Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Een jacht over den Oceaan.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3130Zaterdag 24 Februari
Voor den vrede.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1912.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Er wordt tusschen de verschillende
landen als 't ware een strijd gevoerd
wie hunner 't sterkste leger en de
sterkste vloot zal hebben, kortom welk
land 't meest weerbaar zal zijn. Tus
schen sommige landen, zoo bijvoorbeeld
tusschen Duitschland en Engeland, loopt
die strijd als we 't tenminste aldus
mogen blijven noemen zeer in 't
oog. Duitschland wil sterker te land
en ter zee zijn dan Engeland, en En
geland heeft zich hetzelfde ten doel
gesteld ten opzicht van Duitschland.
Andere landen doen hetzelfde. Ook die
vergrooten en versterken hun legers en
vloten. Maar bij de kleinere landen
merkt men 't zoo goed niet als bij de
grootere, omdat bij de kleinere landen
de leger- en vlootuitbreiding op minder
groote schaal plaats heeft dan bij de
grootere, en nietwaar? tusschen
de grooten gaan de kleinen zoo gemak
kelijk aan ons oog voorbij, zonder dat
ze vaak opgemerkt worden. Maar 't
streven naar een zoo groot mogelijke
weerbaarheid bestaat bij alle landen,
bij de kleine zoowel als bij de grootere.
Om ons maar eens tot eigen land te
bepalen doet ook Nederland niet
mede aan den strijd? Ja, immers! Want
onlangs nog werd de Militiewet gewij
zigd, waarbij 't legercontingent ver
hoogd werd. En is ook niet een voor
stel ingediend tot den aanbouw van
een dreadnought, te volgen door nog
vier andere zulke schepen, naar be
weerd wordt? Onze betrekkingen met
't buitenland zijn niets minder vriend
schappelijk dan eerderdóórom dus
hebben we geen grooter leger en geen
sterker schepen noodig. Maar an
dere landen vergrooten hun legers óók,
schaffen óók sterkere schepen aan,
en daarom zal ons land meenen
't ook te moeten doen. Deed ons land
niet aldus, zoo wordt geredeneerd, dan
zouden wij, wat onze weerbaarheid be
treft, ten achter geraken bij andere
landen, en dat mag niet, meent men.
't Heet dat het eene land zijn leger
en vloot vergroot om den vrede met
andere landen te bewaren, om andere
landen door zijn sterk leger en zijn
sterke vloot af te schrikken den strijd
te beginnen. En mocht het land on
verhoopt toch in een oorlog worden
gewikkeld, hetzij dan in een oorlog
met een zwakker of een sterker land,
met een sterk leger en een sterke vloot
zal 't land meer kans hebben den strijd
te winnen dan met een zwak leger en
een zwakke vloot. Andere landen weer
maken zich meer weerbaar, omdat ze
hun bezit willen vergrooten, omdat ze
veroveringspolitiek voeren en daarvoor
een groot leger en een groote vloot
noodig hebben. Weer andere landen
Maar genoeg! Alleen dit: een land
heeft zijn leger en zijn vloot om te
hunnen oorlogvoeren. Wij gelooven niet
dat dit door een enkele betwist zal
worden.
Om te hunnen oorlogvoeren
Wij meenen te mogen veronderstellen
dat er geen mensch zal zijn die den
oorlog beminnelijk vindt. Immers, wat
een verschrikkingen brengt een oorlog
al niet medeEn toch worden de legers
en vloten steeds grooter en strijd waar
diger gemaakt! Hoe grooter en strijd-
waardiger een leger en een vloot is,
hoe verschrikkelijker de gevolgen van
den oorlog zijn. 't Is wel vreemd
de mensch wil geen oorlog, omdat de
gevolgen ervan zoo verschrikkelijk zijn,
en diezelfde mensch doet alles om
de gevolgen van den oorlog zoo ver
schrikkelijk mogelijk te maken. Rijmt
zulks nu? Neen, nietwaar?
