Het Laad van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bornsnelerwaard.
II li (I e i* g tr o o ui.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3112Zaterdag 23 DecemberlOll.
Met het oog op de a.s.
Kerstdagen zal ons no.
van 27 op 28 dezer ver
schijnen.
Zij die zich met ingang
van 1 Januari a.s. op dit
Blad abonneeren, ontvangen de
nog vóór dien tijd verschijnende
nummers GRATIS.
Evenals voorgaande jaren zen
den wij in het begin van Januari
kosteloos aan alle abonné's een
practische Maandkalender.
In stillen vrede.
FEUILLETON.
lAm VAN ALTEN1
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
DE UITGEVER.
Wij hebben ons gehaast het werk al
te maken, teneinde een paar dagen in
ongestoorde rust en genot te kunnen
doorbrengen. De jaartaak trouwens loopt
alom ten einde. De vacanties zyn be
gonnen en alles is voor een poosje te
ruggekeerd in het oude nest. Zelfs de
woelige staatkunde zwijgt en ook de
natuur rust, in nevelen gehuld. Een
blij-ernstige stemming heeft zich aan
allen meegedeeld, Wij gaan Kerstfeest
vieren.
Welk een wereld van gedachten ligt
in die weinige woorden opgeslotenNu
herdenken wij gebeurtenissen, die vóór
een reeks van eeuwen plaats hadden;
gebeurtenissen waarvan wij ons slechts
een zeer flauwe voorstelling kunnen
maken en die toch om zoo te zeggen
ons leven beheerschengebeurtenissen
die ons in ieder geval telkens onder
de aandacht worden gebracht en onder
den indruk waarvan wij telkens ge
raken.
Kerstfeest het oogenblik waarop
wij, vermoeid van 's levens strijd, als
het ware een oogenblik de wapens neer
leggen, die wapens, die we nu een
maal noodig hebben, doch waarmede
toch zoovele droeve en helaas maar al
te vaak geheel noodelooze wonden wor
den toegebracht.
Het leven is een strijd. Wanneer
wij dit zeggen, dan spreken wy zonder
twijfel een groote waarheid uitmaar
tevens een waarheid die in tweeërlei
zin kan worden opgevat; middellijken
onmiddellijk. En nu zal niemand, die
gewoon is op de teekenen des tijds te
Naar het Duitsch
van
ERH§T ZAHN.
(15
„Waar kom jij vandaan!" riep de boerin
verschrikt uit.
Zwyer was opgestaan met gefronst voor
hoofd.
„Een dwaze streek, Leni; niemand heeft
je geroepen; je had moeten wachten tot wij
je thuis hadden gehaald."
Leni sloeg de oogen niet neer. Ze stond
fier overeind, zoodat de tengere gestalte
langer scheen en slanker.
„Hij is hier; daarom ben ik gekomen,"
zei ze op halmen, rustigen toon.
„Hoe weet je dat? Wie heeft er gekletst?"
vroeg Zwyer.
„Loise uit de „Schafli" heeft het me ge
schreven. Ik heb eerst gewacht of u me zou
roepen, zooals u had beloofd. Maar toen u
niets liet hooren, ben ik uit mezelf gekomen."
„Geen verwijten, versta je," voegde Zwyer
haar barsch toe.
Leni nam een eenigszins uitdagende hou
ding aanze kneep de dunne lippen samen.
De boer hernam met luide stem: „Ja,
Bennet is hier; hier in huis, een dronkaard,
die zich bijna den dood op den hals heelt
gehaald. Als we hem niet bier hadden ge
nomen, was hij nu al dood. Over een paar
weken kan hij weer aan het werk, en dan
gaat hij weg. Je komt hem niet onder de
oogen begrijp je? Ik heb mij niet te veel
tegen je wensch willen verzetten, toen ik
nog dacht dat een flinke kerel uit den jongen
letten, ontkennen dat de richting van
onzen tijd maar al te duidelijk naar
de onmiddellijke opvatting heenwijst.
Wordt het in den grooten econo-
mischen strijd van zekere zijde niet
onomwonden geleerd, dat we nooit op
vrede of verzoening te hopen hebben,
maar dat kapitaal en arbeid, feitelijk
werkgever en werkman, natuurlijke
vijanden zijn, die nooit zullen ophouden
elkander te bekampen?
