrijven we. Onze voorvaderen hebben hunne en ook onze vrijheid duur gekocht. Goed en bloed hebben ze geofferd om hun doel te bereiken: „vrij te zijn". Veel geld en goed en vele menschenlevens heeft het hun gekost, voor ze konden zeggen de zege is ons, wij zijn vrij. Hunne vrijheid is ook nog steeds onze vrijheid. Is 't wonder dat men die duur gekochte vrijheid lief beeft en dat men er dus gaarne over zingt? Is 't wonder dat men trotsch is op die vrijheid, als men weet met hoeveel moeite die vrijheid verkregen is? Neen nietwaar? Zooals gezegdonze voorvaderen hebben de vrijheid duur gekocht; ze hebben er geld, goed en menschenlevens voor geofferd. We weten dit. We weten daarom ook onze vrijheid op waarde te schatten. Onze vrijheid, zoo duur gekocht, is ons juist hierom mede zoo lief. En trotsch zijn we op onze vrij heid, omdat ze met zooveel moeite door onze voorvaderen is verkregen. Althans, we moesten om genoemde redenen onze vrijheid liefhebben en er trotsch op zijn. Maar hebben we onze vrijheid wel zoo lief, zijn we er wel zoo trotsch op, wij allen tenminste? Neen en nogmaals neen. Zij zijn erin massa, die de schouders optrekken en er om lachen, als men met hun spreekt over onze vrijheid, die met veel moeite en opofferingen is verkregen, die wij daarom dus lief moeten hebben, waarop we daarom dus trotsch moeten zijn. Naar het Duitsch van ERlViT ZAHM. (4 „Zwyer heeft me als knecht gehuurd", zei Flori meer bij zichzelf dan dat hij het woord richtte tot zijn moeder. Tschiili was opgeschrikt. Sinds Zwyer dien knecht, haar minnaar, had weggejaagd, had ze een hekel aan den man. Een smade lijke trek was op haar gelaat verschenen, toen ze haar zoon aankeek en vroeg: „Ben je jezelf gaan aanmelden? Ben je gek?" Flori ontwaakte tot de werkelijkheid. „Sla geen onzin uit," antwoordde hij ruw. „Ik bedel niemand." „Wat moet hij dan van jou hebben? Zoo een als jij bent, kan ie toch eiken dag wel van de straat oprapen." Flori was verbleekt. „Zwijg," bromde hij. „Aan wie de schuld, dat ik zoo ben ge worden Tschüli haalde met een grijnslag de schou ders op. Zonder zijn moeder aan te zien deelde hij kortaf mede„Ik heb Zwyer een dienst be wezen hij heeft me willen betalen, maar ik wou geen aalmoes aannemen en toen heeft hij gevraagd of ik knecht bij hem wou worden." „En heb je ja gezegd?" „Is het dan geen ongehoord geluk, dat iemand als ik in huis mag komen bij den dorpsvoogd? Is het geen zegen voor me, dat de man van me gediend is?" Ze zijn er in massa. En dan vragen ze u, waarin dan toch die vrijheid be staat, welke ze lief moeten hebben, waarop ze trotsch moesten zijn. Dan vragen ze u waarin ons volk vrijer is dan andere volken. Dan halen ze de geschiedenis er bij te pas en dan wijzen ze u op voorbeelden dat er volken zijn, die het oogenblik zegenen, waarop hun land bij een ander land werd ingelijfd. Maar wij zeggen: volken die hun vrij heid niet waardeeren, zijn geen volken. Wij Nederlanders, tenminste verre weg 't grootste deel, gelukkig, zouden ons niet anders dan met tegenzin kunnen bukken onder een vreemd juk. 