Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Boiumelerwaard.
Een jacht over den Oceaan.
Op rotsen ploegen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3118. Zaterdag 13 Januari
FEUILLETON.
'tt land van
De opstand in China.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1912
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Op rotsen ploegen? vraagt ge. Ja
zeker, lezers: op rotsen ploegen. Maar
dat geeft toch niets, dat is toch wer
ken om niemendal, zult ge zeggen.
We erkennen dit gaarne, maar wij
houden vol, dat 't toch wel veel ge
beurt, wel niet in letterlijken, maar
in figuurlijken zin. Er wordt een heele
boel gedaan, dat niets geeft, en is dat
dan geen ploegen op rotsen?
't Aantal vereenigingen in ons land
is groot. Deze vereeniging heeft zich
dit tot doel gesteld, gene vereeniging
weer iets anders. Al die vereenigingen
doen zooveel mogelijk hun best het
door hun beoogde doel tot verwezen
lijking te brengen. De ijver, die bij
dat pogen aan den dag wordt gelegd,
mag men heusch niet gering schatten.
Want nietwaar? als bestuurderen
en leden al hun krachten geven om 't
doel der vereeniging te bereiken, dan
mag men niet zeggen, dat ze geen ijver
hebben bij hun pogen. Er toch zijn er
verscheidene vereenigingen, die, trots
hun uiterste pogen, het door hun gesteld
doel niet zullen bereiken. Waaraan ligt
dat dan toch? mag men vragen. Er
wordt toch meermalen gezegd wie wil,
die kan, en hier blijkt 't toch, dat die
vereenigingen, hoe ernstig hun wil ook
mag zijn, die wil niet tot uitvoering
kunnen brengen, 't Is dus niet altijd
waar dat men kan, als men slechts
wil. Wat dhn de oorzaak er van is, dat
men zijn wil niet tot uitvoering kan
brengen? Zou 't deze ook zijn, dat men
te véél wil, méér wil dan men kan, hoe
ernstig de wil ook mag zijn. 't Is mo
gelijk, want 't is maö,r altijd waar, dat
men met de handen den hemel niet kao
aanraken, m. a. w.'t onmogelijke kan
men niet doen, hoe ernstig men ook
mag willen. En nu vragen we: zijn er
misschien ook vereenigingen, die het
onmogelijke willen? 't Kan zijn, en
dan is al hun pogen, om dat onmo
gelijke te bereiken, om niet. Dan is
alles, wat ze doen „ploegen op rotsen",
want ze zullen geen vrucht van hun
arbeid zien.
Er zijn ook een massa menschen, die
het onmogelijke willen. Ze willen meer
dan ze kunnen, en alles wat ze doen om
dat onmogelijke tot stand te brengen
is dus nutteloos, want ze zullen hun
doel niet bereiken, omdat ze 't niet
kunnen, 't Is „ploegen op rotsen", wat
ze doen, want ze zullen geen vrucht
van hun arbeid zien.
ARTHUR GRIFFITH.
(1
I.
Het was nog nacht, naar ik meende, toen
Savory, mijn bediende en hospes, mijn slaap
kamer binnenkwam en me wekte met de
woorden
„Mijnheer wacht op antwoord", en daarbij
(overhandigde hij mij een brief, waarvan de
inhoud, na lezing en herlezing, me even wijs
liet als voorheen.
Zou iemand een grap met me willen
hebben?'vroeg ik mezelf.
Om mij een juist begrip van het geschre
vene te kunnen vormen, ging ik overeind
zitten in bed, wreef mijn verbaasde maar
toch half slaperige oogen eens goed uit, en
las het schrijven voor de derde maal. Het
luidde als volgt:
Lincolns Inn, 11 Juli 189
„Zeer geachte Heer!"
Het is ons een aangename plicht en niet
minder welkome taak, U, volgens order van
onze vertegenwoordigers te New-York, de
heeren Smiddy, Dann, te kunnen be
richten, dat zij er thans in mochten slagen,
uwe aanspraken, als eenig overlevende bloed
verwant en wettige erfgenaam van hun ge-
achten cliënt, wijlen Mr. Aretas Mc Faught,
in rechten geldig te bewijzen. x
Aangezien het bedrag uwer erfenis aan-
't Is tegen dit „ploegen op rotsen",
dat we willen waarschuwen.
Wij, menschen, wij hebben allen onze
idealen. Die idealen willen we ver
wezenlijkt zien en we doen al het
mogelijke om het zoover te krijgen.