Dat is een uiterste; maar in het ge
wone of dagelijksche leven, zien wij
toch overal dergelijke richtingen en
stroomingen. Uit het feit dat ieder
eenigszins ontwikkeld en weldenkend
mensch zich een welgevestigde meening
tracht te vormen omtrent de dingen
die den ernst van het leven betreffen,
een eigen overtuiging te hebben,
daaruit leidt men af, dat hij die meening
nooit anders zou kunnen uiten, die over
tuiging nimmer op andere wijze zou:
kunnen te kennen geven, dan met een
bepaalde bedoeling, om het verschil te
doen uitkomen tusschen zijne eigene
meening en die van een ander, om de
zijne aan te prijzen, de andere opzet
telijk te bestrijden. Dat iemand eene
zaak zou kunnen beschouwen en be
spreken zooals ze daar ligt, onbevangen,
onpartijdig, dit acht men niet meer
moeilijk, zooals het inderdaad is; o,
neen, men acht het eenvoudig onmoge
lijk, men verwerpt hetneutraliteit
heet onbestaanbaar.
Het is noodeloos meerdere voorbeel
den van dien aard aan te voeren ieder
kan ze in eigen omgeving wel opmerken.
Dat ongeloof of, zoo men wil dat
futaliteitsgeloof, achten wij een droevig
verschijnsel van onzen tijd. Het ver
laagt het gehalte der wereldbeschou
wing. In die beschouwing wordt de
mensch zelf verlaagd d. w. z. tot
minder in staat geacht, dan waartoe
hij werkelijk in staat is. Zijne zedelijke
krachten en vermogens worden onder
schat, en waar dit verschijnsel zich
uitbreidt, daar moet het op den langen
duur ongunstig terugwerken op die
krachten en vermogens zeiven.
En dat juist in een tijd, waarin van
die krachten zooveel gevraagd wordt.
Neen, naar het onmachtsgevoel der
oude wereld gaan wij niet terug. Aan
een eeuwige strijd die slechts irret ver
nietiging eindigtaan een eeuwig on
vermogen van het menschelijk geslacht,
dat van zelf tot een hopeloos onder
gaan moet eindigen, daaraan gelooven
wij niet.
Yoor ons is een ster in den Kerst-
zou kunnen groeien. Maar nu verbied ik
je, dat je een woord tegen hem spreekt;
'tis uit tusschen jullie, voor goed!"
Ze zweegde stilte werd drukkend. Zwyer
begon ongeduldig te worden. Een donkere
blos was naar Leni's hals en gelaat geste
gen. „Ja, vader," stamelde ze eindelij k heel
zacht. Dit was de eerste maal in haar leven
dat zij had gelogen.
Leni bleef op de boerderijweldra was
ze hier weder thuis geraakt; schijnbaar was
niets veranderd tusschen haar en haar
ouders, doch de verhouding van vroeger
kon niet terugkeeren; juist omdat nimmer
over den zieken Flori werd gesproken, ge
voelde ieder des te duidelijker, dat een
klove hen scheidde.
Flori's krachten namen toe; hij was nu
weer in staat om licht werk in den stal te
verrichten. Zwyer had een plaats als voer
man voor hem gevonden op een boerderij
in het dorp; den eersten Mei zou hij daar
in dienst komen. In de woonkamer verscheen
hij nooit, en de boer en de boerin zorgden
er wel voor, dat Leni uit zijn buurt bleef.
Hij deed trouwens geen enkele poging om
haar alleen te spreken. Met somber, norsch
gelaat deed hij zijn werk; hij dacht erover
om weg te loopen, maar dit zou te ondank
baar zijn geweest en bovendien deinsde hij
vol afscfluw terug voor het leven, waartoe
hij in een korten tijd misschien weer zou
vervallen. Zoo brak de dag aan van zijn
vertrek. Hij raapte al zijn moed bijeen en
klopte aan de deur van de woonkamer tegen
etenstijd. Hij trad binnen, tegelijk met de
hongerige knechts en meiden, die hem nog
altijd vijandig gezind waren. Toen hij over
den drempel was geschreden zag hij Leni
met bleek gelaat opstaan; ze liep langs hem,
zonder te groeten en verliet het vertrek.
nacht iuist verschenen om een evolutie
van het menschelijk geslacht aan te
kondigen en voor ons schijnt zij nog
altijd even helder aan 's hemels transen.