't Ge voel, van onder vreemde heerschappij te staan, zouden we niet kunnen ver dragen, daarvoor voelen we ons te veel een „volk" te zijn, daarvoor voelen we ons te zelfbewust, daarvoor voelen we ons te best in staat om ons zelf te zijn. Zij, die als 't ware de spot drijven met onze vrijheid; zij, die niet weten waarin onze vrijheid bestaat; zij, die vragen waarin ons volk dan toch vrijer is dan volken, die onder anderer heer schappij zijn gekomen, zij allen hebben een verkeerd begrip over „vrijheid", zij verwarren vrijheid met bandeloos heid. Bandeloosheid beschouwen ze al leen als vrijheid. Als ze allen zouden kunnen doen en laten wat ze wilden, dan zouden zij zeggen: wij zijn vrij. Zoolang er echter nog wetten en ver ordeningen zijn, waaraan men zich heeft te houden, zoolang is er huns inziens geen vrijheid. Maar wij herhalenban deloosheid is geen vrijheid. Wij zullen dit met een voorbeeld bewijzen. Laat ons eens veronderstellen dat wij in ons laud geen wetten en ver ordeningen hadden, en ook geen leger en geen politie en geen andere ambte naren, die belast zouden zijn met 't uit voeren dier wetten en verordeningen. Laat ons eens veronderstellen dat er niets van dien aard was, dat wij dus geheel vrij(?) waren, dat ieder maar mocht doen en laten wat hij wilde. Bedriegerij, steleu, een moord zelfs zou niet strafbaar zijn, want immers? men leefde onder vrijheid? Een ieder zou toch mogen doen en laten wat hij maar wilde? Dit zou dan eerst „vrij heid" zijn volgens veler meening. Maar zou een helder en verstandig denkend mensch zoo'n land een „vrij" land durven en kunnen noemen? Zou men een land, waar men z'n leven niet eens „Wie weet wat voor bij-gedachten de vent heeft. Rijke menschen denken alleen aan hun eigen voordeel." De vreedzame omgeving van Zwyers' huis stond Flori nog zoo duidelijk voor oogen; hij schoof zijn stoel achteruit en stampte driftig op den grond. „Beoordeel niet iedereen naar jezelf. Ik ga naar Zwyer, zeg ik je, en ik mag dank baar zijn, dat ik naar hem toe kan." ,Ga jij je gang. Een mond minder te voeden. Xander zal opkijken!" De deur aan de straat ging krakend open en werd met een smak dichtgegooid. Een zware tred weerklonk door het portaaltje, waarna twee vuisten de deur van de kamer met een bons open gooiden. „Die beroerde duisternis! Moeten jullie dan alles dichthouden, als een vrijend paar dat geen kijkers kan gebruiken. In die gang kan je geen steek zien!" Dit was Xander's begroeting! Met zware stappen liep hij naar een kast in den muur, waaruit hij een vuil glas te voorschijn haalde. Terwijl hij nog bij de kast stond schonk hij dit al in en dronk het in één teug ledig; toen ging hij aan tafel zitten met het glas en de flesch voor zich. Xnnder was een forsche, ruwe kerel. Het zware, plompe lichaam stak nu in een grof, kleurig Zondagsgewaad; hij was zwaar en log in zijn bewegingen. Zijn leelijk gezicht droeg de kenmerken van alle mogelijke ondeugden. De kleine oogen met roode randen lagen diep weggezonken onder de zware, donkere wenkbrauwen. Mond en neus hadden den vorm van het neger-type, en hetgelig-grauwe vel zat vol schrammen en striemen, alsof hij met een zweep op zijn gezicht was ge slagen. Een snede had het lage voorhoofd open gereten tot onder de slordige haren, die woest over zijn gelaat hingen. Toen de man binnen kwam was Tschüli veilig achtte, omdat 't door niets of niemand werd beschermd, een „vrij" land noemen? Yoelt men zich niet juist vrij als men zich veilig weet? Die veiligheid verschaft de wet en de poli tie ons, evenals de vrijheid. De wet en de politie, die ons beschermen tegen kwaad door anderen, die zelfde weten die zelfde politie legt ons ook den plicht op anderen geen kwaad te doen, want ook die moeten beschermd worden. Zoo worden allen door de wet be schermd en beveiligd en zoo mogen en kunnen allen zich vrij voelen, want zooals gezegd voelt men zich niet juist vrij als men zich veilig weet? Zoo zijn de andere wetten ook ten op zichte van ons. Ze beschermen ons en ze verplichten ons, en dat juist brengt vrijheid voor