Dit streven in den mensch verdient
waardeering,. omdat 't den mensch
steeds rusteloos houdt, rusteloos als hij
moet zijn om zijn ideaal zoo spoedig
mogelijk verwezenlijkt te zien. „Rust
roest", zegt 't spreekwoord. Deze twee
woorden zeggen een groote waarheid
en daarom is 't nastreven van idealen
zoo goed voor den mensch, omdat 't
den mensch steeds rusteloos houdt, voor
roest dus bewaart. Er zijn er echter
ook, die zich te hooge idealen hebben
gesteld. Als er twee verschillende men
schen zijn, die zich beide 't zelfde tot
doel hebben gesteld, een zelfde ideaal
dus hebben, dan kan 't zijn, dat de
eene zijn doel bereikt en de andere
niet. Dat kan hieraan liggen, dat de
eerste beter in staat is dan de ander
om 't zeilde te doen. 't Is eenmaal
maar een feit, dat de één meer kdn
dan de ander. Zij, die nu meer willen
dan ze kunnen, zullen bedrogen uit
komen ze zullen hun doel niet be
reiken, omdat dat doel door hen niet
te bereiken is; door anderen, die meer
kunnen, misschien wel, maar door hen
niet. Men moet zich dus niet hooger
idealen stellen, dan men denkt te kun
nen verwezenlijken. Doet men dit wel,
dan zal men net zich ten doel gestelde
toch niet kunnen bereiken. Al de po
gingen, om het doel toch te bereiken,
zullen vruchteloos zijn. 't Zal „ploegen
op rotsen" zijn.
Heelt men zich een ideaal gesteld,
dat met onze krachten in overeenstem
ming is, dan zal men dat ideaal kun
nen verwezenlijkendaartoe bestaat dan
tenminste de kans. Dan zal men iets
bei eiken, dan zal men de vruchten van
zijn arbeid zien, wat niet 't geval is,
als men een niet te bereiken ideaal na-
streelt. Daarom overschat uw krachten
niet. Denk niet: dat ideaal zal ik mis
schien wel kunnen bereiken als alles
me een weinig meeloopt, maar houdt
met uw „willen" rekening met uw
„kunnen". Dan zal men niet op rotsen
ploegen.
Bovendien wordt den mensch de lust
ontnomen, als hij eindelijk ziet, dat al
zijn pogen, om iets tot uitvoering te
brengen, op niets uitloopt. Die lust
moet den mensch bijblijven, want waar
de lust ontbreekt om iets te doen, daar
zal niets gedaan kunnen worden. Daar-
zienlijk is en tusschen de veertien vijftien
millioen dollars geschat wordt, hebben wij
het zakelijk geacht, U onverwijld hiervan
kennis te geven. De heer Richard Quinlan
heeft de eer, U persoonlijk dit schrijven te
overhandigen en houdt zich voor uw verdere
orders beleefd aanbevolen.
Met hoogachting,
Uw dw. dienaren,
„Kom eens hier, Savory. Wie heeft dezen
brief gebracht? Zei-je niet, dat meneer op
me wachtte? Binnen een halve minuut
ben ik klaar!" riep ik, wiesch mijn hoofd
met koud water en trok mijn kamerjapon
aan. Aanstonds ging ik in de zijkamer, waar
Colly, mijn herdershond, al dadelijk de
beenen van mijn bezoeker begon te besnuf
felen.
Deze was een opgewekt heer, van moeilijk
te bepalen leeftijd, die me tamelijk nieuws
gierig door zijn gouden lorgnet opnam.
Ofschoon hij buiten twijfel ten zeerste ver
rast scheen want hij had zeker niet ver
wacht, een erfgenaam van zooveel millioenen
in een versleten ulster, vochtige, ongekamde
haren en ongeschoren kin voor zich te zien
sprak hij me toch met bijzondere formaliteit
en eerbied aan.
„Ik moet U wel mijn excuus maken,
wegens deze storing van uw nachtrust,
kapitein Wood, ik heb immers de eer
te spreken met kapitein Wood?"
„Zeer zeker."
„Mijn naam is Quinlan, om u te dienen.
Pardon, is dit uw hond? Bijt hij niet?"
„Volstrekt niet, ala u hem maar laat voor
wat hij is. Koest, Colly! Ik vrees, wat
te lang te hebben geslapen ik was gister
avond op een bal."
om ook is 't goed, dat men zich niet
te hooge idealen voor oogen stelt. Die
idealen toch zullen misschien verwezen-
lykt worden, en heeft men een ideaal
bereikt, dan zal men er genoegen in
vinden idealen na te streven en des te
meer kans is er, dat ze ook zullen wor
den verwezenlijkt.