Dat ongeloof aan de resultaten van
den wereldstrijd, aan 's menschen zede
lijke krachten, dat zoo sterk in onzen
tijd aan het licht treedt, waaruit zou
het toch eigenlijk voortvloeien? Is het
oververmoeidheid, die tot wanhoop voert,
is het ongeduld? Och, we weten het
niethet eene misschien zoowel als het
andere. Maar één ding is zekerde beste
eigenschappen van den waarachtig hoog
staanden mensch, die missen wij er in.
In het licht van den Kerstnacht
kunnen die eigenschappen zich toch zoo
heerlijk ontwikkelen!
Zeker, er is strijd, altijd en overal en
om den uitwendigen vrede te brengen,
daarom is dat licht ook niet verschenen.
Als die uitwendige vrede ooit komen
zal, dan zal hij toch slechts een uit
vloeisel zijn van den inwendigen vrede
des harten van elk mensch in het- bij
zonder en daardoor van allen te zamen.
Maar kan het ook soms zijn, dat we
liever maar geen resultaten van den
strijd, geen teekenen van ontwikkeling,
geen teekeoen van vrede willen zien?
Kan het ook soms wezen, dat wij de
ster in den Kerstnacht maar liever ver
weg denken?
Zijn we dan bang voor het licht,
vreezende dat het ons kwaad zal doen,
onze belangen benadeelen, ons streven
in den weg treden
In stillen vrede prijkt weer de ster
van den Kerstnacht. Dat stille vrede
dan ook heersche in ons gemoed, ver
vult van gedachten van liefde, van ver
broedering, van vergeving. Dan kunnen
wij hopen, dat de Kerstboom ook ons
zal brengen menige goede gavedat het
schoone vredefeest immer het schoonste
zal blijven, opgeteekend in het dagboek
des levens; dat de hemelsche verschij
ning met elk onzer levensjaren hooger
zal prijken aan het uitspansel van ons
bestaan.
BuitenEa^d.
Op de bijeenkomst van het mijnwer-
kersverbond te Londen is besloten, aan
de mijnwerkers bij stemming over te
laten de kwestie, of zij een algemeene
staking begeeren, ten einde de eigenaars
der mijnen te dwingen, den eisch van
een minimum-loon in te willigen.
De stemming heeft plaats den lOden,
llden en 12den Januariindien de ver-
Flori zag er oud en vermagerd uit. Zijn
baardeloos gezicht had een grijze, ziekelijke
tinteen vreemde blik flikkerde in de som
bere oogen. Den vilten hoed hield hij in
de handenhij draaide dien een paar maal
om. Toen begon hij te spreken. Hij had
van buiten geleerd wat hij zou zeggen, want
hij gevoelde maar al te goed hoe oneindig
veel hij den boer en de boerin was ver
schuldigd, doch de woorden, die hij wilde
spreken waren niet opgeweld uit zijn hart.
Dit was koud en gevoelloos gebleven-. Toen
hij echter den mond opende, gleed zijn
blik toevallig over de Zondagsche kleeren,
waarin hij zich had gestoken; plotseling
schoot hem in dat hij in lompen Farnigen
was binnen getrokken, en dat hij ordente
lijk uitgerust het dorp verliet. Een warm
gevoel deed zijn hart kloppen. Met een
zweem van den vroegeren eerbied zag hij
de menschen aan, wien hij zoo oneindig
veel verplicht was.
„U is goed voor me geweest, boerin; en
u ook dorpsvoogd, dat zal ik nooit vergeten!"
Die enkele woorden kwamen uit het hart
opgeweld. De trillende stem waarop ze
werden gesproken klonk Zwyer vreemd in
de ooren. Hij wierp Flori een langen onder
zoekenden blik toe, en het leek hem of
iets was veranderd in het innerlijk wezen
van den jongen man. Hij meende op het
vervallen gelaat een uitdrukking van kracht
en diepen ernst te lezen, die hij daar vroeger
nimmer op had gezien. Dit was mogelijk
de reden dat zijn stem warm en hartelijk
klonk, toen hij zei:
„God zeeg'ne je, jongen! Je zal het daar
ginds goed hebben! Houd je flink; dan
beleef ik nog eer aan je. Aanders is het de
laatste maal, dat Zwyer zich om je heeft
bekommerd!"
eischte meerderheid van der stemmen
er zich voor verklaart, zal de algemeene
staking einde Februari aanvangen.
Volgens een bericht in de Parijsche
bladen uit Toulon is in de pyrotech-
nische inrichting der marine onder de
kruitvoorraden van den pantserkruiser
Léon Gambetta in een kist met kar
doezen een doosje gevonden, waarin
zich nog verscheidene stormlucifers be
vonden. De marineprefect heeft een
onderzoek bevolen.