Men mocht eigenlijk vermoeden dat
de menschen zich zouden vereenigen
om oorlogen te voorkomen, omdat, zoo
als gezegd, de gevolgen van den oorlog
zoo verschrikkelijk zijn. Maar neen, van
een beweging voor den vrede wil men
niets weten, „omdat 't toch niets geeft",
zooals men zegt. Dit is echter heel
dom geredeneerd. Men weet 't: een
dracht maakt macht, zoodat eindelijk
door een algemeene en krachtige bewe
ging de vrede verzekerd zou zijn. Als
er hier of daar in een stad of een dorp
of een streek een verschrikkelijke be
smettelijke ziekte heerscht, die vele men
schen als offers vraagt, dan doet men
alles om uitbreiding van die ziekte te
voorkomen en later worden er allerlei
voorzorgsmaatregelen genomen om de
ziekte toch maar niet weer te laten
uitbreken. Dan wordt er niet gezegd
dat die voorzorgsmaatregelen toch niet
geven. Waarom dan ook allen te zamen
geen voorzorgen genomen om den oorlog
te voorkomen? Of zijn de vele men-
schen-offersr die een oorlog vraagt, soms
minder talrijk dan die van een epide
mie Of denkt ge dat ons land toch
nimmer in een oorlog zal worden ge
wikkeld? Als dit het geval is, denk
dkn tenminste aan uwe medemenschen
ARTHUR GRIFFITH.
(13
Dit was dan ook het gevoelen van den
goeden ouden Sir Charles Collingham en
van overste Bannister, een hoog politie
beambte, die de generaal meebracht naar
Hillstreet. Toen ik in de kamer kwam, be
raadslaagden ze met moeder, die alles van
hen gehoord had. Ze was er op datoogen-
blik naar aan toe, mijn goede moeder; ze
had er niet toe kunnen komen, zich een
begrip te vormen van den toestand, zoodat
ze niet in staat was iets te zeggen of voor
te slaan. De overste overlaadde mij met
verwijten, dat ik den Amerikaan had laten
schieten; en ik zou me door zijn toon en
houding beleedigd hebben geacht, als ik
geen besef had van ongelijk te hebben.
„Naar hetgeen u ons hebt raeedegedeeld,
is hij ongetwijfeld gisteren met kapitein
Wood in aanraking geweest, en als we hem
nu bij de hand hadden, zouden we zeker
veel moeite kunnen sparen. We moeten in
ieder geval ons van zijn medewerking ver
zekeren," zei de overste.
„Uw menschen aan het poiitie-bureau
kennen hemhij is er vandaag geweest,
maar toen hebben ze hem naar het Consulaat
van de Vereenigde Staten gestuurd. Dat
heeft hij mij zelf gezegd," was mijn ant
woord.
„Hoogstwaarschijnlijk kennen ze hem aan
het Consulaat, en daarom zal ik terstond
een agent er heenzenden en inlichtingen
laten vragen," hernam de overste, terwijl
hij iets in zijn zakboekje noteerde.
„De bediende van kapitein Wood kent
hem ook. Ze waren dezen voormiddag samen
hier."
„Als het daarop aankomt, ken ik hem
ook," kwam Sir Charles Collingham tus-
schenbeiden. „Van nabij natuurlijk niet.
Hij is een ongewoon en zonderling mensch,
maar komt me voor eerlijk en rondborstig
te zijn."
„Als alle3 maar geen doorgestoken kaart
is," voegde de politie-overste met een on-
geloovig glimlachje erbij, een plan om je,
wat de papieren betreft, op een dwaalspoor
te brengen en uw aandacht er van af te
leiden. U zegt immers, dat die van het
'grootste gewicht zijn Sir Charles?
„En dat zijn ze nu ook werkelijk 1" riep
de generaal uit.
„De geschiedenis van de samenzwering
tegen Wood is niets anders dan een spiegel
gevecht, om den roof dezer documenten te
maskeeren."
„Maar kapitein Wood is toch verdwenen,
hij is opgelicht 1"
„Verdwenen, ja," smaalde de overste, maar
opgelicht hoe kunt u dat weten? Het
zou de eerste keer niet zijn, dat een jong-
mensch vierentwintig uren of langer nog
verdwenen ware. Wie kent alle bijzonder
heden van kapitein Woods leven en per
soonlijke aangelegenheden?"
Op dit oogenblik kwam de intendant
van Frieda's huishouding met een kaartje
binnen.
„Mijnheer vraagt, of hij u> over een drin
gend belang, iets van het hoogste gewicht,
kan spreken. Hij is dezelfde, die van mid
dag hier is geweest, meneer Snuyzer, maar
nu heeft hij een morsigen jongen bij zich."
„Joseph!" riep ik. „Laat beiden maar
binnenkomen, Harris, ja, natuurlijk beiden.
in andere landen. Of deert u 't leed
en 't ongeluk van anderen niet? We
weten beterMaar waarom u dan niet
gegeven in den strijd voor vrede?
Waarom dan niet met anderen uw
best gedaan om den oorlog te voorko
men, om in ieder geval de oorlogen
tot een uitzondering te maken?