ieder. Ruitenland. Uit Helgoland wordt aan de Lokal- Anzeiger geseind: Het noordelijk strand van Helgoland is tengevolge van de storm met puin en steenen bedekt. Zelfs de- sterke zeewering werd stuk geslagen en een groote strook land in zee gespoeld. Ook de duinen hebben sterk geleden. Bij de rijksoorlogshaven heeft de storm verwoestend gewerkt. De groote ijzeren steiger, die opgericht is om vestingmuren te bouwen, is geheel en al vernietigd. De schade badraagt ongeveer 200,000 mark. Slechts met de grootste inspan ning kon de bemanning van de in de haven liggende schepen worden gered. Een schip, dat in de haven geloopen was, is tegen den oostelijken havenmuur te pletter geslagen. Volgens een bericht uit Kiel, loopt de schade, die de storm aan de kust van Sleeswijk-Holstein aangericht heeft, in de millioenen. Alleen de waarde van de verdronken huisdieren bedraagt meer dan een millioen mark. Vele boeren hebben al hun have verloren. Het ministerie van Portugal is in zijn geheel afgetreden. De oorzaak daar van is het volgende: Almeida, de leider van de meerderheid der blok partij, heeft in de Republica verklaard, dat de ministers niet berekend zijn voor hun taak onder de huidige omstandig heden en niet in staat de orde te hand haven tegenover het bandelooze op treden der Costisten. Volgens Almeida verkeert men daardoor dan ook in een toestand van regeeringsloosheid, waarom hij zijn steun aan de regeering ont trekt. angstig ineengedoken als hond, die wegkruipt, wanneer iemand nadert van wie bij slechts trappen en slagen heeft te wachten. Flori durfde ze smadelijk bejegenen, doch haar oudsten zoon had ze leeren vreezen. Haar handen begonnen te beven toen Xander zich naar haar toekeerde, na zich een tweede en derde glas te hebben ingeschonken. Hij had een vuilen doek uit den zak gehaald, waarmee hij zich telkens het bloed van het voorhoofd wischte. „Die schram heb ik jou te danken," beet hij Tschüli toe, waarop hij een verachte- lijken lach deed hooren. „Hoezoovroeg zijn moeder angstig. Flori stond bij den muur met de handen in den zak. Hij keek beiden aan, terwijl een zonderlinge uitdrukking op zijn gelaat was verschenenschaamte, toorn en walging viel hierin te lezen, ook onverschilligheid en ongevoeligheid. Xander begon te vertellen. „In de kroeg hebben ze het weer 'sover je gehad, moeder Niet, dat ik me dat nou zoo aantrek, maar Loise stond er bij en luisterde uit alle macht naar wat ze ver telden, en ik bedank ervoor om me te laten honen voor een kind!" „En ik dacht, dat moeder werd gehoond," zei Flori, die een gevoel had alsof hijzelf smadelijk was bejegend. „Met wien heb je gevochten?" vroeg Tschüli angstig. „Met Battist van den raadsheer. De vent zal een paar dagen wel geen mond meer open doen. 'k Begrijp niet dat zijn schedel het heeft uitgehouden. Mijn vuist gloeit nog van den slag. Als de anderen niet tusschen- beide waren gekomen, wie weet hoe het zou zijn afgeloopen! Die kerel heeft me met z'n mes gestoken, en toen heb ik 'm wel moeten loslaten. Maar een volgenden keer zal ik het 'm wel betaald zetten!" De president van de republiek heeft de ontslagaanvrage van het kabinet aangenomen. Uit Lissabon wordt over Badajos d.d. 7 November aan bet Berliner Tageblatt geseind: De laatste berichten uit An gola in Portugeescb Afrika bewijzen, dat de opstand zich uitbreidt. De in boorlingen steken de nederzettingen in brand. Zij rooven alles wat hun toe schijnt waarde te hebben. In de streek van Kazazere en Kassai hebben oorlogs zuchtige stammen de nederzettingen aangevallen en een aantal Europeanen