Volgens de Vossische Zeitung heeft
in Kief een menigte menschen, onder
aanvoering van verschillende studenten
van de Academie voor geestelijken,
vijandige betoogingen gehouden voor
hetOostenrijksche consulaat. Zij gooiden
steenen tegen het gebouw. Er hadden
verscheidene arrestaties plaats.
In de buurt van de Jungfernheide in
Charlottenburg heeft een 39-jarig klerk
Rudolf Rohde zijne minnares, Hulda
Kuhn, een meisje van 30 jaar, terwijl
zij samen langs een eenzamen weg in
een huurauto reden met vijf revolver
schoten vermoord en daarna uit de auto
geslingerd. Later richtte de man het
wapen tegen zichzelf en bracht zich een
ernstige wond toe.
De bestuurder reed daarop naar een
politie-bureau en gaf de zaak aan.
De toestand van Rohde zelf is zoo
ernstig, dat men hem nog geen ver
hoor heeft kunnen afnemen.
Uit New-York wordt aan het Berliner
Tageblatt geseind, dat in de republiek
Panama zich steeds meer teekenen voor
doen van een revoluitonnaire beweging.
Daarmede zou aan de Vereenigde Staten
een geschikte gelegenheid zijn geboden,
om in te grijpen tot herstel van de rust,
maar men vreest dat dan eerst de re
volutie met recht zal losbarsten.
Oléron, het kleine Fransche eiland,
dat ten noorden van de Gironde-mon-
ding in den Oceaan ligt, is Donderdag
op stelten gezet door vijftien gevangenen,
gewezen militairen; die uit het fort bij
St. Trojau, waar ze gevangen zaten,
uitgebrokeu zijn. De boeven trokken
naar St. Trojan, waar ze hevig te keer
gingenze braken in onbewoonde villa's
in, plunderden en verwoestten en mis
handelden de bewoners der plaats, die
zich verzetten. Maar de bevolking, vooral
de visschers en zeelieden, bleef niet
lang lijdzaam toezien. Ze wapenden zich
fluks en begonnen een drijfjacht op de
vijftien onverlaten. Acht van de bende
werden spoedig, na een heftig gevecht
gepakt en gebonden en naar het fort
teruggebracht. De jacht op de zeven
anderen werd over het geheele eiland
voortgezet.
Hij reikte Flori de hand; de jonge man
nam die zwijgend aanhij durfde niet be
loven, dat hij, de schobbejak uit de Bennet
hut, niet wederom van het rechte pad zou
afdwalen. Toen nam hij afscheid van de
boerin, en daarna gaf hij de hand aan de
knechts en meiden, die hem allen vijandig
waren gezind. Hij verliet de kamer. Toen
hij de deur was genaderd, hadden Zwyer
en zijn huisgenooten plaats genomen aan
tafel. „Waar is Leni?" hoorde hij de boerin
nog vragen; nadat hij de deur achter zich
had toegetrokken sprak de heldere, wel
luidende stem van Zwyer het gebed uit.
Een diep rampzalig gevoel maakte zich
plotseling van Flori meester. Het was hem
of hij nu afstand had gedaan van al wat
goed in hem was. Om zich heen tastend
daalde hij de trap af als een oude man.
Toen hij aan het donkere gedeelte kwam,
waar de trap een bocht maakte, werd hem
plotseling een stukje papier in de hand
gestopt. Verbluft nam hij het aan. De per
soon, die het hem had toegereikt, was hem
al voorbij en naar boven gerend. Hij zag
dat het Leni was geweest. Zijn hart begon
te bonzen en zoo hevig te kloppen, dat hij
een oogenblik stil moest blijven staan. Toen
ging hij verder met het stukje papier kramp
achtig tusschen de vingers geklemd, alsof
hij bang was dit te verliezen. Hij klom den
berg op en stak de velden over om het dorp
te vermijden en langs den zoom van het
bosch den weg naar het dal te bereiken.
Als een dief sloop hij voort met zijn bundel
op den rug, waarin alles zat wat hem toe
behoorde; hij wilde het dorp vermijden en
de menschen ontwijken, die daarginds in
de hut woonden en die zijn bloedverwanten
waren. Eindelijk bleef hij stilstaan achter
een paar grijze, reusachtige rotsblokken.