Buitenland.
Men schrijft uit Brussel aan de N.
R. Ct.:
Bestond er alle kans dat het plan
van den Grooten Doorsteek (dat der
rechtlijnige kanalen) vervangen zou1
worden door dat van den ingenieur van 1
Mierlo, die meer uit was op normali
seering van den natuurlijken rivierloop,
en tevens dat het voorstel dat minister
de Broqueville volgens belofte nog deze
maand bij de Kamers in zou dienen,
zich aan zou sluiten bij laatstgenoemd
systeem, thans heeft de minister zijn
woord gestand gedaan; sedert Dinsdag
is het wetsvoorstel bij de volksvertegen
woordiging ingediend. In de stukken
herinnert de minister er aan, dat de
Kamers in 1906 in beginsel tot het
werk besloten en er een commissie be
noemd werd om de zaak te onderzoeken
en nadere voorstellen te doen. Aan het
plan van den Grooten Doorsteek, ver
klaart de minister, kleven twee groote
bezwarende onzekerheid, waarin men
verkeert omtrent de deugdelijkheid van
het te verkrijgen resultaat, en de lange
duur van het werk. Een plan, dat den
bestaanden rivierloop verbetert, heeft
deze moeilijkheden niet en vergunt ook
kaden aan te leggen, waaraan van 12
tot 14 meter diepte zal zijn, terwijl in
het Doorsteek-plan deze diepte op slechts
8 meter berekend is.
In groote trekken is het voorgestelde
plan het volgende. Op den rechteroever,
van Austruweel af, stroomafwaarts, wordt
de oeverlij n naar achteren verschoven
en genormaliseerd om er een doorloopen-
de holronde lijn van de maken. Aan
den overkant, tusschen het oude fort
de Tabakspijp en het tegenwoordige
fort de Parel (even voorbij Calloo), wordt
de linkeroever achteruitgelegd in een
geleidelijk kromme richting. Men zal
aldus op den rechteroever 8000 meter
kaden hebben, op den linkeroever 5800
meter, terwijl de voorgenomen groote
sluis te Kruisschans zal komen en in
deze omgeving nieuwe groote droog
dokken en binnenhavens komen. Ai
deze maatregelen, eenmaal aangenomen
door de Kamers, zullen zonder twijfel
de positie van Antwerpen als wereld
haven nog versterken.
Het verblijf van koning Nikolaas van
Montenegro te St. Petersburg zou vol
gens een telegram aan de Frankf. Ztg.
uit Konstantinopel niet zeer ten ge-
noege van den koning geweest zijn,
wien duidelijk de wensch van Rusland
is kenbaar gemaakt, den vrede op den
Balkan te handhaven en de avontuur
lijke politiek van Montenegro gestaakt
te zien. Voor de eerste maal zou de
Montenegrijnsche souverein met koele
indrukken de Newastad verlaten hebben.
Een ongewoon spoorwegongeluk heeft
in de Hoosactunnel in Masachusetts
plaats gevonden, welke tunnel de langste
is in Amerika. In de tunnel heeft nl.
een botsing plaats gehad tusschen een
passagiers- en een goederentrein op een
afstand van 2500 voet van den Weste
lijken ingang. Een hevige brand en
zware ontploffingen maakten het on
mogelijk de plaats van het ongeluk te
bereiken. De spoorwegambtenaren den
ken niet voor Zaterdag of Zondag daar
toe in staat te zijn. Het verkeer is in-
tusschen gestaakt. Bekend is, dat 4
personen gedood en 17 open goederen
wagens vernield zijn.
Met uitzondering van de 4 dooden
zijn de passagiers gered door de held
haftigheid van den machinist, die den
passagierstrein achteruit bracht, totdat
men in veiligheid was.
Te Houston in Texas is een groote
oppervlakte door brand vernieldA Hui
zen, fabrieken en kerken zijn verwoest.
Duizend menschen zijn zonder dak. De
schade wordt op 5 millioen dollar ge
schat.
Ten minste 25 rijen gebouwen en
45,000 balen katoen, welke in de maga
zijnen opgestapeld lagen ter waarde van
meer dan 2 millioen dollar, zijn in de
vlammen opgegaan. De vlammen baan
den zich een weg over 1.5 mijl afstand.
Ambtelijke inlichtingen wijzen uit,
dat een toestand van uitgebreide anar
chie in Mexico heerscht. Verscheidene
steden zijn in de macht van de opstande
lingen. De protesten van Amerikanen
tegen het plegen van rooverijen ver
meerderen zich. De Amerikaansche
ambtelijke personen toonen zich onge
rust.