onder verschrikkelijke martelingen ge dood. De nationaliteit van de vermoor den is nog niet vastgesteld. Onder de Europeanen heerscht een paniek. Oorlog tusschen Italië en Tnrkiie. Volgens een bericht aan de Weensche Zeit. uit La Valette op Malta, liggen daar verscheidene Eugelsche oorlogs schepen gereed, om elk oogenblik naar Tripoli te vertrekken, omdat de toe stand van de stad als zeer hachelijk wordt beschouwd. Men vreest, dat, in geval van een bestorming van Tripoli door de Turken en Arabieren, geen Europeaan in het leven zou blijven. De Amerikaansche kruiser Chester is te Tripoli aangekomen. Hij heeft last om den Amerikaanschen consul en de Amerikaansche ingezetenen mee te nemen. De Standard verneemt, dat de Italiaansch® Tripoli-oorlog thans ruim anderhalf millioen gulden per dag kost. Italië zou eerlang een oorlogsleening moeten aangaan. Uit Uskub (Albanië) wordt aan de Kölnische Ztg. geseind: Hier begint een heftige beweging tegen de Jong- Turken, wier vriendschappelijke gezind heid jegens Duitschland Turkije in zijn tegenwoordigen moeilijken toestand ge bracht had. Vlugschriften raden de bevolking met verwijzing hiernaar tot aansluiting aan Engeland en Frankrijk. Telpek zijn vier Jong-Turken vermoord. Een telegram uit Tunis meldt, dat er daar Dinsdag een conflict is ontstaan tusschen Italiaansche soldaten en de Arabieren, hetwelk tot een ernstige vechtpartij aanleiding heeft gegeven, waarbij eenige dooden zijn gevallenhet aantal gewonden moet zeer aanzienlijk zijn. Woensdag werd met het plegen van op zich zelf staande aanslagen nog voortgegaan. Drie Italianen werden ge dood. Een botsing had ook plaats tus schen 200 Italianen en Arabieren. Ver scheidene Arabieren werden mishandeld. De ruwe bonk rekte zich uit, bewust van zijn woeste kracht, die aan al zijn luimen botvierde. Met een breeden grijnslach keerde hij zich wederom naar zijn moeder. „Je bent me toch een schepsel," hernam hij smalend. „Wat ze al niet van jou kunnen zeggen, dat is „Ik geloof, dat je op weg bent om achter de tralies te komen!" Flori had die woorden gesproken op kalmen, beslisten toonXander keerde zich naar hem toe, en zag hem aan van het hoofd tot de voeten met een boosaardigen, ver- achtelijken blik. Zijn broeder hield de oogen echter onafgebroken op hem gevestigd en hernam: „Weet je dan niet, dat ze d'r in den gemeenteraad over hebben gesproken om je uit het dorp te zetten, omdat je niets doet dan vechten en ruzie zoeken als je in de herbergen zit?" „Wie heeft je dat verteld, schaapskop, die je bent? Zeg op! En wat gaat het jou aan wat ik doe, hè?" Hij was nu op zijn broeder aangestormd, wien hij met de gebalde vuist dreigde. Flori liet zich niet uit het veld slaan. Hij nam de handen zelfs niet uit den zak. „De dorpsvoogd heeft het me gezegd en me gewaarschuwd, dat ik niet jouw voor beeld zou volgen!" Tschüli vond nu het oogenblik gekomen om Xander te believen en hem het nieuws mede te deelen. „En als dank voor die waarschuwing gaat Flori bij Zwyer in dienst," had ze de laf heid te zeggen. Xander stiet een gesmoorden vloek uit. „Is dat waar?" „Ja," antwoordde Flori. „Dat doe je niet, versta je," brulde Xander hein toe. „Zeg, dat het niet waar is, anders ransel ik je kapot!" „Sla maar raak," zei Flori, in wiens blik Patroeljes cavalerie en infanterie door kruisen de stad. Talrijke inboorlingen, die met de wapens in de hand zijn aangetroffen, werden op staanden voet veroordeeld. De binnenlandsche bladen schrijven op heftigen toon. De Italianen zijn meer dan opge wonden en komen samen om over de verdediging