De Konstantinopelsche correspondent
van de Daily Telegraph seint, dat de
binnenlandsche toestand in Turkije snel
naar een crisis loopt en men in diplo
matieke kringen een opzienwekkende
oplossing verwacht: een omwenteling
met omvorstooting van het Parlement,
dat hoe langer hoe meer bij het volk
in ongenade komt.
Aanhoudende regens hebben op som
mige plaatsen in Wales overstrooming
veroorzaakt. In de buurt van Aberdare
is de Cynon buiten haar oevers getre
den en heeft zij een paar spoorwegen
tijdelijk onbruikbaar gemaakt. Bij Ro-
bertstown stortte een brug in, waarop
twee jongens stonden. Beiden zijn ver
dronken. To6d door de brug het water
niet meer afliep, werd het dorp
overstroomd. Te Clyncorwg heeft de
Corwg eenige huizen meegesleurd. Der
gelijke berichten komen uit verscheidene
plaatsen.
De dynarmietzaak te Los Angeles
waarbij de beide Mc Namara's veroor
deeld werden belooft een naspel van
ongemeene beteekenis te zullen hebben.
Mc Manigall, een der dynamietmannen,
die de beide Mc Namara's had verraden,
heeft opnieuw onthullingen gedaan, die
naar het heet bezwarend zijn voor
tal van personen die in de vakbonden
der Unie een rol van beteekenis spelen.
Er moeten niet minder dan 2.0 voor
mannen der arbeidersbeweging door deze
onthullingen gecompromitteerd zijn.
Rusland en Perzië.
Volgens ambtelijke Turksche berich
ten zijn Russische troepen in een ge
bied binnengerukt, dat sedert de jaren
1850-1860 tusschen Turkije en Perzië
betwist wordt en in de laatste jaren
gedeeltelijk door Turksche troepen bezet
is geworden. De Turksche troepen heb
ben bevel ontvangen, hun stellingen
niet op te geven. De Russische gezant
heeft getracht geruststellende verzeke
ringen te geven.
De Petersburgsche correspondent van
de Vossische Zeitung seint: Uit zeer
goede bron wordt mij medegedeeld, dat
als de Perzische regeering niet spoedig
antwoord op het ultimatum van Rus
land geeft, de Russische troepen bevel
zullen ontvangen naar Teheran door te
mareneeren.
De Times verneemt uit Teheran, dat
het Perzische kabinet blijft weigeren
af te treden en dat het opnieuw aan
het Perzische Parlement volmacht heeft
gevraagd om met Rusland een regeling
aan te gaan.
Het Perzische Huis van Afgavaar
digden heeft na een langdurige zitting
besloten, een commissie van 5 afge-
Eerst nu deed hij zijn hand open en las
wat op het stukje papier stond geschreven,
terwijl een donkere blos hem naar het gelaat
steeg. Met potlood had Leni enkele woorden
haastig gekrabbeld. „Ik moet je spreken.
Kom bij het Jochmeer, een uur voor het
avondmaal I"
Flori duizelde. Een gelukzalig gevoel en
onstuimig verlangen maakten zich plotseling
van hem meester. Als een verliefd paar
zouden ze elkander stil ontmoeten! Leni
wilde hem spreken, Leni, die voor hem was
verloren, en om wie hij .O,
als hij dat afgeloopen jaar maar had kun
nen over doen! Hij sloeg de oogen op en
tuurde naar de zon, die bleek en mat scheen,
omfloersd door grijzige nevels. Nog stond
ze niet in het westenuren zou hij nog
moeten wachten; toch nam hij zijn bundel
weer op en vervolgde behoedzaam zijn tocht,
voorover loopend als een smokkelaar, die
langs de douanen sluipt. Zoo kroop hij voort
in de richting van het Jochmeer, dat hij
uren te vroeg bereikte. Hij liet zich op den
grond neervallen ouder de denneboomen,
waar hij zoo menigmaal net spel met die
stukken hout en takken had gespeeld. Hier
bleef hij wachten.
De lente was in aantocht. Hier en. daar
kwam reeds het groene gras te voorschijn
uit de sneeuw bij de oevers van het meer.
Somber verhieven zich de donkere pijn-
boomen, die de witte vlokken hadden af
geschud. De sneeuw over hun wortels waren
gelige ijsklompen geworden. Ze glinsterde
alleen nog zilverblank op den „Stillen
Hoorn" en de overige bergtoppen.
(Wordt verxolgd).