Woensdag is te Uerdingen (West-
falen), door zelfontbranding in de katoen
weverij een geweldige brand ontstaan.
Slechts met de grootste moeite konden
de arbeiders en arbeidsters, die aan het
werk waren, in veiligheid komen. Drie
personen worden vermist; men vreest
dat zij in de vlammen zijn omgekomen.
Twee ernstig gewonden zijn in het
ziekenhuis opgenomen.
Nu zullen we tenminste iets hooren, zou ik
meenen."
Mijnheer Snuyzer was onderwijl zeker de
trappen opgeloopen, want hij volgde Harris
op den voet. Joseph bleef wat op den ach
tergrond en verlegen aan de deur staan,
en Colly, die aan alle jongens, vooral vuil
uitziende, een hekel had, kwam deze bloo-
heid verdacht voor en begon grimmig te
brommen, waarbij hij zij n slachttanden zien
liet. De hond namelijk ik vergat het te
zeggen had, sedert hij in Hillstreet was
beland, mij niet meer verlaten.
„Ziet u wel, wat ik u gezegd heb, Miss
Fairholme?" begon de detective, in groote
opgewondenheid op mij afkomend. „Ik was
voornemens, mij hier niet meer te laten
zien, maar te drommel, de geschiedenis was
me te machtig. Ik heb den trots van mijn
beroep en wil u bewijzen, dat mijn ver
trouwen op Jo recht had van bestaan. Nu,
spreek eens op, jongeheer!"
De jongen, ik moet het bekennen, maakte
al dadelijk een gunstigen indruk op me.
Hij had een vol, rood gezicht, zag er gezond
uit, een bengel met een dik hoofd en hel
dere, porcelein-blauwe kijkers, die op het
oogenblik naar het mij voorkwam
meer door verbazing dan door vrees, wijd
opengespalkt waren. Om den hond gaf hij
in het geheel niets, hij zag dien onvervaard
in de oogen en bukte zich, alsof hij een
steen wilde oprapen, uitroepend: „Wacht
even, wil je koesten!" waardoor Colly aan
leiding vond, om, altijd nog grommend,
onder de canapé te kruipen.
„Nu, hoe zit de zaak nu?" vroeg ik. „Zou
je niet gaan zitten? Vertel nu eens, water
gebeurd is," moedigde ik hem aan; en hij
scheen niets liever te wenschen, dan rapport
uit te brengen, van hetgeen hij had onder
vonden.
Terwyl hij plaats nam op don uitersten
rand van een stoel, dien hij vooraf met een
tamelijk vuilen zakdoek afstofte, begon hij
zijn relaas:
„Het geval heeft zich zoo toegedragen,
Miss. Toen hij ik bedoel mijnheer Snuy
zer, ginds, me dezen morgen op wacht
stelde, bleef ik een drie uur lang op mijn
post, zonder iets gewaar te worden. Niets,
geen de minste beweging, was in het huis
te zien, ala tot elf uur, toen een rijtuig de
straat afkwam en stilstond voor de poort
een huurrijtuig, geen fijne equipage. De
koetsier had een ouwe, blauwe jas, met
nikkelen knoopen aan zijn lijf, een ver
weerden hoed op zijn hoofd, kortom een
echte, zonder nummer. Maar daarbinnen
zat een een fijne dame, weet u, prachtig,
heel mooi gekleed. Ik zag ze uitstappen."
„Zou je ze herkennen, als je haar weer-
zaagt?" vroegen wij allen in één adem.
Jo knikte.
„Eerst kon ik haar gezicht niet zien,
omdat ze een dichte blauwe voile voor had,
maar later kwam ik in de gelegenheid,
zooals u aanstonds zult hooren. Het was er
een van de vroolijken, zooals er in een
Tingeltangel zingen en dansen."
„Wanneer heb je dan haar gezicht ge
zien vroeg de overste op vrij minachten
den toon.
„In het rijtuig, toen ik precies tegenover
haar zat. Maar dat was eerst later, en ik
moet vooraf vertellen, hoe alles in zijn
werk ging. De dame, ziet u, wilde eerst in
't geheel niet den tuin ingaan, maar bleef
staan voor het hek; ze zag naar binnen en
bekeek het huis, alsof ze den boel niet ver
trouwde en niet wist of ze wel erin zou
gaan of niet. Toen nam ze plotseling een
besluit en liep op de huisdeur aan, maar
voordat ze de trap bereikte, kwam er een
uit, een man
„Zou je dien ook herkennen
Den 19en dezer is Oerga tot hoofd
stad van Mongolië uitgeroepen. Door
de Mongoolsche regeering wordt tol ge
heven van Chineesche waren.