Uit Konstantinopel wordt aan het
Berliner Tageblatt geseindAls gevolg
van de verandering in het weer (Dins
dagmiddag is de temperatuur van 16
tot 0 graden gedaald, waarbij heftige
sneeuwstormen hebben plaats gehad) is
het telegrafisch verkeer op alle lijnen,
uitgezonderd op de Duitsche Konstanza-
kabel, afgebroken.
Rultenland.
Omtrent de crisis onder de Engelsche
mijnwerkers verneemt de Daily Chro
nicle, dat de aanstaande staking onder de
kolenmijnwerkers internationaal zal zijn.
Met de Duitsche mijnwerkersverbonden
is afgesproken, dat zij het werk zullen
neerleggen zoodra in Engeland de sta
king begint.
Dinsdagavond voerde Smillie, de voor
zitter van het Schotsche Mijnwerkers-
verbond, het woord te Larkhall in La
narkshire. Hij vertelde, dat hij met
minister Churchill had gesproken. De
minister vroeg hem, wat zou er gebeuren.
Een algemeene staking, antwoordde hij.
De minister zei: de regeering zal een
wet laten aannemen, die dat belet. Hij
antwoordde, dat geen wet, door welke
regeering ook ingevoerd, de mijnwerkers
tot den arbeid zou dwingen als zij het
niet verkozen. Een werkstaking aan alle
kolenmijnen in het land is onvermij
delijk zei Smillie verder tenzij
de mijneigenaars den matigen eisch van
een minimum loon inwilligen.
Haslam, lid van het Parlement en
hoofdambtenaar van de mijnwerkers in
Derbyshire, heeft gezegd: Als het tot
staking komt, zal het eene millioen
stakers volgen op het andere en er is
burgeroorlog voor men het weet.
In de buurt van het station Eichkamp
in het Grunewald bij Berlijn heeft men
de kleeren en papieren gevonden van
den advokaat dr. Napoleon Hailliant.
Eenige menschen hebben verklaard, dat
zij uit de verte hebben gezien, dat een
heer zich uitgekleed heeft en spiernaakt
het dik onder de sneeuw liggende bosch
is ingeloopen. Men wist dat de advokaat
een groot voorstander van luchtbaden
en naaktlooperij was, maar denkt toch,
dat hij ditmaal in een aanval van ver
standsverbijstering gehandeld heeft. Hij
is nu al een paar dagen zoek en het
kan wel niet anders, of hij is in het
bosch van koude en gebrek omgekomen.
Hailliant had zich in den laatsten
tijd bij de behandeling van een proces
sterk ingespannen.
(Volgens een bericht van andere zijde,
zou er tegen Hailliant een aanklacht
wegens verduistering van een groote
som geld zijn ingediend en brengt men
zijne verdwijning met die zaak in ver
band.)
Een vermakelijk incident heeft zich
voorgedaan bij een politieke vergadering
van Polen in de Berlijnsche voorstad
Rixdorf. De Poolsche socialistische en
nationale Polen, twee richtingen, die
heftig op elkaar zijn gebeten, hadden
in twee aangrenzende lokalen vergade
ringen belegd en trachtten de landslieden
ieder naar zijn eigen zaal te lokken.
Verschillende bezoekers kregen nu juist
het omgekeerde te hooren van wat zij
verwachtten. Het gevolg was, dat zij
tumult begonnen te maken en op straat
werden gezet. Hier zetten dePolen hun
debatten voort en gingen er ten slotte
toe over elkaar met sneeuwballen te
gooien. De straatjeugd nam aan den
slag deel. Ten slotte werden de nationale
Polen door de „rooden" op de vlucht
gedreven.
Juffrouw Bridget Flannigan, die een
commensalenhuis hield in Philadel
phia, meende zich te beklagen te hebben
over haar echtgenoot, die van een ander
was gaan houden. Fluks besloten deed
zij cyaankalium door het eten, dat aan
de inwoners van het huis werd voort
gezet. Zelf at zij mee. Vijf menschen
zijn al gestorven aan de gevolgen van
dezen maaltijd, en onder hen is ook
juffrouw Flannigan. Vier anderen liggen
op sterven.
Een Engelsche kiesrechtvrouw, die
propaganda voor haar zaak maakte door
een brandende met petroleum gedrenkte
lap in een straatbrievenbus te doen en
hetzelfde met een brievenbus in een
postkantoor trachtte te doen, is veroor
deeld tot zes maanden gevangenisstraf
„Als ik soms te vroeg ben gekomen, kan
ik mijn bezoek op een later uur wel eens
herbalen."