hunner gezinnen te beraad slagen. Van Malta wordt d.d. 8 dezer aan de Lokal-Anzeiger geseind: Zondagmiddag is het bij Sjara Sjat op den linkervleugel van de Italiaansche stelling tot een gevecht gekomen, waarin de Italianen weder achteruit zijn gedrongen. Bij Sokra en Mesri is een Turksche batterij opgesteld. Deze beschiet uit een positie, die door paimboomen is ver borgen, de Italiaansche oorlogschepen. Talrijke schoten richtten aanmerkelijke schade in de stad aan, b.v. aan het Italiaansche postkantoor, het Casino en aan het huis van den militairen com mandant. De verschansingen van de Italiaansche voorposten zijn zeer sterk en voorzien van prikkeldraadversperringen. Devoor- postendienst is buitengewoon inspan nend. De manschappen zijn weken lang niet uit hun kleeren geweest en over vermoeid. De lucht van verrotting, die afkom stig is van de lijken van menschenen dieren, die in de oasen liggen, is ver schrikkelijk. De cholera breidt zich steeds meer uit. Dikwijls ziet men meD- schen op straat ineen zakken. O heerscht er typhus. De Tripolitaansche correspondent van de Daily Mail seint, dat generaal Caneva tegenover hem nogmaals ten krachtigste de verhalen van de Italiaan sche gruwelen heeft geloochend. Indien het italiaansche leger eenig verwijt treft zei de generaal dan zou het zijn, dat het, trouwens naar de ge geven bevelen, al te zacht tegen de dweepzieke en verraderlijke Arabieren is opgetreden. De Italiaansche soldaten behandelen de Arabieren uiterst zacht zinnig. Sommigen hebben zelfs verlaten kinderen van hun vijanden aangenomen. De meeste buitenlandsche correspon denten er zijn er tachtig zullen mijn verklaringen staven. De man van de Daily Mail zegt, dat hij ze volmondig kan bevestigen. Naar de Kölnische Zeitung uit Kon- stantinopel verneemt, verluidt daar, dat de sjeich der Senoessi den Turken kracht dadige hulp heeft beloofd onder voor waarde, dat Turkije hem steunt in den strijd tegen de Franschen, als die in Borkoe en Tibesti doordringen. Dat komt neer op het verlangen, dat er Turksche een onheilspellende gloed begon te flikkeren zooals bij daar stond geleek hij op zijn broeder. Xander wilde Flori bij zijn kraag grijpen, die nog altijd tegen den muur stond te leunen. Toen scheen hij zich plotseling te bezinnen. „Wat kan het me ook eigenlijk schelen, ezel, die je bent. Denk je, dat je een haar beter bent, dan ik?" Dat weten ze in het dorp ook wel! Als je niet blind was, dan zou je die edelmoedigheid van Zwyer wel niet voor mooier houden, dan ze is! Maar ik weet wel wat jou blind maakt!" Tschüli begon te grinniken. „Wat kan jou die dorpsvoogd schelen! Je geeft niet om hem of om zijn huis, ha, ha," riep Xander lachend. „Je wil naar Leni, anders niet!" Een donkerroode blos kleurde Flori's gelaat. „Heb ik het niet geraden smaalde Xander, die zich weer met een plof op zijn stoel liet neervallen. „Ga jij je gangpro beer het maar," ging hij voort op spottenden toon. ,,'t Kind begrijpt nog maar amper wat liefde en vrijen is. Misschien vindt ze het grappig om je een tijdlang voor den gek te houden; leelijk ben je niet! Maar dan, ha, ha, uilskuiken! Als ze eenmaal in je gezicht zal zeggen, hoe ze over je denkt, dan zal je 's wat hooren bah dan krijg je een stortbad, hoor; dat durf ik je wel op een briefje geven!" Hij hief het glas, dat hij wederom had ingeschonken, in de hoogte. „Wees verstandig, kerel; vooruit, drink mee. Het is met ons immers krek eender gesteld. Dan is het maar het best om bij elkaar te blijven. Allo!" (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1