Volgens een ambtelijk telegram uit
Monastir zijn te Kïrtsjewo een ambtenaar
en 2 Bulgaren gedood ten gevolge van
een bomaanslag. Er kwamen onlusten
uit voort, waarbij 1 Bulgaar gedood en
15 personen gewond werden.
Het hooggerechtshof der Vereenigde
Staten heeft uitgemaakt, dat de Nordd.
Lloyd de wetten op de landverhuizing
heeft geschonden, door de landver
huizers, die niet in de Vereen. Staten
worden toegelaten, te dwingen zelf de
kosten hunner terugreis te betalen.
De Duitsche bondsraad heeft zijn
goedkeuring gehecht aan het voorstel
tot tijdelijke schorsing van het invoer
recht op aardappels.
Te Lissabon zijn 12, wegens het deel
nemen aan monarchistische samenspan
ning, gevangen gehouden personen met
behulp van een uit verschillende stuk
ken aaneengeknoopt touw ontsnapt.
In het Huis van Afgevaardigden der
Vereen. Staten is heftig gedebatteerd
over de wijze, waarop de Unie het ge
bied van het Panama-kanaal heeft ver
worven. De afgevaardigde Rainy, uit
Illinois, verweet aan de regeering, dat
de revolutie in Columbia van uit New-
York met goedkeuring en steun van
president Roosevelt en het departement
van buitenl. zaken was op touw gezet,
terwijl de afgevaardigde Sulzer, uit
New-York, de in bezitneming van Pa
nama het resultaat noemde van een
zorgvuldig voorbereide en handig uit
gevoerde samenspanning, welke noch
wettelijk, noch zedelijk te rechtvaardi
gen was.
Een Engelsch blad verneemt uit Basra,
dat de toestanden in Zuid-Perzië nog
steeds onbevredigend zijn. Bandeloos
heid en ellende zijn aan de orde van
den dag. Tusschen Teheran en Ispahan
zijn er langs de karavaanwegen geen
postpaarden meer. En langs de groote
handelsrouten van Ispahan naar Sjiras
in het Zuiden is het nog erger. Daar
zijn de dorpen langs de wegen geheel
verlaten. Ook de route naar Perzië via
Basra wordt met onveiligheid bedreigd.
Twee Arabieren-stammen, die grieven
hebben tegen de Turksche regeering,
vuren op booten, die van Basra naar
Bagdad varen. Dat zou wel eens kunnen
leiden tot een ingrijpen door de Britten.
De republikeinsche opperbevelhebber
„Nou of ik onder duizenden. Het was
een klein kereltje met een huidskleur als
een noot. Hij had verbazende baast, toen
ie eruit kwam, alsof ie op de dame bad
gewacht, en wenkte haar, dat ze heen moest
gaan, maar ze liet zich niet van de wijs
brengentoen kregen ze ruzie, want ik zag
hoe hij ze bij de hand pakte en weer naar
het rijtuig trok.
„Ik kroop dicht langs den muur, want
ik was achter het rijtuig geslopen, om alles
te kunnen zien wat er voorviel, en juist
was ik bij het portier, toen de kleine man
dit opende en de dame wilde dwingen, weer
in te stappen."
„Ik ga niet eerder heen, Pippo," zei ze,
voor je me gezegd hebt, wat je met hem
hebt uitgevoerd. Je hebt me beloofd, dat
geen ge Weid aan hem zou gepleegd worden,
en ik wil me overtuigen, ik wil het weten,
dat hem geen leed is geschied!" zei ze.
„Toen ze zoo sprak, gaf de kleine kerel
haar een geweldigen oorveeg, en ik geloof,
dat hij haar een rammeling zou hebben
toegedeeld, als hij mij op dit oogenblik
niet gezien had."
„Wat sacra en nu kwam er
iets in koeterwaalsch „kom jij uit de
lucht gevallen en wat lanterfant jij hier?"
„Ik trachtte hem te kalmeeren, met de
rol van een bedeljongen op me te nemen
en hem een lucifersdoosje aan te bieden,
maar hij was woedend, wilde me te lijf en
zei, dat hij politie op me zou afsturen, om
me wegens bedelarij in de doos te laten
stoppen. Maar ik gaf hem een brutaal ant
woord en ontsnapte hem wat nu juist
niet moeilijk was en liep toen de straat
verder op.
NAAR
Wordvervolgd.)