„Volstrekt niet; ik brand van verlangen,
om meer te hooren, maar eerst dezen
brief ik kan het toch wel ernstig op
nemen
„Wel zonder twijfel, hij komt van onze
firma, en van vergissing geen kwestie! We
hebben er bijzonder werk van gemaakt, alle
feiten nauwkeurig na te gaan, en het is
voor het eerst ook niet, dat we hooren van
het feit; maar we hebben het zaak geoor
deeld, u niet eerder bericht te geven, alvo
rens we geheel en al zekerheid hadden. En
zoo ontvingen we gisteren een zoo volkomen
bevestiging van uw aanspraken, dat ik er
terstond werk van heb gemaakt, u een be
zoek te brengen."
„Hoe hebt u mij kunnen vinden, als ik
vragen mag?"
„O, we hadden u al een tijdlang in het
vizier, kapitein Wood," antwoordde de kleine
notaris met een glimlag. „Het was er ons
bijzonder aan gelegen, het mogelijke voor
u te doen
„Natuurlijk ben ik u ten zeerste verplicht;
maar toch kan in het maar niet recht ge-
looven, ten minste zoo heelemaal niet.
Ik zou me graag van de werkelijkheid van
mijn geluk overtuigen, want, ziet u, snappen
doe ik het nog niet recht."
„Lees nu enkel maar eens het schrijven
van onze vertegenwoordigers in New-York,
waarin alles is omschreven," zei meneer
Quinlan, terwijl hij mij twee kwarto vellen,
met de schrijfmachine beschreven papier,
waarbij een aantal uitknipsels uit New-
Yorker couranten, overhandigde.
Het eerste gedeelte van den brief handelde
over het ingesteld onderzoek en de ontdek-
Te Berlijn schijnt weer een polder
werker van 26 jaar aan methyl-alcohol-
vergiftiging gestorven te zijn. De man
was aan den drank verslaafd en kwam
Dinsdagmiddag om 1 uur zwaar be
schonken thuis. Tegen vier uur klaagde
hij plotseling over hevige pijnen en
begon hij te braken. Voor zijn dood
vertelde hij, dat hij op weg naar huis
in een herberg voor 25 pf. jenever had
gedronken.
Het lijk is in beslag genomen en zal
opengemaakt worden.
Richeson, een predikant te Boston,
die bekend heeft zijn vroegere verloof
de juffr. Avis Linnell door ver-
king van den wettigen erfgenam (mijn
persoon). Daarin werd ten stelligste beweerd,
dat er geen zweem zelfs van geringsten
twijfel kon bestaan; mijne zaak was vol
komen gezond, en het zou hem een genoe
gen zijn, mij in het bezit van mijn fortuin
te stellen, wanneer zij daartoe werden uit-
genoodigd.
Daarop volgde een kort omschreven inven
taris van het vermogen bestaande uit een
reeks onroerend en roerend goed, een en
ander gelegen in het gebied der Vereenigde
Staten van Noord-Amerika.
„Zooals u ziet, is het een enorm vermogen",
schreven de heeren Smiddy Dann, en
wij koesteren het volste vertrouwen, dat
xapitein William A. Wood besluiten zal,
spoedig in persoon over te komen, teneinde
een en ander in oogenschouw te nemen en
zijn maatregelen te treffen. Wij zijn ten
allen tijde bereid, rekening en verantwoor
ding over te leggen van ons beheer en op
alle mogelijke punten inlichtingen te ver
schaffen.
„Om intusschen eventueele kosten te
dekken en uitgaven te bestrijden, hebben
wij het noodig geacht, een wissel in te
sluiten, groot 50,000 dollars, betaalbaar op
vertoon, waarmede wij de bezitting hebben
belast."
„Het slot van den brief is wel een door
slaand bewijs van overtuiging." zei ik glim
lachend, terwijl ik meneer Quinlan het
schrijven teruggaf, op den voorgrond altijd,
dat dit papier zooveel is als klinkende
munt."
„Hoe wenscht u het bedrag in ontvangst
te nemen, kapitein Wood? Zullen wij het
storten bij uw bankier?"
„Ja, als u zoo goed wilt zijn, bij Sykes
Sarsfield, bankiers van 't leger, in Pall Mali."
gif van het leven te hebben beroofd, is
ter dood veroordeeld.
Richeson, die de daad had gepleegd
teneinde zich van juffr. Linnel te ont
slaan om met een andere, meer gefor
tuneerde jongedame te kunnen trouwen,
zal worden terechtgesteld in de week,
aanvangende 19 Mei.
Op de Pruisische begrooting zal een
eerste crediet gevraagd worden voor de
uitdieping vau de Eems bij Eenden en
het opspuiten van terreinen. De mond
van de Eems is in de laatste jaren met
groote kosten op een diepte van 10 M.
gebracht. De opgebaggerde modder werd
stroomafwaarts in zee gebracht, maar is
van daar met het getij weer langzamer
hand naar de vaargeul toe gespoeld.
Men zal de geul nu opnieuw uitbaggeren
en de modder voor den aanleg van een
terrein vau 1600 H.A. gebruiken. De
kosten worden op ruim 6 millioen mark
geraamd.
De Daily Telegraph verneemt uit
Peking, dat de opstandelingen een stuk
van de lijn van Tientsin naar Poekou
(tegenover Nanking, a.d. Jangtse) heb
ben vernield en dat de regeering dit
beschouwt als een aanduiding, dat een
hervatting van de vijandelijkheden te
wachten is.
De generale staf van de regeering
acht de bewering der opstandelingen
belachelijk, dat dezen zouden beschik
ken over 200,000 man troepen. De totale
strijdmacht der revolutionairen bedraagt
vermoedelijk nog geen honderdduizend
man, waarvan de hoofdmacht te Woet-
sjang vereenigd is.
Nog verneemt de Daily Telegraph,
dat de opstandelingen te Sjanghai een
onverwijlden opmarsch naar Peking
voorbereiden, aan welke beweging te
land ook een actie op zee zal worden
verbonden. Zestigduizend man en twin
tig schepen, w. o. tien oorlogsschepen,
zullen aan deze actie tegen Peking deel
nemen. Ook vliegtoestellen worden door
de expeditie meegenomen.
De Times verneemt uit Peking, dat
het afstand doen van vorsten der Man-
tsjoe-dynastie aanstaande is. Prins Tsjing
en andere hooggeplaatsten zijn er thans
vóór, dat dit zal geschieden.
De correspondent te Peking van de
New York Herald meldt hetzelfde; hij
voegt er nog aan toe, dat het revolu
tionaire bewind geneigd is, de nood
zakelijke waarborgen toe te staan, die
het Hof verlangt, dat n. 1. de Keizer
een aanzienlijke toelage zal erlangen
en dat de Mantsjoe-prinsen al hun voor
rechten en ook de tempels hunner
voorvaderen zullen behouden.
Uit Tokio wordt nog aan de New
York Herald gemeld, dat Japan heeft
„Ik zal er aanstonds werk van maken en
er even aangaan."
„Heeft u overigens nog iets te zeggen be
treffende uw zaken in het algemeen? Zoo
u geen anderen rechtskundigen bijstand
hebt, mag ik mij veroorloven, uw aandacht te
vestigen op het feit, dat onze reputatie, als
mannen van zaken, prima is, en misschien
natuurlijk hebben wij er geen aanspraak op
zult u zoo goed zijn, in overweging te nemen,
dat wij u reeds een dienst hebben bewezen,
waarin u wellicht aanleiding zult vinden,
ook in de naaste toekomst ons uw gewaar
deerd vertrouwen te schenken."
„Geachte heer, ik erken uw aanspraken
volkomen en zonder eenig voorbehoud. Het
zou ondankbaar zijn zoo ik mijnerszijds
hiervoor geen ooren had. U gelieve van
stonde aan, u als mijn vertrouwde raads
lieden te beschouwen."
„Vriendelijk dank, kapitein Wood. Ik
kan alleen als mijn gegronde verwachting
zeggen, dat u bij nadere kennismaking geen
reden hebben zult, berouw te gevoelen over
uw besluit. Is er niets meer van uw orders,
dan zal ik zoo vrij zijn u te groeten."
Met een stijve gemaakte buiging verwij
derde hij zich, en ik bleef alleen, aan dui
zenderlei gewaarwordingen ten prooi.
Het spreekt wel vanzelf, dat zoo'n erfenis
een gioote verandering, een geheelen omkeer
in mijn omstandigheden moest teweeg bren
gen. Tot nu toe had ik het, als de metste
lieden van mijn beroep, tamelijk krapjes
gehadin den laatsten tijd was geldgebrek
aan de orde, want ik had aan de verlok
kingen van een stad als Londen geen weer
stand kunnen bieden. Na een reeks van jaren
in Indischen dienst, had het verblijf in de
hoofdstad me het hoofd geheel op hol ge
bracht. (Wordt vervolgd
naar
Gray Quinlan, Notarissen.